Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Ventriculaire Hartritmestoornissen Die Mogelijk Door Ccm™-Signalen Worden Veroorzaakt; Atriale Hartritmestoornissen Die Mogelijk Door Ccm™-Signalen Worden Veroorzaakt - Impulse Dynamics OPTIMIZER Smart Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

Alle aanwijzingen van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing voor de geleiders die
u van plan bent te gebruiken, moeten worden gelezen en in acht worden genomen
om ongewenste voorvallen in verband met de implantatie van geleiders tot een
minimum te beperken.
4.1.2 Ventriculaire hartritmestoornissen die mogelijk door CCM™-signalen
worden veroorzaakt
CCM™-signalen hebben een grotere sterkte dan het geval is bij de gebruikelijke
pacing-pulsen en kunnen derhalve activering van hartweefsel teweegbrengen
wanneer ze buiten de absolute refractaire periode worden afgegeven.
Bij CCM™-signalen die buiten de ventriculaire absolute refractaire periode
worden afgegeven, bestaat daarom de kans op door signalen geïnduceerde hartrit-
mestoornissen (waarvan sommige, zoals ventrikelfibrilleren en tachycardieën,
levensbedreigend kunnen zijn). Om deze reden is het van het grootste belang dat
de parameters voor afgifte van CCM™-signalen zorgvuldig worden gekozen.
Bovenal moeten de diverse instellingen m.b.t. omstandigheden die de afgifte van
CCM™-signalen blokkeren (bijv. lang AV-vertraging, kort AV-vertraging,
LS-waarschuwingsvenster, refractaire perioden en gevoeligheden op een IEGM)
zodanig worden geselecteerd dat de CCM™-signalen alleen kunnen worden
afgegeven bij hartslagen met normale geleiding, maar geblokkeerd worden bij
hartslagen van vermoede ectopische of premature oorsprong.
Voorts kunnen CCM™-signalen veranderingen veroorzaken in de elektrische
geleiding van weefsel. Om deze reden is het mogelijk dat de afgifte van
CCM™-signalen aan het ventrikeltussenschot bundeltakblok veroorzaakt die
bradycardie tot gevolg kan hebben. Via vergelijkbare mechanismen kunnen door
CCM geïnduceerde veranderingen in de elektrische geleiding van het myocard
ongevoeligheid van weefsel induceren die de inductie van re-entry tachyaritmieën
kan faciliteren. Het verdient aanbeveling het ritme van de patiënt nauwlettend te
monitoren op veranderingen van ritme wanneer CCM™-signalen worden afgegeven
tijdens de implantatie van geleiders, evenals tijdens de eerste activering van de
OPTIMIZER Smart IPG en daaropvolgende follow-upbezoeken. Als gevolg van
door de afgifte van CCM™-signalen veroorzaakte veranderingen in het
ventriculaire ritme kan het nodig zijn de geleiders te verplaatsen evenals de
vertraging van CCM™ en de amplitude opnieuw te programmeren en daarbij
instellingen te gebruiken die geen veranderingen in het ventriculaire ritme van de
patiënt veroorzaken.
4.1.3 Atriale hartritmestoornissen die mogelijk door CCM™-signalen
worden veroorzaakt
Atriale en supraventriculaire hartritmestoornissen kunnen theoretisch worden
geïnitieerd wanneer door CCM geïnduceerde ventriculaire activiteit retrograad
naar de atria wordt geleid, wat een premature atriale depolarisatie tot gevolg heeft.
De OPTIMIZER Smart IPG detecteert mogelijk de ventriculaire activering als
gevolg van het retrograad geïnduceerde atriale voorval en geeft CCM™-signalen
af zoals geprogrammeerd. Voorts kunnen sterke CCM™-signalen die worden
afgegeven via geleiders die in basale positie dicht bij de atria zijn geïmplanteerd,
11

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Ccm x10

Inhoudsopgave