Download Print deze pagina
Canon EOS 5D Mark IV Instructiehandleiding
Verberg thumbnails Zie ook voor EOS 5D Mark IV:

Advertenties

EOS 5D Mark IV (WG)
NEDERLANDS
Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) kunt
u downloaden vanaf de website van Canon (pag. 4).
INSTRUCTIE-
www.canon-europe.com/5dmarkiv-downloads
HANDLEIDING

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Canon EOS 5D Mark IV

  • Pagina 1 EOS 5D Mark IV (WG) NEDERLANDS Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) kunt u downloaden vanaf de website van Canon (pag. 4). INSTRUCTIE- www.canon-europe.com/5dmarkiv-downloads HANDLEIDING...
  • Pagina 2 Inleiding De EOS 5D Mark IV is een digitale spiegelreflexcamera met een full-frame CMOS-sensor (circa 36,0 x 24,0 mm) met circa 30,4 effectieve megapixels, DIGIC 6+, normaal ISO-snelheidsbereik van ISO 100 - ISO 32000, zoeker met circa 100% dekking van zichthoek, 61-punts AF met hoge precisie en een hoge snelheid (tot 41 kruistypen), maximale snelheid bij continue opname van circa 7,0 opnamen/sec., 3,2 inch LCD-scherm, Dual Pixel...
  • Pagina 3 Verbinding met randapparatuur Gebruik de meegeleverde interfacekabel of een interfacekabel van Canon om de camera aan te sluiten op een computer enzovoort. Gebruik bij het aansluiten van de interfacekabel ook de meegeleverde kabelbescherming (pag. 38).
  • Pagina 4 Wi-Fi (draadloze communicatie). De gedetailleerde PDF-handleiding voor de camera en de Wi-Fi/NFC-functie (draadloze communicatiefunctie) kunt u downloaden op de website van Canon. EOS Solution Disk (cd-rom met software) Bevat verschillende software. Zie pagina 596-597 voor EOS Solution Disk XXX...
  • Pagina 5 Compatibele geheugenkaarten Om de instructiehandleidingen (PDF-bestanden) te kunnen weergeven,  hebt u Adobe Acrobat Reader DC of een andere Adobe PDF-viewer (bij voorkeur de nieuwste versie) nodig. Adobe Acrobat Reader DC kunt u gratis downloaden van internet.  Dubbelklik op een gedownloade instructiehandleiding (PDF-bestand) om ...
  • Pagina 6 Verkorte handleiding Plaats de accu (pag. 44) Zie pagina 42 voor meer informatie over het opladen van de accu. Plaats de kaart (pag. 45) De voorste sleuf is voor een CF-kaart en de achterste sleuf is voor een SD-kaart. * Opnemen is mogelijk zolang er een CF-kaart of een SD-kaart in de camera zit.
  • Pagina 7 Verkorte handleiding Houd de knop in het midden van het programmakeuzewiel ingedrukt terwijl u het wiel instelt op <A> (Scene Intelligent Auto) (pag. 35) Alle noodzakelijke camera-instellingen worden automatisch ingesteld. Stel scherp op het onderwerp (pag. 58) Kijk door de zoeker en richt het midden van de zoeker op het onderwerp.
  • Pagina 8 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt Pictogrammen in deze handleiding <6> : Het Hoofdinstelwiel. <5> : Het Snelinstelwiel. <p> : De Selectieknop AF-gebied. <9> : De multifunctionele knop. <0> : De Instelknop. : Hiermee wordt aangeduid dat elke functie, nadat u de 0/9/4/ knop hebt losgelaten, respectievelijk circa 4, 6, 8, 10 of 16 seconden...
  • Pagina 9 Hoofdstukken Inleiding Aan de slag en basiscamerahandelingen Foto's maken met basisfuncties De AF- en transportmodi instellen Opname-instellingen GPS-instellingen Geavanceerde functies voor fotografische effecten Opnamen maken met de flitser Opnamen maken met het LCD-scherm (Live View-opnamen) Filmopnemen Opnamen weergeven Opnamen naverwerken Sensorreiniging Opnamen overbrengen naar een computer en printopties opgeven...
  • Pagina 10 Inhoudsopgave Inleiding Controlelijst onderdelen..............3 Instructiehandleidingen en cd-rom ........... 4 Compatibele geheugenkaarten ............5 Verkorte handleiding................. 6 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt................8 Hoofdstukken ................... 9 Functie-index.................. 18 Veiligheidsmaatregelen ..............22 Tips en waarschuwingen voor het gebruik ........25 Nomenclatuur .................
  • Pagina 11 Inhoudsopgave Voordat u begint................73 De kaart formatteren ..............73 De pieptoon uitzetten ..............76 Uitschakeltijd instellen/Automatisch uitschakelen instellen ..76 De opnameweergavetijd instellen ..........77 De camera terugzetten op de standaardinstellingen....77 l Het raster weergeven in de zoeker .......... 81 Q De digitale waterpas weergeven ..........
  • Pagina 12 Inhoudsopgave Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld....158 MF: Handmatige scherpstelling ..........159 i De transportmodus selecteren ..........160 j De zelfontspanner gebruiken ..........163 Opname-instellingen Kaart selecteren voor opname en weergave........ 166 De opnamekwaliteit instellen............169 De Dual Pixel RAW-functie instellen ..........175 i: De ISO-snelheid instellen voor foto's ........
  • Pagina 13 Inhoudsopgave GPS-instellingen GPS-functies................. 228 GPS-voorzorgsmaatregelen ............230 GPS-signalen ontvangen ..............231 Het positioneringsinterval instellen ..........236 Tijd van GPS instellen op de camera..........237 De afgelegde route vastleggen ............. 238 Geavanceerde functies voor fotografische effecten d: AE-programma................ 244 s: AE met sluitertijdvoorkeuze ..........246 f: AE met diafragmavoorkeuze ..........248 a: Handmatige belichting ............
  • Pagina 14 Inhoudsopgave Opnamen maken met de flitser D Flitsfotografie ................286 De flitsfunctie instellen..............289 Opnamen maken met het LCD-scherm (Live View-opnamen) A Opnamen maken met het LCD-scherm ......... 298 Instellingen voor de opnamefunctie..........307 Menufunctie-instellingen............... 309 De AF-bediening selecteren............314 Scherpstellen met AF (AF-methode) ..........
  • Pagina 15 Inhoudsopgave Opnamen weergeven x Opnamen weergeven ............. 394 B: Weergave met opname-informatie ........397 x Snel opnamen zoeken............403 H Meerdere opnamen weergeven op één scherm (indexweergave) ............403 I Door opnamen navigeren (opnamesprong) ......404 u Opnamen vergroten..............406 X Beelden vergelijken (weergave van twee opnamen) ....
  • Pagina 16 Inhoudsopgave Opnamen naverwerken R RAW-opnamen met de camera verwerken......446 S Het formaat van JPEG-opnamen wijzigen......452 N JPEG-opnamen bijsnijden............454 Sensorreiniging f Automatische sensorreiniging..........458 Stofwisdata toevoegen ..............460 Handmatige sensorreiniging............463 Opnamen overbrengen naar een computer en afdrukopties opgeven d Opnamen overbrengen naar een computer......
  • Pagina 17 Inhoudsopgave Referentie Systeemschema ................524 De accugegevens controleren ............526 Een gewoon stopcontact gebruiken..........530 H Eye-Fi-kaarten gebruiken ............532 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus ....536 Menu-instellingen................540 Problemen oplossen ..............554 Foutcodes ..................573 Specificaties .................. 574 Opnamen downloaden naar een computer/software Opnamen downloaden naar een computer........594 Informatie over de software ............
  • Pagina 18 Functie-index Voeding LCD-scherm De accu opladen pag. 42 pag. 70 Aanraakbediening pag. 50 pag. 442 Accuniveau Helderheid pag. 443 Accugegevens Kleurtoon controleren pag. 526 Digitale waterpas pag. 82 Gewoon stopcontact pag. 530 pag. 91 Help Automatisch uitschakelen pag. 76 pag. 100 AF-bediening Kaarten AF-gebiedselectiemoduspag.
  • Pagina 19 Functie-index Opnamen opslaan Opname- pag. 166 pag. 35 Opnamefunctie Opnamemodus Kaart selecteren pag. 168 pag. 263 HDR-modus Map maken/ Meervoudige belichtingpag. 268 selecteren pag. 218 Spiegel opklappen pag. 276 pag. 220 Bestandsnaam pag. 261 Bulbtimer Bestandsnummering pag. 223 pag. 281 Intervaltimer Scherptedieptecontrolepag.
  • Pagina 20 Functie-index Flitser Filmopname Externe flitser pag. 286 pag. 333 Filmopname ISO-snelheid (film) pag. 379 Flitsbelichtings- correctie pag. 286 pag. 316 AF-methode pag. 286 FE-vergrendeling Servo AF voor films pag. 380 Flitsfunctie- Servo AF-snelheid instellingen pag. 289 voor films pag. 383 Persoonlijke voorkeuze Trackinggevoeligheid flitser...
  • Pagina 21 Functie-index Weergave Beeldoverdracht/printopties opgeven Beeldoverdracht Opnameweergavetijd pag. 77 (naar een computer) pag. 466 Weergave van Printopties (DPOF) pag. 471 één opname pag. 394 Fotoboek instellen pag. 476 Weergave met opname-informatie pag. 397 Aanpassen pag. 403 Indexweergave Persoonlijke Door opnamen navigeren voorkeuze (C.Fn) pag.
  • Pagina 22 Als u last hebt van storingen, problemen of schade aan het product, neemt u contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center of de leverancier bij wie u het product hebt gekocht.
  • Pagina 23 Veiligheidsmaatregelen Wanneer de camera of de accessoires niet in gebruik zijn, verwijder de accu dan en haal de  stekker uit de apparatuur voordat u deze opbergt. Zo voorkomt u elektrische schokken, oververhitting, brand en corrosie. Gebruik de apparatuur niet in de buurt van ontvlambaar gas. Zo voorkomt u een explosie of brand. ...
  • Pagina 24 Veiligheidsmaatregelen Neem de onderstaande aandachtspunten in Aandachtspunten: acht. Als u dit niet doet, kan dat leiden tot fysiek letsel of schade aan eigendommen. Zorg dat u het product niet gebruikt of laat liggen op een plaats waar de temperatuur  hoog is, zoals in een auto die in de zon staat.
  • Pagina 25 De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem  direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongeluk in het water laat vallen. Droog de camera af met een schone, droge doek als er waterspatten op zijn gekomen.
  • Pagina 26 Canon Service Center of zelf te controleren of de camera goed functioneert. Als u continuous opnamen herhaalt of lange tijd achtereen Live View- ...
  • Pagina 27 Tips en waarschuwingen voor het gebruik Kaarten Let op het volgende om de kaart en vastgelegde gegevens te beschermen: Laat de kaart niet vallen of nat worden en buig de kaart niet. Oefen geen druk  op de kaart uit en stel deze niet bloot aan fysieke schokken en trillingen. Plak geen stickers of iets anders op de kaart.
  • Pagina 28 Nomenclatuur <n> Knop voor witbalansselectie/ <o> meetmethode (pag. 192/253) Knop voor transportmodusselectie/ AF-bediening (pag. 160, <B> Multifunctieknop 163/100) (pag. 62, 106, 286, 495) <m> Knop voor flitsbelichtingscorrectie/ISO- GPS-antenne snelheid (pag. 286/177) Markering objectiefvatting (pag. 55) <U> Knop voor LCD- paneelverlichting Contactpunten voor flitssynchronisatie (pag.
  • Pagina 29 Nomenclatuur LCD-paneel (pag. 33, 34) <p> AF-startknop (pag. 58, 100, 300 Oogschelp (pag. 278) en 347) <A> AE-ver- Zoekeroculair grendelknop (pag. 259) <S> Knop voor AF- <B> INFO-knop puntselectie (pag. 63, 82, 86, 91, (pag. 106, 107) 301, 305, 344, 394) Aan-uitschakelaar (pag.
  • Pagina 30 Nomenclatuur <V> Scherpstelvlakmarkering Knop voor dioptrische aanpassing (pag. 57) <A> Schakelaar voor Live <b/X> View-opnamen/ Knop voor Creative <k> Filmopnamen Photo/Vergelijkende (pag. 297/333) weergave (weergave van <0> Start-/stopknop twee opnamen) (pag. 298, 334) (pag. 183, 263, 268/408) <c> <9> Multicontroller Classificatie- (pag.
  • Pagina 31 Nomenclatuur Zoekerinformatie Digitale waterpas (pag. 83) Grote zone AF-kader (pag. 111) Spotmetingscirkel (pag. 254) Gebied AF-kader (pag. 111) <S> Eén AF-punt Matglas <O> AF-punt spotten (pag. 109) <V> Digitale lensoptimalisatie (pag. 210) Raster (pag. 81) <U> Dual Pixel RAW-opnamen (pag. 175) <...
  • Pagina 32 Nomenclatuur <i> ISO-snelheidsindi- cator (pag. 177). <o> Scherpstel- indicator (pag. 94, 101) <e> AF-statusindicator (pag. 103, 151) <A> AE-vergrendeling (pag. 259) Maximale opnamereeks (pag. 174) AEB actief (pag. 257) Aantal resterende opnamen met meervoudige belichting (pag. 270) <D> Flitser gereed (pag.
  • Pagina 33 Nomenclatuur LCD-paneel Diafragma Verwerving stofwisdata (- -) Sluitertijd Bulb (buLb) AF-puntselectie FE-vergrendeling (FEL) ([ ] AF, SEL [ ], SEL AF) Aantal resterende opnamen voor timelapse AF-puntregistratie Bezig (buSY) ([ ] HP, SEL [ ], SEL HP) Waarschuwing Kaartwaarschuwing (Card 1/2/1,2) multifunctievergrendeling (L) Waarschuwing volle kaart (FuLL 1/2/1,2) Beeldsensor reinigen (CLn)
  • Pagina 34 Nomenclatuur <x> Logfunctie (pag. 238) AF-bediening (pag. 100, 314) <r> Status GPS-ontvangst 1-beeld AF <a> Timelapse-opnamen AI Focus AF (pag. 371) AI Servo AF <P> Opnamen maken met meervoudige belichting (pag. 268) Servo AF <H> Bulbtimeropnamen/ Handmatige scherpstelling intervaltimeropnamen (pag. 159, 329) (pag.
  • Pagina 35 Nomenclatuur Programmakeuzewiel U kunt de opnamemodus instellen. Draai aan het programmakeuzewiel terwijl u de knop in het midden van het programmakeuzewiel ingedrukt houdt (ver-/ontgrendelknop programmakeuzewiel). F : Bulb (pag. 260) a : Handmatige belichting (pag. 251) f : AE met diafragmavoorkeuze (pag.
  • Pagina 36 Nomenclatuur Acculader LC-E6 Lader voor accu LP-E6N/LP-E6 (pag. 42). Stekker Accucompartiment Laadlampje BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES - BEWAAR DEZE INSTRUCTIES. GEVAAR - VOLG DEZE INSTRUCTIES NAUWKEURIG OP OM HET RISICO OP BRAND EN ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE BEPERKEN. Voor aansluiting van een accessoire buiten de Verenigde Staten: gebruik zo nodig een stekkeradapter met de juiste configuratie voor aansluiting op het stopcontact.
  • Pagina 37 Nomenclatuur De riem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onder door het bevestigingspunt van de draagriem. Haal het uiteinde daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie. Trek de riem strak en zorg ervoor dat deze goed vastzit in de gesp.
  • Pagina 38 De kabelbescherming gebruiken Gebruik de meegeleverde interfacekabel of een interfacekabel van Canon om de camera aan te sluiten op een computer of Connect Station (kabel is weergegeven in het systeemschema op pagina 525). Gebruik bij het aansluiten van de interfacekabel ook de meegeleverde kabelbescherming.
  • Pagina 39 Nomenclatuur Een originele interfacekabel gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) Als u een originele interfacekabel (afzonderlijk verkrijgbaar, pag. 525) gebruikt, voert u de kabel door de klem voordat u de klem aan de kabelbescherming bevestigt. Klem Aansluiten van de interfacekabel zonder kabelbescherming kan de ...
  • Pagina 41 Aan de slag en basiscamerahandelingen In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen voor het maken van opnamen en de basisbediening van de camera uitgelegd.
  • Pagina 42 De accu opladen Verwijder het beschermdeksel. Verwijder het beschermdeksel van  de accu. Plaats de accu. Plaats de accu op de juiste manier in de  lader zoals afgebeeld op de illustratie. Om de accu te verwijderen, herhaalt u de ...
  • Pagina 43 De accu opladen Tips voor het gebruik van de accu en acculader Bij aankoop is de accu niet volledig opgeladen.  Laad de accu vóór gebruik op. Het verdient aanbeveling om de accu op te laden op de dag dat ...
  • Pagina 44 De accu plaatsen en verwijderen Plaats een volledig opgeladen accu LP-E6N (of LP-E6) in de camera. De zoeker van de camera wordt verlicht zodra een accu is geplaatst en wordt donker wanneer de accu wordt verwijderd. Als de accu niet is geplaatst, wordt het beeld in de zoeker onscherp en kunt u niet scherpstellen.
  • Pagina 45 De kaart plaatsen en verwijderen U kunt met deze camera gebruikmaken van een CF-kaart en een SD-kaart. Opnamen kunnen worden opgeslagen als er ten minste één kaart in de camera is geplaatst. Als in beide kaartsleuven een kaart is geplaatst, kunt u kiezen op welke kaart opnamen worden opgeslagen, of u kunt dezelfde opnamen tegelijkertijd op beide kaarten opslaan (pag.
  • Pagina 46 De kaart plaatsen en verwijderen Sluit het klepje. Sluit het klepje en schuif het in de  richting van de pijlen totdat het dichtklikt.  Als u de aan-uitschakelaar op <1> zet (pag. 49), wordt het aantal Indicator Indicator mogelijke opnamen en de geplaatste SD-kaart CF-kaart kaart(en) op het LCD-paneel...
  • Pagina 47 De kaart plaatsen en verwijderen De kaart verwijderen Open het klepje. Zet de aan-uitschakelaar op <2>.  Controleer of de lees-/  schrijfindicator uit is en open vervolgens het klepje. Sluit de klep als [Opslaan...] op het  Lees-/schrijfindicator LCD-scherm wordt weergegeven. Verwijder de kaart.
  • Pagina 48 De kaart plaatsen en verwijderen Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, betekent dit  dat opnamen op de kaart worden gelezen, opgeslagen of gewist, of dat gegevens worden overgedragen. Maak het klepje van de kaartsleuf op dat moment niet open. Voer ook niet de volgende handelingen uit wanneer de lees-/ schrijfindicator brandt of knippert.
  • Pagina 49 De camera inschakelen Als na het aanzetten van de camera het scherm met datum/tijd/ zone wordt weergegeven, raadpleegt u pagina 51 voor het instellen van de datum, tijd en tijdzone. <1> : De camera wordt ingeschakeld. <2>: De camera is uitgeschakeld en werkt niet.
  • Pagina 50 De camera inschakelen z Accuniveau-indicator Wanneer de aan-uitschakelaar op <1> staat, heeft het accuniveau een van de volgende zes niveaus. Met een knipperend accupictogram <b> wordt aangegeven dat de accu bijna leeg is. Weergave Niveau (%) 100 - 70 69 - 50 49 - 20 Weergave Niveau (%)
  • Pagina 51 De datum, tijd en zone instellen Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld of als de datum/ tijd/zone-instellingen zijn gereset, wordt het instelscherm datum/tijd/zone weergegeven. Volg de stappen hieronder om eerst de tijdzone in te stellen. Stel de tijdzone in waarin u zich op dit moment bevindt. Als u op reis gaat, hoeft u alleen maar de tijdzone in te stellen op de tijdzone van uw bestemming.
  • Pagina 52 3 De datum, tijd en zone instellen Draai aan het instelwiel <5> om het  kader onder [Zone] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Draai aan het instelwiel <5> om de  tijdzone te selecteren en druk vervolgens op <0>. Als de gewenste tijdzone niet wordt ...
  • Pagina 53 3 De datum, tijd en zone instellen Stel de zomertijd in. Stel de zomertijd in als dit nodig is.  Draai aan het instelwiel <5> om  [Y] te selecteren. Druk op <0> zodat <r> wordt  weergegeven. Draai aan het instelwiel <5> om [Z] ...
  • Pagina 54 De interfacetaal selecteren Geef het menuscherm weer. Druk op de knop <M> om het  menuscherm weer te geven. Selecteer op het tabblad [52] de optie [TaalK]. Druk op de knop <Q> en selecteer  het tabblad [5]. Draai aan het instelwiel <6> om ...
  • Pagina 55 Een lens bevestigen en verwijderen De camera is compatibel met alle Canon EF-lenzen. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-S- of EF-M-lenzen. Een lens bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de  cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven.
  • Pagina 56 Een lens bevestigen en verwijderen De lens verwijderen Druk op de lensontgrendelingsknop en draai de lens in de richting van de pijl. Draai de lens totdat dit niet meer  verder kan en koppel de lens los. Bevestig de achterste lensdop op de ...
  • Pagina 57 Basisopnamefuncties De scherpte van de zoeker aanpassen Draai aan de knop voor dioptrische aanpassing. Draai de knop naar links of rechts zodat  de AF-punten in de zoeker scherp zijn. Als het lastig is om de knop te draaien,  verwijdert u de oogschelp (pag.
  • Pagina 58 Basisopnamefuncties Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en het automatische belichtingssysteem dat de sluitertijd en het diafragma instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragma) wordt gedurende circa 4 seconden in de zoeker en op het LCD- paneel weergegeven (meettimer/0).
  • Pagina 59 Basisopnamefuncties Programmakeuzewiel Draai aan het programmakeuzewiel terwijl u de ver-/ontgrendelknop van het programmakeuzewiel in het midden ingedrukt houdt. Gebruik dit om de opnamemodus in te stellen. Hoofdinstelwiel Druk op een knop en draai aan het instelwiel <6>. Wanneer u op een knop zoals <n>, <o>...
  • Pagina 60 Basisopnamefuncties Snelinstelwiel Druk op een knop en draai aan het instelwiel <5>. Wanneer u op een knop zoals <n>, <o> of <m> drukt, blijft de desbetreffende functie gedurende circa 6 seconden selecteerbaar (9). Tijdens deze zes seconden kunt u het instelwiel <5>...
  • Pagina 61 Basisopnamefuncties Multicontroller De <9> heeft acht pijltoetsen en een knop in het midden. Kantel met uw duim de <9> in de gewenste richting. Gebruik deze voor het selecteren van  het AF-punt, het corrigeren van de witbalans, het verplaatsen van het AF-punt of vergrotingskader tijdens Live View-opnamen of filmopnamen, het schuiven over opnamen in de...
  • Pagina 62 Basisopnamefuncties B Multifunctieknop Gebruik de knop <B> voor AF-gebiedselectiemodus (pag. 106), FE-vergrendeling (pag. 286) en andere functies. Als u de AF-gebiedselectiemodus wilt selecteren, drukt op de knop <S> (9) en vervolgens op de knop <B>. R Multifunctievergrendeling Als [55: Multifunctievergrendeling] is ingesteld en de schakelaar <R>...
  • Pagina 63 Basisopnamefuncties U LCD-paneelverlichting U kunt het LCD-paneel verlichten door op de knop <U> te drukken. Schakel de LCD-paneelverlichting (9) in of uit door op de knop <U> te drukken. Wanneer u bij een bulbbelichting de ontspanknop volledig indrukt, wordt de LCD-paneelverlichting uitgeschakeld.
  • Pagina 64 Q Quick Control voor opnamefuncties U kunt de opnamefuncties die worden weergegeven op het LCD-scherm, rechtstreeks selecteren en instellen met intuïtieve handelingen. Dit heet Quick Control. De algemene bedieningsprocedures zijn hetzelfde voor het scherm Snel instellen (pag. 88) en het scherm Aangepast snel instellen (pag. 510). Druk op de knop <Q>...
  • Pagina 65 Q Quick Control voor opnamefuncties Instelbare functies met Snel instellen Diafragma (pag. 248) Sluitertijd (pag. 246) Flitsbelichtingscorrectie (pag. 286, 293) Belichtingscor- rectie/AEB- ISO-snelheid instelling (pag. 177) (pag. 255/257) Aangepaste bediening (pag. 495) Beeldstijl (pag. 183) Opnamekwaliteit (pag. 169) AF-bediening (pag. 100) Witbalans (pag.
  • Pagina 66 Q Quick Control voor opnamefuncties Quick Control Selecteer de gewenste functie en druk  op <0>. Het scherm met functie- instellingen wordt weergegeven. Draai het instelwiel <6> of <5> om  sommige instellingen te wijzigen. Er zijn ook functies die worden ingesteld door op de knop te drukken.
  • Pagina 67 Menugebruik U kunt verschillende instellingen opgeven via de menu's, zoals de opnamekwaliteit, datum/tijd enzovoort. Knop <M> <6> LCD-scherm Hoofdinstelwiel <5> Snelinstelwiel Knop <Q> <0> Instelknop <A> Modusmenuscherm * Bepaalde menutabbladen en menu-items worden niet weergegeven in de modus <A>. <d>, <s>, <f>, <a>, <F> Modusmenuscherm : Weergave : Instellen 2: AF...
  • Pagina 68 3 Menugebruik Procedure voor het instellen van het menu Geef het menuscherm weer. Druk op de knop <M> om het  menuscherm weer te geven. Selecteer een tabblad. Telkens als u op de knop <Q> drukt,  wordt er van hoofdtabblad (groep functies) gewisseld.
  • Pagina 69 3 Menugebruik In de beschrijvingen van de menufuncties hieronder wordt er vanuit  gegaan dat u op de knop <M> hebt gedrukt om het menuscherm weer te geven. U kunt ook <9> gebruiken om menufuncties te selecteren en in te ...
  • Pagina 70 d De camera bedienen met de touchscreen U kunt de camera bedienen door het LCD-scherm (aanraakgevoelig bedieningspaneel) met uw vingers aan te raken. Tikken Voorbeeldweergave (Quick Control) Tik met uw vinger op het LCD-scherm  (kort aanraken en dan weer loslaten). U kunt menu's, pictogrammen ...
  • Pagina 71 d De camera bedienen met de touchscreen Slepen Voorbeeldweergave (Menuscherm) Sleep uw vinger over het LCD-scherm.  Voorbeeldweergave (Schaalweergave) Mogelijke bewerkingen door met uw vinger over het scherm te slepen Een menutabblad of -item selecteren nadat u op de knop <M> ...
  • Pagina 72 d De camera bedienen met de touchscreen 3 Instellingen voor aanraakbediening Selecteer de optie [Aanraakbediening]. Selecteer op het tabblad [52] de  optie [Aanraakbediening] en druk vervolgens op <0>. Stel de gevoeligheid voor de aanraakbediening in. Selecteer de gewenste instelling en ...
  • Pagina 73 Voordat u begint 3 De kaart formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren. Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle opnamen en gegevens van de kaart verwijderd. Zelfs beveiligde opnamen worden verwijderd;...
  • Pagina 74 Voordat u begint Formatteer de kaart in de volgende gevallen: De kaart is nieuw.  De kaart is geformatteerd met een andere camera of een  computer. De kaart is volledig gevuld met opnamen of gegevens.  Er wordt een aan de kaart gerelateerde fout weergegeven ...
  • Pagina 75 Voordat u begint Als u met deze camera een CF-kaart met een capaciteit van meer dan  128 GB of een SDXC-kaart formatteert en de kaart vervolgens in een andere camera plaatst, kan er een foutmelding worden weergegeven en wordt de kaart mogelijk onbruikbaar. Bepaalde besturingssystemen van computers of kaartlezers herkennen een kaart die is geformatteerd in exFAT mogelijk niet.
  • Pagina 76 Voordat u begint 3 De pieptoon uitzetten U kunt voorkomen dat er een pieptoon klinkt zodra er is scherpgesteld of bij opnamen met de zelfontspanner en tijdens bediening via de touchscreen. Selecteer [Pieptoon]. Selecteer op het tabblad [z1] de  optie [Pieptoon] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 77 Voordat u begint 3 De opnameweergavetijd instellen U kunt instellen hoelang de foto direct na de opname op het LCD- scherm moet worden weergegeven. Als u wilt dat de camera het vastgelegde beeld blijft weergeven, stelt u [Vastzetten] in. Als u het vastgelegde beeld niet wilt laten weergeven, stelt u [Uit] in.
  • Pagina 78 Voordat u begint Instellingen voor de opnamefunctie 1-beeld AF Case1/Parameter- AF-bediening Case 1 - 6 instellingen voor AF-gebiedselectie- Eén-punts AF (hand- alle cases gewist matige selectie) modus Centrum AF-puntselectie AI servo 1e Gelijke voorkeur Geregistreerd AF-punt Geannuleerd beeldvoorkeur q (Meervlaks AI servo 2e Gelijke voorkeur Meetmethode...
