Bedankt voor het kopen van een Canon-product. De EOS 500D is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera met een uiterst nauwkeurige CMOS-sensor met 15,10 effectieve megapixels, DIGIC 4 en negen uiterst nauwkeurige AF-punten met hoge snelheid. U kunt met deze camera continu-opnamen met 3,4 frames per seconde maken, evenals Live view-opnamen en filmopnamen in Full HD (Full High-Definition).
Controlelijst onderdelen Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt. Batterij LP-E5 Batterijoplader Camera (met beschermdeksel) LC-E5/LC-E5E (met oogschelp en cameradop) Brede draagriem Interfacekabel AV-kabel EW-100DB III IFC-200U AVC-DC400...
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt Pictogrammen in deze handleiding <6> : Het hoofdinstelwiel. <V> <U> : De pijltjestoetsen <S>. <0> : De instelknop. 0, 9, 7 en 8 : Hiermee wordt aangeduid dat de desbetreffende functie respectievelijk 4, 6, 10 of 16 seconden actief blijft nadat u de knop loslaat.
Hoofdstukken Voor nieuwe gebruikers worden in hoofdstuk 1 en 2 de basisbediening en opnameprocedures voor de camera uitgelegd. Inleiding Algemene informatie over de camera Aan de slag Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen Volautomatisch opnamen maken van verschillende onderwerpen Geavanceerde opnametechnieken Opnamefuncties voor bepaalde soorten onderwerpen Meer geavanceerde technieken...
Inhoud Inleiding Controlelijst onderdelen..................3 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt ....4 Hoofdstukken ....................5 Inhoudsoverzicht ..................... 10 Tips en waarschuwingen voor het gebruik ............12 Verkorte handleiding ..................14 Namen van onderdelen ................... 16 Aan de slag De batterij opladen ..................
Pagina 7
Inhoud Geavanceerde opnametechnieken d: AE-programma ...................58 Z: De ISO-snelheid wijzigen .................60 D De ingebouwde flitser gebruiken ..............62 E: De AF-modus wijzigen ................64 S Het AF-punt selecteren ................66 MF: Handmatig scherpstellen ...............67 i Continu-opnamen ..................68 j De zelfontspanner gebruiken ..............69 De opnamekwaliteit instellen................70 A Een Picture Style selecteren ..............73 Meer geavanceerde technieken s: Actiefoto's ....................76...
Pagina 8
Inhoud Live view-opnamen A Live view-opnamen ................. 106 A Opnamefuncties instellen................ 108 Automatisch scherpstellen................111 Handmatig scherpstellen ................118 Filmopnamen k Filmopnamen................... 122 Instellingen voor film..................123 Handige functies Handige functies.................... 130 De pieptoon uitzetten ................. 130 Kaartwaarschuwing ..................130 De kijktijd instellen..................
Pagina 9
Inhoud Diavoorstelling (automatische weergave) ............154 Opnamen op de tv bekijken ................156 K Opnamen beveiligen.................158 L Opnamen wissen ..................159 B Weergave met opname-informatie............161 Opnamen afdrukken en overbrengen naar een computer 163 Het afdrukken voorbereiden................164 wAfdrukken....................166 De opname bijsnijden .................171 W Digital Print Order Format (DPOF) ............173 Rechtstreeks afdrukken met DPOF ...............176 d Opnamen overbrengen naar een computer..........177 De camera aanpassen aan uw voorkeuren...
Inhoudsoverzicht Opnamen maken Automatisch opnamen maken pag. 43 - 55 (Basismodi) Continu-opnamen maken pag. 47, 50 en 68 (i Continu-opnamen) Een opname van uzelf maken in een groep pag. 69 (j Zelfontspanner) De actie bevriezen De actie onscherp maken pag. 76 (s AE-sluiterprioriteit) De achtergrond onscherp maken De achtergrond scherp houden...
Een opname groot afdrukken pag. 70 (73, 83 en 1) Veel opnamen maken pag. 70 (76 en 86) Scherpstellen Het scherpstelpunt wijzigen pag. 66 (S AF-puntselectie) Opnamen maken van een bewegend onderwerp pag. 50 en 65 (AI Servo AF) Weergeven De opnamen bekijken op de camera pag.
De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongeluk in het water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als er waterspatten op de camera zijn gekomen.
Tips en waarschuwingen voor het gebruik LCD-scherm Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen. Dode pixels hebben altijd dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels zijn niet van invloed op de opgeslagen opnamen.
Verkorte handleiding Plaats de batterij. (pag. 26) Ga voor meer informatie over het opladen van de batterij naar pagina 24. Bevestig het objectief. (pag. 33) Voor EF-S-objectief Voor EF-objectief Als u een EF-S-objectief gebruikt, plaatst u dit zo dat de markering op het objectief op gelijke hoogte is met de witte markering op de camera.
Pagina 15
Verkorte handleiding Stel het programmakeuzewiel in op <1> (Automatisch). (pag. 44) Alle camera-instellingen worden automatisch ingesteld. Stel scherp op het onderwerp. (pag. 37) Kijk door de zoeker en richt het midden van de zoeker op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in;...
Namen van onderdelen De vetgedrukte onderdelen worden uitgelegd tot het gedeelte 'Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen'. Programmakeuzewiel (pag. 20) Ingebouwde flitser/AF-hulplicht (pag. 62/139) Aan-uitschakelaar (pag. 27) EF-objectiefbevestigingsmarkering (pag. 33) EF-S-objectiefbevestigingsmarkering Knop voor ISO-snelheid (pag. 33) (pag. 60) Contactpunten voor flitssynchronisatie <6>...
Pagina 17
Namen van onderdelen Oogschelp (pag. 195) Knop voor dioptrische aanpassing (pag. 36) <O> Knop voor diafragma/ Zoekeroculair flitsbelichtingscompensatie (pag. 81/84) Schermuitschakelingssensor <A/I> Knop voor (pag. 138) AE-vergrendeling/ flitsbelichtingsvergrendeling/ <B> Knop voor index/verkleinen (pag. 94/95/148/150 en 171) scherm met opname- instellingen <S/u>...
Pagina 20
Namen van onderdelen Programmakeuzewiel Op het programmakeuzewiel vindt u de basismodi, de creatieve modi en de filmmodus. Creatieve modi Met deze modi is het eenvoudiger om verschillende onderwerpen vast te leggen. : AE-programma (pag. 58) : AE-sluiterprioriteit (pag. 76) : AE-diafragmaprioriteit (pag.
Pagina 21
Namen van onderdelen EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 IS-objectief Focusinstellingsknop (pag. 33) Focusring (pag. 67 en 118) Zoomring (pag. 34) Zoompositie-index (pag. 34) Bevestiging zonnekap (pag. 217) 58mm-filteraansluiting (voorkant objectief) Schakelaar voor Image Stabilizer (beeldstabilisatie) (pag. 35) Objectiefbevestigingsmarkering Contactpunten (pag. 13) (pag. 33) EF-S 18-200mm f/3.5-5.6 IS-objectief Focusring (pag.
Pagina 22
Namen van onderdelen Batterijoplader LC-E5 Oplader voor batterij LP-E5 (pag. 24). Stekker Oplaadlampje Batterijcompartiment Deze voedingseenheid kan verticaal of horizontaal worden gebruikt. Batterijoplader LC-E5E Oplader voor batterij LP-E5 (pag. 24). Batterijcompartiment Netsnoer Oplaadlampje Netsnoeraansluiting...
Aan de slag In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd. De riem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onderaf door de draagriemring. Haal deze daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie.
De batterij opladen Verwijder het beschermdeksel. Plaats de batterij. Plaats de batterij op een veilige manier (zie illustratie). Om de batterij te verwijderen, herhaalt u de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde. LC-E5 Laad de batterij op. Voor de LC-E5 Klap de contactpunten van de batterijlader naar buiten, in de richting van de pijl, en steek ze in het stopcontact.
Pagina 25
Koop een nieuwe batterij. Laad geen andere batterij op dan batterij LP-E5. De LP-E5-batterij is uitsluitend geschikt voor producten van Canon. Wanneer u deze oplaadt met een batterijoplader of een ander product dat niet compatibel is, kunnen zich defecten of ongelukken voordoen...
De batterij plaatsen en verwijderen De batterij plaatsen Plaats een volledig opgeladen LP-E5-batterij in de camera. Open het klepje van het batterijcompartiment. Schuif het schuifje in de richting van de pijl en open het klepje. Plaats de batterij. Steek het uiteinde met de batterijcontacten in de camera.
De camera inschakelen Als u de camera inschakelt en het scherm met datum/tijd-instelling wordt weergegeven, raadpleeg dan pagina 29 om de datum en tijd in te stellen. <1> : De camera is ingeschakeld. <2> : De camera is uitgeschakeld en werkt niet. Zet de aan- uitschakelaar op deze positie wanneer u de camera niet gebruikt.
De camera inschakelen Het batterijniveau controleren Wanneer de aan-uitschakelaar op <1> staat, heeft het batterijniveau een van de volgende vier niveaus: z : De batterij is vol. x : Het batterijniveau is iets gezakt, maar er is nog genoeg stroom over. c : De batterij is bijna leeg.
De datum en tijd instellen Als u de camera voor de eerste keer inschakelt of als de datum- en tijdsinstellingen opnieuw zijn ingesteld, wordt het instelscherm Datum/ Tijd weergegeven. Volg stap 3 en 4 om de datum en tijd in te stellen. Houd er rekening mee dat de datum en tijd die aan opnamen worden toegevoegd, worden gebaseerd op wat er bij Datum/Tijd is ingesteld.
De interfacetaal selecteren Geef het menu weer. Druk op de knop <M> om het menu weer te geven. Selecteer op het tabblad [6] de optie [Taal Druk op de toets <U> om het tabblad [6] te selecteren. Druk op de toets <V> om [Taal te selecteren (het derde item van boven) en druk op <0>.
De SD-kaart plaatsen en verwijderen De opname wordt opgeslagen op de kaart (afzonderlijk verkrijgbaar). Zorg ervoor dat het schrijfbeveiligingsschuifje van de kaart omhoog staat zodat schrijven/wissen mogelijk is. De kaart plaatsen Open het klepje. Schuif het klepje in de richting van de pijl om het te openen.
