5-56
Instrumenten en knoppen
Om de automatische stoelverwar-
ming in of uit te schakelen:
1. Druk op het voertuigmenu.
2. Selecteer Klimaat- en luchtkwa-
liteit.
3. Schakel de automatische stoel-
verwarmingsfunctie in of uit:
4. Druk op Back (terug) om terug te
gaan naar het vorige menu.
Verwarmde stoelen bij starten op
afstand
Wanneer actief worden de
verwarmde stoelen met deze functie
ingeschakeld als de auto op afstand
wordt gestart.
Om de automatische stoelverwar-
ming in of uit te schakelen bij
starten op afstand:
1. Druk op het voertuigmenu.
2. Selecteer Klimaat- en luchtkwa-
liteit.
3. Schakel de automatische stoel-
verwarmingsfunctie bij starten op
afstand in of uit:
4. Druk op Back (terug) om terug te
gaan naar het vorige menu.
Automatische ontwaseming
Indien deze is ingeschakeld en een
hoge luchtvochtigheid wordt
gemeten, zal de klimaatregeling de
buitenlucht, de airconditioning of de
verwarming aanpassen voor ontwa-
seming. De ventilatorsnelheid kan
toenemen. Wanneer geen hoge
luchtvochtigheid meer wordt
gemeten, zal het systeem terug-
keren naar de vorige functie.
Om de automatische ontwaseming
in of uit te schakelen:
1. Druk op het voertuigmenu.
2. Selecteer Klimaat- en luchtkwa-
liteit.
3. Schakel de automatische ontwa-
seming in of uit:
4. Druk op Back (terug) om terug te
gaan naar het vorige menu.
Motorondersteunde verwarming
Indien aanwezig selecteert deze
functie de buitentemperatuur waarbij
de motor kan draaien ter ondersteu-
ning van de verwarming in de
elektrische modus. Een veranderde
selectie gaat pas van kracht als de
auto voor het eerst weer uitgezet
wordt.
De opties voor de motoronders-
teunde verwarming zijn:
Bij koude buitentemperaturen:
Bij extreem koude buitentempe-
raturen:
Om de buitentemperatuur te selec-
teren:
1. Druk op het voertuigmenu.
2. Selecteer Klimaat- en luchtkwa-
liteit.
3. Selecteer de temperatuur.
4. Druk op Back (terug) om terug te
gaan naar het vorige menu.