  • Pagina 79 Voordat u begint Beeldopname-instellingen Camera-instellingen Beeldkwaliteit Kijktijd 2 sec. Dual Pixel RAW Uitschakelen Pieptoon Inschakelen Beeldstijl Standaard Ontspan sluiter Inschakelen zonder kaart Auto Lighting Optimizer Standaard (Auto optimalisatie hel- e (10 beelden) Spring met 6 derheid) Lensafwijkingscorrectie Overbelichtingswaarde Uitschakelen AF-puntweergave Uitschakelen Correctie helderheid Inschakelen...
  • Pagina 80 Voordat u begint Instellingen voor Live View-opnamen Inschakelen Live View-opname AF-methode u+volgen Uitschakelen Touch Shutter Rasterweergave Aspect ratio Belichtingssimu- Inschakelen latie Modus 1 Stille LV-opname Meettimer 8 sec. Filmopname-instellingen ISO-snelheidsinstellingen Servo AF-snelheid voor films Automatisch Wanneer actief Altijd aan ISO-snelheid instellen (auto) AF-snelheid 0 (Standaard)
  • Pagina 81 l Het raster weergeven in de zoeker U kunt een raster weergeven in de zoeker om u te helpen controleren of de camera niet gekanteld is en de beeldcompositie te bepalen. Selecteer [Zoekerweergave]. Selecteer op het tabblad [52] de  [Zoekerweergave] en druk op <0>.
  • Pagina 82 Q De digitale waterpas weergeven U kunt op de LCD-monitor en in de zoeker een digitale waterpas weergeven om u te helpen kanteling van de camera te corrigeren. De digitale waterpas op het LCD-scherm weergeven Druk op de knop <B>. Telkens als u op de knop <B>...
  • Pagina 83 Q De digitale waterpas weergeven 3 De digitale waterpas weergeven in de zoeker In het bovenste gedeelte van de zoeker kan een digitale waterpas worden weergegeven. Omdat deze indicator wordt weergegeven tijdens de opname, kunt u de opname maken terwijl u de camerakanteling controleert. Selecteer [Zoekerweergave].
  • Pagina 84 Zoekerweergave instellenN De instellingen voor de opnamefunctie (accu (resterende capaciteit), opnamemodus, witbalans, transportmodus, AF-bediening, meetmethode, beeldkwaliteit (opnametype), digitale lensoptimalisatie, Dual Pixel RAW (opname), knipperdetectie) kunnen in de zoeker worden weergegeven. Standaard is alleen knipperdetectie ingeschakeld [X]. Selecteer [Zoekerweergave]. Selecteer op het tabblad [52] de ...
  • Pagina 85 3 Zoekerweergave instellenN Als er geen kaart in de camera is geplaatst, wordt de opnamekwaliteit (opnametype: JPEG/RAW) niet weergegeven. Wanneer u op de knop <n> of <o> drukt, de  scherpstelmodusknop van de lens gebruikt, of wanneer een lens met elektronische handmatige scherpstellingsfunctie wordt gebruikt en van AF en MF wordt gewisseld terwijl de scherpstelring wordt gedraaid (pag.
  • Pagina 86 B-knopfuncties Wanneer u op de knop <B> drukt terwijl de camera gereed is om opnamen te maken, kunt u de weergave als volgt wisselen: Geeft camera-instellingen weer (pag. 87), Digitale waterpas (pag. 82), Scherm Snel instellen (pag. 88) en Scherm Aangepast snel instellen (pag.
  • Pagina 87 B-knopfuncties Als u de camera uitschakelt terwijl de digitale waterpas, het scherm Snel  instellen of het scherm Aangepast snel instellen wordt weergegeven, wordt dit scherm opnieuw weergegeven wanneer u de camera weer inschakelt. Als u deze functie wilt annuleren, drukt u een aantal keer op de knop <B>...
  • Pagina 88 B-knopfuncties Het scherm Snel instellen AE-vergrendeling Diafragma Lichte tonen prioriteit Sluitertijd ISO-snelheid Opnamemodus Flitsbelichtingscorrectie Indicator belichtingsniveau Belichtingscorrectie Aangepaste bediening Witbalanscorrectie Kaartindicator Opnamekwaliteit Beeldstijl Pictogram kaartselectie AF-bediening Maximum aantal opnamen/ Quick Controlpictogram Automatische reiniging Accuniveau Maximale opnamereeks/ Aantal resterende opnamen Witbalans met meervoudige belichting Meetmethode Meervoudige belichting/HDR/...
  • Pagina 89 B-knopfuncties Knopfuncties voor de schermen Snel instellen en Aangepast snel instellen Wanneer u op de knop <n>, <o>, <m> of <S> drukt, wordt het instelscherm weergegeven en kunt u gebruikmaken van <6>, <5>, <9>, <p> of <B> om de functie in te stellen. Meetmethode/witbalans AF-bediening/transportmodus ISO-snelheid/...
  • Pagina 90 R Multifunctievergrendeling instellen Door de schakelaar <R> naar rechts te zetten, voorkomt u dat de instellingen per ongeluk worden gewijzigd door bijvoorbeeld de volgende handelingen: Het ongewild bedienen van het Hoofdinstelwiel, het Snelinstelwiel of de Multicontroller, het indrukken van de Selectieknop AF-gebied of het tikken op het touchscreen.
  • Pagina 91 Help Wanneer onderin het menuscherm [z Help] wordt weergegeven, kan de beschrijving (Help) van de functie worden weergegeven. Druk op de knop <B> om Help weer te geven. Druk opnieuw op de knop om het Hulp-scherm uit te schakelen. Indien de Help meer dan één scherm beslaat, verschijnt er rechts een schuifbalk.
  • Pagina 93 Foto's maken met basisfuncties In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de modus <A> (Scene Intelligent Auto) van het programmakeuzewiel kunt gebruiken om gemakkelijk opnamen te maken. In de modus <A> hoeft u de camera alleen maar op het onderwerp te richten en de opname te maken; de camera stelt alles automatisch in (pag.
  • Pagina 94 A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) <A> is een volautomatische modus. De camera analyseert de scène en stelt automatisch de optimale instellingen in. Bovendien past de camera de scherpstelling automatisch aan op het niet-bewegende of bewegende onderwerp door de beweging van het onderwerp te detecteren (pag.
  • Pagina 95 A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) Maak de opname. Druk de ontspanknop helemaal in om  de opname te maken.  Het vastgelegde beeld wordt ongeveer 2 seconden op het LCD- scherm weergegeven. De modus <A> zorgt ervoor dat de kleuren in natuur- en buitenopnamen en opnamen van zonsondergangen er indrukwekkender uitzien.
  • Pagina 96 Omdat het te donker is, kan het onderwerp onscherp worden door cameratrillingen (bewegingsonscherpte). Het gebruik van een statief of een Canon Speedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar, pag. 286) wordt aanbevolen. De externe flitser is gebruikt, maar het onderste gedeelte van ...
  • Pagina 97 A Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) De compositie opnieuw bepalen Door het onderwerp afhankelijk van de scène links of rechts in beeld te plaatsen om een uitgebalanceerde achtergrond op te nemen, wordt een opname met een beter perspectief bereikt. In de modus <A> wordt om scherp te stellen op een stilstaand onderwerp door de ontspanknop half in te drukken de scherpstelling op dat onderwerp vergrendeld.
  • Pagina 98 A Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) A Live View-opnamen U kunt opnamen maken terwijl het zoekerbeeld op het LCD-scherm wordt weergegeven. Dit heet 'Live View-opnamen'. Zie pagina 297 voor meer informatie. Zet de schakelaar voor Live View- opnamen/filmopnamen op <A>. Geef het Live View-beeld op het LCD-scherm weer.
  • Pagina 99 De AF- en transportmodi instellen De AF-punten in de zoeker zijn zodanig geplaatst dat u op een verscheidenheid aan onderwerpen en in allerlei omstandigheden automatisch scherp kunt stellen. U kunt ook de AF-bediening en de transportmodus selecteren die voor de opnameomstandigheden en het onderwerp het geschiktst zijn.
  • Pagina 100 f: De AF-bediening selecterenN U kunt de eigenschappen selecteren voor de AF-bediening die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp past. In de modus <A> wordt 'AI Focus AF' automatisch ingesteld. Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <AF>. Stel de modus <d> <s> <f> <a>...
  • Pagina 101 f: De AF-bediening selecterenN 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Het AF-punt waarop is scherpgesteld,  wordt weergegeven en de scherpstelindicator <o> in de zoeker Scherpstel- gaat branden.
  • Pagina 102 f: De AF-bediening selecterenN AI Servo AF voor bewegende onderwerpen Deze AF-bediening is geschikt voor bewegende onderwerpen waarbij de scherpstelafstand telkens verandert. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de camera voortdurend scherpstellen op het onderwerp. De belichting wordt ingesteld op het moment dat de opname wordt ...
  • Pagina 103 f: De AF-bediening selecterenN Indicator AF-gebruik Wanneer u de ontspanknop half indrukt en de camera met AF scherpstelt, wordt het pictogram <i> rechtsonder aan de zoeker weergegeven. In de modus One-Shot AF wordt het pictogram ook weergegeven als u na scherpstelling de ontspanknop half ingedrukt houdt.
  • Pagina 104 S Het AF-gebied en het AF-punt selecterenN De camera heeft 61 AF-punten voor automatische scherpstelling. U kunt de AF-gebiedselectiemodus en AF-punten selecteren die bij de scène of het onderwerp passen. Afhankelijk van de lens die op de camera is bevestigd kunnen het aantal bruikbare AF-punten, AF-puntpatronen, de vorm van het gebied AF-kader, enz.
  • Pagina 105 S Het AF-gebied en het AF-punt selecterenN AF-puntuitbreiding (handmatige selectie, omliggende punten) Het handmatig geselecteerde AF-punt <S> en de omringende AF-punten <w> worden gebruikt om mee scherp te stellen. Zone-AF (handmatige selectie van een zone) Eén van de negen scherpstelzones wordt gebruikt om scherp te stellen.
  • Pagina 106 S Het AF-gebied en het AF-punt selecterenN De AF-gebiedselectiemodus selecteren Druk op de knop <S> Druk op de knop <p> of de knop <B>. Kijk door de zoeker en druk op de  knop <p> (AF-gebiedselectie) of de knop <B>. Elke keer dat u op de knop<p>...
  • Pagina 107 S Het AF-gebied en het AF-punt selecterenN Het AF-punt handmatig selecteren U kunt het AF-punt of de AF-zone ook handmatig selecteren. Druk op de knop <S>  De AF-punten worden in de zoeker weergegeven. In AF-puntuitbreidingsmodi worden  ook naastgelegen AF-punten weergegeven.
  • Pagina 108 S Het AF-gebied en het AF-punt selecterenN Indicaties voor AF-puntweergave Wanneer u op de knop <S> drukt, lichten de AF-punten op die fungeren als AF-kruismetingspunten voor uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling. De knipperende AF-punten zijn gevoelig over de horizontale of verticale lijn. Raadpleeg pagina 113-121 voor meer informatie.
  • Pagina 109 AF-gebiedselectiemodiN Eén punt Spot AF (handmatige selectie) Voor nauwkeurig scherpstellen over een kleiner gebied dan met één-punts AF. Selecteer één AF-punt < > om op scherp te stellen. Dit is effectief voor nauwkeurig scherpstellen of scherpstellen op overlappende onderwerpen, zoals een dier in een kooi. Omdat één punt Spot AF een zeer klein gebied beslaat, is scherpstellen soms moeilijk wanneer u de camera met de hand vasthoudt of een...
  • Pagina 110 AF-gebiedselectiemodiN AF-puntuitbreiding (handmatige selectie, omringende punten) Het handmatig geselecteerde AF-punt <S> en de omringende AF-punten <w> worden gebruikt om mee scherp te stellen. Scherpstellen wordt uitgevoerd op een breder gebied dan met AF- puntuitbreiding (handmatige selectie ). Dat is handig als het lastig is een bewegend onderwerp te volgen met maar één AF-punt.
  • Pagina 111 AF-gebiedselectiemodiN Grote zone-AF (handmatige selectie van een zone) Het AF-gebied is onderverdeeld in drie zones (links, midden en rechts) voor het scherpstellen. Aangezien het scherpstelgebied groter is dan met Zone-AF en alle AF-punten in de geselecteerde zone worden gebruikt voor de automatische AF-puntselectie, kunt u hiermee het onderwerp beter volgen dan met éénpunts AF en AF-puntuitbreiding.
  • Pagina 112 AF-gebiedselectiemodiN Wanneer de AI Servo AF-modus is ingesteld voor Zone-AF, Grote  zone-AF of Automatische selectie-AF, blijft het actieve AF-punt <S> verschuiven om het onderwerp te volgen. Bij bepaalde opnameomstandigheden (bijvoorbeeld wanneer het onderwerp klein is) kan het onderwerp echter wellicht niet meer worden gevolgd. Bij Eén punt Spot AF kan scherpstellen met het AF-hulplicht van de ...
  • Pagina 113 AF-sensor De AF-sensor van de camera heeft 61 AF-punten. De onderstaande afbeelding toont het AF-sensorpatroon dat met elk AF-punt overeenkomt. Als u een lens gebruikt met een maximaal diafragma van f/2.8 of sneller, is AF met hoge precisie mogelijk in het midden van de zoeker. Afhankelijk van de lens die op de camera is bevestigd kunnen het aantal bruikbare AF-punten, AF-puntpatronen, de vorm van het gebied AF-kader enz.
  • Pagina 114 AF-sensor Deze scherpstelsensors zijn ontwikkeld voor een preciezere scherpstelling bij lenzen met een maximaal diafragma van f/2.8 of sneller. Een diagonaal kruispatroon maakt het makkelijker om scherp te stellen op onderwerpen waarbij automatisch scherpstellen moeilijker is. Ze beslaan de vijf AF-punten op een verticale lijn in het midden.
  • Pagina 115 AF-punten. Op de Canon-website kunt u zien tot welke groep de nieuwe lenzen  behoren die zijn uitgebracht na EOS 5D Mark IV (in de tweede helft van 2016). Sommige lenzen zijn mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
  • Pagina 116 Lenzen en bruikbare AF-punten Groep B Automatische scherpstelling met 61 punten is mogelijk. Alle AF- gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. : Dubbel AF-kruismetingspunt. Het onderwerp wordt gemakkelijker gevolgd en de nauwkeurigheid van de scherpstelling is hoger dan bij andere AF-punten. : AF-kruismetingspunt. Het onderwerp wordt gemakkelijker gevolgd en de scherpstelling is uiterst nauwkeurig.
  • Pagina 117 Lenzen en bruikbare AF-punten Groep E Automatische scherpstelling met 61 punten is mogelijk. Alle AF- gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. : AF-kruismetingspunt. Het onderwerp wordt gemakkelijker gevolgd en de scherpstelling is uiterst nauwkeurig. : De AF-punten zijn gevoelig voor horizontale lijnen. Groep F Automatische scherpstelling met 61 punten is mogelijk.
  • Pagina 118 Lenzen en bruikbare AF-punten Groep G Automatische scherpstelling met de 47 punten die zijn aangegeven in de afbeelding is mogelijk. (Niet mogelijk met alle 61 AF-punten.) Alle AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. Tijdens automatische AF-puntselectie is het buitenste kader waarmee de AF-zone wordt gemarkeerd (gebied AF-kader) anders dan bij 61-punts automatische selectie-AF.
  • Pagina 119 Lenzen en bruikbare AF-punten Groep I Automatische scherpstelling met de 13 punten die zijn aangegeven in de afbeelding is mogelijk. Alleen de volgende AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar: Eén punt Spot-AF, Eénpunts AF, AF-puntuitbreiding (handmatige selectie ), Zone-AF (handmatige selectie van zone) en 13-punts automatische selectie-AF.
  • Pagina 120 Lenzen en bruikbare AF-punten Groep J Automatische scherpstelling met de 9 punten die zijn aangegeven in de afbeelding is mogelijk. Alleen de volgende AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar: Eén-punts Spot AF, Eén-punts AF, AF-puntuitbreiding (handmatige selectie ) en Automatische selectie: 9-punten AF. Als er een extender is geplaatst (alleen bij lenzen die geschikt zijn voor de extender) en het maximale diafragma f/8 is (kleiner dan f/5.6, maximaal f/8), is AF mogelijk.
  • Pagina 121 Lenzen en bruikbare AF-punten Groep K Automatische scherpstelling is mogelijk met het middelste AF-punt en de naastgelegen AF-punten boven, onder, links en rechts. Alleen de volgende AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar: Eén-punts Spot AF, Eén-punts AF, AF-puntuitbreiding (handmatige selectie : AF-kruismetingspunt. Het onderwerp wordt gemakkelijker gevolgd en de scherpstelling is uiterst nauwkeurig.
  • Pagina 122 Lenzen en bruikbare AF-punten Aanduidingen van lensgroepen (Vanaf mei 2016) EF14mm f/2.8L USM EF180mm f/3.5L Macro USM + Extender EF1.4x I/II/III EF14mm f/2.8L II USM EF200mm f/1.8L USM EF15mm f/2.8 Fisheye EF200mm f/1.8L USM EF20mm f/2.8 USM + Extender EF1.4x I/II/III EF24mm f/1.4L USM EF200mm f/1.8L USM EF24mm f/1.4L II USM...
  • Pagina 123 Lenzen en bruikbare AF-punten EF300mm f/4L USM EF400mm f/5.6L USM + Extender EF2x III I (f/8) + Extender EF1.4x III F (f/8) EF300mm f/4L IS USM EF500mm f/4L IS USM EF300mm f/4L IS USM EF500mm f/4L IS USM + Extender EF1.4x I/II/III + Extender EF1.4x I/II/III EF300mm f/4L IS USM EF500mm f/4L IS USM...
  • Pagina 124 Lenzen en bruikbare AF-punten EF1200mm f/5.6L USM EF28-300mm f/3.5-5.6L IS USM + Extender EF1.4x I/II/III J (f/8)* EF35-70mm f/3.5-4.5 EF8-15mm f/4L Fisheye USM EF35-70mm f/3.5-4.5A EF11-24mm f/4L USM EF35-80mm f/4-5.6 EF16-35mm f/2.8L USM EF35-80mm f/4-5.6 PZ EF16-35mm f/2.8L II USM EF35-80mm f/4-5.6 USM EF16-35mm f/4L IS USM EF35-80mm f/4-5.6 II...
  • Pagina 125 Lenzen en bruikbare AF-punten EF70-200mm f/4L IS USM EF100-400mm f/4.5-5.6L IS USM + Extender EF2x I/II J (f/8) + Extender EF1.4x I/II J (f/8) EF70-200mm f/4L IS USM EF100-400mm f/4.5-5.6L IS USM + Extender EF2x III I (f/8) + Extender EF1.4x III F (f/8) EF70-210mm f/3.5-4.5 USM EF100-400mm f/4.5-5.6L IS II USM...
  • Pagina 126 Lenzen en bruikbare AF-punten Wanneer Extender EF2x (I/II/III) is bevestigd op de EF180mm f/3.5L  Macro USM-lens, is AF niet mogelijk. Wanneer u een lens en Extender EF1.4x III/EF2x III gebruikt in een  combinatie die is gemarkeerd met een sterretje (*) of een lens en extender in een combinatie die is gemarkeerd met twee sterretjes (**), is nauwkeurige scherpstelling niet mogelijk met AF.
  • Pagina 127 Kenmerken AI Servo AF selecterenN U kunt AI Servo AF eenvoudig op een specifiek onderwerp of een specifieke opnamescène afstemmen door uit de opties case 1 t/m case 6 te kiezen. Deze functie wordt de "AF-configuratietool" genoemd. Selecteer het tabblad [21]. Selecteer een case.
  • Pagina 128 3 Kenmerken AI Servo AF selecterenN Case 1: Veelzijdige universele instelling Standaardinstelling geschikt voor elk willekeurig bewegend onderwerp. Werkt bij verschillende onderwerpen en scènes. Selecteer [Case 2] t/m [Case 6] in de volgende gevallen: wanneer een obstakel door de AF-punten gaat of het Standaardinstellingen onderwerp van de AF-punten weg •...
  • Pagina 129 3 Kenmerken AI Servo AF selecterenN Case 3: Direct scherpstellen op onderw. plots. in AF-punt. Zodra een AF-punt het onderwerp begint te volgen, zorgt deze instelling ervoor dat de camera opeenvolgend scherpstelt op onderwerpen op verschillende afstanden. Als er een nieuw onderwerp voor het aanvankelijk gevolgde onderwerp verschijnt, zal de camera op Standaardinstellingen...
  • Pagina 130 3 Kenmerken AI Servo AF selecterenN Case 5: Voor onregelmatige beweging in willek. richting. Zelfs wanneer het onderwerp zich met hoge snelheid omhoog, omlaag, naar links of naar rechts verplaatst, zal het AF-punt automatisch wisselen om op het gevolgde onderwerp scherp te stellen. Dit is effectief voor het maken van opnamen van onderwerpen die zich met Standaardinstellingen...
  • Pagina 131 3 Kenmerken AI Servo AF selecterenN Case 6: Voor onregelmatige bewegingen en snelheidsverand. Bedoeld voor het volgen van bewegende objecten die plotseling enorm van snelheid kunnen veranderen. Wanneer het onderwerp zich met hoge snelheid omhoog, omlaag, naar links of naar rechts verplaatst, wisselt het AF-punt automatisch om op het gevolgde Standaardinstellingen...
  • Pagina 132 3 Kenmerken AI Servo AF selecterenN Parameters Trackinggevoeligheid  Hiermee stelt u de gevoeligheid in bij het volgen van het onderwerp tijdens AI Servo AF wanneer een obstakel door de AF-punten gaat of wanneer het onderwerp zich van het AF-punt vandaan beweegt.
  • Pagina 133 3 Kenmerken AI Servo AF selecterenN Versnellen/vertragen tracking  Dit bepaalt de gevoeligheid voor het volgen van bewegende onderwerpen die tijdelijk enorm kunnen versnellen of vertragen, bijvoorbeeld als gevolg van abrupt starten of stoppen, enz. Geschikt voor onderwerpen die met een stabiele snelheid bewegen (minimale wijzigingen in de bewegingssnelheid).
  • Pagina 134 3 Kenmerken AI Servo AF selecterenN Automatisch schakelen tussen AF-punten  Dit bepaalt de gevoeligheid voor het wisselen van AF-punten bij het volgen van een onderwerp dat zich met hoge snelheid omhoog, omlaag, naar links of naar rechts beweegt. Deze instelling wordt van kracht wanneer de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op AF-puntuitbreiding (handmatige selectie...
  • Pagina 135 3 Kenmerken AI Servo AF selecterenN Parameterinstellingen van cases aanpassen U kunt de drie parameters van elke case handmatig aanpassen: 1. Trackinggevoeligheid, 2. Versn./vertr. tracking en 3. AF-punt aut. schak. Selecteer een case. Draai aan het instelwiel <5> om het ...
  • Pagina 136 AF-functies aanpassenN Met de menutabbladen [22] t/m [25] kunt u de AF-functies instellen die bij uw fotografeerstijl of onderwerp passen. 22: AI Servo AI servo 1e beeldvoorkeur U kunt de eigenschappen instellen voor de AF-bediening en de ontspantiming voor de eerste opname met AI Servo AF. : Gelijke voorkeur Er wordt aan het scherpstellen en ontspannen gelijke prioriteit gegeven.
  • Pagina 137 3 AF-functies aanpassenN AI servo 2e beeldvoorkeur Met AI Servo AF voor continue opname kunt u de eigenschappen van AF-bediening en de ontspantiming vooraf instellen voor alle opnamen na de eerste opname tijdens continue opnamen. 0: Gelijke voorkeur Er wordt aan het scherpstellen en de snelheid bij continue opname gelijke prioriteit gegeven.
  • Pagina 138 3 AF-functies aanpassenN 23: One Shot Lens elektronische MF Met de volgende USM- en STM-lenzen die zijn voorzien van een elektronische scherpstelfunctie kunt u instellen of elektronische handmatige scherpstelling moet worden gebruikt. EF50mm f/1.0L USM EF300mm f/2.8L USM EF600mm f/4L USM EF85mm f/1.2L USM EF400mm f/2.8L USM EF1200mm f/5.6L USM...
  • Pagina 139 3 AF-functies aanpassenN AF-hulplicht Hiermee schakelt u het AF-hulplicht van de externe Speedlite voor EOS-camera's in of uit. ON: Inschakelen De externe Speedlite activeert indien nodig het AF-hulplicht. OFF: Uitschakelen De externe Speedlite activeert het AF-hulplicht niet. Zo wordt voorkomen dat het AF-hulplicht anderen stoort.
  • Pagina 140 3 AF-functies aanpassenN Ontspanvoorkeur 1-beeld AF U kunt de eigenschappen instellen voor de AF-bediening scherpstelling en de ontspantiming voor 1-beeld AF. : Scherpstelvoorkeur De opname wordt pas gemaakt nadat op het onderwerp is scherpgesteld. Dit is nuttig als u wilt scherpstellen voordat u de opname maakt.
  • Pagina 141 3 AF-functies aanpassenN Lenssturing bij AF onmogelijk Als niet kan worden scherpgesteld met automatische scherpstelling, kunt u de camera naar de juiste scherpstelling laten zoeken of laten stoppen met zoeken. ON: Continu scherpstellen Als er niet met automatische scherpstelling kan worden scherpgesteld, blijft de lens naar de juiste scherpstelling zoeken.
  • Pagina 142 3 AF-functies aanpassenN Selecteerbaar AF-punt U kunt het aantal handmatig selecteerbare AF-punten wijzigen. Wanneer Zone-AF, Grote zone-AF of Automatische selectie-AF is ingesteld, wordt AF uitgevoerd met de geselecteerde AF-gebiedselectiemodus (Zone AF, Grote zone-AF of Automatische selectie-AF), ongeacht de instelling [Selecteerbaar AF-punt]. : Alle punten Alle AF-punten zijn handmatig selecteerbaar.
  • Pagina 143 3 AF-functies aanpassenN AF-gebiedselectiemodus selecteren U kunt de selecteerbare AF-gebiedselectiemodi beperken tot uw opnamevoorkeuren. Selecteer de gewenste selectiemodus en druk op <0> om er een [X] bij te zetten. Selecteer daarna [OK] om de instelling te registreren. De AF-gebiedselectiemodi zijn beschreven op pagina 109-111. : Handmatige selectie:Spot-AF : Handmatige selectie:1 pt AF : AF-gebied uitbreiden:...
  • Pagina 144 3 AF-functies aanpassenN Selectiemethode AF-gebied U kunt de methode voor het wijzigen van de AF-gebiedselectiemodus instellen. :S9 M-Fn-knop Nadat u op de knop <S>hebt gedrukt, wordt de AF- gebiedselectiemodus gewijzigd wanneer u op de knop <p> (AF-gebiedselectie) of de knop <B>...
  • Pagina 145 3 AF-functies aanpassenN : Aparte AF-punten: gebied+punt De AF-gebiedselectiemodus en het AF-punt (of de zone) kunnen afzonderlijk worden ingesteld voor elke camerarichting (1. Horizontaal, 2. Verticaal met de cameragreep aan de bovenkant, 3. Verticaal met de cameragreep aan de onderkant). Wanneer u de AF-gebiedselectiemodus en het AF-punt (of de zone) handmatig voor elk van de drie camerarichtingen selecteert, worden deze voor de desbetreffende richting vastgelegd.
  • Pagina 146 3 AF-functies aanpassenN Eerste AF-punt, AI Servo AF U kunt het AF-startpunt voor AI Servo AF instellen voor wanneer de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op Aut. selectie-AF. : Eerste AF-punt geselecteerd AI Servo AF start bij het handmatig geselecteerde AF-punt wanneer de AF-bediening is ingesteld op AI Servo AF en de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op Aut.
  • Pagina 147 3 AF-functies aanpassenN Automatische AF-puntselectie: EOS iTR AF EOS iTR* AF stelt automatisch scherp door gezichten en onderwerpkleuren te herkennen. EOS iTR AF werkt wanneer de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op Zone-AF, Grote zone-AF of Automatische selectie AF. * intelligent Tracking and Recognition: een functie die het onderwerp herkent met de meetsensor zodat de AF-punten het kunnen volgen.
  • Pagina 148 3 AF-functies aanpassenN Als [EOS iTR AF (gezichtsvoorkeur)] of [EOS iTR AF] is ingesteld,  duurt het scherpstellen mogelijk langer dan wanneer [Uit] is ingesteld. Zelfs wanneer u [EOS iTR AF (gezichtsvoorkeur)] of [EOS iTR AF]  instelt, kan het zijn dat het verwachte effect niet wordt behaald, afhankelijk van de opnameomstandigheden en het onderwerp.
  • Pagina 149 3 AF-functies aanpassenN AF-puntweergave tijdens focus U kunt instellen of de AF-punt(en) wordt/worden weergegeven bij het starten van AF, tijdens AF, wanneer de scherpstelling is bereikt en wanneer de meettimer actief is nadat scherpstelling is bereikt. : Geselecteerd (constant) : Alles (constant) : Geselecteerd (pre-AF, scherpgesteld) : Geselecteerd AF-pt...