De SD-kaart plaatsen en verwijderen De kaart verwijderen Open het klepje. Zet de aan-uitschakelaar op <2>. Controleer of 'Opslaan...' niet wordt weergegeven op het LCD-scherm. Controleer of de lees-/ schrijfindicator uit is en open Lees-/schrijfindicator vervolgens het klepje. Verwijder de kaart. Duw de kaart voorzichtig in de camera en laat de kaart vervolgens los.
Een objectief bevestigen en verwijderen Een objectief bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijl wordt aangegeven. Bevestig het objectief. EF-S-objectiefbevestigingsmarkering Plaats het EF-S-objectief op de camera precies boven de objectiefbevestigingsmarkering en draai het objectief in de richting van...
Een objectief bevestigen en verwijderen In- en uitzoomen Om in of uit te zoomen draait u de zoomring op het objectief met uw vingers. Als u wilt in- of uitzoomen, doe dit dan voordat u scherpstelt. Wanneer u na het scherpstellen aan de zoomring draait, kan de scherpstelling enigszins verloren gaan.
Objectieven met Image Stabilizer (beeldstabilisatie) Wanneer u de ingebouwde Image Stabilizer (beeldstabilisatie) van het IS-objectief gebruikt, wordt bewegingsonscherpte gecorrigeerd voor scherpere opnamen. Bij de hier uitgelegde procedure wordt het EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 IS-objectief als voorbeeld gebruikt. * IS betekent Image Stabilizer (beeldstabilisatie). Zet de IS-schakelaar op <1>.
Basisbewerkingen De scherpte van de zoeker aanpassen Draai aan de knop voor dioptrische aanpassing. Draai de knop naar links of rechts zodat de negen AF-punten in de zoeker scherp zijn. Als het beeld in de zoeker na de dioptrische aanpassing van de camera nog niet scherp is, wordt aanbevolen om de dioptrische aanpassingslens E te gebruiken (10 typen, afzonderlijk verkrijgbaar).
Basisbewerkingen Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en de automatische lichtmeting die de sluitertijd en het diafragma instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragma) wordt in de zoeker weergegeven.
Menugebruik U kunt verschillende functies instellen met de menu's, zoals de opnamekwaliteit, datum/tijd, enzovoort. Terwijl u naar het LCD-scherm kijkt, gebruikt u de knop <M> op de achterkant van de camera, de pijltjestoetsen <S> en de knop < > op de achterzijde van de camera. Knop <M>...
Pagina 39
3 Menugebruik Procedure voor menu-instellingen Geef het menu weer. Druk op de knop <M> om het menu weer te geven. Selecteer een tabblad. Druk op de toets <U> om een tabblad te selecteren. U kunt ook aan het instelwiel <6> draaien om een tabblad te selecteren.
De kaart formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere camera of computer, moet u de kaart met de camera formatteren. Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle opnamen en gegevens op de kaart verwijderd. Zelfs beveiligde opnamen worden verwijderd dus controleer of er geen opnamen op de kaart staan die u wilt bewaren.
3 De kaart formatteren Gebruik [Formatteren] in de volgende gevallen: De kaart is nieuw. De kaart is geformatteerd met een andere camera of een computer. De kaart is volledig gevuld met opnamen of gegevens. Er wordt een kaartfout weergegeven (pag. 209). Low-level-formattering Voer een low-level-formattering uit als de opname- of leessnelheid van de kaart laag is.
Wisselen van scherm op het LCD-scherm Op het LCD-scherm kunnen schermen worden weergeven voor opname- instellingen, het menu, opnamen, enzovoort. Opname-instellingen Dit scherm wordt weergegeven als de camera is ingeschakeld. Als u met uw oog in de buurt van het zoekeroculair komt, schakelt de schermuitschakelingssensor (pag.
Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de basismodi op het programmakeuzewiel kunt gebruiken voor de beste resultaten en hoe u opnamen kunt weergeven. In de basismodi hoeft u de camera alleen maar op het onderwerp te richten en de opname te maken;...
1 Volautomatisch opnamen maken Stel het programmakeuzewiel in op <1>. Richt een AF-punt op het AF-punt onderwerp. Bij het scherpstellen worden alle AF-punten gebruikt. Meestal wordt er scherpgesteld op het dichtstbijzijnde object. Het scherpstellen kan worden vereenvoudigd door het middelste AF-punt op het onderwerp te richten.
1 Volautomatisch opnamen maken Veelgestelde vragen Het focusbevestigingslampje <o> knippert en het onderwerp is niet scherpgesteld. Richt het AF-punt op een gedeelte met goed contrast en druk de ontspanknop vervolgens half in (pag. 192). Ga iets achteruit als u te dicht bij het onderwerp bent en probeer het opnieuw.
1 Volautomatische technieken De compositie opnieuw bepalen Positioneer het onderwerp links of rechts, afhankelijk van de gehele opname, om te zorgen voor een gebalanceerde achtergrond en een goed perspectief. In de modus <1> (Automatisch) drukt u de ontspanknop half in om scherp te stellen op een niet-bewegend onderwerp.
2 Portretfoto's maken De modus <2> (Portret) maakt de achtergrond onscherp, zodat personen duidelijker naar voren komen. Ook worden de huidtinten en het haar zachter gemaakt dan in modus <1> (Automatisch). Opnametips Hoe groter de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond, hoe beter.
3 Landschapsfoto's maken Gebruik de modus <3> (Landschap) voor panoramafoto's en opnamen in de avond of om alles van dichtbij tot veraf scherp te stellen. Groene en blauwe kleuren zijn levendiger en scherper dan bij <1> (Automatisch). Opnametips Gebruik de groothoekzijde wanneer u een zoomlens gebruikt. Wanneer u de groothoekzijde van een zoomlens gebruikt, wordt beter scherpgesteld op onderwerpen die dichtbij of ver weg zijn dan met de telezijde.
4 Close-ups maken Wanneer u bloemen of kleine onderwerpen van dichtbij wilt fotograferen, gebruikt u hiervoor de modus <4> (Close-up). Gebruik een macro-objectief (afzonderlijk verkrijgbaar) om kleine onderwerpen veel groter te laten uitkomen. Opnametips Gebruik een eenvoudige achtergrond. Bloemen en dergelijke steken beter af tegen een eenvoudige achtergrond. Nader het onder onderwerp zo dicht mogelijk.
5 Foto's maken van bewegende onderwerpen Gebruik de modus <5> (Sport) voor het fotograferen van een bewegend onderwerp, bijvoorbeeld een rennend kind of een rijdende auto. Opnametips Gebruik een teleobjectief. Het gebruik van een teleobjectief wordt aanbevolen omdat u hiermee op grote afstand kunt fotograferen. Gebruik het middelste AF-punt om scherp te stellen.
6 's Avonds portretfoto's maken Gebruik de modus <6> (Nacht portret) als u 's avonds iemand wilt fotograferen en een natuurlijk uitziende belichting in de achtergrond wilt hebben. Opnametips Gebruik een groothoekobjectief en een statief. Als u een zoomlens gebruikt, gebruik dan de groothoekzijde om in het donker een panorama-effect te verkrijgen.
7 De flitser uitschakelen Op plaatsen waar het gebruik van een flitser niet is toegestaan, gebruikt u de modus <7> (Flitser uit). Deze modus is ook geschikt wanneer u opnamen maakt bij kaarslicht en u het omgevingslicht wilt vastleggen. Opnametips Als de nummerweergave in de zoeker knippert, dient u ervoor te zorgen dat bewegingsonscherpte wordt voorkomen.
C Creatieve automatische opnamen In alle basismodi behalve <C> (Automatisch/creatief) wordt alles automatisch ingesteld. In de creatieve automatische modus <C> daarentegen kunt u eenvoudig de helderheid van de opname, scherptediepte, kleurtoon (Picture Style), enzovoort aanpassen. De standaardinstellingen zijn hetzelfde als in de modus <1>...
Pagina 54
C Creatieve automatische opnamen Sluitertijd en diafragma Maximumaantal opnamen Batterijniveau (1) Flitsen U kunt <a> (Autom. flits), <D> (Flitser aan) of <b> (Flitser uit) selecteren. Zie 'De flitser uitschakelen' op pagina 52 als u <b> (Flitser uit) wilt instellen. (2) De achtergrond onscherper/scherper maken Als u de indexmarkering naar links beweegt, wordt de achtergrond onduidelijker weergegeven.
Pagina 55
C Creatieve automatische opnamen (4) Beeldeffecten Naast het standaardbeeldeffect, kunt u een effect instellen voor portretten, landschappen of zwart-witopnamen. (pag. 73: Picture Style) <P> (Standaard): standaardbeeldeffect dat geschikt is voor de meeste omstandigheden. <Q> (Egale huidtinten): gebruik deze instelling voor close-ups van vrouwen en kinderen.
x Opnamen weergeven Hieronder wordt beschreven hoe u opnamen het eenvoudigst kunt weergeven. Zie pagina 147 voor meer informatie over de weergaveprocedure. Geef de opname weer. Als u op de knop <x> drukt, wordt de opname weergegeven die het laatst is gemaakt. Selecteer de opname.
Geavanceerde opnametechnieken Om mislukte opnamen te voorkomen, worden in de basismodi de meeste functies automatisch ingesteld. Deze kunnen niet worden gewijzigd. In de <d> modus (AE-programma) kunt u diverse functies instellen en creatievere opnamen maken. In de <d> modus (AE-programma) stelt de camera de sluitertijd en het diafragma automatisch in om de standaardbelichting te verkrijgen.
d: AE-programma Om een goede belichting te verkrijgen, stelt de camera de belichting (sluitertijd en diafragma) automatisch in. Dit heet AE-programma. Stel het programmakeuzewiel in op <d>. Stel scherp op het onderwerp. Kijk door de zoeker en richt het geselecteerde AF-punt op het onderwerp.
d: AE-programma Opnametips Wijzig de ISO-snelheid en gebruik de ingebouwde flitser. Om de belichting af te stemmen op het omgevingslicht en het onderwerp, kunt u de ISO-snelheid wijzigen (pag. 60) of de ingebouwde flitser gebruiken (pag. 62). In de modus <d> gaat de ingebouwde flitser niet automatisch af.
