Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

NEDERLANDS
INSTRUCTIEHANDLEIDING

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Canon EOS 5D Mark II

  • Pagina 1 NEDERLANDS INSTRUCTIEHANDLEIDING...
  • Pagina 2: Maak Een Aantal Testopnamen Om Vertrouwd Te Raken Met De Camera

    Bedankt voor het kopen van een Canon-product. De EOS 5D Mark II is een hoogwaardige, digitale spiegelreflexcamera met een CMOS-sensor met een volledig kader (ongeveer 36 mm x 24 mm) en met 21,10 effectieve megapixels. Andere functies zijn DIGIC 4, negen uiterst...
  • Pagina 3: Controlelijst Onderdelen

    Controlelijst onderdelen Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt. Batterij LP-E6 Batterijoplader Camera (met beschermdeksel) LC-E6/LC-E6E* (met oogschelp en cameradop) Brede draagriem Interfacekabel Stereovideokabel EW-EOS5DMKII IFC-200U STV-250N...
  • Pagina 4: Symbolen En Afspraken Die In Deze Handleiding Worden Gebruikt

    Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt Pictogrammen in deze handleiding <6> : Het hoofdinstelwiel. <5> : Het snelkeuzewiel. <9> : De multifunctionele knop. <0> : De instelknop. , 8: Hiermee wordt aangeduid dat de desbetreffende 0, 9, functie respectievelijk 4, 6, 10 of 16 seconden actief blijft nadat u de knop loslaat.
  • Pagina 5: Hoofdstukken

    Hoofdstukken Voor nieuwe DSLR-gebruikers worden in hoofdstuk 1 en 2 de basisbediening en opnameprocedures voor de camera uitgelegd. Inleiding Algemene informatie over de camera. Aan de slag Foto's maken met basisfuncties Volautomatisch opnamen maken. Opname-instellingen De AF- en transportmodi instellen Geavanceerde functies Opnamefuncties voor bepaalde soorten onderwerpen.
  • Pagina 6: Inhoudsopgave

    Inhoud Inleiding Controlelijst onderdelen..................3 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt ....4 Hoofdstukken ....................5 Functie-index ....................10 Tips en waarschuwingen voor het gebruik ............12 Verkorte handleiding ..................14 Namen van onderdelen ................... 16 Aan de slag De batterij opladen ..................
  • Pagina 7 Inhoud Opname-instellingen De opnamekwaliteit instellen................54 i: De ISO-waarde instellen................57 A Een Picture Style selecteren ..............59 A Een Picture Style aanpassen ..............61 A Een Picture Style registreren ..............63 B: De witbalans instellen................65 O Handmatige witbalans ................66 P De kleurtemperatuur instellen ..............67 u Witbalanscorrectie ..................68 Correctie voor belichting in het buitengebied ...........70 Een map maken en selecteren ................72...
  • Pagina 8 Inhoud R Opnamen maken met afstandsbediening........... 102 D Flitsfotografie ..................... 103 De flitser instellen ..................105 Live view-opnamen en films A Live view-opnamen: voorbereiding ............108 Opnamen maken ................... 110 Automatisch scherpstellen................113 Handmatig scherpstellen ................119 Stille opnamen maken ................... 120 k Films opnemen..................
  • Pagina 9 Inhoud Opnamen afdrukken en overbrengen naar een computer 153 Het afdrukken voorbereiden................154 wAfdrukken....................156 De opname bijsnijden .................161 W Digital Print Order Format (DPOF) ............163 Rechtstreeks afdrukken met DPOF ...............166 d Opnamen overbrengen naar een computer..........167 De camera aanpassen aan uw voorkeuren Persoonlijke voorkeuzen instellen..............172 Persoonlijke voorkeuzen ................173 Persoonlijke voorkeuze-instellingen...............174...
  • Pagina 10: Functie-Index

    Functie-index Voeding Functies voor kwaliteitsverbetering • Auto Lighting Optimizer Batterij (Auto Helderheid Optimalisatie) pag. 177 • Opladen pag. 24 • Correctie voor belichting • Batterijniveau pag. 28 in het buitengebied pag. 70 • Batterijgegevenscontrole pag. 192 • Ruisreductie voor lange Stopcontact pag.
  • Pagina 11 Functie-index Opname Films pag. 121 Automatisch/creatief pag.51 Beeldweergave AE-programma pag. 88 Weergaveduur opnamen pag. 145 Automatische belichting Weergave van één opname pag. 128 met sluiterprioriteit pag. 90 • Weergave met Automatische belichting opname-informatie pag. 129 met diafragmaprioriteit pag. 92 Filmweergave pag.
  • Pagina 12: Tips En Waarschuwingen Voor Het Gebruik