  • Pagina 150 3 AF-functies aanpassenN Zoekerweergaveverlichting U kunt instellen of de AF-punten in de zoeker rood oplichten wanneer de scherpstelling is bereikt. AUTO: Automatisch De AF-punten die worden scherpgesteld in omstandigheden met weinig licht of met een donker onderwerp lichten automatisch rood op. ON: Inschakelen De AF-punten lichten altijd rood op, ongeacht de hoeveelheid...
  • Pagina 151 3 AF-functies aanpassenN AF-status in zoeker U kunt het AF-statuspictogram dat de AF-bediening weergeeft, weergeven in de zichthoek van de zoeker of buiten de zichthoek. : In beeldveld weergeven Het AF-statuspictogram <i> wordt weergegeven rechts onder in het beeldveld van de zoeker. : Buiten beeld weergeven Het pictogram <e>...
  • Pagina 152 Fijnafstelling van het scherpstelpunt voor AFN Fijnafstelling van het scherpstelpunt voor AF is mogelijk voor opnamen met de zoeker. Dit wordt 'AF-fijnafstelling' genoemd. Lees voordat u aanpassingen doorvoert het gedeelte 'Aandachtspunten bij AF-fijnafstelling' en 'Opmerkingen bij AF-fijnafstelling' op pagina 157. Gewoonlijk is deze afstelling niet vereist.
  • Pagina 153 3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt voor AFN Maak de afstelling. Stel de mate van afstelling in. Het  instelbare bereik is ± 20 stappen. Door een instelling in de richting van '-: '  te kiezen, brengt u het scherpstelpunt meer naar voren ten opzichte van het standaard scherpstelpunt.
  • Pagina 154 3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt voor AFN Per lens afstellen U kunt de afstelling voor iedere lens doorvoeren en de afstelling in de camera registreren. U kunt voor maximaal 40 lenzen afstellingen registreren. Wanneer u automatisch scherpstelt met een lens waarvan de afstelling is geregistreerd, wordt het scherpstelpunt altijd verschoven met de afstelling.
  • Pagina 155 3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt voor AFN Het serienummer invoeren Selecteer het in te voeren cijfer en  druk vervolgens op <0> zodat <r> wordt weergegeven. Voer het cijfer in en druk vervolgens  op <0>. Nadat u alle cijfers hebt ingevoerd, ...
  • Pagina 156 3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt voor AFN Maak de afstelling. Lens met een vaste brandpuntsafstand Selecteer voor een zoomlens de  groothoekstand (W) of de telestand (T). Wanneer u op <0> drukt, wordt het paarse kader uitgeschakeld en is het mogelijk om de aanpassing te doen.
  • Pagina 157 3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt voor AFN Wanneer u opnamen maakt met het middenbereik (brandpuntsafstand) van een zoomlens, wordt het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling gecorrigeerd ten opzichte van de afstellingen die zijn gemaakt voor de groothoek- en telestand. Zelfs wanneer alleen de groothoek- of telestand wordt aangepast, wordt automatisch een correctie doorgevoerd voor het middenbereik.
  • Pagina 158 Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld Soms kan er niet automatisch worden scherpgesteld (de scherpstelindicator <o> in de zoeker knippert). Dit kan onder meer voorkomen bij de volgende speciale onderwerpen: Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met zeer weinig contrast ...
  • Pagina 159 Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld MF: Handmatige scherpstelling Zet de scherpstelmodusknop op de lens op <MF>.  <4 L> wordt op het LCD-paneel weergegeven. Stel scherp op het onderwerp. Scherpstelring Stel scherp door aan de focusring op  de lens te draaien totdat u het onderwerp scherp in de zoeker ziet.
  • Pagina 160 i De transportmodus selecteren De camera heeft transportmodi voor enkele opnamen en continue opnamen. U kunt de transportmodus selecteren die bij de scène of het onderwerp past. Druk op de knop <o> Selecteer de transportmodus. Terwijl u op het LCD-paneel aan de ...
  • Pagina 161 i De transportmodus selecteren Met de Digitale lensoptimalisatie ingesteld: Als [Digit. lensoptimalisatie] is ingesteld op [Inschakelen], zal de continue opnamesnelheid afnemen. De maximale snelheid bij continue opname varieert, afhankelijk van de opnameomstandigheden. Zie pagina 162 voor meer informatie. i : Continue opname met lage snelheid Terwijl u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt, kunt u continu opnamen maken op maximaal circa 3,0 opnamen/sec..
  • Pagina 162 i De transportmodus selecteren De maximale snelheid van continue opname met Hoge snelheid van  circa 7,0 opnamen/sec. <o> (pag. 160) wordt bereikt onder de volgende omstandigheden: bij een volledig opgeladen accu, bij 1/500 seconde of kortere sluitertijd, bij maximaal diafragma (afhankelijk van de lens)*, bij kamertemperatuur (23°C), knipperreductie uitgeschakeld, Dual Pixel RAW-opnamen uitgeschakeld, Live View-opnamen met 1-beeld AF en Stille LV-opnamen allebei uitgeschakeld en Digitale lensoptimalisatie...
  • Pagina 163 j De zelfontspanner gebruiken Gebruik de zelfontspanner wanneer u zelf op de foto wilt, zoals bij een herdenkingsfoto. Druk op de knop <o> Selecteer de zelfontspanner. Terwijl u op het LCD-paneel aan de  bovenzijde of door de zoeker kijkt, draait u het instelwiel <5>.
  • Pagina 165 Opname-instellingen In dit hoofdstuk worden functie-instellingen voor opnamen uitgelegd: opnamekwaliteit, Dual Pixel RAW- functie, ISO-snelheid, beeldstijl, witbalans, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid), ruisreductie, lichte tonen prioriteit, lensafwijkingscorrectie, antiknipperopname en andere functies. Het pictogram M rechtsboven aan een paginatitel geeft ...
  • Pagina 166 Kaart selecteren voor opname en weergave Indien er reeds een CF-kaart of een SD-kaart is geplaatst in de camera, kunt u beginnen met het opslaan van vastgelegde beelden. Wanneer slechts één kaart is geplaatst, hoeft u de procedures die zijn beschreven op de pagina's 166-168 niet te volgen.
  • Pagina 167 3 Kaart selecteren voor opname en weergave Standaard  De opnamen worden opgeslagen op de kaart die met [Opn./weerg.] is geselecteerd. Automatische kaartwissel  Hetzelfde als bij de instelling [Standaard], maar als op een gegeven moment de kaart vol is, zal de camera automatisch overschakelen naar de andere kaart voor het opslaan van de opnamen.
  • Pagina 168 3 Kaart selecteren voor opname en weergave CF- of SD-kaart selecteren voor opname en weergave Indien [Opn.functie] is ingesteld op [Standaard] of [Auto. kaartwissel], selecteert u de kaart voor het opslaan en weergeven van opnamen. Indien [Opn.functie] is ingesteld op [Apart opslaan] of [Opsl. nr meerdere], selecteert u de kaart voor de weergave van opnamen.
  • Pagina 169 De opnamekwaliteit instellen U kunt het aantal pixels en de beeldkwaliteit selecteren. Er zijn acht JPEG-instellingen voor opnamekwaliteit: 73, 83, 74, 84, 7a, 8a, b, c. Er zijn drie RAW-instellingen voor opnamekwaliteit: 1, 41, 61 (pag. 173). Selecteer [Beeldkwalit.]. Selecteer op het tabblad [z1] de ...
  • Pagina 170 3 De opnamekwaliteit instellen Voorbeelden van de instelling voor opnamekwaliteit Alleen 73 Alleen 1 1+73 61+74 Het beeldformaat [****x****] en het maximum aantal opnamen [****] die worden weergegeven op het instelscherm voor beeldopnamekwaliteit zijn altijd van toepassing op de instelling [3:2] ongeacht de [z5: Aspect ratio]- instelling (pag.
  • Pagina 171 3 De opnamekwaliteit instellen Richtlijnen voor het instellen van de opnamekwaliteit (benadering) Maximale opnamereeks Bestands- Maximum CF-kaart SD-kaart Beeld- Opgesla- Print- grootte aantal kwaliteit gen pixels grootte Hoge Hoge (MB) opnamen Stan- Stan- snel- snel- daard daard heid heid JPEG 30 M 1590 1530...
  • Pagina 172 3 De opnamekwaliteit instellen Het maximum aantal opnamen is gebaseerd op de testnormen van Canon bij  gebruik van een kaart van 8 GB. De maximale opnamereeks is gebaseerd op testen van Canon met een  CF-kaart (Standaard: 8 GB, Hoge snelheid: UDMA-modus 7, 64 GB) en een SD-kaart (Standaard: 8 GB, Hoge snelheid: UHS-I, 16 GB), en op basis van de volgende omstandigheden ingesteld door de Canon-teststandaard: <o>...
  • Pagina 173 3 De opnamekwaliteit instellen RAW-opnamen RAW-opname is de uitvoer van onbewerkte gegevens die afkomstig zijn van de beeldsensor en zijn omgezet in digitale gegevens. De RAW- opname wordt ongewijzigd op de kaart opgeslagen en u kunt de volgende kwaliteitsinstelling kiezen: 1, 41 of 61. Een 1-opname kan worden verwerkt met [31: RAW-beeldverwerking] (pag.
  • Pagina 174 3 De opnamekwaliteit instellen Directe instelling beeldkwaliteitN Met aangepaste bediening kunt u de opnamekwaliteit toewijzen aan de knop <B> of de knop voor scherptedieptecontrole zodat u dit met één druk op de knop kunt wijzigen. Indien u [Directe inst. beeldkwaliteit] of [Dir. inst. beeldkw (vasth.)] toewijst aan de knop <B>...
  • Pagina 175 De Dual Pixel RAW-functie instellen Als u 1-opnamen maakt (anders dan 41 of 61) als de Dual Pixel RAW-functie is ingesteld, worden deze opgenomen als speciale 1-opnamen (Dual Pixel RAW-opnamen) met Dual Pixel-gegevens van de toegevoegde beeldsensor. Dit wordt het maken van Dual Pixel RAW-opnamen genoemd.
  • Pagina 176 De Dual Pixel RAW-functie instellen Zelfs als [z1: Dual Pixel RAW] is ingesteld op [Inschakelen], kunt  u geen 41- of 61-opnamen opslaan die zijn toegevoegd met de Dual Pixel-gegevens (alleen mogelijk met 1-opnamen). Als [51: Opn.functie+kaart/map sel.] is ingesteld op [Apart opslaan] ...
  • Pagina 177 i: De ISO-snelheid instellen voor foto'sN Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. In de modus <A> wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld (pag. 179). Raadpleeg pagina 337 en 341 voor meer informatie over de ISO-snelheid tijdens filmopnamen.
  • Pagina 178 i: De ISO-snelheid instellen voor foto'sN Omdat H1 (gelijk aan ISO 51200) en H2 (gelijk aan 102400) vergrote  ISO-snelheidsinstellingen zijn, zijn ruis (lichte puntjes, strepen enzovoort) en onregelmatige kleuren beter zichtbaar en is de resolutie lager dan met de standaardinstelling. Aangezien L (gelijk aan ISO 50) een verhoogde ISO-snelheid is, wordt ...
  • Pagina 179 i: De ISO-snelheid instellen voor foto'sN ISO auto Als u de ISO-snelheid instelt op 'A' (auto), wordt de werkelijk in te stellen ISO-snelheid weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. Zoals hieronder wordt aangegeven, wordt de ISO-snelheid automatisch aangepast aan de opnamemodus. ISO-snelheidsinstelling Opnamemodus Geen flits...
  • Pagina 180 i: De ISO-snelheid instellen voor foto'sN 3 Het ISO-snelheidsbereik handmatig instellen U kunt het ISO-snelheidsbereik handmatig instellen (er zijn minimum- en maximumlimieten). U kunt de minimumlimiet instellen tussen L (gelijk aan ISO 50) en H1 (gelijk aan ISO 51200), en de maximumlimiet tussen ISO 100 en H2 (gelijk aan ISO 102400).
  • Pagina 181 i: De ISO-snelheid instellen voor foto'sN 3 Het ISO-snelheidsbereik voor ISO auto instellen U kunt het automatische ISO-snelheidsbereik voor ISO auto tussen ISO 100 en ISO 32000 instellen. U kunt de minimumlimiet instellen tussen ISO 100 en ISO 25600 en de maximumlimiet tussen ISO 200 - 32000, met tussenstappen van een hele stop.
  • Pagina 182 i: De ISO-snelheid instellen voor foto'sN 3 De kortste sluitertijd voor ISO auto instellen U kunt de kortste sluitertijd instellen zodat de automatisch ingestelde sluitertijd niet te traag wordt wanneer ISO auto is ingesteld. Dit is handig in de modi <d> en <f> wanneer u een groothoeklens gebruikt om een opname te maken van een bewegend onderwerp of wanneer u een telelens gebruikt.
  • Pagina 183 A Een beeldstijl selecterenN Door een beeldstijl te selecteren, kunt u opnamekenmerken verkrijgen die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen. In de modus <A> wordt de Beeldstijl automatisch ingesteld op [D] (Auto). Druk op de knop <b>. Selecteer [A].
  • Pagina 184 A Een beeldstijl selecterenN Kenmerken van beeldstijlen D Automatisch De kleurtoon wordt automatisch aangepast aan de omstandigheden. In natuur- en buitenopnamen en opnamen van zonsondergangen zien de kleuren er echt levendig uit, zoals voor blauwe luchten, bomen en struiken, en zonsondergangen. Gebruik een andere beeldstijl als de gewenste kleurtoon niet wordt verkregen met [Automatisch].
  • Pagina 185 A Een beeldstijl selecterenN U Natuurlijk Geschikt om het beeld met een computer te verwerken. De kleur van een onderwerp dat wordt vastgelegd in zonlicht bij een kleurtemperatuur van 5200K, wordt aangepast naar de colorimetrische kleur van het onderwerp. Voor ingetogen opnamen met een bescheiden helderheid en kleurverzadiging.
  • Pagina 186 A Een beeldstijl selecterenN Symbolen Het selectiescherm voor beeldstijlen heeft pictogrammen voor [Sterkte], [Details] of [Drempel] voor [Scherpte], [Contrast] en andere parameters. De cijfers geven de waarden weer voor deze parameters die zijn ingesteld voor de respectieve beeldstijl. Symbolen Scherpte Sterkte Details Drempel...
  • Pagina 187 A Een beeldstijl aanpassenN U kunt de beeldstijlen aanpassen. U kunt de parameterinstellingen van beeldstijlen zoals [Sterkte], [Details] of [Drempel] voor [Scherpte], [Contrast] en andere parameters in de standaardinstellingen wijzigen of aanpassen. Maak testopnamen om het resultaat te bekijken. Zie pagina 189 voor het aanpassen van [Monochroom]. Druk op de knop <b>.
  • Pagina 188 A Een beeldstijl aanpassenN Stel de parameter in. Pas het niveau van het effect (de  parameter) naar wens aan en druk vervolgens op <0>. Druk op de knop <M> om de  aangepaste parameterinstellingen op te slaan. Het keuzescherm voor beeldstijlen verschijnt weer.
  • Pagina 189 A Een beeldstijl aanpassenN V Monochroom aanpassen Naast de effecten die worden beschreven op de vorige pagina zoals [Contrast] of [Sterkte], [Details] en [Drempel] voor [Scherpte], kunt u ook [Filtereffect] en [Toningeffect] instellen. kFiltereffect U kunt op een monochrome opname witte wolken of groene bomen meer laten afsteken door een filtereffect toe te passen.
  • Pagina 190 A Een beeldstijl vastleggenN U kunt een basisbeeldstijl selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3]. Dit is handig wanneer u vooraf meerdere beeldstijlen met verschillende instellingen wilt definiëren. U kunt ook de parameters aanpassen van een beeldstijl die met EOS Utility (EOS-software, pag.
  • Pagina 191 A Een beeldstijl vastleggenN Selecteer een parameter. Selecteer de parameter (zoals  [Sterkte] of [Scherpte]) die u wilt instellen en druk vervolgens op <0>. Stel de parameter in. Pas het niveau van het effect (de  parameter) naar wens aan en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 192 B: De witbalans instellenN Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling Auto [Q] (Sfeerprioriteit) of [Qw] (Witprioriteit) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling Auto geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
  • Pagina 193 B: De witbalans instellenN U kunt dit ook instellen met het scherm [z2: Witbalans].  Als u wilt schakelen tussen Auto [Q] (Sfeerprioriteit) en [Qw]  (Witprioriteit), gebruikt u het scherm [z2: Witbalans] (pag. 194). Witbalans Het menselijk oog ziet elk wit object altijd als wit, ongeacht het soort licht.
  • Pagina 194 B: De witbalans instellenN Q Automatische witbalans Met [Q] (Sfeerprioriteit) kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van de opname vergroten wanneer u scènes in kunstlicht opneemt. Als u [Qw] (Witprioriteit) selecteert, kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van de opname verkleinen. Als u de automatische witbalans van vroegere EOS-cameramodellen wilt bereiken, selecteert u [Q] (Sfeerprioriteit).
  • Pagina 195 B: De witbalans instellenN O Handmatige witbalans Met handmatige witbalans kunt u de witbalans handmatig instellen voor de specifieke lichtbron van de opnamelocatie. Zorg ervoor dat u deze procedure uitvoert onder de lichtbron op de plaats van opname. Fotografeer een wit object. Kijk door de zoeker.
  • Pagina 196 B: De witbalans instellenN Druk op de knop <n> Selecteer de handmatige witbalans. Kijk naar het LCD-paneel en draai  aan het instelwiel <5> om < > te selecteren. Als de bij stap 1 verkregen belichting sterk afwijkt van de ...
  • Pagina 197 B: De witbalans instellenN P De kleurtemperatuur instellen U kunt de kleurtemperatuur voor de witbalans numeriek instellen. Deze instelling is voor geavanceerde gebruikers. Selecteer [Witbalans]. Selecteer op het tabblad [z2] de  optie [Witbalans] en druk vervolgens op <0>. Stel de kleurtemperatuur in. Selecteer [P].
  • Pagina 198 u WitbalanscorrectieN U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcorrectiefilter. Elke kleur kan in negen niveaus worden gecorrigeerd. Deze functie is voor gevorderde gebruikers, met name voor gebruikers die bekend zijn met het gebruik en de effecten van kleurtemperatuurconversie en kleurcorrectiefilters.
  • Pagina 199 u WitbalanscorrectieN Automatische witbalansbracketing Het is mogelijk om met één opname tegelijkertijd drie opnamen met een verschillende kleurtoon op te slaan. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de kleurtemperatuur van de actuele witbalansinstelling, maar ook met meer blauw/amber en magenta/groen. Deze functie wordt witbalansbracketing (WB-BKT) genoemd.
  • Pagina 200 u WitbalanscorrectieN Tijdens witbalansbracketing is de maximale opnamereeks voor continue  opnamen lager. Aangezien voor iedere opname drie afbeeldingen worden opgeslagen,  kost het opslaan van de opname op de geheugenkaart meer tijd. U kunt ook de witbalanscorrectie en AEB samen met ...
  • Pagina 201 Helderheid en contrast automatisch corrigeren Als de opname te donker wordt of als het contrast te laag is, kunnen de helderheid en het contrast van de opname automatisch worden verbeterd. Deze functie heet Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid). De standaardinstelling is [Standaard]. Bij JPEG-opnamen wordt de correctie toegepast wanneer de opname is gemaakt.
  • Pagina 202 Ruisreductie instellenN Hoge ISO-ruisreductie Met deze functie vermindert u de ruis die in een opname ontstaat. Hoewel ruisreductie wordt toegepast bij alle ISO-snelheden, is de functie vooral effectief bij hoge ISO-snelheden. Bij opnamen aan lage ISO-snelheden kan de ruis in de donkere gedeelten van de opname (de schaduwpartijen) verder worden gereduceerd.
  • Pagina 203 3 Ruisreductie instellenN Aandachtspunten voor het instellen van ruisonderdrukking bij meerdere opnamen Als de opnamen door cameratrilling erg zijn verschoven, is het effect van  de ruisonderdrukking mogelijk kleiner. Wanneer u de camera in de hand houdt, dient u deze goed stil te houden ...
  • Pagina 204 3 Ruisreductie instellenN Ruisreductie lange sluitertijd Voor opnamen die worden belicht gedurende 1 seconde of langer, kan ruis (lichtpuntjes en strepen) veroorzaakt door lange belichting worden verminderd. Selecteer [Ruisred. lange sluitertijd]. Selecteer op het tabblad [z3]  [Ruisred. lange sluitertijd] en druk op <0>.
  • Pagina 205 3 Ruisreductie instellenN Met [Automatisch] of [Inschakelen] ingesteld duurt het reduceren van  ruis na het maken van de opname ongeveer even lang als het instellen van de juiste belichting. Tijdens de ruisreductie kunt u nog opnamen maken zolang de indicator voor de maximale opnamereeks in de zoeker '1' of hoger aangeeft.
  • Pagina 206 Lichte tonen prioriteit U kunt overbelichte, uitgeknipte hooglichten verminderen. Selecteer [Lichte tonen prioriteit]. Selecteer op het tabblad [z3]  [Lichte tonen prioriteit] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Inschakelen]. De lichte details worden verbeterd.  Het dynamische bereik wordt uitgebreid van het standaard 18% grijs naar heldere lichte tinten.
  • Pagina 207 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappenN Lichtafval is een verschijnsel dat ervoor zorgt dat de hoeken van de opname er donkerder uitzien als gevolg van de optische eigenschappen van de lens. Beeldvervorming door optische eigenschappen van de lens wordt vervorming genoemd.
  • Pagina 208 3 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappenN Selecteer [Inschakelen]. Controleer of [Correctiegegevens  beschikbaar] wordt weergegeven voor de gebruikte lens. Selecteer [Inschakelen] en druk  vervolgens op <0>. Maak de opname. De opname wordt vastgelegd met de  gecorrigeerde helderheid van de randen.
  • Pagina 209 3 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappenN Vervormingscorrectie Selecteer [Vervormingscorrectie]. Selecteer [Inschakelen]. Controleer of [Correctiegegevens  beschikbaar] wordt weergegeven voor de gebruikte lens. Selecteer [Inschakelen] en druk  vervolgens op <0>. Maak de opname. De beeld wordt opgenomen met  correctie voor vervorming.
  • Pagina 210 3 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappenN Digitale lensoptimalisatie Selecteer [Digit. lensoptimalisatie]. Selecteer [Inschakelen]. Controleer of [Correctiegegevens  beschikbaar] wordt weergegeven voor de gebruikte lens. Selecteer [Inschakelen] en druk  vervolgens op <0>. Maak de opname. De opname wordt vastgelegd met ...
  • Pagina 211 3 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappenN Als [Digit. lensoptimalisatie] is ingesteld op [Inschakelen], worden  [Corr. chromat. afw.] en [Diffractiecorrectie] niet weergegeven, maar beide opties zullen worden ingesteld op [Inschakelen] voor het maken van opnamen. Het pictogram <V> kan in de zoeker worden weergegeven (pag. 84) ...
  • Pagina 212 3 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappenN Diffractiecorrectie Selecteer [Diffractiecorrectie]. Selecteer [Inschakelen]. Selecteer [Inschakelen] en druk  vervolgens op <0>. Maak de opname. De opname wordt vastgelegd met  correctie voor diffractie. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan de ruis toenemen door ...
  • Pagina 213 3 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappenN Correctiegegevens voor het objectief De lenscorrectiegegevens voor de correctie van objectiefafwijkingen wordt geregistreerd (opgeslagen) in de camera. Als [Inschakelen] is geselecteerd, worden correctie van de helderheid van randen, vervormingscorrectie, Digitale lensoptimalisatie, correctie van chromatische aberratie en diffractiecorrectie automatisch toegepast.
  • Pagina 214 JPEG-opnamen die al zijn gemaakt. Wanneer u een lens van een ander merk dan Canon gebruikt, wordt het  aanbevolen om de correcties in te stellen op [Uitschakelen], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven.
  • Pagina 215 Flikkeren verminderenN Als u bij fel licht zoals TL-licht een opname maakt met een kortere sluitertijd, veroorzaakt het flikkeren van de lichtbron flikkeringen in de opname en kan deze verticaal ongelijk belicht zijn. Als onder deze omstandigheden continue opname wordt gebruikt, kan dit resulteren in ongelijke belichtingen of kleuren op de opnamen.
  • Pagina 216 3 Flikkeren verminderenN Als het onderwerp zich tegen een donkere achtergrond bevindt of als er  fel licht in de opname is, worden flikkeringen mogen niet correct gedetecteerd. Bij bepaalde soorten verlichting kan de camera de effecten van de  flikkering mogelijk niet verminderen, ook niet wanneer <G>...
  • Pagina 217 De kleurruimte instellenN Het bereik van reproduceerbare kleuren wordt 'kleurruimte' genoemd. Met deze camera kunt u de kleurruimte voor vastgelegde beelden instellen op sRGB of Adobe RGB. Voor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. In de modus <A> wordt de kleurruimte automatisch ingesteld op [sRGB]. Selecteer [Kleurruimte].
  • Pagina 218 Een map maken en selecteren U kunt naar wens mappen maken en selecteren waarin de vastgelegde beelden worden opgeslagen. Deze handeling is optioneel, aangezien er automatisch een map voor de opslag van vastgelegde beelden wordt gemaakt Een map maken Selecteer [Opn.functie+kaart/ map sel.].
  • Pagina 219 3 Een map maken en selecteren Een map selecteren Selecteer een map op het  Laagste bestandsnummer mapselectiescherm en druk Aantal opnamen in de map vervolgens op <0>.  De map waarin de opnamen worden opgeslagen, is geselecteerd. Volgende vastgelegde beelden zullen ...
  • Pagina 220 De bestandsnaam wijzigen De bestandsnaam bestaat uit vier alfanumerieke tekens gevolgd door een BE3B0001.JPG (Voorbeeld) viercijferig opnamenummer (pag. 223) en de extensie. De eerste vier alfanumerieke tekens zijn in de fabriek ingesteld en zijn per camera uniek. U kunt deze echter wijzigen. Met 'Gebruikersinstelling 1' kunt u de vier tekens naar wens aanpassen en opslaan.
  • Pagina 221 3 De bestandsnaam wijzigen Gebruik <5>, <6> of <9> om  te verplaatsen en selecteer het gewenste teken. Druk vervolgens op <0> om het in te voeren. Door [Az1] te selecteren, kunt u de  input-modus wijzigen. Als u de tekstinvoer wilt annuleren, ...
  • Pagina 222 3 De bestandsnaam wijzigen Het eerste teken mag geen onderstrepingsteken '_' zijn. Gebruikersinstelling 2 Wanneer u het bij Gebruikersinstelling 2 vastgelegde '*** + formaat' selecteert en opnamen maakt, wordt het teken van de opnamekwaliteit automatisch toegevoegd als het vierde teken van links in de bestandsnaam. De betekenis van de tekens van de opnamekwaliteit is als volgt: "***L"...
  • Pagina 223 Methoden voor bestandsnummering De vastgelegde beelden krijgen BE3B0001.JPG opeenvolgende bestandsnummers van vier (Voorbeeld) cijfers, van 0001 tot 9999 en worden Bestandsnummer opgeslagen in één map. U kunt instellen hoe het bestandsnummer wordt toegewezen. Selecteer [Bestandsnr.]. Selecteer op het tabblad [51] de ...
  • Pagina 224 3 Methoden voor bestandsnummering Automatisch resetten De bestandsnummering begint elke keer opnieuw bij 0001 nadat de kaart is vervangen of er een nieuwe map is gemaakt. Wanneer u de kaart hebt vervangen, een map hebt gemaakt of de doelkaart hebt verwisseld (bijvoorbeeld f9g), loopt de bestandsnummering van de opgeslagen afbeeldingen door in een reeks vanaf 0001.
  • Pagina 225 Copyrightinformatie instellenN Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie aan de opname toegevoegd. Selecteer [Copyrightinformatie]. Selecteer op het tabblad [55] de  optie [Copyrightinformatie] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de optie die u wilt instellen. Selecteer [Voer naam van auteur in] ...
  • Pagina 226 3 Copyrightinformatie instellenN De copyrightinformatie controleren Wanneer u bij stap 2 [Geef copyrightinfo weer] selecteert, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] controleren. De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u [Verwijder copyrightinfo] selecteert in stap 2, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] verwijderen. Als de vermelding voor 'Auteur' of 'Copyright' lang is, wordt deze mogelijk niet helemaal weergegeven wanneer u [Geef copyrightinfo weer] selecteert.
  • Pagina 227 GPS-instellingen Dit hoofdstuk beschrijft de GPS-instellingen van de camera. De EOS 5D Mark IV (WG) kan satellietnavigatiesignalen ontvangen van GPS-satellieten (VS), GLONASS-satellieten (Rusland) en het Quasi- Zenith Satellite System (QZSS) 'Michibiki' (Japan). De GPS-functie is standaard ingesteld op [Uitschakelen]. ...
