10-60
Verzorging van het voertuig
6. Als de voorbanden eenmaal op
de vlakke laadvloer zijn, stelt u
de vlakke laadvloer hoger om
extra ruimte te verschaffen
tussen de voorspoiler, het
bumperpaneel en de vlakke
laadvloer.
7. Wanneer er voldoende ruimte is
voor het bumperpaneel zodat de
vlakke laadvloer niet wordt
geraakt, laat u de vlakke
laadvloer zakken en trekt u de
auto helemaal op de vlakke
laadvloer.
8. Zet de auto door alle vier de
wielopeningen vast op de
laadvloer (2) met niet-schurende
kabels (1) en zet de kabels vast
op de vlakke laadvloer (2).
Als de auto schuin aan de rand van
de weg geparkeerd is en niet op
een vlakke laadvloer getrokken kan
worden, kan een haak/ketting in een
van beide openingen van de voorste
kreukelzone worden geplaatst om
de auto op een vlakke laadvloer te
trekken. Zorg dat de kettingen niet
in aanraking komen met de dorpel
(1) of het voorbumperpaneel (2).
Bij gebruik van sleepka-
bels om de auto te verplaatsen,
kan schade ontstaan als de sleep-
kabels het achterbumperpaneel
raken. Laat de sleepkabels het
achterbumperpaneel niet raken.
Als u de openingen van de voorste
kreukelzone niet kunt bereiken,
wikkel dan een sleepkabel door één
of beide achterste wieldraagarmen
(1), tussen de bus en de cardanas-
buis, en trek de auto op een vlakke
laadvloer. Wikkel de sleepkabel niet
om de achterste cardanasbuis (2).