De Alert Start (begin van waarschuwing)-tijd heeft betrekking op het
rechterventriculaire voorval. Als de waarde van de Alert Start (begin van
waarschuwing) negatief is en er een local sense-voorval wordt gedetecteerd
tijdens het AV-interval, moet er daarom een rechterventriculair voorval optreden
en moet dit gedetecteerd worden voordat het apparaat kan vaststellen of het
voorval binnen het waarschuwingsvenster viel. Dat houdt in dat de OPTIMIZER
Smart IPG geen CCM™-signaal kan afgeven voordat het rechterventriculaire
voorval plaatsvindt. Dit wordt bewerkstelligd door de volgende beperking in acht
te nemen:
• De som van Alert Start (begin van waarschuwing) en CCM Delay
(CCM-vertraging) moet gelijk aan of groter dan 3 ms zijn.
9.6
Parameters voor blokkering van CCM™
Door de trein van gedetecteerde cardiale voorvallen te analyseren op basis van hun
opeenvolging en hun volgorde in de tijd 'beslist' de OPTIMIZER Smart IPG voor elke
actie van het hart om al dan niet CCM™-signalen af te geven.
9.6.1 Aantal hartslagen voor blokkering van CCM™-signalen
Voor de periode wanneer de afgifte van CCM™-signalen wordt geblokkeerd,
kan het aantal hartslagen worden geprogrammeerd gedurende welke de afgifte
van CCM™-signalen geblokkeerd blijft na het initiële blokkerende voorval.
Met de OMNI Smart Programmer-applicatie kan het aantal geblokkeerde
hartslagen worden ingesteld op een willekeurige waarde tussen 1 en 16. Dit houdt
in dat de toediening van CCM™ geblokkeerd kan worden van geen tot 15 extra
hartslagen na de hartslag die aanleiding geeft tot het initiële blokkerende voorval.
Dit aantal geblokkeerde cycli is van toepassing op het meest actuele voorval
dat tot de blokkering van signalen leidt; m.a.w. een nieuwe blokkerende
omstandigheid die optreedt tijdens een periode van reeds geblokkeerde afgifte van
CCM™-signalen, start een nieuwe blokkeringsperiode.
9.6.2 Omstandigheden die blokkering veroorzaken
De volgende voorvallen worden door de OPTIMIZER Smart IPG waargenomen
en gedetecteerd terwijl deze in de modus Active (actief) verkeert. Deze voorvallen
worden ook in de statistische dataset ingevoerd en zij hebben betrekking op
overgebrachte markervoorvallen. Terwijl de afgifte van de trein CCM™-signalen
plaatsvindt, blokkeren dergelijke voorvallen de afgifte van CCM™-signalen.
• Short AV (kort AV): Intervallen tussen een atriaal voorval en een
ventriculair voorval worden als 'Short AV (kort AV)' beschouwd als ze
onder een geprogrammeerde drempel vallen. Met behulp van de OMNI
Smart Programmer-applicatie kan de drempel van het korte AV worden
ingesteld op een van 49 mogelijke waarden tussen 23 ms en 398 ms.
De afgifte van CCM™-signalen wordt altijd geblokkeerd als een
omstandigheid van kort AV wordt gedetecteerd.
33