  • Pagina 228 GPS-functies Opnamen van een geotag voorzien Geotaginformatie* (breedtegraad,  lengtegraad, hoogte) en UTC-tijd* kunnen aan opnamen worden toegevoegd. U kunt de opnamelocaties van  opnamen met geotaginformatie weergeven op een kaart op de computer. *1: Door bepaalde reisomstandigheden of GPS-instellingen kunnen onjuiste geotaggegevens aan opnamen worden toegevoegd.
  • Pagina 229 GPS-functies Opnamen en informatie op een virtuele kaart bekijken Met Map Utility (EOS-software, pag.596), kunt u de opnamelocaties en de afgelegde route bekijken op een kaart op een computer. Kaartgegevens ©2016 ZENRIN...
  • Pagina 230 Gebruik van de GPS-functie is beperkt in een aantal landen en regio's, en illegaal gebruik kan strafbaar zijn krachtens de nationale of lokale regelgeving. Kijk op de website van Canon waar het gebruik van GPS-functies is toegestaan, zodat u de regelgeving hieromtrent niet overtreedt.
  • Pagina 231 GPS-signalen ontvangen Als u GPS-signalen wilt verwerven, neemt u de camera mee naar buiten, naar een plek waar zich geen obstakels in de lucht bevinden. Richt de bovenkant van de camera naar de lucht terwijl u uw handen enzovoort uit de buurt houdt van de bovenkant van de camera. Wanneer de omstandigheden voor het verwerven van signalen gunstig zijn, ontvangt de camera binnen ca.
  • Pagina 232 GPS-signalen ontvangen Status GPS-verwerving De status van de GPS-ontvangst wordt aangegeven met het pictogram [r] op het LCD-paneel van de camera. Constant r: Signaal wordt ontvangen Knipperend r: Signaal wordt gezocht Wanneer u opnamen maakt terwijl [r] continu wordt weergegeven, worden de opnamen voorzien van een geotag.
  • Pagina 233 GPS-signalen ontvangen Slechte GPS-dekking Onder de volgende omstandigheden kan het GPS-satellietsignaal niet goed worden ontvangen. Als gevolg daarvan worden geotaggegevens mogelijk niet of niet accuraat vastgelegd. Binnen, ondergronds, in tunnels of bossen, tussen gebouwen of in  valleien. In de buurt van hoogspanningsleidingen of mobiele telefoons die werken ...
  • Pagina 234 GPS-signalen ontvangen GPS-informatie weergeven Controleer de instelling [GPS]. Controleer of [GPS] is ingesteld op  [Modus 1] of [Modus 2]. Selecteer [GPS- informatiedisplay].  De GPS-informatie wordt weergegeven. Maak de opname. Wanneer u opnamen maakt na GPS-  signaalontvangst, worden de opnamen voorzien van een geotag.
  • Pagina 235 GPS-signalen ontvangen Geotaginformatie Bekijk de opnamen en druk op de knop <B> om het scherm met opname-informatie weer te geven (pag. 398). Kantel vervolgens <9> omhoog of omlaag om de geotaggegevens te bekijken. Breedtegraad Lengtegraad Hoogte Coordinated Universal Time (UTC) Wanneer u een filmopname maakt, wordt de GPS-informatie aan het ...
  • Pagina 236 Het positioneringsinterval instellen Het interval (de tijdsduur) voor het bijwerken van de geotaggegevens kunt u instellen. Wanneer de geotaginformatie wordt bijgewerkt met kortere intervallen, wordt er nauwkeurigere locatie-informatie vastgelegd maar neemt het maximum aantal opnamen af omdat de accu sneller leegraakt. Controleer de instelling [GPS].
  • Pagina 237 Tijd van GPS instellen op de camera De ontvangen tijdinformatie uit GPS-signalen kan worden ingesteld op de camera. De foutmarge is circa ±1 seconde. Controleer de instelling [GPS]. Controleer of [GPS] is ingesteld op  [Modus 1] of [Modus 2]. Selecteer [Aut.
  • Pagina 238 De afgelegde route vastleggen Bij gebruik van de GPS-logfunctie wordt de geotaginformatie van de route die de camera aflegt automatisch opgeslagen in het interne geheugen van de camera. Met Map Utility (EOS-software, pag. 596), kunt u de opnamelocaties en de afgelegde route bekijken op een kaart op een computer.
  • Pagina 239 De afgelegde route vastleggen Logs met geotaginformatie Geotaginformatie voor de route die de camera aflegt wordt vastgelegd volgens de intervallen die zijn ingesteld met [Positie-update-int.] (pag. 236). De loggegevens worden op datum opgeslagen in het interne geheugen van de camera. De onderstaande tabel geeft aan hoeveel dagen aan gegevens kunnen worden opgeslagen.
  • Pagina 240 De afgelegde route vastleggen Loggegevens downloaden naar een computer De loggegevens in het interne geheugen van de camera kunnen worden gedownload naar een computer met behulp van EOS Utility (EOS-software, pag. 596) of gedownload vanaf een kaart nadat de gegevens op de kaart zijn overgebracht. Als u Map Utility (EOS-software, pag.
  • Pagina 241 De afgelegde route vastleggen Gebruik de meegeleverde interfacekabel of een interfacekabel van  Canon (pag. 525) om de camera aan te sluiten op een computer. Gebruik bij het aansluiten van de interfacekabel de meegeleverde kabelbescherming (pag. 38). De GPS-antenne bevindt zich aan de bovenzijde van de ...
  • Pagina 243 Geavanceerde functies voor fotografische effecten In de modi <d>, <s>, <f>, <a> en <F> kunt u diverse instellingen van de camera wijzigen voor een grote verscheidenheid aan opnameresultaten, door de sluitertijd en/of het diafragma te selecteren, de belichting aan te passen, enzovoort.
  • Pagina 244 d: AE-programma De camera stelt automatisch de sluitertijd en het diafragma in die het beste bij de helderheid van het onderwerp passen. Dit heet AE-programma. * <d> staat voor programma. * AE staat voor automatische belichting (Auto Exposure). Stel het programmakeuzewiel in op <d>.
  • Pagina 245 d: AE-programma Wanneer de sluitertijd '30"' en het laagste f-getal  knipperen, is er sprake van onderbelichting. Verhoog de ISO-snelheid of gebruik de flitser. Wanneer de sluitertijd '8000' en het hoogste  f-getal knipperen, is er sprake van overbelichting. Verlaag de ISO-snelheid of gebruik een ND-filter (afzonderlijk verkrijgbaar) om de hoeveelheid licht die op de lens valt te verminderen.
  • Pagina 246 s: AE met sluitertijdvoorkeuze In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch het diafragma in om de standaardbelichting te verkrijgen die bij de helderheid van het onderwerp past. Dit heet AE met sluitertijdvoorkeuze. Een kortere sluitertijd kan de actie van een bewegend onderwerp als het ware bevriezen.
  • Pagina 247 s: AE met sluitertijdvoorkeuze Wanneer het laagste f-getal knippert, is er sprake van  onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een langere sluitertijd in te stellen totdat de diafragmawaarde niet meer knippert, of stel een hogere ISO-snelheid in. Wanneer het hoogste f-getal knippert, is er sprake van ...
  • Pagina 248 f: AE met diafragmavoorkeuze In deze modus stelt u het gewenste diafragma in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in om de standaardbelichting te verkrijgen die overeenkomt met de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE met diafragmavoorkeuze. Bij een hoger f/getal (een kleiner diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond meer samen binnen de acceptabele scherpstelling.
  • Pagina 249 f: AE met diafragmavoorkeuze Als de '30"'-sluitertijd knippert, is er sprake van  onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een groter diafragma (kleiner f-getal) in te stellen totdat het knipperen van de sluitertijd stopt, of stel een hogere ISO-snelheid in. Als de sluitertijd '8000' knippert, is er sprake van ...
  • Pagina 250 f: AE met diafragmavoorkeuze Scherptedieptecontrole De diafragmaopening verandert alleen op het moment dat er een opname wordt gemaakt. Voor de rest blijft het diafragma open staan. Wanneer u via de zoeker of op het LCD-scherm naar het onderwerp kijkt, ziet u daarom een kleine scherptediepte. Druk op de knop voor scherptedieptecontrole om de huidige diafragma-instelling te selecteren voor...
  • Pagina 251 a: Handmatige belichting In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma naar wens in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker of gebruik een in de handel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting te bepalen. Deze methode heet handmatige belichting. * <a>...
  • Pagina 252 a: Handmatige belichting Belichtingscorrectie met ISO auto Als de ISO-snelheid is ingesteld op A (AUTO) voor opnamen met handmatige belichting <a>, kunt u belichtingscorrectie (pag. 255) als volgt instellen.  [z2: Bel.comp./AEB]  Onder [83: Aangepaste bediening] met [ : Bel.comp. (vasth., dr.)] of [ : Bel.comp.
  • Pagina 253 q De meetmethode selecterenN U kunt een van vier methoden selecteren om de helderheid van het onderwerp te meten. In de modus <A> wordt automatisch meervlaksmeting ingesteld. Druk op de knop <n> Selecteer de meetmethode. Terwijl u op het LCD-paneel aan de ...
  • Pagina 254 q De meetmethode selecterenN : Spotmeting Effectief bij het meten van een specifiek gedeelte van het onderwerp. Spotmeting beslaat ongeveer 1,3% van de zoeker in het midden. De spotmetingscirkel wordt in de zoeker weergegeven. : Centrum gewicht gemiddeld Het gemiddelde van het gehele meetgebied wordt genomen en het midden van de zoeker heeft een grotere invloed op de meting.
  • Pagina 255 O De gewenste belichtingscorrectie instellenN Belichtingscorrectie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera is ingesteld lichter (langere belichting) of donkerder (kortere belichtingstijd) te maken. Belichtingscorrectie kan worden ingesteld in de opnamemodi <d>, <s> en <f>. De belichtingscorrectie kan worden ingesteld op ±5 stops met tussenstappen van 1/3 stop voor opnamen met de zoeker.
  • Pagina 256 O De gewenste belichtingscorrectie instellenN Voor Live View-opnamen en filmopnamen kan de belichtingscorrectie  maximaal ±3 stops zijn. Als [z2: Auto Lighting Optimizer/z2: Auto optimalisatie  helderheid] (pag. 201) is ingesteld op iets anders dan [Uitschakelen], kan de opname nog steeds licht zijn, zelfs als er een verkleinde belichtingscorrectie voor een donkerdere opname is ingesteld De waarde voor de belichtingscorrectie blijft van toepassing, zelfs nadat ...
  • Pagina 257 h Auto Exposure Bracketing (AEB)N Als de sluitertijd of het diafragma automatisch wordt gewijzigd, wordt het belichtingsniveau voor drie opeenvolgende opnamen gewijzigd tot ongeveer 3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Dit heet AEB. * AEB staat voor Auto Exposure Bracketing (reeksopnamen met automatische belichting). Selecteer [Bel.comp./AEB].
  • Pagina 258 h Auto Exposure Bracketing (AEB)N Tijdens AEB-opnamen knippert <A> in de zoeker.  Als de transportmodus is ingesteld op <u> of <B>, moet u de  ontspanknop driemaal indrukken voor elke opname. Wanneer <o>, <i> of <M> is ingesteld en u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt, worden drie bracketed opnamen na elkaar gemaakt, waarna de camera automatisch stopt met het maken van opnamen.
  • Pagina 259 A De opnamebelichting vergrendelen (AE-vergrendeling)N Wanneer het gebied waarop u wilt scherpstellen afwijkt van het lichtmetingsgebied, of wanneer u meerdere opnamen wilt maken met dezelfde belichtingsinstelling, kunt u de belichting vergrendelen. Druk op de knop <A> om de belichting te vergrendelen, maak een nieuwe compositie en maak de opname.
  • Pagina 260 F: Lange belichtingstijden (bulb) In deze modus blijft de sluiter open zolang u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. Zodra u de ontspanknop loslaat, gaat de sluiter dicht. Deze fotografische techniek heet "bulbbelichting". Gebruik de instelling voor bulbbelichting voor nachtopnamen, opnamen van vuurwerk, de sterrenhemel en andere opnamen waarvoor een lange belichting is vereist.
  • Pagina 261 F: Lange belichtingstijden (bulb) Met [z3: Ruisred. lange sluitertijd] kunt u de gegenereerde ruis  tijdens langdurige belichting reduceren (pag. 204). Het gebruik van een statief en bulbtimer wordt bij bulbbelichting  aangeraden. U kunt ook Spiegel opklappen (pag. 276) gebruiken in combinatie.
  • Pagina 262 F: Lange belichtingstijden (bulb) Stel de gewenste belichtingstijd in. Selecteer uur, minuut of seconde.  Druk op <0> zodat <r> wordt  weergegeven. Stel het gewenste aantal in en druk  op <0> (u keert terug naar <s>). Selecteer [OK]. ...
  • Pagina 263 w: HDR-opnamen (hoog dynamisch bereik)N U kunt foto's met uitgeknipte hooglichten en verminderde schaduwen maken voor een hoog dynamisch bereik zelfs bij zeer contrastrijke scènes. HDR-opnamen zijn effectief bij het fotograferen van landschappen en stillevens. Bij het maken van HDR-opnamen worden voor elke foto drie opnamen na elkaar met verschillende belichtingstijden (standaardbelichting, onderbelichting en overbelichting) vastgelegd.
  • Pagina 264 w: HDR-opnamen (hoog dynamisch bereik)N Effecten Natuurlijk  Voor opnamen met een breed kleurtoonbereik waarbij details in hoge lichten en schaduwen anders verloren zouden gaan. Uitgeknipte hooglichten en schaduwen worden verminderd. Kunst  Hoewel de uitgeknipte hooglichten en schaduwen meer worden verminderd dan met [Natuurlijk], zal het contrast lager en de gradatie vlakker zijn, waardoor de opname er meer als een schilderij uitziet.
  • Pagina 265 w: HDR-opnamen (hoog dynamisch bereik)N Stel [Continue HDR] in. Selecteer [1 opname] of [Elke  opname] en druk vervolgens op <0>. Met [1 opname] wordt het maken van  HDR-opnamen automatisch geannuleerd nadat de opname is gemaakt. Met [Elke opname] blijft u HDR- ...
  • Pagina 266 w: HDR-opnamen (hoog dynamisch bereik)N Maak de opname. Het maken van HDR-opnamen is  mogelijk bij zowel opnamen met de zoeker als Live View-opnamen. Wanneer u de ontspanknop volledig  ingedrukt houdt, worden drie opeenvolgende opnamen vastgelegd en wordt de HDR-opname op de kaart opgeslagen.
  • Pagina 267 w: HDR-opnamen (hoog dynamisch bereik)N Als u HDR-opnamen maakt terwijl [Beeld aut. uitl.] is ingesteld op  [Inschakelen], worden geen gegevens over de AF-puntweergave (pag. 402) en geen stofwisdata (pag. 460) aan de opname toegevoegd. Als u HDR-opnamen uit de hand maakt terwijl [Beeld aut. uitl.] is ...
  • Pagina 268 P Meervoudige belichtingN U kunt twee tot negen opnamen met verschillende belichtingen laten samenvoegen tot één opname. Met Live View-opnamen (pag. 297), kunt u in realtime zien hoe de afzonderlijke opnamen met verschillende belichtingen worden samengevoegd tijdens het fotograferen. Druk op de knop <b>. Selecteer Meerdere opnamen.
  • Pagina 269 P Meervoudige belichtingN Stel [Meerdere opn] in. Selecteer de gewenste methode voor  de meervoudige belichting en druk op <0>. Additief  De belichting van iedere afzonderlijke opname wordt cumulatief toegevoegd. Stel een negatieve belichtingscorrectie in op basis van het [Aantal opnames].
  • Pagina 270 P Meervoudige belichtingN Stel in welke opnamen er moeten worden opgeslagen. Als u alle afzonderlijke opnamen en  de samengevoegde opname met meervoudige belichting wilt opslaan, selecteert u [Alle beelden]. Druk vervolgens op <0>. Als u alleen de samengevoegde  opname met meervoudige belichting wilt opslaan, selecteert u [Alleen res.].
  • Pagina 271 P Meervoudige belichtingN Maak opeenvolgende opnamen.  Wanneer [Aan:Fnc/bed] is ingesteld, wordt de samengevoegde opname met meervoudige belichting weergegeven. Bij Live View-opnamen waarbij  [Aan:Fnc/bed] is ingesteld, worden de tot dan toe samengevoegde opnamen met meervoudige belichting weergegeven. Als u op de knop <B>...
  • Pagina 272 P Meervoudige belichtingN De opnamekwaliteit, ISO-snelheid, beeldstijl, hoge ISO-ruisreductie,  kleurruimte, enzovoort, die u voor de eerste afzonderlijke belichting hebt ingesteld, zullen ook worden toegepast voor de volgende belichtingen. Tijdens opnamen met meervoudige belichting worden de instellingen  automatisch omgeschakeld naar [Uitschakelen] voor het volgende: alle items van [z1: Lensafwijkingscorrectie], [z2: Auto Lighting Optimizer/z2: Auto optimalisatie helderheid] en [z3: Lichte tonen prioriteit].
  • Pagina 273 P Meervoudige belichtingN Opnamen met meervoudige belichting samenvoegen met een opname die al op de kaart is opgeslagen U kunt een 1-opname die is vastgelegd op de kaart selecteren als de eerste afzonderlijke opname. De beeldgegevens van de geselecteerde 1-opname blijven intact. U kunt alleen 1-opnamen selecteren.
  • Pagina 274 P Meervoudige belichtingN U kunt bij het maken van opnamen met meervoudige belichting ook een  1-opname selecteren als eerste afzonderlijke opname. Als u [Hef sel. op] selecteert, wordt de opnameselectie geannuleerd.  Meervoudige belichting controleren en verwijderen tijdens het fotograferen Wanneer [Aan:Fnc/bed] is ingesteld en u nog niet het ingestelde aantal opnamen hebt gemaakt, kunt u op de knop <x>...
  • Pagina 275 P Meervoudige belichtingN Veelgestelde vragen Zijn er beperkingen ten aanzien van de opnamekwaliteit?  Alle instellingen voor opnamekwaliteit kunnen worden geselecteerd voor JPEG- opnamen. Als 41 of 61 wordt ingesteld, wordt de samengevoegde opname met meervoudige belichting opgeslagen als een 1-opname. Samengevoegde opname met Instelling beeldkwaliteit Enkele opname...
  • Pagina 276 2 Spiegel opklappenN Naar cameratrillingen die worden veroorzaakt door de reflexspiegelactie wanneer de opname wordt gemaakt, wordt verwezen met de Engelse term 'mirror shock'. Met Spiegel opklappen blijft de spiegel opgeklapt voor en tijdens de opname om te voorkomen dat de opname door cameratrilling onscherp wordt.
  • Pagina 277 2 Spiegel opklappenN Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een  intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Bij opnamen met Spiegel opklappen en bij zeer fel licht, bijvoorbeeld op ...
  • Pagina 278 De oculairafsluiting gebruiken Wanneer u een opname maakt zonder door de zoeker te kijken, zoals wanneer u de zelfontspanner, bulbbelichting of een afstandsbediening gebruikt, en er licht in de zoeker komt, kan de opname er mogelijk donker uitzien (onderbelicht). Om dit te voorkomen, gebruikt u de oculairafsluiting (pag.
  • Pagina 279 Een afstandsbediening gebruiken U kunt een EOS-accessoire met een N3-aansluiting zoals de afstandsbediening RS-80N3 of afstandsbediening met timer TC-80N3 (elk afzonderlijk verkrijgbaar) op de camera aansluiten en er opnamen mee maken (pag. 525). Raadpleeg de instructiehandleiding voor informatie over het gebruik van dit accessoire.
  • Pagina 280 R Opnamen maken met de afstandsbediening Selecteer de zelfontspanner/ afstandsbediening. Kijk op het LCD-paneel of in de  zoeker en draai het instelwiel <5> om <Q> of <k> te selecteren. Druk op de verzendknop van de afstandsbediening. Richt de afstandsbediening op de ...
  • Pagina 281 H Intervaltimeropnamen Met de intervaltimer kunt u het opname-interval en het aantal opnamen instellen. De camera blijft een opname maken met het ingestelde interval totdat het ingestelde aantal opnamen is gemaakt. Selecteer [Intervaltimer]. Selecteer in het tabblad [z4] (het  tabblad [z2] in de modus <A>) [Intervaltimer] en druk op <0>.
  • Pagina 282 H Intervaltimeropnamen Selecteer [OK]. Aantal Opname- interval opnamen  De intervaltimerinstellingen worden weergegeven op het menuscherm.  Wanneer u het menu afsluit, wordt <H> weergegeven op het LCD- paneel. Maak de opname. Intervaltimer  De eerste opname wordt gemaakt en het maken van opnamen gaat door volgens de instellingen voor de intervaltimer.
  • Pagina 283 H Intervaltimeropnamen Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een  intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Als de scherpstelmodusknop van de lens is ingesteld op <AF>, maakt de ...
  • Pagina 285 Opnamen maken met de flitser In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u opnamen kunt maken met een externe Speedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) en hoe u de Speedlite- instellingen op het menuscherm van de camera instelt.
  • Pagina 286 D Flitsfotografie EOS-Speedlites uit de EX-serie Met een Speedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) is flitsfotografie eenvoudig. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite uit de EX- serie voor gedetailleerde instructies. Deze camera is een camera van het type A en daarom geschikt voor alle functies van Speedlites uit de EX-serie.
  • Pagina 287 Indien de camera moeite heeft met automatisch scherpstellen, kan de externe Speedlite voor EOS-camera's zo nodig automatisch het AF-hulplicht activeren. Canon Speedlites die niet tot de EX-serie behoren Wanneer Speedlites uit de EZ-/E-/EG-/ML-/TL-serie worden  ingesteld op de automatische A-TTL- of TTL-flitsmodus, werkt de flitser alleen op volledig vermogen.
  • Pagina 288  Synchronisatiesnelheid De synchronisatietijd met compacte flitsers van andere merken dan Canon is 1/200 seconde en langzamer. Met grote studioflitsers is de flitsduur langer dan die van een compacte flitser en afhankelijk van het model. Controleer vóór het maken van opnamen of flitssynchronisatie goed is uitgevoerd.
  • Pagina 289 De flitsfunctie instellenN Bij gebruik van een Speedlite uit de EX-serie die compatibel is met de flitsfunctie-instellingen, kunt u het menuscherm van de camera gebruiken om de functies van de Speedlite en Persoonlijke voorkeuzen in te stellen. Bevestig de Speedlite op de camera en schakel de Speedlite in voordat u de flitsfuncties instelt.
  • Pagina 290 3 De flitsfunctie instellenN Flitssynchronisatiesnelheid in AV-modus U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor flitsfotografie instellen in de modus AE met diafragmavoorkeuze <f>. : Automatisch  De flitssynchronisatiesnelheid wordt automatisch ingesteld in een bereik van 1/200 tot 30 seconden, afhankelijk van de lichtomstandigheden.
  • Pagina 291 3 De flitsfunctie instellenN Instellingen voor flitsfunctie De schermweergave en instelopties kunnen verschillen, afhankelijk van het model Speedlite, de actuele flitsmodus, de persoonlijke voorkeuze-instellingen voor de Speedlite enzovoort. Zie de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over functies van de Speedlite. Weergavevoorbeeld Draadloze functies/ Flitsratiobesturing...
  • Pagina 292 3 De flitsfunctie instellenN Draadloze functies / Flitsratiobesturing  Het is mogelijk om via radio- of optische transmissie wireless (meerdere keren) te flitsen. Raadpleeg voor meer informatie over wireless flitsen de instructiehandleiding van een Speedlite die compatibel is met wireless flitsen. Met een macroflitser (MR-14EX II, enzovoort) die compatibel is met flitsfunctie-instellingen, kunt u de flitsratio...
  • Pagina 293 3 De flitsfunctie instellenN Sluitersynchronisatie  Normaal gesproken stelt u deze optie in op [Synchronisatie 1e gordijn] zodat er direct na de belichting wordt geflitst. Als [Synchronisatie 2e gordijn] is ingesteld, wordt er geflitst vlak voordat de sluiter dichtgaat. Wanneer dit wordt gecombineerd met een lange sluitertijd, kunt u een lichtspoor maken.
  • Pagina 294 3 De flitsfunctie instellenN Stel tijdens het gebruik van 2e-gordijnsynchronisatie de sluitertijd in op 1/25 seconde of langzamer. Als de sluitertijd 1/30 seconde of korter is, zal automatisch 1e-gordijnsynchronisatie worden gebruikt, zelfs wanneer [Synchronisatie 2e gordijn] is ingesteld. Met een Speedlite uit de EX-serie die niet compatibel is met flitsfunctie- ...
  • Pagina 295 3 De flitsfunctie instellenN Flitsfunctie-instellingen wissen / Persoonlijke voorkeuze voor flitser Selecteer [Wis instellingen]. Selecteer de instellingen die u wilt wissen. Selecteer [Wis flitserinstellingen] of  [Wis alle SpeedliteC.Fn's] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK] in het dialoogvenster.  Vervolgens worden alle flitsinstellingen of persoonlijke voorkeursinstellingen gewist.
  • Pagina 297 Opnamen maken met het LCD- scherm (Live View-opnamen) U kunt opnamen maken terwijl het beeld op het LCD-scherm van de camera wordt weergegeven. Dit heet 'Live View-opnamen'. U kunt Live View-opnamen inschakelen door de schakelaar voor Live View-opnamen/ filmopnamen op <A> te zetten. Wanneer u de camera in de hand houdt en opnamen maakt ...
  • Pagina 298 A Opnamen maken met het LCD-scherm Zet de schakelaar voor Live View- opnamen/filmopnamen op <A>. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <0>.   Het Live View-beeld wordt op het LCD- scherm weergegeven. Het Live View-beeld wordt ...
  • Pagina 299 A Opnamen maken met het LCD-scherm Live View-opname inschakelen Stel [z5: Live view-opname.] (het tabblad [z3] in de modus <A>) in op [Inschakelen]. Maximum aantal Live View-opnamen Kamertemperatuur Lage temperaturen Temperatuur (23 °C) (0 °C) Maximum aantal Circa 300 opnamen Circa 280 opnamen opnamen De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen LP-E6N-...
  • Pagina 300 A Opnamen maken met het LCD-scherm Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een  intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. "Algemene aandachtspunten bij het maken van Live View- ...
  • Pagina 301 A Opnamen maken met het LCD-scherm Informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Accuniveau Maximale opnamereeks Waarschuwing temperatuur Aantal resterende opnamen met Maximum aantal opnamen/ meervoudige belichting Aantal resterende seconden op de zelfontspanner AF-punt (FlexiZone - Single) HDR-opname/ Digitale waterpas Meervoudige...
  • Pagina 302 A Opnamen maken met het LCD-scherm Waarschuwingen Houd de camera niet lange tijd in dezelfde positie vast. Ook al voelt de camera niet heet aan, toch kan langdurig contact met hetzelfde lichaamsdeel een rode huid of blaren als gevolg van eerstegraads brandwonden veroorzaken.
  • Pagina 303 A Opnamen maken met het LCD-scherm Scènepictogrammen In de opnamemodus <A> detecteert de camera het scènetype en wordt alles automatisch ingesteld. Het gedetecteerde scènetype wordt linksboven op het scherm weergegeven. Onder- Portret Niet-portret werp Achter- grond- Natuur- en Achter- Bewe- Bewe- kleur buitenop-...
  • Pagina 304 A Opnamen maken met het LCD-scherm *3: Het pictogram van de scène die is geselecteerd uit de gedetecteerde scènes, wordt weergegeven. *4: Wordt weergegeven wanneer alle volgende omstandigheden van toepassing zijn: De opnamescène is donker, het is een nachtopname en de camera staat op een statief.
  • Pagina 305 A Opnamen maken met het LCD-scherm Weergaveopties B-knop U kunt de informatie instellen die op de opname moet worden weergegeven bij het indrukken van de <B>-knop tijdens Live View-opnamen of filmopnamen. Selecteer [LV-weergaveopties z-knop]. Selecteer op het tabblad [53] de ...
  • Pagina 306 A Opnamen maken met het LCD-scherm Bewerk de opties. Selecteer wat u wilt weergeven en  druk op <0> om een [X] toe te voegen. Voor de informatie die u niet wilt  weergeven, drukt u op <0> om de [X] te verwijderen.
  • Pagina 307 Instellingen voor de opnamefunctie B/q/R/f/y/i/A/P/w-instellingen Wanneer de Live View-opname wordt weergegeven en u op de knop <n>, <o>, <m> of <b> drukt, wordt het scherm met instellingen weergegeven op het LCD-scherm en kunt u aan het instelwiel <6> of <5> draaien om de desbetreffende opnamefunctie in te stellen.