Z: De ISO-snelheid wijzigenN Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. In de basismodi wordt de ISO-waarde automatisch ingesteld (pag. 61). Druk op de knop <Z>. [ISO snelheid] wordt weergegeven. Selecteer de ISO-snelheid.
Z: De ISO-snelheid wijzigenN 'AUTO' voor automatische ISO-snelheid Als u de ISO-snelheid instelt op 'AUTO', wordt de werkelijk in te stellen ISO- snelheid weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. Zoals hieronder wordt aangegeven, wordt de ISO-snelheid automatisch aangepast aan de opnamemodus. Opnamemodus Instelling ISO-snelheid 1/3/4/5/6/7/C/...
D De ingebouwde flitser gebruiken Als u binnen bent of te maken hebt met slecht licht of tegenlicht, kunt u de ingebouwde flitser omhoog klappen en op de ontspanknop drukken om opnamen met de flitser te maken. In de modus <d> wordt de sluitertijd (1/60 sec.
D De ingebouwde flitser gebruiken Opnametips Verhoog de ISO-snelheid als het onderwerp ver weg is. Door de ISO-snelheid te verhogen, kunt u het flitsbereik vergroten. Verlaag de ISO-snelheid bij fel licht. Verlaag de ISO-snelheid als de belichtingsinstelling in de zoeker knippert. Verwijder de lenskap en bewaar een afstand van minstens 1 meter van het onderwerp.
E: De AF-modus wijzigenN Selecteer de AF-modus die past bij de opnameomstandigheden en het onderwerp. In de basismodi wordt de optimale AF-modus automatisch ingesteld. Op het objectief stelt u de modusschakelaar in op <AF>. Druk op de knop <ZE>. [AF Mode] wordt weergegeven. Selecteer de AF-modus.
E: De AF-modus wijzigenN Als u niet kunt scherpstellen, gaat het focusbevestigingslampje <o> in de zoeker knipperen. In dit geval kan er geen opname worden gemaakt, ook al drukt u de ontspanknop helemaal in. Maak een nieuwe beeldcompositie en probeer opnieuw scherp te stellen. Of raadpleeg 'Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld' (pag.
S Het AF-punt selecterenN In de basismodi zijn alle AF-punten actief. In principe wordt scherpgesteld op het AF-punt in het dichtstbijzijnde onderwerp. Daarom stelt de camera niet altijd scherp op het gewenste onderwerp. In de modi <d> (AE-programma), <s>, <f> en <a> kunt u een AF-punt selecteren waarop u wilt scherpstellen.
S Het AF-punt selecterenN Opnametips Als u van dichtbij een portret wilt maken, gebruikt u 1-beeld AF en stelt u scherp op de ogen. Als u eerst op de ogen scherpstelt, kunt u de compositie vervolgens opnieuw bepalen terwijl het gezicht scherp blijft. Als het moeilijk is om scherp te stellen, selecteert en gebruikt u het middelste AF-punt.
i Continu-opnamenN U kunt maximaal 3,4 opnamen per seconde maken. Deze functie kunt u gebruiken als uw kind naar u toe rent en u de verschillende gezichtsuitdrukkingen wilt vastleggen. Druk op de knop <YiQ>. Selecteer <i>. Druk op de toets <U> om <i> te selecteren en druk vervolgens op <0>.
j De zelfontspanner gebruiken Druk op de knop <Yi >. Selecteer de juiste instelling voor de zelfontspanner. Druk op de toets <U> om de gewenste instelling voor de zelfontspanner te selecteren en druk vervolgens op <0>. Q: 10-sec. zelfontspanner U kunt ook de afstandsbediening gebruiken.
20.2+5.0 1+73 (15 M) * Gebaseerd op de testnormen van Canon met een kaart van 2 GB, ISO 100 en Picture Style Standaard. * De bestandsgrootte, het maximale aantal opnamen en de maximale opnamereeks variëren afhankelijk van het onderwerp, het merk van de geheugenkaart, de ISO-snelheid, persoonlijke voorkeuzen en andere instellingen.
Pagina 71
3 De opnamekwaliteit instellen Veelgestelde vragen Ik wil de kwaliteit selecteren die bij het papierformaat past waarop ik wil afdrukken. Raadpleeg het diagram links bij het Papierformaat kiezen van de opnamekwaliteit. Als u A3 (42,0 x 29,7 cm) de opname wilt bijsnijden, wordt het aanbevolen een hogere kwaliteit (meer A4 (29,7 x 21 cm) pixels) te selecteren, zoals 73, 83,...
3 De opnamekwaliteit instellen Informatie over 1 1-opnamen zijn onbewerkte opnamegegevens die nog moeten worden omgezet in 73 of andere afbeeldingen. Hoewel voor het weergeven van 1-opnamen op de computer software als Digital Photo Professional (meegeleverd) nodig is, kunnen op 1-opnamen erg eenvoudig bewerkingen worden toegepast die bij andere soorten opnamen niet mogelijk zijn.
A Een Picture Style selecterenN Door een Picture Style te selecteren, kunt u opname-effecten verkrijgen die passen bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp. Druk op de knop <XA>. [Beeldstijl] wordt weergegeven. Selecteer een Picture Style. Druk op de toets <U> om een Picture Style te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Pagina 74
A Een Picture Style selecterenN S Neutraal Deze Picture Style is geschikt voor gebruikers die er de voorkeur aan geven om opnamen met de computer te bewerken. Voor natuurlijke kleuren en ingetogen opnamen. U Natuurlijk Deze Picture Style is geschikt voor gebruikers die er de voorkeur aan geven om opnamen met de computer te bewerken.
Meer geavanceerde technieken Dit hoofdstuk is een aanvulling op het vorige hoofdstuk. U leest in dit hoofdstuk op welke manieren u nog meer creatief kunt fotograferen. In het eerste gedeelte van dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de modi <s> <f> <a> <8> op het programmakeuzewiel kunt gebruiken.
s: Actiefoto's Met de modus <s> (automatische belichting met sluiterprioriteit) op het programmakeuzewiel kunt u de actie óf bevriezen óf onscherp maken. * <s> staat voor tijdwaarde. Bevroren actie Onscherp gemaakte actie (korte sluitertijd) (lange sluitertijd) Stel het programmakeuzewiel in op <s>.
s: Actiefoto's Opnametips Een actie of bewegend onderwerp bevriezen. Gebruik een korte sluitertijd, bijvoorbeeld tussen 1/4000 en 1/500 seconde. Een rennend kind of dier onscherp maken, zodat de indruk wordt gewekt dat het onderwerp snel beweegt. Gebruik een gemiddelde sluitertijd, bijvoorbeeld tussen 1/250 en 1/30 seconde.
f: De scherptediepte wijzigen Om een onscherpe achtergrond te verkrijgen of om onderwerpen die dichtbij of ver weg zijn scherp te krijgen, stelt u het programmakeuzewiel in op <f> (automatische belichting met diafragmaprioriteit). Zo kunt u de scherptediepte (het bereik van een acceptabele scherpstelling) aanpassen.
Pagina 79
f: De scherptediepte wijzigen Opnametips Houd er rekening mee dat wanneer u een kleiner diafragma gebruikt er bij slechte lichtomstandigheden bewegingsonscherpte kan voorkomen. Bij een kleiner diafragma is de sluitertijd langer. Bij slechte lichtomstandigheden kan de sluitertijd wel 30 seconden bedragen. Verhoog in zo'n geval de ISO-snelheid en houd de camera stil of gebruik een statief.
f: De scherptediepte wijzigen De ingebouwde flitser gebruiken Om de juiste flitsbelichting te verkrijgen, wordt het flitsvermogen automatisch zo ingesteld dat dit met het ingestelde diafragma overeenkomt (automatische flitsbelichting). De sluitertijd wordt automatisch ingesteld tussen 1/200 en 30 seconden. afhankelijk van de helderheid van de scene.
a: Handmatige belichting U kunt zowel de sluitertijd als het diafragma naar wens instellen. Bij gebruik van de flitser wordt de flitsbelichting automatisch zodanig ingesteld dat deze overeenkomt met het ingestelde diafragma. De flitssynchronisatietijd kan worden ingesteld van 1/200 tot 1/30 seconde of op bulb. * <a>...
8: Automatische scherptediepte AE Er wordt automatisch scherpgesteld op objecten op de voorgrond en op de achtergrond. Alle AF-punten functioneren om het onderwerp waar te nemen en het diafragma dat vereist is voor de benodigde scherptediepte, wordt automatisch ingesteld. * <8> betekent automatische scherptediepte. In deze modus wordt de scherptediepte automatisch ingesteld.
q De lichtmeetmethode wijzigenN Met de lichtmeetmethode bepaalt u de belichting. Verschillende lichtmeetmethoden meten de helderheid van het onderwerp op een andere manier. Meestal wordt meervlaksmeting aanbevolen. Selecteer de [Meetmethode]. Op het tabblad [2] selecteert u [Meetmethode] en drukt u vervolgens op <0>.
Belichtingscompensatie instellenN Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera is ingesteld, te wijzigen. U kunt het beeld lichter (langere belichting) of donkerder (kortere belichting) maken. De belichtingscompensatie-instelling wordt niet automatisch geannuleerd wanneer u de camera uitschakelt. Zet de belichtingscompensatie terug op nul nadat u de opname hebt gemaakt.
Pagina 85
Belichtingscompensatie instellenN y FlitsbelichtingscompensatieN Stel de flitsbelichtingscompensatie in wanneer de belichting van het onderwerp anders uitvalt dan gewenst. Selecteer [Flitsbesturing]. Selecteer op het tabblad [1] de optie [Flitsbesturing] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Func.inst. interne flitser]. Selecteer [Func.inst. interne flitser] en druk op <0>.