    De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongeluk in het water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als er waterspatten op de camera zijn gekomen.
  • Pagina 13: Waarschuwingen Bij Langdurig Gebruik

    Tips en waarschuwingen voor het gebruik LCD-paneel en LCD-scherm Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen. Dode pixels hebben altijd dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels zijn ook niet van invloed op de opgeslagen opnamen.
  • Pagina 14: Verkorte Handleiding

    Verkorte handleiding Plaats de batterij. (pag. 26) Ga voor meer informatie over het opladen van de batterij naar pagina 24. Bevestig het objectief. (pag. 31) Zorg dat het objectief is uitgelijnd met de rode punt. Stel de focusinstellingsknop op het objectief in op <AF>. (pag.
  • Pagina 15 Verkorte handleiding Stel het programmakeuzewiel in op <1> (Automatisch). (pag. 48) Alle camera-instellingen worden automatisch ingesteld. Stel scherp op het onderwerp. (pag. 35) Kijk door de zoeker en richt het midden van de zoeker op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in;...
  • Pagina 16: Namen Van Onderdelen

    Namen van onderdelen Voor gedetailleerde informatie worden tussen haakjes referentiepaginanummers gegeven (pag. **). <o> Knop voor <n> Knop voor lichtmeetmethode/ AF-modusselectie/ witbalansselectie (pag. 95/65) transportmodusselectie (pag. 78/85) LCD-paneel (pag. 18) <m> Knop voor ISO snelheid/ EF-objectiefbevestigingsmarkering (pag. 31) flitsbelichtingscompensatie (pag. 57/103) Contactpunten voor flitssynchronisatie (pag.
  • Pagina 17 Namen van onderdelen <p> AF-startknop <9> Multifunctionele knop (pag. 36) (pag. 35,79,110) Knop voor dioptrische aanpassing (pag. 34) <A/I> Knop voor Luidspreker (pag. 138) AE-vergrendeling/ flitsbelichtingsvergrendeling/ Oogschelp (pag. 100) index/verkleinen (pag. 98/103/3/131/133,161) Zoekeroculair <S/u> <A/l> Knop voor Live Knop voor view-opnamen/afdrukken/ AF-puntselectie/ delen (pag.
  • Pagina 18 Namen van onderdelen LCD-paneel Sluitertijd AF-puntselectie ([ - - - ]) Bezig (buSY) Waarschuwing Kaart vol (FuLL CF) Waarschuwing Kaartfout (Err CF) Opnamekwaliteit (pag. 54) Waarschuwing Geen kaart (no CF) Groot/Fijn Foutcode (Err) Groot/Normaal Beeldsensor reinigen (CLn) Middelgroot/Fijn Diafragma Middelgroot/Normaal Resterende opnamen Klein/Fijn Resterende opnamen...
  • Pagina 19: Zoekerinformatie

    Namen van onderdelen Zoekerinformatie Spotmetingscirkel Matglas AF-punten (ingespiegeld display) <g> ISO snelheid Witbalans- correctie <o> Focusbevestigings- < > Batterijniveau lampje <A> AE-vergrendeling/ Maximale opnamereeks AEB actief <0> Zwart-witopnamen <D> Flits gereed Waarschuwing voor onjuiste flitsbelichtingsvergrendeling ISO snelheid <e> High-speed <A> Lichte tonen prioriteit synchronisatie (FP-flits) Indicator belichtingsniveau...
  • Pagina 20 Namen van onderdelen Programmakeuzewiel Gebruikersinstellingen voor de camera De meeste camera-instellingen kunnen worden vastgelegd onder w, x of y (pag. 187). F : Bulb (pag. 99) a : Handmatige belichting (pag. 94) f : AE-diafragmaprioriteit (pag. 92) s : AE-sluiterprioriteit (pag. 90) d : AE-programma (pag.
  • Pagina 21 Canon zijn (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Deze garantie is niet van toepassing op reparaties die het gevolg zijn van storingen van accessoires die niet van Canon zijn. U kunt dergelijke reparaties aanvragen tegen vergoeding.
  • Pagina 22 Namen van onderdelen Batterijoplader LC-E6 Lader voor batterij LP-E6 (pag. 24). Stekker Batterijcompartiment Oplaadlampje Deze voedingseenheid kan verticaal of horizontaal worden gebruikt. Batterijoplader LC-E6E Lader voor batterij LP-E6 (pag. 24). Netsnoer Oplaadlampje Batterijcompartiment Netsnoeraansluiting...
  • Pagina 23: Aan De Slag