  • Pagina 308 Instellingen voor de opnamefunctie Q Quick Control In de modi <d>, <s>, <f>, <a> en <F> kunt u de AF-methode, AF-bediening, Transportmodus, Meetmethode, Kaart voor opslaan/ weergeven en beeldkwaliteit, Witbalans, Beeldstijl en Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) instellen. In de modus <A> kunnen alleen de vetgedrukte functies worden ingesteld.
  • Pagina 309 Menufunctie-instellingen Wanneer de schakelaar voor Live View- opnamen/filmopnamen is ingesteld op <A>, worden menuopties die exclusief zijn voor Live View-opnamen weergegeven op de tabbladen [z5] en [z6] (het tabblad [z3] in de modus <A>). De instelbare functies in dit menuscherm zijn alleen van toepassing bij Live View-opnamen.
  • Pagina 310 3 Menufunctie-instellingen Aspect ratioN  De aspect ratio (beeldverhouding ) van de opname kan worden ingesteld op [3:2], [4:3], [16:9] of [1:1]. Het gebied rond de Live View-opname wordt omgeven door een zwart masker wanneer de volgende beeldverhoudingen zijn ingesteld: [4:3] [16:9] [1:1]. De JPEG-opnamen worden samen met de ingestelde aspect ratio opgeslagen.
  • Pagina 311 3 Menufunctie-instellingen BelichtingssimulatieN  Belichtingssimulatie toont en simuleert hoe de helderheid (belichting) van de daadwerkelijke opname zal zijn. • Inschakelen (g) De helderheid van de weergegeven opname is bijna gelijk aan de werkelijke helderheid (belichting) van de gemaakte opname. Wanneer u belichtingscorrectie instelt, wordt de helderheid van de opname dienovereenkomstig aangepast.
  • Pagina 312 3 Menufunctie-instellingen Stille LV-opnameN  • Modus 1 Mechanische geluiden tijdens het maken van opnamen worden onderdrukt, dit in tegenstelling tot het maken van opnamen met de zoeker. Het is ook mogelijk om continue opnamen te maken. • Modus 2 Wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt, wordt er slechts één opname gemaakt.
  • Pagina 313 Daarom is het maken van opnamen terwijl het mechanische geluid wordt onderdrukt niet mogelijk (ongeacht de instelling bij [Stille LV-opname]). Wanneer u een niet-Canon-flitseenheid gebruikt, stelt u deze optie in op  [Uitschakelen]. De flitser werkt niet als deze optie is ingesteld op [Modus 1] of [Modus 2].
  • Pagina 314 De AF-bediening selecterenN U kunt de eigenschappen selecteren voor de AF-bediening die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp passen. In de modus <A> wordt [1-beeld AF] automatisch ingesteld. Druk op de knop <o>. Selecteer de AF-bediening. Draai aan het instelwiel <6> om de ...
  • Pagina 315 De AF-bediening selecterenN Servo AF voor bewegende onderwerpen Deze AF-bediening is geschikt voor bewegende onderwerpen. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de camera voortdurend scherpstellen op het onderwerp. Als de transportmodus is ingesteld op <o> voor continue opname met ...
  • Pagina 316 Scherpstellen met AF (AF-methode) De AF-methode selecteren U kunt de AF-methode instellen op [u+volgen] (pag. 317), [FlexiZone - Multi] (pag. 319) of [FlexiZone - Single] (pag. 321) al naargelang wat bij de opnameomstandigheden en het onderwerp past. Wanneer u nauwkeurig wilt scherpstellen, stelt u de scherpstelmodusknop op de lens in op <MF>, vergroot u het beeld en stelt u handmatig scherp (pag.
  • Pagina 317 Scherpstellen met AF (AF-methode) u(Gezicht)+volgen: c De camera detecteert en stelt scherp op gezichten van mensen. Indien een gezicht beweegt, beweegt het AF-punt <p> mee om het gezicht te volgen. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <0>. ...
  • Pagina 318 Scherpstellen met AF (AF-methode) Maak de opname. Controleer de scherpstelling en  belichting en druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken (pag. 298).  Scherpstellen op andere onderwerpen dan gezichten van mensen • Tik op het onderwerp (of spot) waarop u wilt scherpstellen. •...
  • Pagina 319 Scherpstellen met AF (AF-methode) FlexiZone - Multi: o U kunt maximaal 63 AF-punten gebruiken voor dekking van een groot gebied (automatische selectie). Dit grote gebied kan ook in 9 zones worden opgedeeld voor scherpstellen (zoneselectie). Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <0>.
  • Pagina 320 Scherpstellen met AF (AF-methode) Stel scherp op het onderwerp. Richt het AF-punt op het onderwerp  en druk de ontspanknop half in.  Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon.  Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-kader oranje.
  • Pagina 321 Scherpstellen met AF (AF-methode) FlexiZone - Single: d De camera stelt met één AF-punt scherp. Dit is nuttig als u op een specifiek onderwerp wilt scherpstellen. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <0>.   Het Live View-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven.
  • Pagina 322 Scherpstellen met AF (AF-methode) Maak de opname. Controleer de scherpstelling en  belichting en druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken (pag. 298).
  • Pagina 323 Scherpstellen met AF (AF-methode) Opmerkingen bij AF AF-bediening Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld  wanneer u de ontspanknop half indrukt. Tijdens en na de AF-bediening kan de helderheid van de opname  veranderen. Afhankelijk van het onderwerp en de opnameomstandigheden kan ...
  • Pagina 324 Scherpstellen met AF (AF-methode) Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen,  platte oppervlakken of wanneer hoge lichten of schaduwpartijen geen detail meer hebben. Onderwerpen bij weinig licht.  Strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. ...
  • Pagina 325 Scherpstellen met AF (AF-methode) Vergrote weergave In de modi [FlexiZone - Multi] en [FlexiZone - Single] drukt u op de knop <u> of tikt u op [d] rechtsonder in het scherm. U kunt de opname vergroten met circa 5x of 10x en vervolgens de scherpstelling controleren.
  • Pagina 326 Scherpstellen met AF (AF-methode) Als het lastig is om in de vergrote weergave scherp te stellen, keert  u terug naar de normale weergave en gebruikt u AF. Als u AF uitvoert in de normale weergave en de weergave vervolgens ...
  • Pagina 327 x Opnamen maken met de Touch Shutter Door eenvoudigweg op het LCD-scherm te tikken, kunt u scherpstellen en automatisch een opname maken. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <0>.   Het Live View-beeld wordt op het LCD- scherm weergegeven.
  • Pagina 328 x Opnamen maken met de Touch Shutter Zelfs als u de transportmodus instelt op <o> of <i>, zal de camera  nog steeds opnamen maken in de enkelbeeldmodus. Zelfs als [AF-bediening] is ingesteld op [Servo AF], kunt u door op het ...
  • Pagina 329 MF: Handmatige scherpstelling Met handmatige scherpstelling (MF) kunt u het beeld vergroten en nauwkeurig scherpstellen. Zet de scherpstelmodusknop op de lens op <MF>. Draai aan de scherpstelring van de  lens om ruw scherp te stellen. Geef het vergrotingskader weer. Druk op de knop <u>...
  • Pagina 330 MF: Handmatige scherpstelling Stel handmatig scherp. Draai terwijl u naar de vergrote  opname kijkt aan de scherpstelring van de lens om scherp te stellen. Nadat u hebt scherpgesteld, drukt  u op de knop <u> om naar de normale weergave terug te keren. Maak de opname.
  • Pagina 331 Algemene aandachtspunten bij het maken van Live View- opnamen Beeldkwaliteit Wanneer u opnamen maakt bij hoge ISO-snelheden, kan er ruis (zoals  lichte puntjes en strepen) op de opname zichtbaar zijn. Opnamen bij hoge temperaturen kunnen ruis en afwijkende kleuren in de ...
  • Pagina 332 Algemene aandachtspunten bij het maken van Live View- opnamen Live View-beeld Bij weinig of juist heel fel licht wordt in het Live View-beeld mogelijk niet de  helderheid van het daadwerkelijk vastgelegde beeld weergegeven Ook wanneer er een lage ISO-snelheid is ingesteld, kan er ruis zichtbaar zijn op ...
  • Pagina 333 Filmopnamen U kunt filmopname inschakelen door de schakelaar voor Live View-opnamen/filmopnamen op <k> te zetten. Zie pagina 356 voordat u begint met het opnemen van  films en controleer of de kaart films kan opnemen met de gewenste opnamekwaliteitsinstelling. Wanneer u de camera in de hand houdt en films opneemt, ...
  • Pagina 334 k Filmopnamen Opnamen maken met automatische belichting Wanneer de opnamemodus is ingesteld op <A>, <d> of <F>, schakelt de camera over op automatische belichtingsregeling, met instellingen die geschikt zijn voor de huidige lichtomstandigheden van de scene. Stel het programmakeuzewiel in op <A>, <d>...
  • Pagina 335 k Filmopnamen AE met sluitertijdvoorkeuze Wanneer de opnamemodus is ingesteld op <s>, kunt u de sluitertijd handmatig instellen voor de filmopname. De ISO-snelheid en het diafragma worden automatisch ingesteld voor de juiste belichting voor de lichtomstandigheden. Stel het programmakeuzewiel in op <s>. Stel de schakelaar voor Live View-opnamen/filmopnamen in op <k>.
  • Pagina 336 k Filmopnamen AE met diafragmavoorkeuze Wanneer de opnamemodus is ingesteld op <f>, kunt u het diafragma handmatig instellen voor filmopname. De ISO-snelheid en de sluitertijd worden automatisch ingesteld voor de juiste belichting voor de lichtomstandigheden. Stel het programmakeuzewiel in op <f>. Stel de schakelaar voor Live View-opnamen/filmopnamen in op <k>.
  • Pagina 337 k Filmopnamen ISO-snelheid in modus <A> L: Filmopnamen in Full HD/w: Filmopnamen met hoge framerate De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen  ISO 100 en ISO 25600. H: 4K-filmopnamen De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen ...
  • Pagina 338 k Filmopnamen Opmerkingen bij de modi <A>, <d>, <s>, <f> en <F> In de modus <A> wordt het scènepictogram voor de scène die door de  camera wordt gedetecteerd, linksboven in het scherm weergegeven (pag. 339). U kunt de belichting vergrendelen (AE-vergrendeling) door op de knop ...
  • Pagina 339 k Filmopnamen Scènepictogrammen Tijdens het maken van filmopnamen in de modus <A> wordt een pictogram weergegeven dat de scène vertegenwoordigt die door de camera is gedetecteerd en wordt de opname gemaakt en op die scène afgestemd. Onderwerp Niet-portret Achter- Portret Natuur- en bui- grondkleur Dichtbij...
  • Pagina 340 k Filmopnamen Opnamen maken met handmatige belichting U kunt de sluitertijd, het diafragma en de ISO-snelheid voor filmopnamen handmatig instellen. Het handmatig instellen van de belichting voor filmopname is bedoeld voor geavanceerde gebruikers. Stel het programmakeuzewiel in op <a>. Stel de schakelaar voor Live View-opnamen/filmopnamen in op <k>.
  • Pagina 341 k Filmopnamen ISO-snelheid in de modus <a> L: Filmopnamen in Full HD/w: Filmopnamen met hoge framerate Als u [AUTO] (A) selecteert, wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld  op een waarde tussen ISO 100 en ISO 25600. Als u in [Bereik v. movies] onder [z2: ISO-snelheidsinst.] de optie [Maximum] instelt op [H2 (102400)] (pag.
  • Pagina 342 k Filmopnamen Voor het maken van filmopnamen kan de ISO-snelheid niet worden  uitgebreid naar L (gelijk aan ISO 50). Wanneer u overschakelt van foto's naar filmopnamen, moet u de  instellingen voor de ISO-snelheid controleren voordat u filmopnamen gaat maken. Tijdens filmopnamen kunt u de sluitertijd of het diafragma beter niet ...
  • Pagina 343 k Filmopnamen Instelbare sluitertijden De instelbare sluitertijden in de opnamemodi <s> AE met sluitertijdvoorkeuze en <a> handmatige belichting zijn afhankelijk van de framerate van de film-opnamekwaliteit. (sec.) Sluitertijden Frame- HDR-filmopnamemodus Normale rate Modi <d> <f> filmopnamen Modus <s> <F> <a> 1/4000 - 1/125 1/4000 - 1/100 1/4000 - 1/60...
  • Pagina 344 k Filmopnamen Informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Filmopnamemodus/ Resterende tijd voor filmopname*/verstreken tijd Film met hoge framerate/ Accuniveau Timelapse/ Waarschuwing temperatuur scènepictogrammen : Automatische Tijdcode belichting (A) : Automatische Histogram (modus a) belichting (d/F) Schrijfindicator : Sluitertijdvoorkeuze...
  • Pagina 345 k Filmopnamen Wanneer de [AF-methode] [FlexiZone - Multi] of [FlexiZone - Single]  is, kunt u op de knop <B> drukken om de digitale waterpas weer te geven (pag. 82). U kunt instellen wat wordt weergegeven wanneer u op de knop <B> ...
  • Pagina 346 k Filmopnamen Aandachtspunten bij het maken van filmopnamen Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een  intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Als u opnamen maakt van iets met fijne details, kunnen moiré en valse ...
  • Pagina 347 k Filmopnamen Waarschuwingen Houd de camera niet lange tijd in dezelfde positie vast. Ook al voelt de camera niet heet aan, toch kan langdurig contact met hetzelfde lichaamsdeel een rode huid of blaren als gevolg van eerstegraads brandwonden veroorzaken. Het gebruik van een statief wordt aanbevolen voor mensen met bloedsomloopproblemen of met een zeer gevoelige huid, en wanneer de camera wordt gebruikt in zeer warme locaties.
  • Pagina 348 k Filmopnamen Simulatie van de definitieve opname De simulatie van de definitieve opname is een functie die de film weergeeft zoals deze eruit zal zien met de huidige instellingen voor beeldstijl, witbalans en andere toegepaste opnamefuncties. Tijdens het maken van filmopnamen worden de effecten van de hieronder vermelde instellingen automatisch in het beeld weergegeven.
  • Pagina 349 Instellingen voor de opnamefunctie B/i/A-instellingen Als u op de knop <n>, <m> of <b> drukt terwijl de opname op het LCD-scherm wordt weergegeven, verschijnt het scherm met instellingen op het LCD-scherm en kunt u het instelwiel <6> of <5> gebruiken om de bijbehorende functie in te stellen. Tijdens opname met handmatige belichting (pag.
  • Pagina 350 Instellingen voor de opnamefunctie Q Quick Control In de modi <d>, <s>, <f>, <a> en <F> kunnen AF-methode, Filmopnameformaat, opnameniveau (alleen handmatige instelling), Geluidsvolume (hoofdtelefoon), Kaartselectie, Witbalans, Beeldstijl, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) en HDR- filmopnamemodus worden ingesteld. In de modus <A> kunnen alleen de vetgedrukte functies worden ingesteld.
  • Pagina 351 De filmopnamekwaliteit instellen Met [z4: Movie-opn.kwal.] (of het tabblad [z2] in de modus <A>) kunt u de filmopname-indeling, het film- opnameformaat (formaat, framerate, videoformaat/compressiemethode) en andere functies instellen. De op het scherm [Movie-opn.formaat] weergegeven framerate wisselt automatisch, afhankelijk van de instelling voor [53: Videosysteem] (pag.
  • Pagina 352 3 De filmopnamekwaliteit instellen Filmopnameformaat U kunt het filmopnameformaat, de framerate en de compressiemethode instellen. Beeldformaat  H 4096x2160 De film wordt opgenomen in 4K- kwaliteit. De aspect ratio is circa 17:9. Om H65/4J- films te maken gebruikt u een high- speed CF-kaart die UDMA 7 ondersteunt (pag.
  • Pagina 353 3 De filmopnamekwaliteit instellen  4K-filmopnamen Voor 4K-filmopnamen is een high-performance-kaart vereist. Zie 'Kaarten waarop films kunnen worden opgeslagen' op pagina 356 voor meer informatie over kaartvereisten voor filmopnamen. Bij 4K-films of films met een hoge framerate ligt de belasting van de verwerking aanzienlijk hoger.
  • Pagina 354 3 De filmopnamekwaliteit instellen Voor 4K-filmopnamen wordt [z3: Hoge ISO-ruisreductie] niet actief.  Daardoor is mogelijk meer ruis zichtbaar, afhankelijk van de opnameomstandigheden. Als u de instelling [53: Videosysteem] wijzigt, stelt u ook het  filmopnameformaat opnieuw in. Films die worden opgenomen in 4K, L8/7 of met een hoge ...
  • Pagina 355 3 De filmopnamekwaliteit instellen Filmopnamemethode/compressierate  J MJPG Selecteerbaar als de opname-indeling voor films [MOV] is. Motion JPEG wordt gebruikt voor het comprimeren van de film voor opname. Zonder enige compressie tussen de frames wordt één frame tegelijkertijd gecomprimeerd en opgenomen. De compressierate is dan ook laag.
  • Pagina 356 3 De filmopnamekwaliteit instellen Kaarten waarop films kunnen worden opgeslagen Gebruik voor filmopnamen een kaart met een hoge capaciteit en een lees-/schrijfsnelheid (vereiste kaartprestaties) zoals vermeld in de onderstaande tabel of hoger dan de standaardspecificatie. Test de kaart door een paar films in de gewenste kwaliteit te maken (pag. 351) en controleer of de kaart de film goed kan opnemen.
  • Pagina 357 3 De filmopnamekwaliteit instellen Om het gebruik van de kaart te optimaliseren, wordt aanbevolen om de  kaart te formatteren met de camera voordat u filmopnamen gaat maken (pag. 73). Ga naar de website van de fabrikant van de kaart als u de lees-/ ...
  • Pagina 358 3 De filmopnamekwaliteit instellen Hoge framerate In HD-kwaliteit kunt u filmopnamen maken bij een hoge framerate van 119,9 fps of 100,0 fps. Geschikt voor filmopnamen die in slow motion worden afgespeeld. De maximale opnametijd van één movieclip is 7 minuten en 29 seconden. De film wordt opgenomen als w2 W D of w3 W D.
  • Pagina 359 3 De filmopnamekwaliteit instellen Totale opnametijd voor films en bestandsgrootte per minuut In MOV-indeling (Ongeveer) Totale mogelijke opnameduur op kaart FIlms- Bestands- opnamekwaliteit grootte 8 GB 32 GB 128 GB H: 4K 2 min. 8 min. 34 min. 3.587 MB/min. 65B4 J L: Full HD 5 min.
  • Pagina 360 3 De filmopnamekwaliteit instellen  Filmbestanden die groter zijn dan 4 GB Wanneer u een film opneemt die groter is dan 4 GB, kunt u zonder onderbreking blijven opnemen. CF-kaarten van maximaal 128 GB en SD/SDHC-kaarten  gebruiken die zijn geformatteerd met de camera Als u de camera gebruikt om een CF-kaart met een capaciteit van 128 GB of minder of een SD/SDHC-kaart te formatteren, dan formatteert de camera deze als FAT32.
  • Pagina 361 3 De filmopnamekwaliteit instellen Wanneer u filmbestanden die groter zijn dan 4 GB naar een computer  downloadt, gebruikt u ofwel EOS Utility (pag. 594) of een kaartlezer  (pag. 595). Filmbestanden die groter zijn dan 4 GB, worden niet gedownload als u opnamen downloadt met de functie van een computer (besturingssysteem)..
  • Pagina 362 De geluidsopname instellen U kunt films opnemen terwijl u geluid opneemt met de ingebouwde monomicrofoon of een externe stereomicrofoon. U kunt het geluidsopnameniveau naar wens instellen. Stel de geluidsopname in met [z4: Geluidsopname] (het tabblad [z2] in de modus <A>). Geluidsopname/Geluidsopnameniveau Automatisch: Het geluidsopnameniveau wordt automatisch aangepast.
  • Pagina 363 3 De geluidsopname instellen Windfilter/Demper Windfilter : Wanneer [Inschakelen] is ingesteld, wordt bij buitenopnamen minder windruis vastgelegd. Deze functie werkt alleen bij gebruik van de ingebouwde microfoon voor het maken van filmopnamen. De instelling [Inschakelen] vermindert ook lage bastonen, dus stel Windfilter in op [Uitschakelen] als er geen sprake is van wind.
  • Pagina 364 3 De geluidsopname instellen Als u de Wi-Fi-functie (draadloze communicatiefunctie) gebruikt met een  externe microfoon, kan de ruis worden opgenomen. Tijdens de geluidsopname wordt het gebruik van de draadloze communicatiefunctie niet aanbevolen. Als u een externe microfoon of hoofdtelefoon aansluit op de camera, ...
  • Pagina 365 De tijdcode instellen De tijdcode is een tijdreferentie die automatisch wordt opgenomen om de film te synchroniseren tijdens filmopname. De tijdcode wordt altijd opgenomen en wel met de volgende eenheden: uren, minuten, seconden en frames. De tijdcode wordt voornamelijk gebruikt tijdens het bewerken van de film.
  • Pagina 366 3 De tijdcode instellen Film opn. teller U kunt selecteren wat u wilt weergeven op het filmopnamescherm. Opnametijd : Geeft de verstreken tijd weer vanaf het begin van de filmopname. Tijdcode : Geeft de tijdcode weer tijdens de filmopname. Filmweergaveteller U kunt selecteren wat u wilt weergeven op het filmweergavescherm.
  • Pagina 367 3 De tijdcode instellen HDMI Tijdcode  De tijdcode kan worden toegevoegd aan een film die wordt uitgevoerd via HDMI. Inschakelen : Voegt de tijdcode toe aan de HDMI-video-uitvoer. Wanneer [Inschakelen] is ingesteld, wordt [Opname opdracht] weergegeven. Uitschakelen : Er wordt geen tijdcode toegevoegd aan de HDMI- video-uitvoer.
  • Pagina 368 3 De tijdcode instellen Drop frame Als de framerate is ingesteld op 2 (119,9 fps), 8(59,94 fps) of 6(29,97 fps), veroorzaakt het frame-aantal van de tijdcode een afwijking tussen de werkelijke tijd en de tijdcode. Wanneer [Inschakelen] is ingesteld, wordt deze afwijking automatisch gecorrigeerd.
  • Pagina 369 HDR-films opnemen U kunt films met uitgeknipte hooglichten maken voor een hoger dynamisch bereik zelfs bij zeer contrastrijke scène U kunt de HDR-film instellen met het scherm Snel instellen als [Movie-opn.format] is ingesteld op L6X (NTSC) of L5X (PAL) onder [z4: Movie-opn.kwal.]. HDR- filmopnamemodus is mogelijk als de opname-indeling voor films is ingesteld op MOV of MP4.
  • Pagina 370 HDR-films opnemen Voor de HDR-Film opnamemodus is het automatische en handmatige  instellingsbereik voor de ISO-snelheid ISO 100 - ISO 25600. Uitgebreide ISO-snelheden kunnen niet worden ingesteld. Zie pagina 343 voor de sluitertijden.  In de modus <s> is de minimale ISO-snelheid ISO 400. ...
  • Pagina 371 a Timelapse opnemen Foto's die worden opgenomen met het ingestelde interval, kunnen automatisch achter elkaar worden gezet om een timelapse te maken. Een timelapse geeft weer hoe een onderwerp verandert in een veel kortere tijd dan de daadwerkelijke tijd. Dit is efficiënt bij de observatie op een vast punt van een steeds veranderende scène, groeiende planten, de beweging van hemellichamen enzovoort.
  • Pagina 372 a Timelapse opnemen Stel het opname-interval en het aantal opnamen in. Controleer de [k: Vereiste tijd] en  [3: Afspeeltijd] die onder aan het scherm wordt weergegeven om het opname-interval en het aantal opnamen in te stellen. Weergavetijd Vereiste tijd Selecteer het nummer dat u wilt ...
  • Pagina 373 a Timelapse opnemen Vereiste tijd  Geeft de vereiste tijd aan voor het maken van het ingestelde aantal opnamen met het ingestelde interval. Indien dit meer is dan 24 uur, wordt '*** dagen' weergegeven. Weergavetijd  Geeft de filmopnametijd (tijd die vereist is om de film af te spelen) aan om de timelapse te maken in L6W (NTSC) of L5W (PAL) op basis van foto's die zijn gemaakt met de ingestelde intervallen.
  • Pagina 374 a Timelapse opnemen Druk op de knop <0>.  De camera is nu klaar om te beginnen met de opname van een timelapse. Als u wilt terugkeren naar stap 9,  drukt u nogmaals op de knop <0>. Neem de timelapse op. Druk de ontspanknop half in en ...
  • Pagina 375 a Timelapse opnemen U wordt aangeraden een statief te gebruiken.  Vooraf testopnamen maken wordt aanbevolen.  Ongeacht de instelling [z4: Movie-opn.kwal.] wordt de timelapse  opgenomen in L 6 W (NTSC) of L 5 W (PAL). Als u de timelapse-opname wilt annuleren voordat deze is voltooid, ...
  • Pagina 376 a Timelapse opnemen Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense  kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Als timelapse is ingesteld op [Inschakelen], kunt u [z4: Movie- ...
  • Pagina 377 a Timelapse opnemen Als de tijd die nodig is om op de kaart op te nemen, langer is dan het  interval tussen opnamen vanwege de ingestelde opnamefuncties of kaartprestaties, kunnen sommige opnamen niet worden gemaakt met de ingestelde intervallen. De vastgelegde beelden worden niet opgenomen als foto's.
  • Pagina 378 a Timelapse opnemen U kunt timelapse opnemen met een volledig opgeladen accu LP-E6N zoals aangeduid in de tabel hieronder (geschatte tijd vanaf het begin van de opname tot de accu leeg is). De mogelijke opnametijd varieert, afhankelijk van de opnameomstandigheden. Totale mogelijke tijd voor timelapse-opname (Bij benadering) Kamertemperatuur...
  • Pagina 379 Menufunctie-instellingen Wanneer de schakelaar voor Live View- opnamen/filmopnamen is ingesteld op <k>, wijzigen de instellingen voor [z2: ISO-snelheidsinst.] in [ISO- snelheid], [Bereik v. films] en [Bereik voor H]. ISO-snelheidsinstellingen  ISO-snelheid In de modus <a> kunt u de ISO-snelheid handmatig instellen. U kunt ook ISO auto selecteren.
  • Pagina 380 3 Menufunctie-instellingen Wanneer de schakelaar voor Live View-/ filmopnamen is ingesteld op <k>, worden de tabbladen [z4] en [z5] weergegeven als de menuopties die exclusief zijn voor filmopnamen (de tabbladen [z2] [z3] in de modus <A>). Servo AF voor films ...
  • Pagina 381 3 Menufunctie-instellingen Aandachtspunten wanneer [Servo AF voor movies] is ingesteld op [Inschakelen] Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld  • Een snel bewegend onderwerp dat de camera nadert of van de camera af beweegt. • Een onderwerp dat zich op korte afstand voor de camera beweegt. •...
  • Pagina 382 3 Menufunctie-instellingen AF-methode  U kunt [u+volgen], [FlexiZone - Multi] of [FlexiZone - Single] selecteren. Zie pagina 316 voor meer informatie over de AF- methode. Rasterweergave  Met [3x3l] of [6x4m] kunt u rasterlijnen weergeven om u te helpen de camera verticaal of horizontaal recht te houden. Met [3x3+diagn] wordt het raster ook met diagonale lijnen weergegeven om u te helpen de intersecties over het onderwerp uit te lijnen voor een betere balans in de compositie.
  • Pagina 383 * Lenzen die langzame focusverschuiving tijdens filmopnamen ondersteunen USM- en STM-lenzen die in en na 2009 op de markt zijn gekomen, zijn compatibel. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie. Als u [AF-methode] instelt op [u+volgen] of [FlexiZone - Multi], heeft dit...
  • Pagina 384 3 Menufunctie-instellingen Trackinggevoeligheid van Servo AF voor filmsN  U kunt de trackinggevoeligheid van Servo AF voor films op zeven niveaus instellen. Dit heeft invloed op de reactiesnelheid van AF-trackinggevoeligheid wanneer het onderwerp van de AF-punten weg beweegt, zoals tijdens pannen of wanneer er een obstakel voor de AF-punten komt.
  • Pagina 385 3 Menufunctie-instellingen MeettimerN  U kunt wijzigen hoe lang de belichtingsinstelling wordt weergegeven (duur van de AE-vergrendeling). Tijdcode  U kunt de tijdcode instellen. Zie pagina 365 voor meer informatie.
  • Pagina 386 3 Menufunctie-instellingen  V-knopfunctie U kunt de functies instellen die tijdens het opnemen van films worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop half of volledig indrukt. Instelling Half indrukken Helemaal indrukken /– Meten en AF Geen functie Alleen meten Geen functie q/–...
  • Pagina 387 3 Menufunctie-instellingen HDMI-weergave  Met deze functie kunt u de weergaveoptie selecteren tijdens het opnemen van HDMI-video-uitvoer met een extern opnameapparaat. De film wordt uitgevoerd in Full HD-kwaliteit (1920x1080). De standaardinstelling is [a]. Wanneer [a] is ingesteld: • Bij het uitvoeren van een film via HDMI, is het LCD-scherm van de camera uitgeschakeld.