Reeksopnamen met automatische belichtingN Met deze functie gaat belichtingscompensatie een stap verder, doordat de belichting automatisch wordt gewijzigd voor drie opnamen, zoals hieronder is weergegeven. U kunt vervolgens de beste belichting kiezen. Dit heet AEB (Reeksopnamen met automatische belichting). Standaardbelichting Donkerdere belichting Fellere belichting (lagere belichting)
3 Reeksopnamen met automatische belichtingN AEB annuleren Volg stappen 1 en 2 als u de AEB-waarde niet wilt weergeven. De AEB-instelling wordt automatisch geannuleerd als de aan- uitschakelaar is ingesteld op <2> of als de flitser is opgeladen, enzovoort. Opnametips Gebruik AEB bij het maken van continu-opnamen.
A Een Picture Style aanpassenN U kunt de Picture Style naar wens aanpassen door individuele parameters te wijzigen, bijvoorbeeld [Scherpte] en [Contrast]. Maak proefopnamen om het resultaat te bekijken. Zie pagina 90 voor het aanpassen van [Monochroom]. Selecteer [Beeldstijl]. Selecteer [Beeldstijl] op het tabblad [2] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 89
A Een Picture Style aanpassenN Parameterinstellingen en -effecten Scherpte Hiermee kunt u de scherpte van de opname aanpassen. Als u de opname minder scherp wilt maken, stelt u de scherpte in naar de kant met E. Hoe dichter de markering zich bij E bevindt, hoe zachter de opname. Als u de opname scherper wilt maken, stelt u de scherpte in naar de kant met F.
A Een Picture Style aanpassenN Monochroom aanpassen Voor Monochroom kunt u, zoals op de vorige pagina is beschreven, naast [Scherpte] en [Contrast] ook [Filtereffect] en [Toningeffect] instellen. kFiltereffect U kunt op een zwart-witfoto witte wolken of groene bomen meer laten afsteken door een filtereffect toe te passen.
A Een Picture Style vastleggenN U kunt een basis Picture Style selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3]. U kunt Picture Styles maken met andere parameterinstellingen voor bijvoorbeeld scherpte en contrast.
Pagina 92
A Een Picture Style vastleggenN Selecteer een parameter. Selecteer een parameter zoals [Scherpte] en druk vervolgens op <0>. Stel de parameter in. Druk op de knop <U> om de parameter naar wens aan te passen en druk vervolgens op <0>. Zie 'Een Picture Style aanpassen' op pagina 88 - 90 voor meer informatie.
De kleurruimte instellenN De kleurruimte verwijst naar het bereik van reproduceerbare kleuren. Met deze camera kunt u de kleurruimte voor opnamen instellen op sRGB of Adobe RGB. Voor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. Bij de basismodi wordt sRGB automatisch ingesteld. Selecteer [Kleurruimte].
A AE-vergrendelingN Gebruik AE-vergrendeling wanneer het gebied waarop u wilt scherpstellen afwijkt van het lichtmetingsgebied of wanneer u meerdere foto's wilt nemen met dezelfde belichtingsinstelling. Druk op de knop <A> om de belichting te vergrendelen, maak een nieuwe compositie en maak de opname. Dit heet AE- vergrendeling.
Met de FE-vergrendeling wordt de instelling voor flitsbelichting vergrendeld in het gewenste gebied van het onderwerp. Deze functie kan ook worden gebruikt met een Canon Speedlite uit de EX-serie. * FE staat voor Flash Exposure (flitsbelichting). Druk op de knop <D> om de ingebouwde flitser te voorschijn te laten komen.
B: De witbalans instellenN Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling <Q> (Auto) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling <Q> geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u de witbalansinstellingen voor verschillende lichtbronnen afzonderlijk selecteren of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
Pagina 97
B: De witbalans instellenN Selecteer [Handmatige witbalans]. Op het tabblad [2] selecteert u [Handmatige witbalans] en drukt u vervolgens op <0>. Het scherm voor handmatige selectie van de witbalans wordt weergegeven. Importeer de witbalansgegevens. Selecteer de opname die u bij stap 1 hebt gemaakt en druk op <0>.
2 WitbalanscorrectieN U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcompensatiefilter. Elke kleur kan in negen niveaus worden gecorrigeerd. Deze functie is voor geavanceerde gebruikers die bekend zijn met het gebruik van kleurtemperatuurconversie- of kleurcompensatiefilters.
2 WitbalanscorrectieN Reeksopnamen met automatische witbalans Het is mogelijk om met één opname tegelijkertijd drie beelden met een verschillende kleurtoon op te slaan. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de kleurtemperatuur van de huidige witbalansinstelling, maar ook met meer blauw/amber of magenta/groen. Dit worden reeksopnamen met automatische witbalans genoemd (WB-BKT).
Correctie voor belichting in het buitengebied Als gevolg van fysieke eigenschappen van de lens lijken de vier hoeken van de opname mogelijk donkerder. Dit wordt verval van het lenslicht of verminderde belichting van de buitenste gebieden genoemd. U kunt dit corrigeren. Voor JPEG-afbeeldingen kan verval van het lenslicht worden gecorrigeerd wanneer de opname wordt vastgelegd.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden treedt mogelijk ruis op in het buitengebied van een afbeelding. Wanneer u een objectief van een ander merk dan Canon gebruikt, wordt aanbevolen de correctie in te stellen op [Uitschakelen], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven.
0 Het scherm Snel instellen gebruiken De opname-instellingen worden op het LCD-scherm weergegeven, waar u de functies direct kunt selecteren en instellen. Dit wordt het scherm Snel instellen genoemd. Geef het scherm Snel instellen weer. Zorg dat de opname-instellingen worden weergegeven en druk op <0>.
Bewegingsonscherpte voorkomenN De camerabeweging die wordt veroorzaakt door de reflexspiegelactie, kan van invloed zijn op foto's die zijn genomen met een superteleobjectief of een macro- objectief (close-up). In dit geval kan het nuttig zijn de spiegel op te klappen. U kunt Spiegel opklappen inschakelen door in het menu [7 Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] [Spiegel opklappen] te selecteren en in te stellen op [1: Activeren] (pag.
Live view-opnamen U kunt opnamen maken terwijl het beeld op het LCD- scherm van de camera wordt weergegeven. Dit wordt 'Live view-opnamen' genoemd. Live view-opnamen zijn geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de camera in de hand houdt en opnamen maakt terwijl u op het LCD-scherm kijkt, kan het bewegen van de camera onscherpe opnamen tot gevolg hebben.
Pagina 106
A Live view-opnamenN Stel de opnamemodus in. Stel de opnamemodus in op een creatieve modus. Live view-opnamen kan niet worden gebruikt in de basismodi. Geef de Live view-opname weer. Druk op de knop <A>. De Live view-opname wordt weergegeven op het LCD-scherm. In de Live view-opname wordt het helderheidsniveau van de feitelijk gemaakte opname nauwkeurig weergegeven.
A Live view-opnamenN Live view-opnamen inschakelen Stel [Live view opname.] bij [6 Live view functie inst.] in op [Inschakelen]. Levensduur batterij bij Live view-opnamen [Geschat aantal opnamen] Opnameomstandigheden Temperatuur Geen flits 50% flits Bij 23 °C Bij 0 °C De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen LP-E5-batterij en op de testcriteria van de CIPA (Camera &...
A Opnamefuncties instellenN In dit gedeelte worden de instellingen besproken die specifiek zijn voor Live view-opnamen. Functies ingesteld via een menu Op het tabblad [6] vindt u in het menu [Live view functie inst.] de opties [Rasterweergave], [Meettimer] en [AF mode], zoals hieronder beschreven. Rasterweergave Met [Raster 1l] of [Raster 2m] kunt u rasterlijnen weergeven.
Pagina 109
A Opnamefuncties instellenN Selecteer de functie en stel deze Druk op de toets <S> om de in te stellen functie te selecteren. De naam van de geselecteerde functie wordt onderaan weergegeven. Draai aan het instelwiel <6> om de instelling te wijzigen. Zelfs wanneer de Live view-opname wordt weergegeven, kunt u de <M>-functies instellen en opnamen afspelen <x>.
A Opnamefuncties instellenN Het informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. AF-modus AF-punt (Quick mode) ·d : Live mode Vergrotingskader ·c : Live mode met gezichtsherkenning ·f: Quick mode Histogram Picture Style Witbalans Transport mode Opnamekwaliteit AE-vergrendeling Belichtings-...
Automatisch scherpstellenN De AF-modus selecteren De beschikbare AF-modi zijn [Live mode], [u Live mode] (gezichtsherkenning, pag. 112) en [Quick mode] (pag. 116). Wanneer u nauwkeuring wilt scherpstellen, stelt u de modusschakelaar op het objectief in op <MF>, vergroot u de opname en stelt u handmatig scherp (pag.
Pagina 112
Automatisch scherpstellenN Stel scherp op het onderwerp. Richt het AF-punt op het onderwerp en houd de knop <A> ingedrukt. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-punt rood. Maak de opname.
Pagina 113
Automatisch scherpstellenN Stel scherp op het onderwerp. Druk op de knop <A> om scherp te stellen op het gezicht dat door het kader <p> wordt bedekt. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-punt rood.
Automatisch scherpstellenN Opmerkingen over de Live mode en u de Live mode (met gezichtsherkenning) Automatisch scherpstellen Het duurt iets langer om scherp te stellen. Zelfs wanneer de scherpstelling al was bereikt, wordt nogmaals scherpgesteld wanneer u op de knop <A> drukt. Tijdens en na de automatische scherpstelling kan de helderheid van de opname veranderen.
Pagina 115
Automatisch scherpstellenN Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld: Bij onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen, platte oppervlakten. Bij onderwerpen in slecht licht. Bij strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. Bij een lichtbron waarvan de helderheid, de kleur en het patroon steeds verandert.
Pagina 116
Automatisch scherpstellenN Quick mode: f De speciale AF-sensor wordt op dezelfde manier gebruikt om scherp te stellen in de modus 1-beeld AF (pag. 64) als bij het maken van normale opnamen door de zoeker. Hoewel u snel kunt scherpstellen op het gewenste gebied, wordt de Live view-opname tijdens automatisch scherpstellen met AF even onderbroken.