    Aan de slag In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd. De riem bevestigen Haal het einde van de riem van onderaf door de draagriemring. Haal deze daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie.
  • Pagina 24: De Batterij Opladen

    De batterij opladen Verwijder het beschermdeksel. Plaats de batterij. Plaats de batterij op een veilige manier (zie illustratie). Om de batterij te verwijderen, herhaalt u de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde. Laad de batterij op. LC-E6 Voor LC-E6 Klap de contactpunten van de batterijoplader naar buiten, in de richting van de pijl en steek ze in het stopcontact.
  • Pagina 25: Tips Voor Het Gebruik Van De Batterij En Batterijoplader

    Koop een nieuwe batterij. De oplader kan geen andere batterijen opladen dan batterij LP-E6. Batterij LP-E6 is uitsluitend geschikt voor producten van Canon. Wanneer u deze oplaadt met een batterijoplader of een ander product dat niet compatibel is, kunnen zich...
  • Pagina 26: De Batterij Plaatsen En Verwijderen

    De batterij plaatsen en verwijderen De batterij plaatsen Plaats een volledig opgeladen LP-E6-batterij in de camera. Open het klepje van het batterijcompartiment. Schuif het schuifje in de richting van de pijl en open het klepje. Plaats de batterij. Steek het uiteinde met de batterijcontacten in de camera.
  • Pagina 27: De Camera Inschakelen

    De camera inschakelen <2> : De camera is uitgeschakeld en werkt niet. Zet de aan- uitschakelaar op deze positie wanneer u de camera niet gebruikt. <1> : De camera is ingeschakeld. <J> : De camera en <5> werken (pag. 37). De zelfreinigende sensor Wanneer u de aan-uitschakelaar instelt op <1/J>...
  • Pagina 28: Het Batterijniveau Controleren

    De camera inschakelen Het batterijniveau controleren Wanneer de aan-uitschakelaar op <1> of op <J> staat, wordt een van zes batterijniveaus weergegeven. Pictogram Niveau (%) Indicatie 100 - 70 Batterijniveau is hoog genoeg 69 - 50 Batterijniveau is hoger dan 50% 49 - 20 Batterijniveau is lager dan 50% 19 - 10 Batterijniveau is laag 9 - 1...
  • Pagina 29: De Cf-Kaart Plaatsen En Verwijderen

    De CF-kaart plaatsen en verwijderen Hoewel de dikte van de twee CF-kaarten (CompactFlash) verschillend is, kunt u beide typen in de camera plaatsen. U kunt ook ultra-DMA (UDMA)-kaarten en kaarten van het type harde schijf gebruiken. De kaart plaatsen Open het klepje. Schuif het klepje in de richting van de pijl om het te openen.
  • Pagina 30: De Kaart Verwijderen

    De CF-kaart plaatsen en verwijderen De kaart verwijderen Open het klepje. Zet de aan-uitschakelaar op <2>. Controleer of de lees-/ schrijfindicator uit is en open vervolgens het klepje. Lees-/schrijfindicator Verwijder de kaart. Druk op de knop voor het uitwerpen van de kaart. De CF-kaart komt naar buiten.
  • Pagina 31: Een Objectief Bevestigen En Verwijderen

    Een objectief bevestigen en verwijderen Een objectief bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijl wordt aangegeven. Bevestig het objectief. Zorg ervoor dat de rode punt van het objectief en de camera zich op gelijke hoogte bevinden en draai het objectief (zie pijl) totdat deze op zijn plaats klikt.
  • Pagina 32: Het Objectief Verwijderen

    Een objectief bevestigen en verwijderen In- en uitzoomen Om in of uit te zoomen draait u de zoomring op het objectief met uw vingers. Als u wilt in- of uitzoomen, doe dit dan voordat u scherpstelt. Wanneer u na het scherpstellen aan de zoomring draait, kan de scherpstelling enigszins verloren gaan.
  • Pagina 33: Objectieven Met Image Stabilizer (Beeldstabilisatie)

    Objectieven met Image Stabilizer (beeldstabilisatie) Wanneer u de ingebouwde Image Stabilizer (beeldstabilisatie) van het IS-objectief gebruikt, wordt bewegingsonscherpte gecorrigeerd om scherpere opnamen te krijgen. De procedure die hier wordt uitgelegd, is gebaseerd op het EF 24-105mm f/4L IS USM-objectief als voorbeeld. * IS betekent Image Stabilizer (beeldstabilisatie).
  • Pagina 34: Basisbewerkingen