  • Pagina 388 3 Menufunctie-instellingen Hoe u de HDMI-uitvoer kunt verlengen Om de HDMI-uitvoer langer dan 30 minuten weer te geven, selecteert u [a] of [azonder info] en stelt u vervolgens [52: Uitschakelen] in op [Deactiveren] (pag. 76). HDMI-uitvoer in 4K-kwaliteit is niet mogelijk. (Zelfs als [Movie-opn.formaat] ...
  • Pagina 389 3 Menufunctie-instellingen Opnamen maken met de afstandsbediening  Als [Inschakelen] is ingesteld, kunt u filmopname starten of stoppen met de afstandsbediening RC-6 (afzonderlijke verkrijgbaar, pag. 279). Zet de ontgrendelmodusknop van de RC-6 op <2> en druk vervolgens op de verzendknop. Als de knop is ingesteld op <o> (onmiddellijk ontspannen), wordt de instelling [Functie knop V] toegepast.
  • Pagina 390 3 Menufunctie-instellingen HDMI-framerate  Voor de HDMI-uitvoer kunt u de framerate instellen op [Auto], [59,94i/50,00i], [59,94p/50,00p] of [23,98p]. Stel de framerate in die compatibel is met het in de handel verkrijgbare externe opnameapparaat dat u gebruikt om de film via HDMI-uitvoer op te nemen. Als [24,00p] onder [z4: Movie-opn.kwal.] is ingesteld op ...
  • Pagina 391 Algemene aandachtspunten bij het maken van filmopnamen Rood <E> waarschuwingspictogram voor interne temperatuur Als de interne temperatuur van de camera oploopt vanwege langdurig  gebruik van filmopnamen of bij een hoge omgevingstemperatuur, verschijnt er een rood pictogram <E>. Het rode pictogram <E> geeft aan dat de filmopname binnenkort ...
  • Pagina 392 Algemene aandachtspunten bij het maken van filmopnamen Opname- en beeldkwaliteit Als u een kaart met een lage schrijfsnelheid gebruikt,  wordt tijdens filmopname rechts in het scherm mogelijk een indicator met vijf niveaus weergegeven. Deze geeft aan hoeveel gegevens nog niet naar de kaart zijn geschreven (beschikbare capaciteit van het interne buffergeheugen).
  • Pagina 393 Opnamen weergeven Dit hoofdstuk bevat informatie over hoe u vastgelegde opnamen (foto's en films) kunt weergeven en wissen, hoe u opnamen kunt bekijken op een tv-scherm en over andere aan weergave gerelateerde functies. Opnamen die zijn gemaakt en opgeslagen met een ander toestel Mogelijk geeft de camera opnamen die met een andere camera zijn vastgelegd of met een computer zijn bewerkt of waarvan de...
  • Pagina 394 x Opnamen weergeven Weergave van één opname Geef de opname weer. Druk op de knop <x>.   De laatst gemaakte of laatst bekeken opname wordt weergegeven. Selecteer een opname. Als u de opnamen in omgekeerde  volgorde wilt weergeven, draait u het instelwiel <5>...
  • Pagina 395 x Opnamen weergeven Beëindig de opnameweergave. Druk op de knop <x> om de  opnameweergave te beëindigen en om meteen weer opnamen te kunnen maken. Als [84: Voeg bijsnijdinformatie toe] is ingesteld op een andere optie dan [Uit] (pag. 491), vertonen de weergegeven opnamen lijnen die het beeldgebied aanduiden.
  • Pagina 396 x Opnamen weergeven 3 Raster weergeven In de weergave van één opname en de weergave van twee opnamen (pag. 408) kunt u het raster over de opnameweergave heen leggen. Als [33: Weergaveraster] kunt u [3x3 l], [6x4 m] of [3x3+diag n] selecteren.
  • Pagina 397 B: Weergave met opname-informatie Voorbeeldinformatie voor foto's Weergave met basisinformatie  Eye-Fi-overdracht voltooid Wi-Fi-functie Classificatie Wi-Fi-signaalsterkte/ Beveilig beelden Eye-Fi-status Accuniveau Kaarten Nummer van de Mapnummer - weergave/ Bestandsnummer Totaal aantal opgeslagen opnamen Opnamekwaliteit/ Sluitertijd bewerkte opnamen/ bijsnijden/beeld Diafragma opslaan als foto Belichtingscorrectiewaarde Lichte tonen prioriteit ISO-snelheid...
  • Pagina 398 B: Weergave met opname-informatie Weergave met opname-informatie  • Gedetailleerde informatie Belichtingscorrectiewaarde Diafragma Histogram (Helderheid/RGB) Opnamedatum en -tijd ISO-snelheid Sluitertijd Schuifbalk Opnamemodus/ Meervoudige Lichte tonen prioriteit belichting/ Beeld overnemen Meetmethode Witbalans Bestandsgrootte Flitsbelichtingscorrectie/ Reflectie/HDR-modus/ Auto Lighting Ruisonderdrukking bij Optimizer (Auto meerdere opnamen optimalisatie helderheid) Opnamekwaliteit/...
  • Pagina 399 B: Weergave met opname-informatie • Informatie over lens/histogram Histogram (Helderheid) Naam van lens Histogram (RGB) Brandpuntsafstand • Informatie over witbalans • Beeldstijlinformatie 1 • Beeldstijlinformatie 2 Beelden van 4K-films die zijn opgeslagen als foto's (pag. 427) geven bepaalde schermen met opname-informatie niet weer.
  • Pagina 400 B: Weergave met opname-informatie • Informatie over kleurruimte / ruisreductie • Informatie over • Informatie over lensafwijkingscorrectie 1 lensafwijkingscorrectie 2 • IPTC-informatie • GPS-informatie Breedte- graad Lengte- graad Hoogte Coordinated Universal Time (UTC) Als de GPS-informatie niet is opgenomen of de IPTC-informatie niet aan de opname is toegevoegd, zal het scherm met GPS-informatie of het scherm met IPTC-informatie niet worden niet weergegeven.
  • Pagina 401 B: Weergave met opname-informatie Voorbeeld van het filminformatiedisplay Movieweergave Diafragma Sluitertijd ISO-snelheid Filmopnamemodus/ Film met hoge framerate Bestandsgrootte Opname-indeling voor films Opnametijd/tijdcode Filmopnameformaat Filmopnamemethode/ Framerate compressierate • <y/ / >: Sluitertijd, diafragma en ISO-snelheid worden niet weergegeven. • < >: Diafragma en ISO-snelheid worden niet weergegeven. •...
  • Pagina 402 B: Weergave met opname-informatie AF-puntweergave  Wanneer [33: AF-punt weerg.] is ingesteld op [Inschakelen], wordt het AF-punt waarop is scherpgesteld rood. Als automatische AF-puntselectie is ingesteld, worden er mogelijk meerdere AF-punten weergegeven. Histogram  Het helderheidshistogram toont de verdeling van het belichtingsniveau en de algehele helderheid.
  • Pagina 403 x Snel opnamen zoeken H Meerdere opnamen weergeven op één scherm (indexweergave) Zoek snel naar opnamen met de indexweergave waarbij 4, 9, 36 of 100 opnamen op één scherm worden weergegeven. Druk op de knop <u>. Tijdens het weergeven van opnamen of ...
  • Pagina 404 x Snel opnamen zoeken Door opnamen navigeren (opnamesprong) In de weergave van één opname kunt u aan het instelwiel <6> draaien om snel vooruit of achteruit door de opnamen te bladeren, al naar gelang de ingestelde sprongmethode. Selecteer [Spring met 6]. Selecteer [Spring met 6] op het ...
  • Pagina 405 x Snel opnamen zoeken Navigeer door te springen. Druk op de knop <x> om de  opnamen weer te geven. Draai in de weergave van één  opname aan het instelwiel <6>.  U kunt door de opnamen bladeren met de ingestelde methode. Sprongmethode Weergavepositie Selecteer [Datum] om opnamen te zoeken op opnamedatum.
  • Pagina 406 u Opnamen vergroten Vastgelegde beelden kunnen op het LCD-scherm circa 1,5 tot 10 maal worden uitvergroot. Vergroot het beeld. De opname kan als volgt worden  vergroot: 1. Tijdens het weergeven van opnamen (weergave van één opname); 2. Tijdens de kijktijd na het maken van opnamen;...
  • Pagina 407 u Opnamen vergroten 3 De eerste vergrotingsverhouding en -positie instellen Wanneer u op het tabblad [33] de optie [Vergroting (ca.)] selecteert, kunt u de eerste vergrotingsverhouding en -positie voor de vergrote weergave instellen. 1x (geen vergroting)  Het beeld wordt niet vergroot weergegeven. De vergrote weergave start vanuit de weergave van één opname.
  • Pagina 408 X Beelden vergelijken (weergave van twee opnamen) U kunt twee opnamen naast elkaar op het LCD-scherm weergeven. In de weergave van twee opnamen kunt u de vergrote weergave en de opnamesprong gebruiken, net als opnamen beveiligen, classificeren en wissen. Stel de weergave van twee opnamen in.
  • Pagina 409 d Opnamen weergeven via de touchscreen Het LCD-scherm is een aanraakgevoelig paneel dat u met uw vingers kunt bedienen om zo de weergaveopties te gebruiken. Druk eerst op de knop <x> om de opnamen weer te geven. Door opnamen bladeren Veeg met één vinger.
  • Pagina 410 d Opnamen weergeven via de touchscreen Opname verkleinen (indexweergave) Druk twee vingers tegen elkaar aan. Raak het scherm aan met twee uitgespreide vingers en breng uw vingers vervolgens samen op het scherm. Elke keer dat u uw vingers  samenbrengt, zal het beeld verkleinen. Als u in de weergave van één opname uw vingers samenbrengt, verschijnt de indexweergave van 4 opnamen.
  • Pagina 411 b De opname roteren U kunt de weergegeven opname in de gewenste positie draaien. Selecteer [Beeld roteren]. Selecteer [Beeld roteren] op het  tabblad [31] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de opname die u wilt roteren. Draai aan het instelwiel <5> om de ...
  • Pagina 412 K Opnamen beveiligen U kunt belangrijke opnamen beveiligen zodat deze niet per ongeluk kunnen worden gewist met de wisfunctie van de camera. 3 Eén opname beveiligen Selecteer [Beveilig beelden]. Selecteer [Beveilig beelden] op het  tabblad [31] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 413 K Opnamen beveiligen 3 Alle opnamen in een map of op een kaart beveiligen U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk beveiligen. Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert in [31: Beveilig beelden], worden alle opnamen in de map of op de kaart beveiligd.
  • Pagina 414 K Opnamen beveiligen Opnamen beveiligen met de knop <c> Tijdens de opnameweergave kunt u de knop <c> gebruiken om een opname te beveiligen. Selecteer [Functie knop m]. Selecteer op het tabblad [53] de  optie [Functie knop m] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 415 Classificaties instellen U kunt opnamen en films classificeren met een van deze vijf classificaties: l/m/n/o/p. Deze functie heet Classificatie. Classificaties instellen met de knop <c> Selecteer de opname die u wilt classificeren. Druk op de knop <x> om de  opnamen weer te geven.
  • Pagina 416 Classificaties instellen 3 Classificaties instellen via het menu Selecteer [Classificatie]. Selecteer [Classificatie] op het  tabblad [32] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de opname die u wilt classificeren. Draai aan het instelwiel <5> om de  opname te selecteren die u wilt classificeren.
  • Pagina 417 Classificaties instellen Het voordeel van classificaties Met [32: Spring met 6] kunt u alleen opnamen met een bepaalde  classificatie weergeven. Met [32: Diavoorstelling] kunt u alleen opnamen met een bepaalde  classificatie afspelen. Afhankelijk van het besturingssysteem van uw computer kunt u de ...
  • Pagina 418 Q Quick Control voor weergave U kunt tijdens de weergave op de knop <Q> drukken om de volgende opties in te stellen: [J: Beveilig beelden], [b: Beeld roteren], [9: Classificatie], [R: Verwerking RAW-beelden (alleen 1-beelden)], [S: Wijzig formaat (alleen JPEG-beelden)], [N: Trimmen (alleen JPEG-beelden)], [ : Overbel. waarsch.], [ : AF-puntweergave], [e: Spring met 6] en [q: Beelden n.
  • Pagina 419 Q Quick Control voor weergave Stel [51: Auto. roteren] in op [AanzD] om een opname te roteren (pag. 444). Als [51: Auto. roteren] is ingesteld op [AanD] of [Uit], wordt de instelling [b Beeld roteren] toegevoegd aan de opname, maar zal de camera de opname niet draaien voor weergave.
  • Pagina 420 k Genieten van films Dit zijn de drie belangrijkste manieren om films af te spelen en ervan te genieten: Weergave op een televisie (pag. 432) Als u de camera met HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) op een televisie aansluit, kunt u de foto's en films op de camera op de televisie weergeven.
  • Pagina 421 k Genieten van films Weergave en bewerken op een computer De filmbestanden op de kaart kunnen worden overgezet naar een computer en worden afgespeeld of bewerkt met vooraf geïnstalleerde of algemene software die compatibel is met de opname-indeling van de film. Om een film af te spelen of te bewerken met commerciële software, hebt ...
  • Pagina 422 k Films afspelen Geef de opname weer. Druk op de knop <x> om de opnamen  weer te geven. Selecteer een film. Draai aan het instelwiel <5> om de film  te selecteren die u wilt afspelen. Bij de weergave van één opname geeft ...
  • Pagina 423 k Films afspelen Movieweergavepaneel Bewerking Beschrijving van weergave Door op <0> te drukken, kunt u schakelen tussen 7 Afspelen weergeven en stoppen. Past de vertragingssnelheid aan door aan het 8 Vertraagd instelwiel <5> te draaien. De vertraagde snelheid wordt rechtsboven in het scherm aangegeven. Hiermee wordt het eerste beeld van de film 5 Eerste beeld weergegeven.
  • Pagina 424 k Films afspelen Weergave via het touchscreen Tik op [7] in het midden van het scherm.  De film wordt afgespeeld. Als u het movieweergavepaneel wilt  weergeven, tikt u op <s1> linksboven in het scherm. Als u het afspelen van de film wilt ...
  • Pagina 425 X De eerste en laatste beelden van een film bewerken U kunt de eerste en laatste beelden van een film bewerken in tussenstappen van circa 1 seconde. Selecteer [X] in het movieweergavescherm.  Het paneel voor moviebewerking wordt onder aan het scherm weergegeven.
  • Pagina 426 X De eerste en laatste beelden van een film bewerken Sla de bewerkte film op. Selecteer [W] en druk vervolgens  op <0>.  Het scherm Opslaan wordt weergegeven. Om het bestand als een nieuwe film  op te slaan, selecteert u [Nieuw bestand].
  • Pagina 427 Beelden uit 4K-films opslaan als foto Bij een 4K-film kunt u elk gewenst frame opslaan op de kaart als een ca. 8,8 megapixel (4096x2160) grote foto (JPEG-afbeelding). Deze functie heet 'Beeld opslaan als foto (4K-frame vastleggen)'. Geef de opname weer. Druk op de knop <3>...
  • Pagina 428 Beelden uit 4K-films opslaan als foto Sla het frame op. Selecteer [OK] om het frame dat op  het scherm wordt weergegeven op te slaan als foto (JPEG-afbeelding). Controleer de bestemmingsmap en  het nummer van het bestand. Selecteer de opname die u wilt weergeven.
  • Pagina 429 Diavoorstelling (automatische weergave) U kunt de opnamen op de kaart weergeven als een automatische diavoorstelling. Selecteer [Diavoorstelling]. Selecteer op het tabblad [32] de optie  [Diavoorstelling] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de opnamen die u wilt Aantal weer te geven opnamen afspelen.
  • Pagina 430 3 Diavoorstelling (automatische weergave) Optie Beschrijving van weergave Alle foto's en films op de geheugenkaart worden jAlle beelden weergegeven. De foto's en films die zijn vastgelegd op de geselecteerde iDatum opnamedatum, worden weergegeven. De foto's en films in de geselecteerde map worden nMap weergegeven.
  • Pagina 431 3 Diavoorstelling (automatische weergave) Start de diavoorstelling. Selecteer [Start] en druk vervolgens  op <0>.  Nadat de tekst [Laden van beeld...] is weergegeven, begint de diavoorstelling. Beëindig de diavoorstelling. Als u de diavoorstelling wilt afsluiten  en wilt terugkeren naar het instellingenscherm, drukt u op de knop <M>.
  • Pagina 432 Opnamen op een televisie bekijken Als u de camera met een HDMI-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar) op een televisie aansluit, kunt u de foto's en films op de camera op de televisie weergeven. Voor de HDMI-kabel wordt HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) aanbevolen. Als het beeld niet op het tv-scherm wordt weergegeven, controleert u of [53: Videosysteem] correct is ingesteld op [Voor NTSC] of [Voor PAL] (afhankelijk van het videosysteem van uw televisie).
  • Pagina 433 Opnamen op een televisie bekijken Ook als de camera met een HDMI-kabel wordt aangesloten op een tv en  een 4K-film wordt afgespeeld, wordt deze in Full HD-kwaliteit weergegeven (weergave in 4K-kwaliteit is niet mogelijk). Pas het geluidsvolume van de film aan via de tv. Het geluidsvolume kan ...
  • Pagina 434 Opnamen op een televisie bekijken Druk op de knop <x> op de camera.  Op de tv wordt een opname weergegeven. U kunt de afstandsbediening van de tv gebruiken om opnamen weer te geven. Selecteer een opname. Richt de afstandsbediening op de tv ...
  • Pagina 435 a Opnamen kopiëren U kunt de opnamen op een kaart naar de andere kaart kopiëren (kopieën opslaan). Filmbestanden die groter zijn dan 4 GB Als u opnamen kopieert tussen kaarten en de doelkaart voor het  kopiëren is geformatteerd in FAT32 (pag. 74), kunnen filmbestanden die groter zijn dan 4 GB en op de met exFAT geformatteerde bronkaart voor het kopiëren zijn opgeslagen, niet worden gekopieerd.
  • Pagina 436 a Opnamen kopiëren Selecteer de map. Laagste bestandsnummer Aantal opnamen in de map Selecteer de map met de foto die u wilt  kopiëren en druk vervolgens op <0>. Selecteer de gewenste map aan de  hand van de opnamen rechts op het scherm.
  • Pagina 437 a Opnamen kopiëren Selecteer de doelmap. Selecteer de doelmap waar  u afbeeldingen naartoe wilt kopiëren en druk vervolgens op <0>. Als u een nieuwe map wilt maken,  selecteert u [Maak map]. Selecteer [OK]. Controleer de informatie van de ...
  • Pagina 438 a Opnamen kopiëren Wanneer een opname naar een doelmap/-kaart wordt gekopieerd waar  zich een opname bevindt met hetzelfde bestandsnummer, wordt het volgende weergegeven: [Sla beeld over en ga door] [Vervang bestaand beeld] [Annuleer kopie]. Selecteer de kopieermethode en druk vervolgens op <0>. •...
  • Pagina 439 L Opnamen wissen U kunt overbodige opnamen één voor één of in een batch selecteren en wissen. Beveiligde opnamen (pag. 412) worden niet gewist. Als een opname eenmaal is gewist, kan deze niet meer worden teruggehaald. Wis een opname pas als u zeker weet dat u deze niet meer nodig hebt.
  • Pagina 440 L Opnamen wissen 3 Opnamen selecteren [X] die in een batch moeten worden gewist Door vinkjes <X> bij de te wissen opnamen te zetten, kunt u meerdere opnamen tegelijk wissen. Selecteer [Wis beelden]. Selecteer [Wis beelden] op het  tabblad [31] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 441 L Opnamen wissen 3 Alle opnamen in een map of op een kaart wissen U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk wissen. Wanneer [31: Wis beelden] is ingesteld op [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart], worden alle opnamen in de map of op de kaart gewist.
  • Pagina 442 De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen De helderheid van het LCD-scherm wordt automatisch aangepast voor een optimale weergave, afhankelijk van de hoeveelheid omgevingslicht. U kunt ook het helderheidsniveau van de automatische aanpassing instellen (helderder of donkerder) of de helderheid handmatig aanpassen.
  • Pagina 443 De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 De kleurtoon van het LCD-scherm instellen U kunt de kleurtoon van het LCD-scherm wijzigen van de standaardtoon naar een warme of koele toon. Selecteer [LCD-kleurtoon]. Selecteer op het tabblad [52] de ...
  • Pagina 444 De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 Staande beelden automatisch roteren Opnamen die in verticale richting zijn gemaakt, worden automatisch in de juiste stand gedraaid voor het bekijken, zodat ze niet in horizontale richting worden weergegeven bij het afspelen op het LCD-scherm van de camera of het bekijken op een computerscherm.
  • Pagina 445 Opnamen naverwerken Dit hoofdstuk bevat instructies over RAW- beeldverwerking, het wijzigen van het formaat van JPEG-beelden en het bijsnijden van JPEG-beelden. Het pictogram M rechtsboven aan een paginatitel geeft  aan dat de functie alleen in de volgende modi kan worden gebruikt: <d>...
  • Pagina 446 R RAW-opnamen met de camera verwerkenN U kunt 1-opnamen verwerken met de camera en ze opslaan als JPEG- opnamen. Aangezien de RAW-opname zelf niet wordt gewijzigd, kunt u de RAW-opname volgens verschillende 'recepten' verwerken om er vervolgens diverse JPEG-opnamen van te maken. Opmerking: 41- en 61-beelden kunnen niet met de camera worden verwerkt.
  • Pagina 447 R RAW-opnamen met de camera verwerkenN Het instelscherm weergeven Druk op <0> om het instellingenscherm  voor de geselecteerde functie weer te geven. Draai het instelwiel <5> of <6> om de instelling te wijzigen. Druk op <0> om het instellen te voltooien en terug te gaan naar het vorige scherm.
  • Pagina 448 R RAW-opnamen met de camera verwerkenN Vergrote weergave Als u bij stap 3 op de knop <u> drukt, kunt u de opname vergroten. De vergroting varieert, afhankelijk van de instelling [Beeldkwalit.] onder [x1: RAW-beeldverwerking]. Met <9> kunt u door de vergrote opname schuiven.
  • Pagina 449 R RAW-opnamen met de camera verwerkenN RAW-beeldverwerkingsopties Helderheid aanpassen  U kunt de helderheid van de opname aanpassen met maximaal ±1 stop in stappen van 1/3-stop. Het effect van de instelling is zichtbaar in de weergegeven opname. Witbalans (pag. 192) ...
  • Pagina 450 R RAW-opnamen met de camera verwerkenN Kleurruimte (pag. 217)  U kunt sRGB of Adobe RGB selecteren. Omdat het LCD-scherm van de camera niet compatibel is met Adobe RGB, zal het verschil in de opname nauwelijks waarneembaar zijn, ongeacht de kleurruimte die is ingesteld.
  • Pagina 451 R RAW-opnamen met de camera verwerkenN (pag. 211) • Correctie chromatische aberratie Chromatische aberraties (kleurranden langs de omtrek van het onderwerp) als gevolg van fysieke eigenschappen van de lens kunnen worden gecorrigeerd. Indien [Inschakelen] is ingesteld, wordt het gecorrigeerde beeld weergegeven. Als het effect niet goed te zien is, vergroot u het beeld (pag.
  • Pagina 452 S Het formaat van JPEG-opnamen wijzigen U kunt het formaat van een JPEG-opname wijzigen om het aantal pixels te reduceren en u kunt de opname vervolgens als nieuw bestand opslaan. Het is alleen bij JPEG 3---, 4-, a- en b- opnamen mogelijk om het formaat te wijzigen.
  • Pagina 453 S Het formaat van JPEG-opnamen wijzigen Opties voor formaatwijziging op basis van de originele beeldkwaliteit Beschikbare instellingen voor wijziging formaat Originele beeldkwaliteit Beeldformaten Formaten voor opnamen met gewijzigd formaat worden hieronder weergegeven. (Circa) Beeldkwali- Volledig (3:2) 4:3 (aspect ratio) teit 4464 x 2976 (13,3 megapixels) 3968 x 2976 (11,8 megapixels) 3360 x 2240 (7,5 megapixels) *2976 x 2240 (6,7 megapixels)
  • Pagina 454 N JPEG-opnamen bijsnijden U kunt een JPEG-opname bijsnijden en deze opslaan als een andere opname. Het is alleen bij JPEG 3-, 4-, a- en b-opnamen mogelijk om bij te snijden. Opnamen die zijn gemaakt in JPEG c- of RAW- formaat en beelden van 4K-films die zijn opgeslagen als foto's kunt u niet bijsnijden.
  • Pagina 455 N JPEG-opnamen bijsnijden Het bijsnijdkader verplaatsen  Met <9> kunt u het kader verticaal of horizontaal over de opname schuiven. Verplaats het bijsnijdkader tot het gewenste gebied binnen het kader wordt weergegeven. De richting van het bijsnijdkader wijzigen  Wanneer u op de knop <B> drukt, wisselt het bijsnijdkader van verticaal naar horizontaal en omgekeerd.
  • Pagina 457 Als er na de automatische sensorreiniging nog vlekken zichtbaar zijn, kunt u de sensor het best laten reinigen door een Canon Service Center.
  • Pagina 458 f Automatische sensorreiniging Als u de aan-uitschakelaar op <1> of <2> zet, wordt de zelfreinigende sensor geactiveerd en verwijdert deze automatisch het stof van de voorzijde van de sensor. Normaal gesproken is de reinigingseenheid actief zonder dat u daar iets van merkt. U kunt sensorreiniging ook handmatig uitvoeren of u kunt deze sensor als volgt uitschakelen.
  • Pagina 459 f Automatische sensorreiniging Voor het beste resultaat plaatst u de camera tijdens de sensorreiniging  rechtop en stabiel op een tafel of een ander plat oppervlak. Wanneer u de sensorreiniging een aantal keren herhaalt, wordt het  resultaat niet echt beter. Direct na het reinigen van de sensor is de optie [Reinig nuf] tijdelijk niet beschikbaar.
  • Pagina 460 Stofwisdata toevoegenN De zelfreinigende sensor zal er gewoonlijk voor zorgen dat er nauwelijks stof zichtbaar is op vastgelegde beelden. Als er echter zichtbaar stof achterblijft, kunt u stofwisdata aan de opname toevoegen om naderhand stofvlekken te verwijderen. Digital Photo Professional (EOS-software, pag.
  • Pagina 461 3 Stofwisdata toevoegenN Fotografeer een effen wit object. Vul de zoeker op een afstand van  20-30 cm met een effen wit object zonder patroon en maak een opname.  De foto wordt in de modus AE met diafragmavoorkeuze gemaakt bij een diafragma van f/22.
  • Pagina 462 3 Stofwisdata toevoegenN Stofwisdata Nadat de stofwisdata zijn verzameld, worden deze aan alle toekomstige JPEG- en RAW-opnamen toegevoegd. Als u een belangrijke opname gaat maken, wordt het aanbevolen om eerst de stofwisdata bij te werken door deze opnieuw te verzamelen. Raadpleeg de Digital Photo Professional Instructiehandleiding (pag.
  • Pagina 463 Haal de lens van de camera voordat u de sensor gaat reinigen. De beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u aan om fysieke reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Selecteer [Sensorreiniging].
  • Pagina 464 Als het accuniveau laag wordt terwijl u de sensor reinigt, klinkt er een  pieptoon als waarschuwing. Stop het reinigen van de sensor. Als er vuil blijft zitten dat niet met een blaasbuisje kan worden verwijderd,  kunt u de sensor het beste door een Canon Service Center laten reinigen.
  • Pagina 465 Opnamen overbrengen naar een computer en printopties opgeven Opnamen overbrengen naar een computer(pag. 466)  U kunt de camera aansluiten op een computer en opnamen die zich op de kaart bevinden vanuit de camera overbrengen naar de computer. Digital Print Order Format (DPOF) (pag. 471) ...
  • Pagina 466 Steek de stekker van het snoer in de  USB-poort van de computer. Gebruik de meegeleverde interfacekabel of een interfacekabel van Canon (pag. 525). Gebruik bij het aansluiten van de interfacekabel de meegeleverde kabelbescherming (pag. 38).
  • Pagina 467 d Opnamen overbrengen naar een computer Zet de aan-uitschakelaar op <1>. Wanneer op de computer een scherm  verschijnt waarin u het programma kunt selecteren, selecteert u [EOS Utility].  Het scherm EOS Utility wordt op de computer weergegeven. Gebruik EOS Utility niet wanneer het scherm EOS Utility wordt weergegeven.
  • Pagina 468 d Opnamen overbrengen naar een computer 3 Opnamen selecteren die moeten worden overgebracht Opnamen selecteren  Selecteer [Beeldoverdracht]. Selecteer [Beeldoverdracht] op het  tabblad [32] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Beeldsel./overdr.]. Selecteer [Sel.beeld]. Selecteer de opnamen die u wilt overbrengen.