Pagina 117
Automatisch scherpstellenN Stel scherp op het onderwerp. Richt het AF-punt op het onderwerp en houd de knop <A> ingedrukt. De Live view-opname wordt uitgeschakeld, de reflexspiegel wordt neergeklapt en er wordt automatisch scherpgesteld. Wanneer is scherpgesteld, laat de camera een pieptoon horen en keert u terug naar de Live view-opname.
Handmatig scherpstellenN U kunt de opname vergroten en handmatig nauwkeurig scherpstellen. Stel de modusschakelaar op het objectief in op <MF>. Draai de focusring van het objectief om ruw scherp te stellen. Verplaats het vergrotingskader. Druk op de toets <S> om het vergrotingskader te verplaatsen naar de positie waarop u wilt scherpstellen.
Opmerkingen over de Live view-opname Bij weinig of juist heel fel licht is het mogelijk dat in de Live view-opname niet de helderheid van de feitelijk gemaakte opname wordt weergegeven. Als de lichtbron in de opname verandert, kan het beeldscherm flikkeren. Als dit het geval is, stopt u met het maken van Live view-opnamen en gaat u hiermee verder bij de lichtbron die u daadwerkelijk gaat gebruiken.
Opmerkingen over opnameresultaten Als u lange tijd continu-opnamen maakt met de Live view-functie, kan de temperatuur binnen de camera oplopen, waardoor de opnamekwaliteit mogelijk minder wordt. Schakel Live view uit wanneer u geen opnamen maakt. Als u met een lange sluitertijd wilt werken, stopt u het gebruik van Live view tijdelijk en wacht u enkele minuten totdat u een opname maakt.
Filmopnamen Stel het programmakeuzewiel in op <k> om filmopnamen te maken. Films worden in de indeling MOV opgenomen. SD-kaarten voor filmopnamen Gebruik voor filmopnamen een kaart met SD-snelheid Class 6 ' of hoger. Als u een kaart met een lagere SD- snelheidsklasse gebruikt, worden films mogelijk niet goed opgenomen en afgespeeld.
k Filmopnamen U wordt aangeraden de camera op een televisie aan te sluiten als u films wilt afspelen (pag. 156 - 157). Stel het programmakeuzewiel in op <k>. De reflexspiegel maakt een geluid en het beeld verschijnt vervolgens op het LCD-scherm.
Instellingen voor film In dit gedeelte worden de instellingen besproken die specifiek zijn voor filmopnamen. Functies ingesteld via een menu Open het filmmenu. Selecteer het menutabblad [k]. De weergegeven menuopties worden hieronder besproken. Movieopn.formaat [1920x1080] : Full HD-opnamekwaliteit (Full High-Definition). [1280x720] : HD-opnamekwaliteit (High-Definition).
Instellingen voor film Rasterweergave Met [Raster 1l] of [Raster 2m] kunt u rasterlijnen weergeven. Meettimer Met de knop <Z> kunt u bepalen hoe lang de AE-vergrendeling wordt vastgehouden. Geluidsopname Wanneer u Geluidsopname instelt op [Aan], wordt monogeluid opgenomen via de ingebouwde microfoon. (U kunt geen externe microfoon gebruiken.) Het geluidsniveau wordt tijdens het opnemen automatisch aangepast.
Instellingen voor film U kunt de belichtingscompensatie instellen door de knop <O> ingedrukt te houden en aan het instelwiel <6> te draaien. In de filmmodus en de creatieve modi (met uitzondering van a) hebben de Picture Style, witbalans, opnamekwaliteit en belichtingscompensatie dezelfde instelling.
Pagina 126
Instellingen voor film Het informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Resterende tijd/verstreken tijd AF-modus ·d : Live mode voor filmopname Filmopname ·c : Live mode met gezichtsherkenning ·f: Quick mode Vergrotingskader Picture Style AF-punt Witbalans (Quick mode)
Opmerkingen over filmopnamen Opname- en beeldkwaliteit Bij [1920x1080] is de framesnelheid van de opname lager en daardoor zien snel bewegende onderwerpen of scènes er mogelijk schokkerig uit. Als een filmbestand de grootte van 4 GB bereikt, wordt de filmopname automatisch gestopt. Als u weer wilt beginnen met opnemen, drukt u op de knop <A>.
Pagina 128
Opmerkingen over filmopnamen Toename van de cameratemperatuur en een lagere opnamekwaliteit Als u lange tijd achtereen filmopnamen maakt, neemt de interne temperatuur van de camera toe. Hierdoor kan de opnamekwaliteit achteruit gaan. Schakel de camera uit als u geen opnamen maakt. Als u opnamen maakt in direct zonlicht of bij hoge omgevingstemperaturen, verschijnt het pictogram <E>...
Handige functies De pieptoon uitzetten (pag. 130) Kaartwaarschuwing (pag. 130) De kijktijd instellen (pag. 130) De tijd voor automatisch uitschakelen instellen (pag. 131) De helderheid van het LCD-scherm aanpassen (pag. 131) Methoden voor bestandsnummering (pag. 132) Verticale opnamen automatisch draaien (pag. 134) Camera-instellingen controleren (pag.
Handige functies 3 De pieptoon uitzetten U kunt voorkomen dat er een pieptoon afgaat zodra is scherpgesteld of bij het gebruik van de zelfontspanner. Selecteer op het tabblad [1] de optie [Pieptoon] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Uit] en druk vervolgens op <0>. 3 Kaartwaarschuwing Hiermee voorkomt u dat u opnamen maakt zonder dat er een kaart in de camera is geplaatst.
Handige functies 3 De tijd voor automatisch uitschakelen instellen Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch uitgeschakeld nadat de camera gedurende een bepaalde ingestelde tijd niet is gebruikt. U kunt de tijdsduur voor automatisch uitschakelen instellen. Als de camera is uitgeschakeld als gevolg van een automatische uitschakeling, kunt u de camera weer activeren door de ontspanknop half in te drukken of door op een van de volgende knoppen te drukken: <M>...
Handige functies 3 Methoden voor bestandsnummering Het bestandsnummer is te vergelijken met het beeldnummer op een fotorolletje. De opnamen krijgen opeenvolgende bestandsnummers van 0001 tot 9999 en worden opgeslagen in één map. U kunt instellen hoe het bestandsnummer wordt toegewezen. Het bestandsnummer wordt op een pc in de volgende notatie weergegeven: IMG_0001.JPG.
Pagina 133
Handige functies [Auto reset]: De bestandsnummering begint weer bij 0001 wanneer de kaart wordt vervangen. Telkens wanneer u de kaart vervangt, begint de bestandsnummering weer bij 0001. Dit is handig als u de opnamen wilt archiveren per kaart. Als de vervangende kaart opnamen bevat die eerder zijn gemaakt, kan de bestandsnummering van de nieuwe opnamen worden voortgezet vanaf de bestandsnummers van de bestaande opnamen op de kaart.
Handige functies 3 Verticale opnamen automatisch draaien Verticale opnamen worden automatisch gedraaid, zodat ze verticaal in plaats van horizontaal op het LCD-scherm van de camera of op de pc worden weergegeven. De instelling van deze functie kan worden veranderd. Selecteer op het tabblad [5] de optie [Beeld omkeren] en druk vervolgens op <0>.
Handige functies B Camera-instellingen controleren Druk terwijl het menu wordt weergegeven op de knop <B> om de huidige camera-instellingen weer te geven. Druk terwijl het menu wordt weergegeven op de knop <B> om de instellingen weer te geven. Druk nogmaals op de knop <B> om terug te keren naar het menu.
Handige functies 3 De standaardinstellingen van de camera herstellenN De opname-instellingen van de camera en de persoonlijke voorkeuzen worden teruggezet op de standaardwaarden. Dit werkt in de modus <d> en in andere creatieve modi. Selecteer [Wis instellingen]. Selecteer op het tabblad <7> de optie [Wis instellingen] en druk vervolgens op <0>.
Handige functies Camera-instellingen Instellingen voor film Uitschakelen 30 sec. Filmopnameformaat 1280x720 Pieptoon AF-modus Live mode Geluidsopname Ontspan sluiter Activeren zonder kaart Rasterweergave Kijktijd 2 sec. Meettimer 16 sec. 10 beelden Afstandsbediening Deactiveren spring m/6 Beeld omkeren AanzD LCD helderheid Persoonlijke voorkeuze-instellingen, datums/tijden, de interfacetaal, het videosysteem en My Menu-items worden niet gewijzigd.
Handige functies 3 Voorkomen dat het LCD-scherm automatisch wordt uitgeschakeld Hiermee kunt u voorkomen dat de sensor voor het uitschakelen van het scherm automatisch de weergave met opname-instellingen uitschakelt wanneer u met uw oog in de buurt van het zoekeroculair komt. Selecteer [LCD auto uit].
De flitser instellenN De instellingen voor de ingebouwde flitser en de externe Speedlite kunnen via het menu worden ingesteld. De opties in het menu [*** externe flitser] voor externe Speedlites zijn alleen van toepassing op een op de camera bevestigde Speedlite uit de EX-serie die compatibel is met de betreffende functies.
Pagina 140
3 De flitser instellenN [Func.inst. interne flitser] en [Func.inst. externe flitser] Instelbare functies [Func.inst. [Func.inst. Functie Pagina interne flitser] externe flitser] Ingesteld op Flitsmodus E-TTL II Sluiter sync. FEB* – – Flitsbelicht.compensatie E-TTL II Zoom* – – Draadloze instelling* – –...
Pagina 141
3 De flitser instellenN Flitsbelicht.compensatie Zie 'y Flitsbelichtingscompensatie' op pagina 85. E-TTL II Voor normale flitsbelichtingen stelt u deze optie in op [Evaluatief]. Als [Gemiddeld] is ingesteld, wordt het gemiddelde van de gehele gemeten scène berekend voor de flitsbelichting, net als met een externe functie voor flitslichtmeting.
f Automatische sensorreiniging Als u de aan-uitschakelaar op <1> of <2> zet, verwijdert de zelfreinigende sensor automatisch het stof van de voorzijde van de sensor. Normaal gesproken is de reinigingseenheid actief zonder dat u daar iets van merkt. U kunt de sensorreiniging echter op ieder gewenst moment activeren of uitschakelen.
