7.7
Inbrengen van de OPTIMIZER Smart IPG en sluiten van de
pocket
Breng de OPTIMIZER Smart IPG in de onderhuidse pocket in. Hoewel het theoretisch
mogelijk is de OPTIMIZER Smart IPG in welke positie dan ook te ondervragen en op te
laden, is de voorkeursplaatsing zodanig dat de letters naar de voorkant wijzen; bij die
plaatsing wordt de beste koppeling verkregen tussen de oplaadspoel in de kop en de
OPTIMIZER Mini Charger.
De aanbevolen maximale implantatiediepte voor de juiste ondervraging en oplading van
het apparaat is niet meer dan 2,5 cm. Rol overtollige geleider op en plaats deze opgerolde
gedeelten rond de IPG of in de pocket onder het apparaat. Zorg ervoor dat de geleiders
niet meer dan een lichte kromming vertonen waar ze tevoorschijn komen uit de
IPG-connectorklem en dat er geen tractie of spanning op wordt uitgeoefend. Zet de IPG
aan de fascia vast met een niet-resorbeerbare hechtdraad en sluit de pocket.
Na implantatie van het apparaat moeten er röntgenopnamen worden gemaakt om
pneumothorax uit te sluiten, zelfs als er geen symptomen zijn. Voorts moet de juiste
werking van het apparaat worden gecontroleerd door middel van ondervraging van het
apparaat, waarbij ook losraking van geleiders kan worden opgespoord. Daarna moeten
patiënten gedurende minimaal 24 uur voordat ze worden ontslagen, de gebruikelijke
postoperatieve zorg krijgen. Het gebruik van narcotica voor pijnverlichting moet tot het
minimum worden beperkt.
Opmerking: Als er ook een ICD bij de patiënt wordt geïmplanteerd, moeten tests van de
interactie met het gelijktijdig gebruikte apparaat worden uitgevoerd (zie bijlage III).
8.
EXPLANTATIE/VERVANGING VAN HET APPARAAT
Er is speciaal voorzichtigheid geboden bij het openen van de pocket van de IPG om te
voorkomen dat er beschadiging wordt toegebracht aan de geleiders die met de OPTIMIZER
Smart IPG zijn geïmplanteerd. Nadat de IPG uit de pocket is getrokken, kunnen de stelschroeven
met een steriele Allen-momentsleutel 2 worden losgezet. Terwijl u de IPG met één hand
vasthoudt, grijpt u elke siliconen geleiderconnector tussen de duim en de wijsvinger vast.
Trek de geleiderconnectors los van de klem door behoedzaam constante tractie uit te oefenen.
Ook kan de tractie worden vergemakkelijkt door de pluggen met een steriel doekje vast te
grijpen. Oefen nooit tractie op de behuizing van de geleiders zelf uit, omdat de geleiders
daardoor kunnen worden beschadigd en de geleiders defect kunnen raken.
NB:
• Bij het vastzetten of losdraaien van een stelschroef moet de tip van de momentsleutel
altijd volledig en op één lijn met de stelschroef worden ingebracht. Breng de momentsleutel
niet met een hoek in de stelschroef in.
• Voordat de IS-1-BI-geleiderconnectors worden ingebracht, moet met het oog worden
gecontroleerd dat geen van de stelschroeven in een van de kopruimten van de IPG
uitsteekt. Draai een eventuele stelschroef die voorbij de wand in de kopruimte uitsteekt
terug door deze met de Allen-momentsleutel linksom terug te draaien. Draai de
stelschroef net genoeg dat de tip van de stelschroef zich niet meer in de kopruimte
bevindt. Draai de stelschroef niet volledig uit het klemmenblok terug.
27