  • Pagina 469 d Opnamen overbrengen naar een computer Verzend het beeld. Controleer of het hoofdvenster van  EOS Utility op het computerscherm wordt weergegeven. Selecteer [Directe overdracht] en  druk op <0>. Selecteer [OK] in het  bevestigingsdialoogvenster om de opnamen over te brengen naar de computer.
  • Pagina 470 d Opnamen overbrengen naar een computer Alle beelden  Als [Alle bldn] is geselecteerd en u [Kaartbeelden niet overgebr.] selecteert, worden alle beelden geselecteerd die zich op de kaart bevinden en nog niet naar een computer zijn overgebracht. Voor een beschrijving van [Kaartbeelden overbrengfout] en [Wis kaart overbrenghistorie] raadpleegt u "n selecteren"...
  • Pagina 471 W Digital Print Order Format (DPOF) Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u opnamen die op de kaart staan, printen volgens uw printinstructies, zoals de opnameselectie, het aantal exemplaren, enzovoort. U kunt meerdere opnamen in één batch printen of printopties maken voor een foto-ontwikkelaar. U kunt het afdruktype instellen en instellen of de datum en het bestandsnummer moeten worden geprint , enzovoort.
  • Pagina 472 W Digital Print Order Format (DPOF) Standaard Er wordt één opname geprint per vel. Er worden meerdere miniatuurafbeeldingen Index geprint per vel. Afdruktype Er worden zowel standaard- als indexprints Beide gemaakt. Bij [Aan] wordt de datum van het vastgelegde beeld Datum afgedrukt Bij [Aan] wordt het bestandsnummer van de...
  • Pagina 473 W Digital Print Order Format (DPOF) RAW-opnamen en films kunnen niet worden geselecteerd voor  afdrukken. Als u een afbeelding met een groot formaat print met behulp van de  instelling [Index] of [Beide] (pag. 471), wordt bij bepaalde printers de index mogelijk niet geprint.
  • Pagina 474 W Digital Print Order Format (DPOF) Opnamen selecteren voor printen Opnamen selecteren  Selecteer een voor een opnamen en voeg ze aan de printtaak toe. Als u op de knop <u> drukt en het instelwiel <6> linksom draait, kunt u een opname selecteren in de weergave van drie opnamen.
  • Pagina 475 W Digital Print Order Format (DPOF) Alle beelden  Als u [Markeer alles op de kaart] selecteert, wordt van alle opnamen op de kaart één print gemaakt. Als u [Verwijder alles op de kaart] selecteert, worden de printopties voor alle opnamen op de kaart gewist. RAW-opnamen en films worden niet aan de printopties toegevoegd, zelfs ...
  • Pagina 476 p Opnamen selecteren voor een fotoboek U kunt aangeven welke opnamen (maximaal 998) u wilt hebben geprint in een fotoboek. Als u EOS Utility (EOS-software) gebruikt om opnamen over te brengen naar een computer, worden de geselecteerde opnamen naar een speciale map gekopieerd. Deze functie is handig als u online fotoboeken wilt bestellen.
  • Pagina 477 p Opnamen selecteren voor een fotoboek Alle opnamen in een map of op een kaart opgeven U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk opgeven. Als [x1: Fotoboek instellen] is ingesteld op [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart], worden alle opnamen in de map of op de kaart opgegeven.
  • Pagina 479 De camera aanpassen aan uw voorkeuren U kunt verschillende camerafuncties heel nauwkeurig instellen en de functies van knoppen en instelwielen aanpassen aan uw opnamevoorkeuren met Persoonlijke voorkeuze en Aangepaste bediening. U kunt ook de huidige camera-instellingen opslaan op de modi <w>, <x> en <y>. De functies die worden uitgelegd in dit hoofdstuk, kunnen worden ingesteld en gebruikt in de volgende opnamemodi: <d>, <s>, <f>, <a>...
  • Pagina 480 Persoonlijke voorkeuzeN k Film- 81: Belichting A LV- opnamen opnamen Belichtingsniveauverhogingen pag. 482 ISO-stappen Bracketing automatisch annuleren pag. 483 Bracketingvolgorde Aantal bracketed opnamen pag. 484 Veiligheidsshift pag. 485 Zelfde belichting voor ander diafragma pag. 486 82: Belichting Sluitertijdbereik instellen pag. 488 Diafragmabereik instellen Grijs weergegeven persoonlijke voorkeuzen werken niet tijdens Live View- opnamen (LV) of filmopnamen.
  • Pagina 481 3 Persoonlijke voorkeuzeN k Film- A LV- 83: Display/gebruik opnamen opnamen Waarschuwingen z in zoeker pag. 489 Weergave LV-opnamegebied Wielrichting bij Tv/Av pag. 490 Afhankelijk van Aangepaste bediening instelling 84: Overig Voeg bijsnijdinformatie toe pag. 491 Standaardwisoptie (Tijdens weergave) pag. 492 Lens intrekken als camera wordt Voeg IPTC-informatie toe pag.
  • Pagina 482 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN Op het tabblad [8] kunt u een aantal camerafuncties aan uw opnamevoorkeuren aanpassen. Instellingen die afwijken van de standaardinstelling worden blauw weergegeven. C.Fn1: Belichting Belichtingsniveauverhogingen C.Fn1 1/3:1/3-stop 1/2:1/2-stop Hiermee stelt u stappen van 1/2-stop in voor de sluitertijd, het diafragma, de belichtingscorrectie, AEB, de flitsbelichtingscorrectie enzovoort.
  • Pagina 483 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN Bracketing autom. annuleren C.Fn1 ON: Inschakelen Wanneer u de aan-uitschakelaar op <2> zet, worden de instellingen voor AEB en witbalansbracketing geannuleerd. AEB- instellingen worden ook geannuleerd als de flitser gereed is voor gebruik of als u overschakelt naar filmopname. OFF: Uitschakelen De instellingen voor AEB en witbalansbracketing worden geannuleerd, zelfs wanneer u de aan-uitschakelaar op <2>...
  • Pagina 484 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN Aantal bracketed opnamen C.Fn1 U kunt in plaats van het gebruikelijke aantal van 3 opnamen bij AEB en witbalansbracketing ook kiezen voor 2, 5 of 7 opnamen. Wanneer [81: Bracketingvolgorde] is ingesteld op [0, -, +], worden de bracketed opnamen gemaakt zoals aangeduid in de tabel hieronder.
  • Pagina 485 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN Veiligheidsshift C.Fn1 OFF: Uitschakelen Tv/Av: Sluitertijd/diafragma Wordt van kracht in de modi <s> AE met sluitertijdvoorkeuze en <f> AE met diafragmavoorkeuze. Als de helderheid van het onderwerp verandert en de standaardbelichting niet binnen het bereik van de automatische belichting valt, wordt de handmatig opgegeven instelling automatisch door de camera gewijzigd zodat de standaardbelichting kan worden gebruikt.
  • Pagina 486 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN Zelfde belichting voor ander diafragma C.Fn1 Als de modus <a> (handmatige belichting) is ingesteld en de ISO- snelheid handmatig wordt ingesteld (behalve wanneer ingesteld op ISO auto), kan de open-diafragmawaarde in de volgende gevallen in een hoger getal (kleiner diafragma) veranderen: 1. U wisselt van lens, 2. U bevestigt een extender, of 3.
  • Pagina 487 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN Tv: Sluitertijd Als situatie 1, 2 of 3 zich voordoet, wordt er automatisch een langere sluitertijd ingesteld ter compensatie voor het aantal stops dat het maximale diafragma langzamer is geworden. Hierdoor wordt dezelfde belichting verkregen als zou worden verkregen voordat situatie 1, 2 of 3 zich voordeed.
  • Pagina 488 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn2: Belichting Sluitertijdbereik instellen C.Fn2 U kunt het sluitertijdbereik instellen. In de modi <s> en <a> kunt u de sluitertijd handmatig instellen binnen het bereik dat u hebt ingesteld. In de modi <d> en <f> wordt de sluitertijd automatisch ingesteld binnen het sluitertijdbereik (behalve voor filmopnamen).
  • Pagina 489 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn3: Weergave/bediening Waarsch. z in zoeker C.Fn3 Wanneer een van de volgende functies is ingesteld, wordt het pictogram <z> in de zoeker en op het LCD-paneel weergegeven (pag. 31). Selecteer de functie waarvoor u het waarschuwingspictogram wilt weergeven en druk op <0>...
  • Pagina 490 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN Weergave LV-opnamegebied C.Fn3 Als de aspect ratio voor Live View-opnamen (pag. 310) is ingesteld op [4:3], [16:9] of [1:1], kunt u de gewenste weergavemethode voor het beeldgebied instellen. : Gemaskeerd : Omkaderd Wielrichting bij tv/AV C.Fn3 : Normaal : Omgekeerde richting U kunt de richting omkeren waarin u het instelwiel moet draaien om de sluitertijd en het diafragma in te stellen.
  • Pagina 491 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn4: Overig Voeg bijsnijdinformatie toe C.Fn4 Als u de bijsnijdinformatie instelt, worden verticale lijnen voor de aspect ratio (beeldverhouding) die u hebt ingesteld tijdens het maken van Live View-opnamen op het scherm weergegeven. Dit biedt u de mogelijkheid om de compositie te bepalen zoals bij middelgrote en grote movieformaten (6x6 cm, 4x5 inch, enzovoort).
  • Pagina 492 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN Standaardwisoptie C.Fn4 Wanneer u tijdens opnameweergave of weergave direct na de opname op de knop <L> drukt, wordt het wismenu weergegeven (pag. 439). U kunt aangeven of de optie [Annuleer] of [Wissen] standaard moet zijn geselecteerd in dit scherm. Als [Wissen] is ingesteld, kunt u de opname snel wissen door eenvoudig op <0>...
  • Pagina 493 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN Voeg IPTC-informatie toe C.Fn4 Als de IPTC-informatie (International Press Telecommunications Council) van EOS Utility (EOS-software, pag. 596) op de camera wordt geregistreerd, kan de IPTC-informatie worden opgeslagen op (toegevoegd aan) de foto's (JPEG/RAW-opnamen) die u maakt. Dit is handig voor bestandsbeheer en andere taken waarbij de IPTC-informatie wordt gebruikt.
  • Pagina 495 7 Aangepaste bedieningN U kunt veelgebruikte functies voor uw gemak naar wens toewijzen aan cameraknoppen of instelwielen. Selecteer [Aangepaste bediening]. Selecteer op het tabblad [83] de  optie [Aangepaste bediening] en druk vervolgens op <0>.  Het instelscherm Aangepaste bediening wordt weergegeven. Selecteer een cameraknop of instelwiel.
  • Pagina 496 7 Aangepaste bedieningN Toewijsbare functies voor knoppen/wielen op de camera (camerabediening) Functie Pagina Meten en AF-start AF-stop Naar ingestelde AF-functie gaan ONE SHOT z AI SERVO/SERVO Naar geregistreerd AF-punt gaan Geselecteerd AF-punt z Middelste/ Geregistreerd AF-punt Directe AF-puntselectie Directe AF-gebiedsselectie Servo AF voor films gepauzeerd Start meten AE-vergrendeling...
  • Pagina 497 7 Aangepaste bedieningN < > staat voor de 'AF-stopknop' op supertelelenzen die met Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) zijn uitgerust.
  • Pagina 498 7 Aangepaste bedieningN Functie Pagina Directe instelling beeldkwaliteit Directe instelling beeldkwaliteit (vasthouden) Beeldkwaliteit Beeldstijl Scherptedieptecontrole Beeldstabilisatie starten Menuweergave Opnamefunctie registreren/oproepen Ontgrendelen bij indruk. knop Start filmopname (met k) Beeld herhalen Vergroten/verkleinen (SET indrukken en draaien aan Wissel: y•g/o/n Flitsfunctie-instellingen Geen functie (uitgeschakeld)
  • Pagina 499 7 Aangepaste bedieningN < > staat voor de 'AF-stopknop' op supertelelenzen die met Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) zijn uitgerust.
  • Pagina 500 7 Aangepaste bedieningN : Meten en AF-start Wanneer u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, worden de meting en de AF uitgevoerd. *1: Wanneer die zijn toegewezen aan de knop <p> of <A>, kunt u door op de knop <B>...
  • Pagina 501 7 Aangepaste bedieningN AF-kenmerken AI Servo (pag. 127)  Druk op de knop <p> of <A> om AF uit te voeren met de ingestelde case van [Case 1] tot [Case 6]. AF-bediening (pag. 100)  Druk op de knop <p> of <A> om AF uit te voeren met de ingestelde AF-bediening.
  • Pagina 502 7 Aangepaste bedieningN : Naar ingestelde AF-functie gaan Alleen wanneer u de knop voor scherptedieptecontrole of de AF-stopknop van de lens indrukt, kunt u AF toepassen met de volgende instellingen: AF-gebiedselectiemodus (pag. 104), trackinggevoeligheid (pag. 132), versnellen/vertragen tracking (pag. 133), Automatisch schakelen tussen AF-punten (pag.
  • Pagina 503 7 Aangepaste bedieningN : Naar geregistreerd AF-punt gaan Als u op de knop voor scherptedieptecontrole of de AF-stopknop van de lens drukt terwijl de meettimer actief is, kan het scherpstelpunt worden ingesteld op het geregistreerde AF-punt. *4: Wanneer u in het instellingenscherm op de knop <B> drukt, kunt u [Alleen bij vasthouden schakelen] of [Elke keer schak.
  • Pagina 504 7 Aangepaste bedieningN : Directe AF-gebiedsselectie Als de meettimer actief is, kunt u op de knop <p> (AF-gebiedselectie) drukken om direct een AF-gebiedselectiemodus te selecteren zonder op de knop <S> te drukken. : Servo AF voor films gepauzeerd Als Servo AF voor films actief is, kunt u de AF pauzeren door op de knop voor scherptedieptecontrole of <0>...
  • Pagina 505 7 Aangepaste bedieningN : AE-vergrendeling (vasthouden) Wanneer u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, kunt u de belichting vergrendelen (AE-vergrendeling). De AE-vergrendeling blijft actief totdat u nogmaals op de knop drukt. Dit is handig wanneer u de opname afzonderlijk wilt scherpstellen en meten of een aantal opnamen wilt maken met dezelfde belichtingsinstelling.
  • Pagina 506 7 Aangepaste bedieningN : ISO-snelheid instellen ( tijdens meting) Als de meettimer actief is, kunt u de ISO-snelheid instellen door aan het instelwiel <5> te draaien. Als deze functie wordt gebruikt terwijl ISO auto is ingesteld, kunt u de ISO-snelheid handmatig instellen. (Zelfs nadat de meettimer (0) stopt, wordt ISO auto niet hersteld.) Als u deze functie in de modus <a>...
  • Pagina 507 7 Aangepaste bedieningN Opnamen : Directe instelling beeldkwaliteit Door op de knop voor scherptedieptecontrole of de knop <B> te drukken, schakelt u over naar het maken van opnamen met de opnamekwaliteit die hier is ingesteld. Als voor [Weerg./verberg. in zoeker] de optie [Beeldkwaliteit] een [X] heeft (pag. 84), knippert de opnamekwaliteit (JPEG/RAW-opnametype) in de zoeker.
  • Pagina 508 7 Aangepaste bedieningN : Beeldstijl Druk op <0> om het scherm voor het selecteren van de beeldstijl op het LCD-scherm weer te geven (pag. 183). Bewerking : Scherptedieptecontrole Wanneer u op de knop voor scherptedieptecontrole of <0> drukt, wordt het diafragma verkleind en kunt u de scherptediepte controleren (pag.
  • Pagina 509 7 Aangepaste bedieningN : Ontgrendelen bij indruk. knop Zelfs wanneer de schakelaar <R> naar rechts staat, kunt u de knoppen en instelwielen voor de camerabedieningen die worden beperkt door [55: Multifunctievergrendeling] (pag. 90) gebruiken zolang de knop voor scherptedieptecontrole ingedrukt blijft. : Start filmopname (met k) Als u voor het maken van filmopnamen op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, wordt de filmopname gestart.
  • Pagina 510 Aangepast snel instellen Op het standaardscherm Snel instellen (pag. 64) worden vooraf ingestelde opnamefuncties weergegeven in de standaardindeling. Op het scherm Aangepast snel instellen kunt u het scherm naar wens met opnamefuncties en een andere indeling aanpassen. Dit wordt 'Aangepast snel instellen' genoemd.
  • Pagina 511 Aangepast snel instellen Voeg een item toe. Druk op de knop <Q>.  Draai aan het instelwiel <5> of  gebruik <9> om het gewenste item te kiezen en druk vervolgens op <0>. Als u een item wilt verwijderen,  selecteert u het en drukt u vervolgens op de knop <L>.
  • Pagina 512 Aangepast snel instellen Herhaal stap 4 en 5 om andere items Voorbeeldindeling  naar wens te positioneren. Als u een item dat al in positie is wilt  verwijderen, selecteert u het en drukt u op de knop <L>. Verlaat de instelling. Druk op de knop <M>...
  • Pagina 513 Aangepast snel instellen Beschikbare items en grootten voor de schermindeling (Verticale x horizontale cellen) Item en grootte 1x1 1x2 1x3 1x5 2x2 2x3 Opnamemodus Sluitertijd Diafragma ISO-snelheid Belichtingscorrectie/AEB-instelling Flitsbelichtingscorrectie Beeldstijl Witbalans WB Shift/bracketing Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Aangepaste bediening AF-bediening AF-puntselectie Meetmethode...
  • Pagina 514 Aangepast snel instellen Afhankelijk van de items kan de hoeveelheid weergegeven informatie en  instelbare functies voor Quick Control variëren als gevolg van hun weergavegrootten. Hetzelfde item kan niet op meerdere posities op het scherm worden  geplaatst. In de modus <A> worden sommige menu-items niet weergegeven. ...
  • Pagina 515 My Menu vastleggenN Op het tabblad My Menu kunt u menuopties en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt. U kunt ook de vastgelegde menutabbladen een naam geven en op de knop <M> drukken om het tabblad My Menu als eerste weer te geven. My Menu-tabblad maken en toevoegen Selecteer [My Menu-tab toevoegen].
  • Pagina 516 3 My Menu vastleggenN Selecteer [Selecteer te registr. items]. Leg de gewenste items vast. Selecteer het gewenste item en druk  vervolgens op <0>. Selecteer [OK] in het  bevestigingsvenster. U kunt maximaal zes items vastleggen.  Druk op de knop <M> om terug te ...
  • Pagina 517 3 My Menu vastleggenN Verwijder tab  U kunt het My Menu-tabblad dat momenteel wordt weergegeven verwijderen. Selecteer [Verwijder tab] om het [MY MENU*]-tabblad te verwijderen. Hernoem tab  U kunt de naam van het My Menu-tabblad veranderen van het oorspronkelijke [MY MENU*].
  • Pagina 518 3 My Menu vastleggenN Verwijder alle My Menu-tabs/Verwijder alle items U kunt alle My Menu-tabbladen of alle My Menu-items die u hebt gemaakt en vastgelegd onder de tabbladen, verwijderen. Verwijder alle My Menu-tabs  U kunt alle My Menu-tabbladen die u hebt gemaakt, verwijderen. Wanneer u [Verwijder alle My Menu-tabs] selecteert, worden alle tabbladen van [MY MENU1] tot [MY MENU5] verwijderd en wordt het tabblad [9] teruggezet naar de standaardinstelling.
  • Pagina 519 3 My Menu vastleggenN Menuweergave-instellingen U kunt [Menuweergave] selecteren om het menuscherm in te stellen dat als eerste wordt weergegeven wanneer u op de knop <M> drukt. Normale weergave  Hiermee wordt het laatst weergegeven menuscherm weergegeven. Weergave van My Menu-tab ...
  • Pagina 520 w: Aangepaste opnamemodi instellenN U kunt de huidige camera-instellingen, zoals de opnamefuncties, menufuncties en persoonlijke voorkeuzen, onder de stand <w>, <x> en <y> van het programmakeuzewiel instellen als aangepaste opnamemodi. Selecteer [Aangep. opnamemodus (C1-C3)]. Selecteer op het tabblad [55] de optie ...
  • Pagina 521 w: Aangepaste opnamemodi instellenN HDR-Film opnamemodus en My Menu-instellingen worden niet vastgelegd onder Aangepaste opnamemodi. Zelfs in de modi <w>, <x> of <y> kunt u instellingen voor de  opnamefunctie en menu-instellingen wijzigen. Druk op de knop <B> om te controleren welke opnamemodi zijn ...
  • Pagina 522 w: Aangepaste opnamemodi instellenN [z4 (Filmopname)] Servo AF voor films, AF-methode, Rasterweergave, Filmopnamekwaliteit (met uitzondering van 24,00p), Geluidsopname, AF-snelheid bij Servo AF voor films, Onderwerp volgen bij Servo AF voor films [z5 (Filmopname)] Meettimer, Film opnameteller, Film afspeelteller, V-knopfunctie, Timelapse (instelling), Opnamen maken met de afstandsbediening [21] Case 1, Case 2, Case 3, Case 4, Case 5, Case 6 [22] AI Servo 1e beeldvoorkeur, AI Servo 2e beeldvoorkeur [23] Lens elektronische MF, AF-hulplicht, 1-beeld AF ontspanvoorkeur...
  • Pagina 523 Referentie Dit hoofdstuk biedt referentie-informatie voor systeemaccessoires, camerafuncties enzovoort. Certificaatlogo Selecteer [55: Certificaatlogo weergeven] en druk op <0> om een aantal logo’s van cameracertificaten weer te geven. Andere certificaatlogo's zijn te vinden in deze instructiehandleiding, op de camerabehuizing en op de verpakking van de camera.
  • Pagina 524 Systeemschema 430EX III-RT/ ST-E2 ST-E3-RT 270EX II 600EX II-RT Macro Ring Lite Macro Twin Lite 430EX III MR-14EX II MT-24EX Standaard- accessoires Dioptrische aanpassings- lenzen Eg Oogschelp Eg Niet-beslaand oculair Eg Kabelbescherming Brede draagriem Hoekzoeker Accu Acculader LP-E6N* LC-E6 AC-adapter DC-koppeling AC-E6N* DR-E6*...
  • Pagina 525 Systeemschema Draadloze Stereo- Afstandsbediening Afstands- Hoofdtelefoon afstands- richtmicrofoon met timer bediening bediening DM-E1 TC-80N3 RS-80N3 LC-5 EF-objectieven Afstandsbediening RC-6 HDMI-kabel HTC-100 (2,9 m) Tv/video Wireless File Transmitter WFT-E7 (versie 2)* WFT-E7* Toegangspunt Connect Station Solution Disk wireless LAN CS100 Interfacekabel Wireless LAN-adapter IFC-150U II (1,5 m) Ethernetpoort...
  • Pagina 526 (Rood): het wordt aanbevolen een nieuwe accu te kopen. Het gebruik van een originele Canon-accu van het type LP-E6N/LP-E6 wordt aanbevolen. Als u een accu van een ander merk dan Canon gebruikt, zijn de prestaties van de camera mogelijk niet optimaal of kunnen er storingen optreden.
  • Pagina 527 3 De accugegevens controleren Accu's registreren in de camera U kunt maximaal zes LP-E6N/LP-E6-accu's registreren in de camera. Als u meerdere accu's wilt registreren in de camera, volgt u voor elke accu de onderstaande procedure. Druk op de knop <B>. Druk, als het scherm met ...
  • Pagina 528 3 De accugegevens controleren Serienummers op accu's vermelden Het is handig om de serienummers op elke geregistreerde LP-E6N/ LP-E6-accu te vermelden. Dit kunt u doen met behulp van in de handel verkrijgbare etiketten. Schrijf het serienummer op een Serienummer etiket. Schrijf het serienummer op het ...
  • Pagina 529 3 De accugegevens controleren De resterende capaciteit van een geregistreerde accu controleren U kunt nagaan wat de resterende capaciteit van een accu is (zelfs wanneer deze zich niet in de camera bevindt) en wanneer de accu voor het laatst is gebruikt. Zoek het serienummer op.
  • Pagina 530 Een gewoon stopcontact gebruiken Met de DC-koppeling DR-E6 en de AC-adapter AC-E6N (elk afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact. Plaats het snoer in de groef. Plaats het snoer van de  DC-koppeling voorzichtig in de gleuf, zonder het snoer te beschadigen.
  • Pagina 531 Een gewoon stopcontact gebruiken Gebruik uitsluitend de AC-E6N (afzonderlijk verkrijgbaar) als  AC-adapter. Wanneer de aan-uitschakelaar van de camera is ingeschakeld, mag  u het netsnoer, de connector of de DC-koppeling niet aansluiten of loskoppelen. Verwijder na gebruik van de camera de stekker uit het stopcontact. ...
  • Pagina 532 H Eye-Fi-kaarten gebruiken Met een in de handel verkrijgbare en reeds geconfigureerde Eye-Fi- kaart kunt u vastgelegde beelden via een Wireless LAN netwerk automatisch naar een computer overbrengen of naar een online service uploaden. De beeldoverdracht is een functie van de Eye-Fi-kaart. Voor informatie over het configureren en gebruiken van de Eye-Fi-kaart en het oplossen van eventuele problemen met de beeldoverdracht, raadpleegt u de instructiehandleiding bij de Eye-Fi-kaart of neemt u...
  • Pagina 533 H Eye-Fi-kaarten gebruiken Geef de verbindingsinformatie weer. Selecteer [Verbindingsinfo] en druk  vervolgens op <0>. Controleer de instelling [Toegangspunt SSID:]. Controleer of een toegangspunt wordt  weergegeven voor [Toegangspunt SSID:]. U kunt ook het MAC-adres en de  firmwareversie van de Eye-Fi-kaart controleren.
  • Pagina 534 H Eye-Fi-kaarten gebruiken Aandachtspunten bij het gebruik van Eye-Fi-kaarten Als [Wi-Fi/NFC] op [54: Communicatie-instellingen] [Ingebouwde  draadloze inst.] is ingesteld op [Inschak.], is beeldoverdracht met een Eye-Fi-kaart niet mogelijk. Als 'J' wordt weergegeven, is er een fout opgetreden bij het ophalen ...
  • Pagina 536 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Foto-opnamen maken o: automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen/uitgeschakeld Functie Alle selecteerbare instellingen voor beeldkwaliteit Dual Pixel RAW Aspect ratio Automatisch ingesteld/Automatisch ISO-snelheid Handmatig ingesteld Automatisch ingesteld/Automatisch Beeldstijl Handmatige selectie Automatisch...
  • Pagina 537 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Functie Enkelbeeld Continue opname met hoge snelheid Continue opname met lage snelheid Transport Enkele stille opname Stille continue opname Zelfontspanner (10 sec.)/Afstandsbediening Zelfontspanner (2 sec.)/Afstandsbediening Meervlaksmeting Deelmeting Lichtmeting Spotmeting Centrum gewicht gemiddeld Programmakeuze Belichtingscorrectie AE-vergrendeling Scherptedieptecontrole Belichting...
  • Pagina 538 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Filmopname o: automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen/uitgeschakeld Functie Selecteer alle filmopnamekwaliteiten HDR-Film opnamemodus Timelapse Automatisch ingesteld/ Automatisch ISO-snelheid Handmatig ingesteld Automatisch ingesteld/ Automatisch Beeldstijl Handmatige selectie Automatisch Vooraf ingesteld Handmatig...
  • Pagina 539 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Functie Lichtmeting Programmakeuze Belichting Belichtingscorrectie AE-vergrendeling Automatisch Geluidsopname Handmatig Tijdcode HDMI-uitgang GPS-functie Quick Control Aanraakbediening *1: Niet in te stellen voor 4K-filmopnamen. *2: Ruisonderdrukking bij meerdere opnamen kan niet worden ingesteld. *3: Niet in te stellen voor filmopnamen met hoge framerate. *4: Alleen instelbaar met ISO auto.
  • Pagina 540 Menu-instellingen Opnamen met de zoeker en Live View-opnamen z: Opname 1 (Rood) Pagina 1 / 41 / 61 Beeldkwaliteit 73, 83, 74, 84, 7a, 8a, b, c Dual Pixel RAW* Uitschakelen / Inschakelen Kijktijd Uit / 2 sec. / 4 sec. / 8 sec. / Vastzetten Pieptoon Inschakelen / Aanraken op / Uitschakelen...
  • Pagina 541 Menu-instellingen z: Opname 2 (Rood) Pagina Belichtingscorrectie/ Tussenstappen van 1/3 of 1/2 stop, ±5 stops AEB-instelling (AEB ±3 stops) ISO-snelheidsinstellin- ISO-snelheid / Bereik v. foto's / Autom. bereik / Minimale sluitertijd Auto Lighting Uitschakelen/Zwak/Standaard/Hoog Optimizer (Auto optimalisatie Uitgeschakeld in modus M of B helderheid) Q (Sfeerprioriteit) / Qw (Witprioriteit) /W/ Witbalans...