Stofwisdata toevoegenN De zelfreinigende sensor zal er gewoonlijk voor zorgen dat er nauwelijks stof zichtbaar is op opnamen. Als er echter zichtbaar stof achterblijft, kunt u stofwisdata aan de opname toevoegen om naderhand stofvlekken te verwijderen. Digital Photo Professional (meegeleverde software) gebruikt de stofwisdata om stofvlekken automatisch te verwijderen.
Pagina 144
3 Stofwisdata toevoegenN Fotografeer een effen wit object. Vul de zoeker op een afstand van 20-30 cm met een effen wit object zonder patroon en maak een opname. De foto wordt in de modus AE-diafragmaprioriteit gemaakt met een diafragma van f/22. Aangezien de opname niet wordt opgeslagen, kunnen de gegevens nog altijd worden opgehaald, ook al is...
Het oppervlak van de beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u aan om fysieke reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Haal het objectief van de camera voordat u de sensor gaat reinigen.
Pagina 146
3 Handmatige sensorreinigingN Tijdens het reinigen van de sensor moet u geen van de onderstaande handelingen verrichten. Als de stroomvoorziening wordt onderbroken, gaat de sluiter dicht en kunnen de sluitergordijnen en de beeldsensor beschadigd raken. • De aan-uitschakelaar op <2> zetten. •...
Opnamen weergeven In dit hoofdstuk worden de functies voor het bekijken van foto's en video's uitgelegd, waarbij dit onderwerp uitgebreider aan bod komt dan in hoofdstuk 2 'Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen', waarin de weergaveprocedure werd besproken. Hier leert u hoe u foto's en films op de camera kunt weergeven en wissen en op de tv kunt bekijken.
x Snel opnamen zoeken H Meerdere opnamen weergeven op één scherm (indexweergave) Zoek snel naar opnamen met de indexweergave waarbij vier of negen opnamen op één scherm worden weergegeven. Geef de opname weer. Als u op de knop <x> drukt, wordt de opname weergegeven die het laatst is gemaakt.
x Snel opnamen zoeken I Door de opnamen navigeren (opnamesprong) Bij de weergave van afzonderlijke opnamen kunt u aan het instelwiel <6> draaien om snel door de opnamen te bladeren. Selecteer de sprongmethode. Kies in het menu [4 spring m/6] de gewenste sprongmethode uit [1 beeld/ 10 beelden/100 bldn/Datum/Movie/ Foto's] en druk op <0>.
u/y Vergrote weergave Opnamen kunnen op het LCD-scherm 1,5 tot 10 maal worden uitvergroot. Vergroot de opname. Druk tijdens de opnameweergave op de knop <u>. De opname wordt vergroot. Houd de knop <u> ingedrukt om de opname verder te vergroten. De opname wordt steeds verder vergroot tot de maximale vergroting is bereikt.
b De opname draaien U kunt de weergegeven opname in de gewenste positie draaien. Selecteer [Roteren]. Selecteer [Roteren] op het tabblad [3] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de opname. Druk op de toets <U> om de opname te selecteren die u wilt draaien. U kunt ook een opname selecteren in de indexweergave.
k Films afspelen Geef de opname weer. Druk op de knop <x> om de opname weer te geven. Selecteer een film. Druk op de toets <U> om de opname te selecteren. Tijdens de weergave van één opname geeft het pictogram <1s>, dat linksboven wordt weergegeven, aan dat het een film is.
Pagina 153
k Films afspelen Functie Beschrijving van weergave Afsluiten Hiermee keert u terug naar de weergave van één opname. Door op <0> te drukken, kunt u schakelen tussen Afspelen weergeven en pauzeren. Pas de vertragingssnelheid aan door op de toets <U> Vertraagd te drukken.
Diavoorstelling (automatische weergave) U kunt de opnamen op de kaart weergeven als een automatische diavoorstelling. Selecteer [Diavoorstelling]. Selecteer [Diavoorstelling] op het tabblad [4] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de opnamen die u wilt Aantal weer te geven opnamen afspelen. Druk op de toets <V>...
Pagina 155
3 Diavoorstelling (automatische weergave) Stel de weergavetijd in en herhaal de optie. Druk op de toets <V> om [Stel in] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Stel de [Speeltijd] en opties voor [Herhalen] in voor foto's en druk vervolgens op de knop <M>. Speeltijd Herhalen Start de diavoorstelling.
Sluit de AV-kabel aan op de <q/C>-aansluiting van de camera. Sluit de stekker met het <Canon>- logo naar de achterzijde van de camera gericht aan op de <q/ C>-aansluiting. Sluit de AV-kabel aan op de tv.
Opnamen op de tv bekijken Opnamen bekijken op een HD-tv (High-Definition) Hiervoor hebt u de HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) nodig. Sluit de HDMI-kabel aan op de camera. Sluit de HDMI-kabel aan op de <D>-aansluiting van de camera. Sluit de stekker met het <dHDMI MINI>-logo naar de voorzijde van de camera gericht aan op de <D>-aansluiting.
K Opnamen beveiligen Door opnamen te beveiligen voorkomt u dat deze per ongeluk worden verwijderd. Selecteer [Beveilig beelden]. Selecteer [Beveilig beelden] op het tabblad [3] en druk vervolgens op <0>. Het scherm met beveiligingsinstellingen wordt weergegeven. Selecteer de opname en beveilig deze. Wisbeveiligingspictogram Druk op de toets <U>...
L Opnamen wissen U kunt opnamen één voor één selecteren en wissen, of in een batch. Beveiligde opnamen (pag. 158) worden niet gewist. Als een opname eenmaal is gewist, kan deze niet meer worden teruggehaald. Wis een opname pas als u zeker weet dat u deze niet meer nodig hebt.
L Opnamen wissen Selecteer [Selecteer en wis beelden]. Selecteer [Selecteer en wis beelden] en druk vervolgens op <0>. Er wordt een opname weergegeven. Druk op de knop <I> voor een weergave van drie opnamen. Als u wilt terugkeren naar de weergave van een enkele opname, drukt u op de knop <u>.
B Weergave met opname-informatie Wanneer u tijdens de weergave van één opname op de knop <B> drukt, kunt u de weergave met opname-informatie wijzigen. De meest gedetailleerde opname-informatie vindt u hieronder. Beveiligen Waarde belichtingscompensatie Waarde Mapnummer - flitsbelichtingscompensatie bestandsnummer Diafragma Histogram Sluitertijd/ (Helderheid/RGB)
Pagina 162
B Weergave met opname-informatie Het histogram Het helderheidshistogram toont de verdeling van het belichtingsniveau en de algehele helderheid. Het RGB-histogram is geschikt voor controle van de kleurverzadiging en de kleurgradatie. De histogramweergave kan worden gewisseld via het menu [4 Histogram]. Weergave van de [Helderheid] Voorbeeldhistogrammen Dit histogram toont in grafiekvorm de verdeling...
Opnamen afdrukken en overbrengen naar een computer Afdrukken (pag. 164) U kunt de camera rechtstreeks aansluiten op een printer en de opnamen op de kaart afdrukken. De camera is compatibel met 'wPictBridge', de standaard voor rechtstreeks afdrukken. Digital Print Order Format (DPOF) (pag. 173) Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u opnamen die op de kaart staan afdrukken volgens uw afdrukinstructies, zoals de opnameselectie, het aantal exemplaren,...
Het afdrukken voorbereiden De procedure voor rechtstreeks afdrukken wordt helemaal uitgevoerd via het LCD-scherm van de camera. De camera op een printer aansluiten Zet de aan-uitschakelaar van de camera op <2>. Installeer de printer. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de printer voor meer informatie. Sluit de camera op de printer aan.
Pagina 165
Het afdrukken voorbereiden Geef de opname weer. PictBridge Druk op de knop < >. De opname wordt weergegeven en het pictogram <w> dat in de linkerbovenhoek van het scherm verschijnt, geeft aan dat de camera op een printer is aangesloten. Het lampje van de knop <l>...
wAfdrukken De schermweergave en instellingsopties kunnen per printer verschillen. Sommige instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de printer voor meer informatie. Pictogram aangesloten printer Selecteer de opname die u wilt afdrukken. Controleer of linksboven in het LCD-scherm het pictogram <w> wordt weergegeven.
YDe papiersoort instellen Selecteer het type papier dat in de printer is geplaatst en druk vervolgens op <0>. Als u een printer en papier van Canon gebruikt, raadpleegt u de instructiehandleiding bij de printer voor geschikte papiersoorten. Het scherm voor de pagina-indeling wordt weergegeven.
Pagina 168
wAfdrukken Stel de afdrukeffecten in. Stel deze naar wens in. Ga naar stap 5 als u geen afdrukeffecten wilt instellen. De schermweergave kan per printer verschillen. Selecteer de optie in de rechterbovenhoek en druk vervolgens op <0>. Selecteer het gewenste afdrukeffect en druk vervolgens op <0>.
Pagina 169
wAfdrukken Stel het afdrukken van de datum en het bestandsnummer in. Stel deze naar wens in. Selecteer < > en druk vervolgens op <0>. Kies de gewenste instelling en druk vervolgens op <0>. Stel het aantal exemplaren in. Stel deze naar wens in. Selecteer [ ] en druk vervolgens op <0>.
wAfdrukken e Afdrukeffecten aanpassen Selecteer het afdrukeffect als is beschreven bij stap 4 op pagina 168. Druk op de knop <B> als naast <z> het pictogram <e> wordt weergegeven. Vervolgens kunt u het afdrukeffect aanpassen. De selectie die u bij stap 4 hebt gemaakt, bepaalt wat u kunt aanpassen en wat er wordt weergegeven.
wAfdrukken De opname bijsnijden U kunt de opname bijsnijden en alleen het Kanteling corrigeren bijgesneden gedeelte afdrukken, net alsof de compositie opnieuw is bepaald. Snijd de opname bij vlak voordat u deze afdrukt. Als u bijsnijdt en vervolgens de afdrukinstellingen instelt, is het mogelijk dat u opnieuw moet bijsnijden.
wAfdrukken Afhankelijk van de printer is het mogelijk dat het bijgesneden gedeelte van de opname niet wordt afgedrukt zoals u hebt opgegeven. De afgedrukte foto wordt korreliger naarmate u het bijsnijdkader verkleint. Controleer de opname tijdens het bijsnijden op het LCD-scherm van de camera.
