Verlichting
Buitenverlichting
Lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . 6-1
Grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-1
geling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-3
Regelbare instrumentenver-
lichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-5
Leeslampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6-6
Buitenverlichting
Lichtschakelaar
De rijverlichting wordt bediend via
de richtingaanwijzerhendel.
(lichtschakelaar): Voor bedie-
ning van de rijverlichting. Draai in
een van de volgende posities:
(Uit): Voor het doven van de
rijverlichting.
AUTO (automatische
koplampen): Voor het automatisch
laten branden van de rijverlichting
afhankelijk van het licht buiten.
(parkeerlichten): Laat de
parkeerlichten samen met de
volgende branden:
Contourverlichting
Verlichting
Achterlichten
Kentekenverlichting
Verlichting instrumentenbord
(koplampen): Schakelt de
koplampen samen met de boven-
staand vermelde lampen en verlich-
ting in.
Grootlicht
Grootlicht: Schakel het
grootlicht in door de richtingaanwij-
zerhendel van u af te drukken en
los te laten. Druk nogmaals op de
hendel, of trek deze naar u toe en
laat deze los, om terug te keren
naar dimlicht.
Bij ingeschakeld grootlicht brandt
het verklikkerlichtje op de instru-
mentengroep.
6-1