  • Pagina 542 Menu-instellingen z: Opname 3 (Rood) Pagina DAutomatisch / PStandaard / QPortret / RLandschap / Beeldstijl uGedetailleerd / SNeutraal / UNatuurlijk / VMonochroom / WGebruiker 1-3 Ruisreductie voor lange Uitschakelen / Auto / Inschakelen belichtingstijden Hoge ISO- Uitschakelen / Zwak / Standaard / Sterk ruisreductie Ruisonderdrukking bij meerdere opnamen Lichte tonen prioriteit...
  • Pagina 543 Menu-instellingen z: Opname 4 (Rood) pagina Uitschakelen / Inschakelen (interval/aantal Intervaltimer opnamen) Bulbtimer Uitschakelen / Inschakelen (belichtingstijd) Antiknipperopname Uitschakelen / Inschakelen Spiegel opklappen Uitschakelen / Inschakelen *1: In de modus <A> vindt u deze menuopties onder [z2]. *2: Instelbaar in de modus <F>. z: Opname 5* (Rood) Live View-opname Inschakelen / Uitschakelen...
  • Pagina 544 Menu-instellingen 2: AF1 (Paars) Pagina Case 1 Veelzijdige universele instelling Onderwerpen blijven volgen en obstakels Case 2 negeren Direct scherpstellen op onderw. plots. in Case 3 AF-punt. Voor onderwerpen die snel versnellen of Case 4 vertragen Voor onregelmatige beweging in willek. Case 5 richting.
  • Pagina 545 Menu-instellingen 2: AF4 (Paars) Pagina Lenssturing bij Continu scherpstellen/Stop scherpstellen AF onmogelijk Alle punten / Alleen kruisvormige AF-punten / Selecteerbaar AF-punt 15 punten / 9 punten Handmatige selectie: Spot-AF / Handmatige selectie: 1 punt AF / AF-gebied uitbr.: AF-gebiedselectiemo- AF-gebied uitbr.: omringen / Handmatige dus selecteren selectie: Zone-AF / Handmatige selectie: Grote Zone-AF / Autoselectie AF...
  • Pagina 546 Menu-instellingen 3: Weergave 1 (Blauw) Pagina Beveilig beelden Beveilig beelden Beeld roteren Opnamen roteren Wis beelden Wis beelden Aangeven welke opnamen moeten worden Printopties geprint (DPOF) Fotoboek instellen Opnamen selecteren voor een fotoboek Beeldkopie Opnamen kopiëren tussen kaarten RAW- 1-bestanden verwerken beeldverwerking 3: Weergave 2 (Blauw) Bijsnijden...
  • Pagina 547 Menu-instellingen 3: Weergave 3 (Blauw) Pagina Overbelichtingswaar- Uitschakelen / Inschakelen schuwing AF-puntweergave Uitschakelen / Inschakelen Weergaveraster Uit/3x3 l/6x4 m/3x3+diagonaal n Histogram Helderheid / RGB Filmweergaveteller* Opnametijd / Tijdcode 1x (geen vergroting) / 2x (vergroot vanuit centrum) / 4x (vergroot vanuit centrum) / Vergroting (ca.) 8x (vergroot vanuit centrum) / 10x (vergroot vanuit centrum) / Ware grootte (v.
  • Pagina 548 Menu-instellingen 5: Instellingen 2 (Geel) Pagina Automatisch 1 min. / 2 min. / 4 min. / 8 min. / 15 min. / 30 uitschakelen min. / Uitschakelen Auto: aanpassing tot een van drie helderheidsniveaus LCD-helderheid Handmatig: Aanpassing tot een van zeven helderheidsniveaus 1: Warme toon / 2: Standaard / 3: Koele toon 1 LCD-kleurtoon...
  • Pagina 549 Menu-instellingen 5: Instellingen 3 (Geel) Pagina Videosysteem Voor NTSC/Voor PAL Voeding / Resterende cap. / Sluiterteller / Accugegevens Laadprestatie Automatische reiniging f: Inschakelen / Uitschakelen Sensorreiniging Reinig nu f Reinig handmatig Geeft camera-instellingen weer / Digitale Weergaveopties waterpas / Scherm Snel instellen / Scherm z-knop Aangepast snel instellen Aangepast snel...
  • Pagina 550 Menu-instellingen *1: Kan niet worden ingesteld als bij [Movie-opn.kwal.] de optie [24,00p] is ingesteld op [Inschak.] op het tabblad [z4 (Movie)]. *2: Wat wordt weergegeven, hangt af van de instelling [53: Videosysteem]. *3: Voor meer informatie raadpleegt u de Instructiehandleiding voor de Wi-Fi- functie (draadloze communicatiefunctie).
  • Pagina 551 Menu-instellingen 8: Persoonlijke voorkeuze (Oranje) Pagina C.Fn1: Belichting C.Fn2: Belichting Pas de camerafuncties aan uw persoonlijke voorkeur aan C.Fn3: Display/gebruik C.Fn4: Overig Hiermee wist u alle persoonlijke voorkeuze- C.Fn5: Wissen instellingen 9: My Menu (Groen) My Menu-tab Voeg My Menu-tabs 1-5 toe toevoegen Verwijder alle My Verwijder alle My Menu-tabs...
  • Pagina 552 Menu-instellingen Filmopname z: Opname 2 (Movie) (Rood) Pagina ISO- ISO-snelheid / Bereik v. films / Bereik snelheidsinstellingen voor H z: Opname 4 (Movie) (Rood) Servo AF voor films Inschakelen / Uitschakelen u+volgen / FlexiZone - Multi / FlexiZone - AF-methode Single Rasterweergave Uit/3x3 l/6x4 m/3x3+diagonaal n...
  • Pagina 553 Menu-instellingen Pagina Wanneer actief: Altijd aan / Tijdens opnemen Servo AF-snelheid voor AF-snelheid: Langzaam (-7/-6/-5/-4/-3/-2/-1) / films Standaard / Snel (+1/+2) Trackinggevoeligheid Vergrendeld op (-3/-2/-1) / 0 / Gevoelig (+1/+2/+3) Servo AF voor films *1: In de modus <A> vindt u deze menuopties onder [z2]. *2: Het filmopnameformaat zal verschillen afhankelijk van de instellingen [MOV/ MP4], [24,00p], en [Hoge framerate] en de instelling [53: Videosysteem].
  • Pagina 554 Problemen oplossen Raadpleeg bij problemen met de camera eerst dit gedeelte Problemen oplossen. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, neem dan contact op met uw dealer of Canon Service Center. Stroomgerelateerde problemen De accu laadt niet op. Indien de resterende capaciteit van de accu 94% of hoger is, ...
  • Pagina 555 Wanneer de opname is voltooid, wordt de camera automatisch uitgeschakeld. [Heeft deze accu/hebben deze accu's het logo van Canon?] wordt weergegeven. Gebruik alleen echte Canon-accu's van het type LP-E6N/LP-E6.
  • Pagina 556 Problemen oplossen De camera schakelt zichzelf uit. De functie voor automatisch uitschakelen is geactiveerd.  Als u niet wilt dat de camera zichzelf uitschakelt, stelt u [52: Uitschakelen] in op [Deactiveren] (pag. 76). Zelfs als [52: Uitschakelen] is ingesteld op [Deactiveren] wordt ...
  • Pagina 557 Problemen oplossen De kaart kan niet worden gebruikt. Zie pagina 48 of 573 als er een kaart gerelateerde foutmelding  wordt weergegeven. Wanneer de kaart in een andere camera wordt geplaatst, verschijnt er een foutbericht. CF-kaarten met een capaciteit groter dan 128 GB en SDXC- ...
  • Pagina 558 Problemen oplossen Er zijn minder AF-punten of de vorm van het gebied AF-kader is anders. Het aantal bruikbare AF-punten en de vorm van het gebied  AF-kader kan variëren, afhankelijk van de gebruikte lens. De lenzen zijn per categorie onderverdeeld in 11 groepen, van A tot K (pag.
  • Pagina 559 De maximale opnamereeks zoals vermeld in de tabel op pagina 171 is gebaseerd op de testkaart van Canon. (Hoe hoger de schrijfsnelheid van de kaart, des te hoger zal de daadwerkelijke maximale opnamereeks zijn.) Daarom kan de...
  • Pagina 560 Problemen oplossen Dual Pixel RAW-opnamen zijn niet mogelijk. Stel [z1: Dual Pixel RAW] in op [Inschakelen] en stel  [z1: Beeldkwalit.] in op 1 of 1+JPEG. ISO 100 kan niet worden ingesteld. De ISO-snelheid kan niet worden verhoogd. Als [z3: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschakelen], ...
  • Pagina 561 Als u voor Live View-opnamen een flitser gebruikt van een ander  merk dan Canon, stelt u [z6: Stille LV-opname] in op [Uitschakelen] (pag. 312). De flitser werkt altijd op vol vermogen. Als u een andere flitser gebruikt dan een Speedlite uit de EX- ...
  • Pagina 562 Problemen oplossen De flitsbelichtingscorrectie kan niet worden ingesteld. Als flitsbelichtingscorrectie al is ingesteld op de externe Speedlite,  kan flitsbelichtingscorrectie niet meer worden ingesteld op de camera. Wanneer de flitsbelichtingscorrectie van de externe Speedlite wordt geannuleerd (ingesteld op 0), kan de flitsbelichtingscorrectie van de camera weer worden ingesteld.
  • Pagina 563 Problemen oplossen Tijdens het maken van filmopnamen wordt het rode pictogram E weergegeven. Dit geeft aan dat de interne temperatuur van de camera te hoog  is. Als het rode pictogram <E> wordt weergegeven, geeft dit aan dat de filmopname binnen afzienbare tijd automatisch wordt stopgezet (pag.
  • Pagina 564 Problemen oplossen De handmatig ingestelde ISO-snelheid verandert wanneer u overschakelt op de moviemodus. Voor opnamen met de zoeker en Live View-opnamen wordt de  ISO-snelheid ingesteld volgens de instelling van [Bereik v. foto's] onder [z2: ISO-snelheidsinst.] (pag. 180). Voor filmopnamen wordt de ISO-snelheid ingesteld volgens de instelling van [Bereik v.
  • Pagina 565 Problemen oplossen Het onderwerp ziet er vervormd uit tijdens filmopnamen. Als u de camera naar links of rechts beweegt ('pannen') of een  bewegend voorwerp opneemt, kan het beeld er vervormd uitzien. Het probleem kan meer zichtbaar zijn bij timelapse-opname. De film neemt het geluid niet op.
  • Pagina 566 Problemen oplossen Problemen met de bediening Ik kan de instelling niet wijzigen met het instelwiel <6>, het instelwiel <5>, <9>, <p> of <d>. Schuif de schakelaar <R> naar links (ontgrendeling, pag. 62).  Controleer de instelling [55: Multifunctievergrendeling] (pag. 90). ...
  • Pagina 567 Problemen oplossen Het eerste teken van de bestandsnaam is een onderstrepingsteken ('_'). Stel [z2: Kleurruimte] in op [sRGB]. Als [Adobe RGB] is  ingesteld, is het eerste teken een onderstrepingsteken (pag. 217). Het vierde teken in de bestandsnaam verandert. [51: [Bestandsnaam] is ingesteld op [ *** + formaat]. Selecteer ...
  • Pagina 568 Problemen oplossen [###] wordt weergegeven. Als het aantal opnamen op de kaart hoger is dan het maximum  aantal opnamen dat door de camera kan worden weergegeven, wordt [###] weergegeven. Het AF-punt wordt langzaam weergegeven in de zoeker. Bij lage temperaturen kan de weergavesnelheid van AF-punten ...
  • Pagina 569 Problemen oplossen Problemen met weergave van opnamen Een gedeelte van de opname knippert zwart. [33: Overbel. waarsch.] is ingesteld op [Inschakelen] (pag. 401).  Er wordt een rood vakje weergegeven op de opname. [33: AF-punt weerg.] is ingesteld op [Inschakelen] (pag. 402). ...
  • Pagina 570 Problemen oplossen Het lijkt alsof de film tijdelijk blijft stilstaan. Indien er een drastische verandering is in het belichtingsniveau  filmopname met automatische belichting, stopt de opname tijdelijk tot de helderheid zich stabiliseert. Gebruik in dat geval de modus <a> (pag. 340). De film wordt afgespeeld in slow motion.
  • Pagina 571 Problemen oplossen De kaartlezer herkent de kaart niet. Afhankelijk van uw kaartlezer en het besturingssysteem van uw  computer worden CF-kaarten of SDXC-kaarten mogelijk niet correct herkend. In dat geval moet u uw camera en de computer met de interfacekabel op elkaar aansluiten en de opnamen overbrengen naar de computer met behulp van EOS Utility (EOS-software, pag.
  • Pagina 572 Problemen oplossen Problemen met sensorreiniging De sluiter maakt een geluid tijdens het reinigen van de sensor. Als u [Reinig nuf] selecteert, maakt de sluiter een mechanisch  geluid tijdens het reinigen, maar wordt er geen afbeelding op de kaart opgenomen (pag. 458). Automatische sensorreiniging werkt niet.
  • Pagina 573  Maak de elektrische contacten op de camera en de lens schoon, gebruik een Canon-lens of verwijder de accu en plaats deze weer (pag. 27, 28, 44). Geen toegang tot kaart*. Herplaats/vervang kaart* of formatteer kaart* met de camera.
  • Pagina 574 Automatisch/Handmatig, Stofwisdata toevoegen • Opnamesysteem Opname-indeling: Design rule for Camera File System (DCF) 2.0 Opnametype: JPEG, RAW (14-bits Canon-origineel), Gelijktijdige opname RAW+JPEG mogelijk Vastgelegde pixels: L (Groot) : circa 30,1 megapixels (6720 x 4480) M (Middelgroot) : circa 13,3 megapixels (4464 x 2976)
  • Pagina 575 Specificaties • Beeldverwerking tijdens opname Beeldstijl: Auto, Standaard, Portret, Landschap, Gedetailleerd, Neutraal, Natuurlijk, Monochroom, Gebruiker 1 - 3 Witbalans: Auto (Sfeerprioriteit), Auto (Witprioriteit), Vooraf ingesteld (Daglicht, Schaduw, Bewolkt, Kunstlicht, Wit TL licht, Flitser), Aangepast, Kleurtemperatuur (circa 2500-10000 K) Witbalanscorrectie en witbalanstrapje (reeksopnamen met automatische witbalans) aanwezig * Overdracht kleurtemperatuurgegevens van de flitser mogelijk...
  • Pagina 576 Specificaties • Automatische scherpstelling (tijdens het maken van opnamen met de zoeker) Type: TTL secundaire beeldregistratie, fasedetectie met de speciale AF-sensor AF-punten: max. 61 punten (AF-kruismetingspunt: max. 41 punten) * Het aantal beschikbare AF-punten, dubbele AF- kruismetingspunten en AF-kruismetingspunten verschilt per gebruikte lens. * f/2.8-gevoelig, Dubbel kruisvormig AF op vijf verticale AF- punten in het midden (AF-groep: met lenzen uit groep A) Bereik helderheid...
  • Pagina 577 Specificaties Opnamemodus: Scene Intelligent Auto, AE-programma, AE met sluitertijdvoorkeuze, AE met diafragmavoorkeuze, Handmatige belichting, Bulbbelichting, Aangepaste opnamemodi (C1/C2/C3) ISO-snelheid Automatisch/scène: ISO 100 - ISO 12800 automatisch ingesteld (Aanbevolen P, Tv, Av, M, B: ISO auto, ISO 100 - ISO 32000 handmatig belichtingsindex): ingesteld (in tussenstappen van 1/3 of hele stop) en uitbreiding tot L (gelijk aan ISO 50), H1 (gelijk aan ISO 51200), H2 (gelijk...
  • Pagina 578 RAW+JPEG Groot/Fijn: circa 13 opnamen (circa 16 opnamen) * Gebaseerd op standaard testen van Canon met CF-kaart (Standaard: 8 GB / Hoge snelheid: UDMA- modus 7, 64 GB) en de testnormen van Canon (continue opname met Hoge snelheid, ISO 100, Beeldstijl standaard, geen IPTC-informatie toegevoegd).
  • Pagina 579 Specificaties • Externe Speedlite Compatibele Speedlites: Speedlites uit de EX-serie Flitsmeting: Automatische E-TTL II-flits Flitsbelichtingscorrectie: ±3 stops met tussenstappen van 1/3 of 1/2 stop FE-vergrendeling: Beschikbaar Pc-aansluiting: Beschikbaar Flitsbesturing: Flitsfunctie-instellingen, Persoonlijke voorkeuzen voor flitser • Live View-opname Scherpstelmethode: Dual pixel CMOS-AF AF-methode: Gezicht+volgen, FlexiZone - Multi, FlexiZone - Single Handmatige scherpstelling (circa 5x en 10x voor...
  • Pagina 580 Specificaties Bitsnelheid: [MOV] 4K (29,97p/25,00p/24,00p/23,98p) : Ongeveer 500 Mbps Full HD (59,94p/50,00p)/ALL-I : Ongeveer 180 Mbps Full HD (59,94p/50,00p)/IPB : Ongeveer 60 Mbps Full HD (29,97p/25,00p/24,00p/23,98p)/ALL-I : Ongeveer 90 Mbps Full HD (29,97p/25,00p/24,00p/23,98p)/IPB (Standaard) : Ongeveer 30 Mbps HD (119,9p/100,0p)/ALL-I : Ongeveer 160 Mbps [MP4] Full HD (59,94p/50,00p)/IPB (Standaard) : Ongeveer 60 Mbps...
  • Pagina 581 Specificaties Bereik helderheid EV -4 - 18 (bij kamertemperatuur, ISO 100, 1-beeld AF) scherpstelling: Meetmethode: Gemiddelde meting met nadruk op het midden en meervlaksmeting met de beeldsensor * Automatisch ingesteld door de scherpstelmethode Bereik helderheid EV 0 - 20 (bij kamertemperatuur, ISO 100, met centrum lichtmeting: gewicht gemiddelde meting) Belichting:...
  • Pagina 582 Specificaties Hoofdtelefoon: Hoofdtelefoonaansluiting aanwezig, geluidsvolume aanpasbaar Rasterweergave: 3 typen HDR-Film Beschikbaar opnamemodus: Timelapse: Opname-interval en aantal opnamen instelbaar Vereiste periode voor opnametijd, weergaveduur en resterende capaciteit van kaart kan worden gecontroleerd Dubbele LCD-scherm en HDMI-uitvoermovie tegelijkertijd weer schermweergave: te geven HDMI-uitgang: Er kan beeld worden uitgevoerd zonder verdere informatie.
  • Pagina 583 Specificaties Overbelichtingswaar- Overbelichte gedeelten knipperen schuwing: Weergave AF-punt: Aanwezig (wordt mogelijk niet weergegeven afhankelijk van de opnameomstandigheden) Rasterweergave: 3 typen Opnamen vergroten: Circa 1,5x - 10x, aanvankelijke vergroting en positie voor uitvergroting instelbaar Navigatiemethode: Eén opname, opnamesprong met 10 of 100 beelden, op opnamedatum, op map, op films, op foto's, op beveiligde opnamen, op classificatie Beeldrotatie:...
  • Pagina 584 Specificaties • GPS-functies Compatibele satellieten: GPS-satellieten (VS), GLONASS-satellieten (Rusland), Quasi-Zenith-satellietsysteem (QZSS) MICHIBIKI (Japan) Ontvangstmodi voor Modus 1, Modus 2 GPS-signaal: Geotaginformatie aan Breedtegraad, Lengtegraad, Hoogte, Coordinated opname toegevoegd: Universal Time (UTC), status satellietsignaalontvangst Positie-update-interval: 1 sec., 5 sec., 10 sec., 15 sec., 30 sec., 1 min., 2 min., 5 min. Tijdinstelling: GPS-tijdgegevens ingesteld op camera Loggegevens:...
  • Pagina 585 Specificaties • Voeding Accu: Accu LP-E6N/LP-E6 (1 stuk) * Wisselstroom bruikbaar met een gewoon stopcontact. Accugegevens: Voeding, Accuniveau, Sluiterteller, Laadprestatie, Accuregistratie aangeduid Maximum aantal Bij het maken van opnamen met de zoeker: opnamen: Circa 900 opnamen bij kamertemperatuur (23°C), circa 850 opnamen bij lage temperaturen (0°C) Bij Live View-opnamen: Circa 300 opnamen bij kamertemperatuur (23°C), circa...
  • Pagina 586 Afmetingen (B x H x D): Circa 69,0 x 33,0 x 93,0 mm Gewicht: Circa 110 g (exclusief netsnoer) Alle bovenstaande gegevens zijn gebaseerd op de testnormen van Canon en de  testcriteria en richtlijnen van CIPA (Camera & Imaging Products Association).
  • Pagina 587 Handelsmerken Adobe is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated.  Microsoft en Windows zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken  van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken  van Apple Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk Corporation.
  • Pagina 588 Software van derden Dit product bevat software van derden.  expat.h Copyright (c) 1998, 1999, 2000 Thai Open Source Software Center Ltd Permission is hereby granted, free of charge, to any person obtaining a copy of this software and associated documentation files (the "Software"), to deal in the Software without restriction, including without limitation the rights to use, copy, modify, merge, publish, distribute, sublicense, and/or sell copies of the Software, and to permit persons...
  • Pagina 589 Canon-accessoires, hoewel u deze reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren. De accu's LP-E6N en LP-E6 zijn uitsluitend geschikt voor producten van Canon. Wanneer u deze oplaadt met een acculader of een ander product dat niet compatibel is, kunnen zich defecten of ongelukken voordoen waarvoor Canon geen aansprakelijkheid aanvaardt.
  • Pagina 590 Uw medewerking bij het op juiste wijze weggooien van dit product draagt bij tot effectief gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Voor verdere informatie over recycling van dit product kunt u contact opnemen met uw plaatselijke gemeente, afvaldienst, officiële dienst voor klein chemisch afval of afvalstortplaats, of kunt u terecht op www.canon-europe.com/weee, of www.canon-europe.com/battery.
  • Pagina 591 VOORZICHTIG ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE BATTERIJEN WORDEN VERVANGEN DOOR EEN ONJUIST TYPE. HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE BATTERIJEN AAN DE LOKALE VOORSCHRIFTEN HIERVOOR.
  • Pagina 593 Opnamen downloaden naar een computer/software In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u opnamen van de camera naar een computer kunt overbrengen. Daarnaast vindt u in dit hoofdstuk een overzicht van de software die op de EOS Solution Disk (cd-rom) staat. Bovendien leest u in dit hoofdstuk hoe u de software op een computer installeert.
  • Pagina 594 Gebruik EOS Utility om de opnamen over te zetten. Raadpleeg de EOS Utility  instructiehandleiding voor meer informatie. Gebruik de meegeleverde interfacekabel of een interfacekabel van Canon (pag. 525). Gebruik bij het aansluiten van de interfacekabel de meegeleverde kabelbescherming (pag. 38).
  • Pagina 595 Opnamen downloaden naar een computer Opnamen downloaden met een kaartlezer U kunt een kaartlezer gebruiken om opnamen naar een computer te downloaden. Installeer de software (pag. 597) Plaats de kaart in de kaartlezer. Gebruik Digital Photo Professional om de opnamen te downloaden.
  • Pagina 596 Informatie over de software EOS Solution Disk EOS Solution Disk XXX Op de EOS Solution Disk staat diverse software voor CEL-XXX XXX XXXXX EOS-camera's. XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX Windows XXX XXX Mac OS X XXX XXX Software-instructiehandleidingen staan niet op de EOS Solution Disk EOS Utility Wanneer de camera op een computer is aangesloten, kunt u EOS Utility...
  • Pagina 597 De software installeren  Downloaden vanaf de website van Canon U kunt de volgende software en software-instructiehandleidingen downloaden vanaf de website van Canon. www.www.canon-europe.com/5dmarkiv-downloads EOS MOVIE Utility Met deze software kunt u opgenomen films afspelen, gesplitste filmbestanden na elkaar afspelen, en de gesplitste filmbestanden samenvoegen en opslaan als één bestand.
  • Pagina 599 Index Nummers Automatisch wisselen van AF-punten ......134 w 1280x720 (film) ......352 Compositie opnieuw L 1920x1080 (film)....352 bepalen ...... 97, 101, 259 4, 9, 36 of 100 opnamen ....403 Compositie opnieuw bepalen..97 H 4096x2160 (film).....352 f/8 AF ....... 113, 114 Gebied AF-kader....
  • Pagina 600 Index Trackinggevoeligheid....132 Belichting behouden voor nieuwe Versn./vertr.tracking....133 diafragma ........486 Alles even veel aanpassen (AF) ...152 Belichtingscorrectie ...... 255 ALL-I (Voor bewerken/aIleen-I)..355 Belichtingscorrectie in M-modus met ISO Auto........ 252 Altijd ..........365 Belichtingsniveauverhogingen ..482 Antiknipperopname.......215 Belichtingssimulatie...... 311 Apart opslaan........167 Beschikbare functies per Aspect ratio........310 opnamemodus ......
  • Pagina 601 Index Camera-instellingen wissen en op Details (Scherpte)......188 standaardwaarde zetten Diafragma verkleinen ....250 Aangepast snel instellen...512 Diavoorstelling......429 Aangepaste bediening....495 Diffractiecorrectie ......212 Instellingen flitsfunctie ....295 Digital-aansluiting ..29, 38, 466, 594 Instellingen van Digitale lensoptimalisatie..210, 450 camerafuncties ......77 Digitale waterpas......
  • Pagina 602 Index Films ..........333 Opnamen maken met automatische belichting ... 334 1-beeld AF........314 Opnameopdracht ..... 367 24,00p ........357 Opnameteller/afspeelteller..366 AE met diafragmavoorkeuze ..336 Opnametijd ......359 AE met sluitertijdvoorkeuze..335 Rasterweergave....... 382 AE-vergrendeling......338 Servo AF........380 AF-methode......316, 382 Sluitertijd ....335, 340, 343 AF-snelheid van Servo AF Snel instellen ......
  • Pagina 603 Index Formatteren (kaart initialiseren) ..73 Tijdcode ........367 Uitvoer......387, 390 Fotoboek instellen......476 HDMI CEC........433 Framerate ......352, 390 HDR-film........369 Full High-Definition (Full HD) HDR-opnamen ......263 (film) ........333, 352 Helemaal indrukken......58 Fijn (opnamekwaliteit) ....169 Help ..........91 Fijnafstelling ........152 High-Definition......
  • Pagina 604 Index Minimale sluitertijd voor Lens ......... 27, 55 automatische ......182 Aanduidingen AF-groep... 115 Bereik voor films.......379 Chromatische aberratie Bereik van foto's .......180 correctie ........211 iTR AF...........147 Helderheid randen correctie ........207 Correctie optische aberratie..207 Diffractiecorrectie ..... 212 JPEG ........169, 171 Digitale lensoptimalisatie ....
  • Pagina 605 Index M (Handmatige belichting) ..251, 340 Natuurlijk (U) ......185 Maken/selecteren Neutraal (S) ......184 van mappen ......218, 219 Niet-Canon-flitseenheden..... 288 Maximale opnamereeks..171, 174 Nomenclatuur ......... 28 Maximum aantal Normaal (opnamekwaliteit)... 169 opnamen ......50, 171, 299 NTSC......352, 432, 549 Meervlaksmeting......253...
  • Pagina 606 Index Bestandsnummering ....223 M-pictogram........8 beveiligen .........412 Pictogrammen ........8 Classificatie ......415 Pieptoon ......... 76 Diavoorstelling......429 Pieptoon bij aanraken ....76 Doorlopend Portret (Q) ....... 184 (bestandsnummering) ....223 Positioneringsinterval (GPS) ..236 Downloaden Printen (naar computer)......594 Printopties (DPOF) ....471 Handmatig resetten ....224 Prioriteit voor tonen ......
  • Pagina 607 Index Scherpstel- Stille opname modusknop ....6, 55, 159, 329 Enkele stille opname....161 Stille continue opname..... 161 Scherpstelpunt Stille LV-opname ...... 312 (AF-punt)....104, 107, 109, 113 Stof op opnamen voorkomen ..457 Scherpstelvergrendeling ..97, 101 Stofwisdata ........460 Scherpte........188 Stopcontact........530 Scherptedieptecontrole ....250 Storingen ........
  • Pagina 608 Index UTC (Coordinated Universal Weergave van twee opnamen ..408 Time)..........228 Windfilter ........363 Opnamen wissen ......439 Witbalans (WB) ......192 Vastleggen ........238 Aangepast........ 195 Loggegevens......239 Automatisch ......194 Veiligheidsmaatregelen....22 Bracketing........ 199 Veiligheidsshift ......485 Correctie ........198 Kleurtemperatuurinstelling ..197 Vergrote weergave..325, 329, 406 Witprioriteit (AWB)......
  • Pagina 610 De beschrijvingen in deze instructiehandleiding zijn in mei 2016 geactualiseerd. Voor informatie over de compatibiliteit met producten van na deze datum kunt u zich wenden tot een Canon Service Center. Raadpleeg de website van Canon voor de meest recente instructiehandleiding.

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Eos 5d mark iv wg