Om te selecteren hoe de portieren
moeten ontgrendelen:
1. Druk op het voertuigmenu.
2. Selecteer Remote Locking,
Unlocking, Starting (Vergrende-
ling, Ontgrendeling, Starten op
afstand).
3. Selecteer Passive Door Unlock
(passieve portierontgrendeling)
4. Selecteer welke portieren
moeten ontgrendelen.
5. Druk op Back (terug) om terug te
gaan naar het vorige menu.
Passive Door Lock (passieve
deurvergrendeling)
Hiermee kunt u de passieve portier-
ontgrendeling in- of uitschakelen en
het soort feedback selecteren.
De beschikbare opties zijn:
Off (uit)
On (aan)
On with active horn chirp (aan
met actief claxongeluid)
Om te selecteren hoe de portieren
moeten ontgrendelen:
1. Druk op het voertuigmenu.
2. Selecteer Remote Locking,
Unlocking, Starting (Vergrende-
ling, Ontgrendeling, Starten op
afstand).
3. Selecteer Passive Door Lock
(passieve portiervergrendeling).
4. Selecteer Off (uit), On (aan) of
On with active horn chirp (aan
met actief claxongeluid).
5. Druk op Back (terug) om terug te
gaan naar het vorige menu.
Instrumenten en knoppen
Fabrieksinstellingen herstellen
Hiermee zet u alle persoonlijke
instellingen terug op fabrieksinstel-
lingen.
1. Druk op het voertuigmenu.
2. Selecteer Return to Factory
Settings (fabrieksinstellingen
herstellen).
3. Selecteer Yes (ja) of No (nee).
4. Druk op Back (terug) om terug te
gaan naar het vorige menu.
5-63