    Basisbewerkingen De scherpte van de zoeker aanpassen Draai aan de knop voor dioptrische aanpassing. Draai de knop naar links of rechts zodat de negen AF-punten in de zoeker scherp zijn. Als het beeld in de zoeker na de dioptrische aanpassing van de camera nog niet scherp is, wordt aanbevolen om de dioptrische aanpassingslens E te gebruiken (10 typen, afzonderlijk verkrijgbaar).
  • Pagina 35: Ontspanknop

    Basisbewerkingen Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en de automatische lichtmeting die de sluitertijd en het diafragma instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragma) wordt weergegeven op het LCD-scherm en in de zoeker (0).
  • Pagina 36: De Multifunctionele Knop Gebruiken

    Basisbewerkingen Het hoofdinstelwiel gebruiken om te selecteren Druk op een knop en draai aan het instelwiel <6>. Wanneer u een knop indrukt, blijft de functie zes seconden lang (9) geselecteerd. Tijdens deze zes seconden kunt u de gewenste instelling maken met het instelwiel <6>. Wanneer de functie niet meer actief is of als u de ontspanknop half indrukt, is de camera klaar om een opname te maken.
  • Pagina 37: Het Snelkeuzewiel Gebruiken Om Te Selecteren

    Basisbewerkingen Het snelkeuzewiel gebruiken om te selecteren Voordat u het instelwiel < > gebruikt, moet u de aan-uitschakelaar instellen op <J>. Druk op een knop en draai aan het instelwiel <5>. Wanneer u een knop indrukt, blijft de functie zes seconden lang (9) geselecteerd.
  • Pagina 38: Het Scherm Snel Instellen Gebruiken

    9 Het scherm Snel instellen gebruiken De opname-instellingen worden op het LCD-scherm weergegeven waar u de functies snel kunt selecteren en instellen. Dit wordt het scherm Snel instellen genoemd. Geef het scherm Snel instellen weer. Druk <9> helemaal naar beneden. Het scherm Snel instellen wordt weergegeven.
  • Pagina 39: Namen Van Onderdelen In Het Scherm Snel Instellen

    9 Het scherm Snel instellen gebruiken Namen van onderdelen in het scherm Snel instellen Picture Style (pag. 59) Diafragma (pag. 92) ISO-waarde (pag. 57) Lichte tonen prioriteit Sluitertijd (pag. 90) (pag. 177) Belichtingscompensatie/ AEB-instelling (pag. 97) Flitsbelichtingscompensatie (pag. 103) Opnamemodus (pag. 20) Meetmethode (pag.
  • Pagina 40: Menugebruik

    Menugebruik U kunt verschillende functies instellen met de menu's, zoals de opnamekwaliteit, datum/tijd, enzovoort. Terwijl u naar het LCD-scherm kijkt, gebruikt u de knop <M> op de achterkant van de camera en de instelwielen <6> < >. Knop <M> LCD-scherm <6>...
  • Pagina 41 3 Menugebruik Procedure voor menu-instellingen Geef het menu weer. Druk op de knop <M> om het menu weer te geven. Selecteer een tabblad. Draai aan het instelwiel < > om een tabblad te selecteren. Selecteer het gewenste item. Draai aan het instelwiel < >...
  • Pagina 42: Voordat U Begint

    Voordat u begint 3 De interfacetaal instellen Selecteer [Taal]. Selecteer op het tabblad [6] het item [Taal] (het derde item van boven) en druk vervolgens op <0>. Stel de gewenste taal in. Draai aan het instelwiel <5> of <6> om de taal te selecteren en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 43: De Kaart Formatteren

    Voordat u begint 3 De kaart formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere camera of computer, is het aan te raden de kaart met de camera te formatteren. Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle opnamen en gegevens op de kaart verwijderd.
  • Pagina 44: De Uitschakeltijd/Automatisch Uitschakelen Instellen

    Voordat u begint 3 De uitschakeltijd/automatisch uitschakelen instellen U kunt de automatische uitschakeltijd instellen, zodat de camera automatisch wordt uitgeschakeld als deze gedurende een bepaalde tijd niet is gebruikt. Als u niet wilt dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld, zet u deze functie op [Uit]. Nadat de camera is uitgeschakeld, kunt u deze weer inschakelen door op de ontspanknop of een andere knop te drukken.
  • Pagina 45: De Standaardinstellingen Van De Camera Herstellen

