7 Aangepaste bedieningN
: Naar ingestelde AF-functie gaan
Alleen wanneer u de knop voor scherptedieptecontrole of de
AF-stopknop van de lens indrukt, kunt u AF toepassen met de volgende
instellingen: AF-gebiedselectiemodus (pag. 104), trackinggevoeligheid
(pag. 132), versnellen/vertragen tracking (pag. 133), Automatisch
schakelen tussen AF-punten (pag. 134), Servo 1e beeldvoorkeur
(pag. 136) en Servo 2e beeldvoorkeur (pag. 137). Dit is handig
wanneer u de AF-kenmerken wilt wijzigen tijdens AI Servo AF.
*2: Op het instellingenscherm drukt u op de knop
<B> om het scherm met gedetailleerde
instellingen weer te geven. Draai aan het
instelwiel <5> of <6> om de functie te
selecteren die u wilt vastleggen en druk op <0>
om er een [X] bij te zetten. Als u een functie
selecteert en op <0> drukt, kunt u de instelling
aanpassen. Als u op de knop <L> drukt, worden
de standaardinstellingen hersteld.
: ONE SHOT z AI SERVO/SERVO
U kunt de AF-bediening wisselen. Wanneer u in de modus 1-beeld AF
op de knop drukt waaraan deze functie is toegewezen, schakelt de
camera over naar de modus AI Servo AF/Servo AF. Als u in de modus
AI Servo AF/Servo AF op de knop drukt, schakelt de camera over naar
de modus 1-beeld AF. Dit is handig als u steeds heen en weer moet
schakelen tussen 1-beeld AF en AI Servo AF/Servo AF voor een
onderwerp dat steeds beweegt en dan weer tot stilstand komt.
*3: Wanneer u in het instellingenscherm op de knop <B> drukt, kunt u [Alleen bij
vasthouden schakelen] of [Elke keer schak. bij drk. knop] selecteren.
Deze functie werkt niet tijdens Live View-opnamen als ruisonderdrukking bij
meerdere opnamen is ingesteld.
502