W Digital Print Order Format (DPOF) U kunt het afdruktype instellen en instellen of de datum en het bestandsnummer moeten worden afgedrukt. De afdrukinstellingen worden toegepast op alle opnamen die zijn geselecteerd om te worden afgedrukt. (Ze kunnen niet voor elke opname afzonderlijk worden ingesteld.) De afdrukopties instellen Selecteer [Print opties].
Pagina 174
W Digital Print Order Format (DPOF) Standaard Er wordt één afbeelding afgedrukt per vel. Er worden meerdere miniatuurafbeeldingen Index afgedrukt per vel. Afdruktype Er worden zowel standaard- als indexafdrukken Beide gemaakt. Datum Bij [Aan] wordt de datum van de opname afgedrukt. File No.
Pagina 175
W Digital Print Order Format (DPOF) Een afdruktaak opgeven Sel.Beeld Selecteer een voor een opnamen en voeg ze aan de afdruktaak toe. Druk op de knop <I> voor een weergave van drie opnamen. Als u wilt terugkeren naar de weergave van een enkele opname, drukt u op de knop <u>.
W Rechtstreeks afdrukken met DPOF Met een PictBridge-printer kunt u opnamen eenvoudig met DPOF afdrukken. Het afdrukken voorbereiden. Zie pagina 164. Volg stap 1 - 5 bij 'De camera op een printer aansluiten'. Selecteer [Print opties] op het tabblad [3]. Selecteer [Print].
d Opnamen overbrengen naar een computer Als u uw camera aansluit op een computer, kunt u met de camera opnamen van de kaart in de camera overbrengen. Dit wordt een rechtstreekse opnameoverdracht genoemd. Voordat u de camera op een computer aansluit, dient u te controleren of de meegeleverde software (de cd-rom EOS DIGITAL Solution Disk) op de computer is geïnstalleerd.
Pagina 178
d Opnamen overbrengen naar een computer Zet de aan-uitschakelaar van de camera op <1>. Selecteer [EOS Utility] wanneer het dialoogvenster voor programmakeuze op de computer wordt weergegeven. Het venster [EOS Utility] wordt op de computer weergegeven en het scherm voor rechtstreeks overbrengen op het LCD-scherm van de camera.
Pagina 179
d Opnamen overbrengen naar een computer Opties worden hieronder besproken, met uitzondering van [Alle beelden]. Om de opnameoverdracht te starten, drukt u op de knop <l>. Nieuwe beelden Opnamen die nog niet naar de computer zijn overgebracht, worden automatisch door de camera geselecteerd en alsnog overgebracht. Opdracht verplaatsen beeld.
Pagina 180
d Opnamen overbrengen naar een computer 3 Opnamen selecteren die moeten worden overgebracht Op het tabblad [3] kunt u met [Opdracht verplaatsen] selecteren welke opnamen naar een computer moeten worden overgebracht. Als u op de pagina 179 [Opdracht verplaatsen beeld.] selecteert, kunt u de geselecteerde opnamen overbrengen.
De camera aanpassen aan uw voorkeuren U kunt verschillende camerafuncties aanpassen aan uw opnamevoorkeuren. Hiervoor gebruikt u persoonlijke voorkeuzen. Persoonlijke voorkeuzen kunnen alleen worden ingesteld en gebruikt in creatieve modi.
Persoonlijke voorkeuzen instellenN Selecteer [Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)]. Selecteer op het tabblad [7] de optie [Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] en druk vervolgens op <0>. Selecteer het nummer van de Nummer van persoonlijke voorkeuze persoonlijke voorkeuze. Druk op de toets <U> om het nummer van de persoonlijke voorkeuze te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Persoonlijke voorkeuze-instellingenN De persoonlijke voorkeuzen zijn ondergebracht in vier groepen op basis van functietype: C.Fn I: Belichting, C.Fn II: Beeld, C.Fn III: Auto focus/ Drive, C.Fn IV: Bediening/Overig C.Fn I: Belichting C.Fn-1 Belichtingsniveau verhoging 0: 1/3-stop 1: 1/2-stop Hier stelt u verhogingen in stappen van 1/2 stop in voor de sluitertijd, het diafragma, de flitsbelichtingscompensatie, AEB, enzovoort.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II: Beeld C.Fn-4 Ruisreductie lange sluitertijd 0: Uit 1: Auto Bij een belichtingstijd van 1 seconde of langer wordt ruisreductie automatisch uitgevoerd wanneer ruis veroorzaakt door lange belichting wordt gedetecteerd. De instelling [Automatisch] is in de meeste gevallen effectief.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn-6 Lichte tonen prioriteit 0: Uitschakelen 1: Activeren Verbetert de details in lichte tinten. Het dynamische bereik wordt uitgebreid van het standaard 18% grijs naar heldere lichte tinten. De overgang tussen grijstinten en lichte tinten wordt geleidelijker. Bij instelling 1 kan iets meer ruis dan normaal optreden in schaduwrijke partijen Bij instelling 1 ligt het instelbare ISO-snelheidsbereik tussen 200 en 3200.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn III: Autofocus/Drive C.Fn-8 AF-hulplicht Het AF-hulplicht kan door de ingebouwde flitser van de camera of door de externe, speciale EOS-Speedlite worden geactiveerd. 0: Activeren 1: Uitschakelen Het AF-hulplicht wordt niet ingeschakeld. 2: Alleen ext. flits zenden Als er een externe, speciale EOS-Speedlite is bevestigd, activeert deze indien nodig het AF-hulplicht.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn IV: Bediening/Overig C.Fn-10 Sluiter/AE-vergrendelknop 0: AF/AE vergrendel 1: AE vergrendel/AF Dit is handig wanneer u afzonderlijk wilt scherpstellen en meten. Druk op de knop <A> om automatisch scherp te stellen en druk de ontspanknop half in om de automatische belichting te vergrendelen.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn-12 LCD-display bij inschakelen 0: Beeldscherm Als de camera wordt ingeschakeld, worden de opname-instellingen weergegeven (pag. 42). 1: Behoud UIT-status Als u op de knop <B> hebt gedrukt en de camera hebt uitgeschakeld terwijl het LCD-scherm was uitgeschakeld, worden de opname- instellingen niet weergegeven wanneer u de camera weer inschakelt.
My Menu vastleggenN Op het tabblad My Menu kunt u tot zes menuopties en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt. Selecteer [My Menu instellingen]. Selecteer [My Menu instellingen] op het tabblad [9] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Registreer].
Referentie Dit hoofdstuk bevat naslaginformatie over de functies van de camera, systeemaccessoires en andere zaken. Het hoofdstuk bevat achterin een index om het opzoeken van informatie te vereenvoudigen.
Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld Soms kan niet automatisch worden scherpgesteld (het focusbevestigingslampje <o> knippert). Dit kan onder meer bij de volgende onderwerpen voorkomen: Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met weinig contrast (Bijvoorbeeld: strakblauwe luchten, muren met een effen kleur, enz.) Onderwerpen in slecht licht Reflecterende onderwerpen of onderwerpen met heel veel tegenlicht (Bijvoorbeeld: auto's met een reflecterende carrosserie, enz.)
Een gewoon stopcontact gebruiken Met de AC-adapterset ACK-E5 (afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u de camera op een gewoon stopcontact aansluiten en hoeft u het batterijniveau niet in de gaten te houden. Sluit het netsnoer aan. Sluit het netsnoer aan zoals in de afbeelding wordt weergegeven.
Opnamen maken met afstandsbediening Afstandsbediening RC-1/RC-5 (afzonderlijk verkrijgbaar) Afstandsbediening waarmee u draadloos opnamen kunt maken op maximaal 5 meter afstand van de camera. De RC-1 kan de sluiter meteen laten ontspannen of na een vertraging van 2 seconden. De RC-5 laat de sluiter ontspannen na een vertraging van 2 seconden. RC-1 RC-5 Sensor van afstandsbediening...
Opnamen maken met afstandsbediening De oculairdop gebruiken Als u een opname maakt zonder door de zoeker te kijken, kan er licht door het oculair vallen, wat een nadelige invloed heeft op de belichting. Om dit te voorkomen gebruikt u de oculairdop (pag. 23) die aan de draagriem van de camera is bevestigd.
Externe Speedlites EOS-Speedlites uit de EX-serie Deze Speedlites functioneren als een ingebouwde flitser, zodat ze gemakkelijk kunnen worden bediend. Wanneer een Speedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) op de camera is bevestigd, wordt de automatische flitsbediening praktisch volledig door de camera geregeld. Dit is dus een hoogwaardige flitser die extern wordt bevestigd en de rol van de ingebouwde flitser overneemt.
Live view-opnamen: waarschuwingen Een flitser van een ander merk dan Canon flitst niet tijdens Live view- opnamen. De camera werkt mogelijk niet goed als deze wordt gebruikt in combinatie met een flitser of flitsaccessoire van een ander merk.
Tabel met beschikbare functies o: Automatisch ingesteld k: Door gebruiker in te stellen : Niet in te stellen Film- Basisgebruik Creatief gebruik opnamen Programmakeuzewiel 1 2 3 4 5 6 7 C d s f a JPEG RAW + 73 Auto Handmatig Standaard...
Pagina 199
Tabel met beschikbare functies o: Automatisch ingesteld k: Door gebruiker in te stellen : Niet in te stellen Film- Basisgebruik Creatief gebruik opnamen Programmakeuzewiel 1 2 3 4 5 6 7 C d s f a Meervlaks Deelmeting Spot Centrum gew. gemiddeld Programmakeuze Belichtings-...
Menu-instellingen 4 Weergave 2 (Blauw) Pagina Histogram Helderheid / RGB De opnamen selecteren, de speeltijd instellen en de Diavoorstelling instellingen herhalen voor automatische weergave 1 beeld / 10 beelden / 100 bldn / Datum / Movie / Foto's spring m/6 5 Instellingen 1 (Geel) Uitschakelen 30 sec.