    Voordat u begint 3 De standaardinstellingen van de camera herstellenN De opname-instellingen en menu-instellingen van de camera kunnen worden teruggezet op de standaardinstellingen. Selecteer [Wis instellingen]. Selecteer op het tabblad <7> de optie [Wis instellingen] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Wis alle camera-instellingen].
  • Pagina 46: Over Copyrightinfo

    Voordat u begint Camera-instellingen Camera-instellingen Uitschakelen 1 min. 10 beelden spring m/6 Pieptoon Beeld omkeren AanzD Foto z. card LCD helderheid Auto: standaard Kijktijd 2 sec. Datum/Tijd Geen wijzigingen Overbel. waarsch. Uitschakelen Taal Geen wijzigingen AF punt weerg. Uitschakelen Videosysteem Geen wijzigingen Histogram Helderheid...
  • Pagina 47: Foto's Maken Met Basisfuncties

    Foto's maken met basisfuncties In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de volautomatische modi (1/C) op het programmakeuzewiel kunt gebruiken voor de beste resultaten. In de volautomatische modi (1/C) hoeft u de camera alleen maar op het onderwerp te richten en de opname te maken; de camera stelt alles automatisch in (pag.
  • Pagina 48: Volautomatisch Opnamen Maken

    1 Volautomatisch opnamen maken Stel het programmakeuzewiel in op <1>. Richt een AF-punt op het AF-punt onderwerp. Bij het scherpstellen worden alle AF-punten gebruikt. Meestal wordt er scherpgesteld op het dichtstbijzijnde object. Het scherpstellen kan worden vereenvoudigd door het middelste AF-punt op het onderwerp te richten.
  • Pagina 49: Veelgestelde Vragen

    1 Volautomatisch opnamen maken Veelgestelde vragen Het focusbevestigingslampje <o> knippert en het onderwerp is niet scherpgesteld. Richt het AF-punt op een gedeelte met goed contrast tussen licht en donker en druk de ontspanknop vervolgens half in (pag. 84). Ga iets achteruit als u te dicht bij het onderwerp bent en probeer het opnieuw.
  • Pagina 50: Volautomatische Technieken

    1 Volautomatische technieken De compositie opnieuw bepalen Positioneer het onderwerp links of rechts, afhankelijk van de gehele opname, om te zorgen voor een gebalanceerde achtergrond en een goed perspectief. In de modus <1> (Automatisch) drukt u de ontspanknop half in om scherp te stellen op een niet-bewegend onderwerp.
  • Pagina 51: C Creatieve Automatische Opnamen

    C Creatieve automatische opnamen De modus <1> Automatisch regelt alles, terwijl u met de modus <C> Automatisch/creatief eenvoudig de helderheid, scherptediepte, kleurtoon (Picture Style), enzovoort kunt wijzigen. De standaardinstellingen zijn gelijk aan die van de modus <1> (Automatisch). * CA staat voor Automatisch/creatief (Creative Auto). Stel het programmakeuzewiel in op <C>.
  • Pagina 52: Enkelbeeld, Continue Opname, Zelfontspanner En Afstandsbediening

    C Creatieve automatische opnamen Sluitertijd en diafragma ISO-waarde Maximum aantal opnamen Batterijniveau Maximale opnamereeks (1) De achtergrond onduidelijk maken/verscherpen Als u de indexmarkering naar links beweegt, wordt de achtergrond onduidelijker weergegeven. Als u de markering naar rechts beweegt, wordt de achtergrond scherper weergegeven. (2) De helderheid van een opname aanpassen Als u de indexmarkering naar links beweegt, wordt de opname donkerder weergegeven.
  • Pagina 53: Opname-Instellingen

    Opname-instellingen In dit hoofdstuk worden functie-instellingen voor opnamen uitgelegd: opnamekwaliteit, ISO-waarde, Picture Styles, witbalans, kleurruimte, enz. In de volautomatische modi (1/C) kunnen alleen de opnamekwaliteit, de correctie voor belichting in het buitengebied en de methode voor bestandsnummering worden ingesteld, zoals in dit hoofdstuk wordt uitgelegd. U kunt ook mappen maken en selecteren.
  • Pagina 54: De Opnamekwaliteit Instellen

