w: Aangepaste opnamemodi instellenN
U kunt de huidige camera-instellingen, zoals de opnamefuncties,
menufuncties en persoonlijke voorkeuzen, onder de stand <w>, <x> en
<y> van het programmakeuzewiel instellen als aangepaste
opnamemodi.
Automatisch bijwerken van geregistreerde instellingen
Als u een instelling wijzigt terwijl u opnamen maakt in de modus <w>, <x>
of <y>, kan de respectieve aangepaste opnamemodus automatisch
worden bijgewerkt met die gewijzigde instellingen (Auto-update). Om
automatisch bijwerken te activeren, stelt u bij stap 2 [Inst. aut. bijw.] in op
[Inschakelen].
Opgeslagen aangepaste opnamemodi annuleren
Als u in stap 2 [Wis instellingen] selecteert, worden de instellingen van
de respectieve modi teruggezet op de standaardinstellingen zonder
vastgelegde aangepaste opnamemodi.
520
Selecteer [Aangep.
1
opnamemodus (C1-C3)].
Selecteer op het tabblad [55] de optie
[Aangep. opnamemodus (C1-C3)]
en druk vervolgens op <0>.
Selecteer [Registreer
2
instellingen].
Leg de gewenste items vast.
3
Selecteer de aangepaste
opnamemodus die u wilt vastleggen en
druk op <0>.
Selecteer [OK] in het
bevestigingsvenster.
De huidige camera-instellingen
(pag. 521) worden vastgelegd onder de
stand C* van het programmakeuzewiel.