5-18
Instrumenten en knoppen
Lampje brandt voortdurend: Het
systeem heeft een storing in de
emissieregeling van de auto geregi-
streerd. Raadpleeg eventueel uw
dealer voor diagnose en onderhoud.
Ga als volgt te werk om een storing
in de emissieregeling eventueel te
verhelpen:
Controleer of de tankdop goed is
afgesloten. Het diagnosesys-
teem kan bepalen of de brand-
stofdop afwezig of niet goed
geplaatst is. Bij een losse of
ontbrekende brandstofdop
verdampt er brandstof in de
buitenlucht. Rijd enkele malen
met goed aangebrachte dop om
het lampje te laten doven.
Controleer of brandstof van
goede kwaliteit is gebruikt. Een
slechte brandstofkwaliteit kan
ervoor zorgen dat de motor niet
efficiënt genoeg loopt en kan
leiden tot overtrekken na het
starten of overslaan van de
motor. Na het opwarmen van de
motor kunnen deze problemen
verdwenen zijn.
Ga bij een of meerdere van deze
problemen over op een ander
merk brandstof. Het lampje dooft
pas na ten minste een volle tank
met de juiste brandstof.
Raadpleeg uw dealer als het lampje
ondanks alle bovenstaande
adviezen nog steeds brandt. De
dealer is uitgerust met de juiste
testapparatuur en diagnosetools
voor het verhelpen van eventuele
mechanische of elektrische
problemen.
Emissietesten
De emissieregeling van uw auto is
eventueel aan een verplicht
controle- en onderhoudsschema
onderworpen, dat is per land
verschillend. Bij de inspectie wordt
het emissietestsysteem waarschijn-
lijk aangesloten op de diagnose-
stekker (DLC) van de auto.
De DLC bevindt zich onder het
instrumentenbord links van het
stuurwiel. Raadpleeg zo nodig uw
dealer voor assistentie.
De auto komt wellicht niet door de
keuring als:
De storingslamp brandt als de
auto in de stand ON/RUN (aan/
rijden) staat. Als de auto in de
modus Service Only wordt
gezet, gaat de storingslamp niet
branden. Ga naar uw dealer
voor hulp bij het controleren van
de goede werking van de multi-
functionele controlelamp.