Wielen en banden
Conditie van banden en wielen
Rijd langzaam en zo mogelijk haaks
over stoepranden. Als u over
scherpe randen rijdt, kunnen de
banden en wielen schade oplopen.
Zorg dat de banden bij parkeren niet
klem komen te zitten tegen de
stoeprand. Controleer de wielen
regelmatig op beschadiging. Vraag
een dealer om hulp in geval van
beschadiging of ongebruikelijke
slijtage.
Banden
Banden van maat 205/60R16 en
215/55R17 mogen alleen als winter-
banden worden gebruikt.
Winterbanden
Winterbanden maken het rijden
veiliger bij temperaturen onder 7 °C
en moeten daarom op alle wielen
worden aangebracht. Banden van
maat 205/60R16 en 215/55R17 zijn
toegestaan als winterbanden.
Volgens landspecifieke voorschriften
moet de snelheidssticker in het
gezichtsveld van de bestuurder
worden aangebracht.
Aanduidingen op banden
bijv. 215/60 R 16 95 H
215 = bandbreedte, mm
60 = dwarsdoorsnedeverhouding
(bandhoogte : bandbreedte), %
R = gordeltype: Radiaal
RF = type: Noodloopeigenschappen
16 = wieldiameter, inch
95 = belastingsindex, bijv. 95 is
gelijk aan 690 kg
H = snelheidscodeletter
Verzorging van het voertuig
Snelheidscodeletter:
Q = tot 160 km/h
S = tot 180 km/h
T = tot 190 km/h
H = tot 210 km/h
V = tot 240 km/h
W = tot 270 km/h
Bandenspanning
Controleer de spanning van koude
banden minstens om de 14 dagen
en vóór een lange reis. Dit geldt ook
voor auto's met een bandenspan-
ningscontrolesysteem. Schroef de
ventieldop los.
10-37