Pagina 202
Menu-instellingen Menu voor filmopnamen k Film (Rood) Pagina Rasterweergave Uit / Raster 1l / Raster 2m Meettimer 4 sec. / 16 sec. / 30 sec. / 1 min. / 10 min. / 30 min. Movieopn.formaat 1920x1080 / 1280x720 / 640x480 Live mode / u Live mode / Quick mode AF mode Geluidsopname...
Stroomgerelateerde problemen De batterij kan niet worden opgeladen met de meegeleverde batterijoplader. Laad alleen originele Canon-batterijen van het type LP-E5 op. De camera werkt niet, zelfs niet als de aan-uitschakelaar op <1> staat. De batterij is niet correct in de camera geplaatst (pag. 26).
Pagina 204
Problemen oplossen De camera schakelt zichzelf uit. De functie voor automatisch uitschakelen is geactiveerd. Als u niet wilt dat de camera zichzelf uitschakelt, stelt u [5 Uitschakelen] in op [Uit]. Zelfs als [5 Uitschakelen] is ingesteld op [Uit], wordt het LCD- scherm uitgeschakeld als de camera 30 minuten niet is gebruikt.
Pagina 205
Problemen oplossen De maximale opnamereeks is lager bij continu-opnamen. Stel [Hoge ISO-ruisreductie] in het menu [7 Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] in op [Standaard], [Zwak] of [Deactiveren]. Als u de optie [Sterk] instelt, is de maximale opnamereeks voor continu-opnamen aanzienlijk kleiner (pag. 185). Als u opnamen maakt van een onderwerp met fijne details (bijvoorbeeld een grasveld), is het bestandsformaat groter en de daadwerkelijke maximale opnamereeks kleiner dan wordt vermeld...
Pagina 206
Problemen oplossen De camera maakt geluid wanneer deze wordt geschud. Het uitschuifmechanisme van de flitser beweegt een beetje. Dit is normaal. De sluiter maakt bij Live view-opnamen twee opnamegeluiden. Als u de flitser gebruikt of ISO 3200 of hoger is ingesteld, maakt de sluiter bij iedere opname twee geluiden (pag.
Problemen oplossen Problemen met weergave en bediening De weergave op het LCD-scherm is onduidelijk. Als er stof aan het LCD-scherm kleeft, kunt u het scherm afvegen met een lensdoekje of een ander zacht doekje. Bij lage of hoge temperaturen kan het LCD-scherm langzamer reageren of er zwart uitzien.
Problemen oplossen De weergegeven datum en tijd van opname zijn onjuist. De juiste datum en tijd zijn nog niet ingesteld (pag. 29). Er worden geen opnamen weergegeven op het tv-scherm. Controleer of de stekker van de AV-kabel of HDMI-kabel helemaal in de aansluiting is gestoken (pag.
Schakel de camera uit en weer in, verwijder de batterij en plaats 70, 80 deze opnieuw of gebruik een objectief van Canon (pag. 27 en 26). * Als de fout blijft aanhouden, noteert u het foutnummer en neemt u contact...
Systeemoverzicht Oculairverlengstuk EP-EX15ll ST-E2 270EX 430EX II 580EX II Macro Ring Lite Macro Twin Lite Rubberframe Ef MR-14EX MT-24EX Dioptrische aanpassingslenzen Standaard- E-serie accessoires Oogschelp Ef Brede draagriem Hoekzoeker C EW-100DB lll Semi-harde Batterij LP-E5 cameratas EH19-L AC-adapterset ACK-E5 Batterijgreep BG-E5 Batterijoplader LC-E5 of LC-E5E...
Pagina 211
Systeemoverzicht Afstandsbediening Afstandsbediening RC-1 RC-5 Afstandsbediening RS-60E3 EF-objectieven EF-S-objectieven HDMI-kabel HTC-100 AV-kabel Tv/video AVC-DC400 EOS DIGITAL EOS DIGITAL Solution Disk Software Instruction Met PictBridge Manuals Disk compatibele printer Interfacekabel IFC-200U Interfacekabel IFC-500U Computer USB-poort Windows Vista Windows XP Mac OS X Beveiligingsset voor originele Kaartlezer...
Digitale AF/AE-spiegelreflexcamera met ingebouwde flitser Opnamemedia: SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart Grootte beeldsensor: 22,3 x 14,9 mm Compatibele objectieven: Canon EF-objectieven (inclusief EF-S-objectieven) (voor deze objectieven geldt dat de 35mm-equivalente brandpuntsafstand met ongeveer 1,6 moet worden vermenigvuldigd) Lensvatting: EF-vatting van Canon • Beeldsensor...
Pagina 213
Specificaties Vergroting: Circa 0,87x (-1 m met 50mm-objectief bij oneindig) Gezichtspunt: Circa 19 mm (vanaf het midden van de oculairlens bij -1 m Ingebouwde dioptrische aanpassing: -3,0 - +1,0 m (dpt) Matglas: Vast, precisiemat Spiegel: Snel terugklappend Controle scherptediepte: Beschikbaar •...
Pagina 214
Max. opnamereeks: JPEG Groot/Fijn: circa 170 opnamen RAW: circa 9 opnamen RAW+JPEG Groot/Fijn: circa 4 opnamen *De getallen zijn gebaseerd op de testnormen van Canon (ISO 100 en Picture Style Standaard) met een kaart van 2 GB. • Live view-opnamen Scherpstellen:...
Pagina 215
Specificaties • LCD-scherm Type: TFT-kleurenscherm van vloeibare kristallen (aanpassing helderheid tot 7 niveaus) Schermformaat en punten: 3 inch met circa 920.000 punten (VGA) Dekking: Circa 100% Interfacetalen: • Opnamen weergeven Weergaveformaten voor opnamen: Enkele opname, enkele opname + info (opnamekwaliteit, opname-informatie, histogram), index met 4 opnamen, index met 9 opnamen, opname roteren mogelijk Zoomvergroting:...
Specificaties Levensduur batterij: Bij opnamen met de zoeker: (gebaseerd op CIPA- Circa 400 opnamen bij 23 °C, circa. 380 opnamen bij 0 °C testnormen) Bij Live view-opnamen: circa 170 opnamen bij 23 °C, circa. 160 oponamen bij 0 °C • Afmetingen en gewicht Afmetingen (B x H x D): 128,8 x 97,5 x 61,9 mm Gewicht: Circa 480 g (alleen behuizing)
Pagina 217
EW-78D (afzonderlijk verkrijgbaar) Objectiefkoker: LP1116 (afzonderlijk verkrijgbaar) Alle bovenstaande specificaties zijn gebaseerd op de testnormen van Canon. De specificaties en de vormgeving van de camera kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Als er zich een probleem voordoet met een objectief van een ander merk dat is...
Canon zijn (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Deze garantie is niet van toepassing op reparaties die het gevolg zijn van storingen van accessoires die niet van Canon zijn. U kunt dergelijke reparaties aanvragen tegen vergoeding.
Veiligheidsmaatregelen Voorkom letsel, dodelijke ongevallen of schade aan materiaal door deze veiligheidsmaatregelen op te volgen en de apparatuur op de juiste manier te gebruiken. Voorkomen van ernstig letsel en dodelijke ongevallen • Voorkom brand, oververhitting, lekkage van chemische stoffen en explosies door de onderstaande veiligheidsmaatregelen op te volgen: - Gebruik geen batterijen, voedingsbronnen of accessoires die niet in deze handleiding worden genoemd.
Pagina 220
• Gebruik geen verfverdunner, benzeen of andere organische oplosmiddelen om de apparatuur schoon te maken. Deze stoffen kunnen brand veroorzaken en zijn schadelijk voor de gezondheid. Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center als het product niet naar behoren functioneert of moet worden gerepareerd.
Pagina 221
(AEEA) raadplegen. Ga voor meer informatie over het inzamelen en recyclen van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur naar www.canon-europe.com/environment. (EER: Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) Bij dit produkt zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg...
Pagina 223
Index Geheugenkaart → Kaart Datum/tijd ........29 Deelmeting ........83 Geluidsopname ......124 Diavoorstelling ......154 Gemiddelde meting met nadruk op midden........83 Dioptrische aanpassing ....36 Gezichtsherkenning DPOF ...........173 Live mode (AF) ......112 Extensie ........133 Handmatig scherpstellen ..67, 118 Externe Speedlite ....139, 196 Handmatige belichting ....
Pagina 224
Index Kleurtemperatuur ......96 MF (Handmatig scherpstellen) .. 67, 118 Kleurtoon ........89 Microfoon ........124 Klok → Datum/tijd Modusschakelaar ....33, 67 Monochroom ......... 74 My Menu ........190 Landschap .......48, 73 Lange belichtingstijden → Bulb LCD-scherm ........13 Nacht portret ......... 51 Automatisch uitschakelen ..138 Namen van onderdelen ...
Pagina 225
Index Opnamemodus ......20 Portret ........ 47, 51, 73 A-DEP (Automatische Prioriteit tonen ......186 scherptediepte AE) ....82 Programmakeuzewiel ....20 M (Handmatige belichting) ..81 Av (AE-diafragmaprioriteit) ..78 Tv (AE-sluiterprioriteit) ....76 Quick mode (AF) ......116 P (AE-programma) ....58 C (Automatisch/creatief) ..53 Rasterweergave ....
Pagina 226
Index Snoer ........3, 211 Spiegel opklappen ....104, 187 Waarschuwing detailverlies ..161 Sport ..........50 WB → Witbalans Spotmeting ........83 Weergave ......56, 147 Standaard ........73 Weergave met opname- informatie ....110, 126, 161 Standaardgebruik ......20 Weergave van opname-instellingen ... 18 Standaardinstellingen herstellen ..
Pagina 228
PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland CANON UK LTD CANON NEDERLAND N.V. For technical support, please contact the Canon Help Desk: Neptunusstraat 1, 2132 JA Hoofddorp, Nederland Canon UK, RCC Customer Service Helpdesk: 0900 – 202 2915 (0,13 €/min) Unit 130, Centennial Park, Elstree, Herts, WD6 3SE, UK www.canon.nl...