    De opnamekwaliteit instellen U kunt het aantal pixels en de beeldkwaliteit selecteren. Er zijn zes instellingen voor de JPEG-opnamekwaliteit: 73, 83, 74, 84, 76 en 86. Er zijn drie instellingen voor de RAW-opnamekwaliteit: 1, D1 en D2. RAW- opnamen moeten worden verwerkt met de meegeleverde software (pag. 56). Selecteer [Kwaliteit].
  • Pagina 55 De cijfers tussen haakjes voor de maximale opnamereeks tijdens continu-opnamen zijn van toepassing op een UDMA-kaart (Ultra DMA) van 2 GB en zijn gebaseerd op de testnormen van Canon. Als u zowel RAW als JPEG selecteert, wordt de opname in beide indelingen tegelijkertijd op de kaart vastgelegd met de geselecteerde opnamekwaliteit.
  • Pagina 56: Maximale Opnamereeks Bij Continu-Opnamen

    3 De opnamekwaliteit instellen De RAW-opname is de gegevensuitvoer die door de beeldsensor is vastgelegd, geconverteerd naar digitale gegevens en die vervolgens ongewijzigd op de geheugenkaart is opgeslagen. U kunt voor een RAW- opname kiezen uit 1, D1 of D2. Beschrijvingen van "RAW" in deze tekst hebben betrekking op alle drie de RAW-instellingen: 1, D1 en D2.
  • Pagina 57: I: De Iso-Waarde Instellen

    3 De opnamekwaliteit instellen De maximale opnamereeks wordt altijd weergegeven, zelfs als er geen kaart in de camera is geplaatst. Controleer of er een kaart in de camera is geplaatst voordat u een opname maakt. Als [8C.Fn II -2: Hi ISO-ruisreductie] is ingesteld op [2: Sterk], wordt de maximale opnamereeks aanzienlijk verminderd (pag.
  • Pagina 58: Richtlijnen Voor De Iso-Waarde

    i: De ISO-waarde instellenN Richtlijnen voor de ISO-waarde Opnamesituatie ISO-waarde Flitsbereik (Geen flits) L, 100-200 Zonnig, buiten Hoe hoger de ISO-waarde, 400-800 Bewolkt, avond des te groter het flitserbereik. 1600-6400, H1, H2 Donker, binnen of avond Als [8C.Fn II -3: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [1: Inschakelen], kunnen ISO-waarden van 200 t/m 6400 worden ingesteld (pag.
  • Pagina 59: A Een Picture Style Selecteren

    A Een Picture Style selecterenN Door een Picture Style te selecteren, kunt u opname-effecten verkrijgen die passen bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp. In de modus <1> (Automatisch) kunt u de Picture Style niet selecteren. Druk op de knop <A>. Wanneer de camera gereed is om opnamen te maken, drukt u op de knop <A>.
  • Pagina 60 A Een Picture Style selecterenN S Neutraal Deze Picture Style is geschikt voor gebruikers die er de voorkeur aan geven om opnamen te bewerken met de computer. Voor natuurlijke kleuren en ingetogen opnamen. U Natuurlijk Deze Picture Style is geschikt voor gebruikers die er de voorkeur aan geven om opnamen te bewerken met de computer.
  • Pagina 61: A Een Picture Style Aanpassen

    A Een Picture Style aanpassenN U kunt de Picture Style naar wens aanpassen door individuele parameters te wijzigen, bijvoorbeeld [Scherpte] en [Contrast]. Maak proefopnamen om het resultaat te bekijken. Zie de volgende pagina voor het aanpassen van [Monochroom]. Druk op de knop <A>. Selecteer een Picture Style.
  • Pagina 62: Monochroom Aanpassen

    A Een Picture Style aanpassenN Door [Stand.inst.] te selecteren in stap 3, kunt u de standaardparameterinstellingen van de respectieve Picture Style herstellen. Als u opnamen wilt maken met de gewijzigde Picture Style, volgt u stap 2 op de voorgaande pagina om de Picture Style te selecteren en opnamen te maken. Monochroom aanpassen Voor Monochroom kunt u, zoals op de vorige pagina is beschreven, naast [Scherpte] en [Contrast] ook [Filtereffect] en [Toningeffect]...
  • Pagina 63: A Een Picture Style Registreren

    A Een Picture Style registrerenN U kunt een basis Picture Style selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3]. U kunt Picture Styles maken met andere parameterinstellingen voor bijvoorbeeld scherpte en contrast.
  • Pagina 64 A Een Picture Style registrerenN Stel de parameter in. Draai aan het instelwiel <5> om de parameter naar wens aan te passen en druk vervolgens op <0>. Zie "Een Picture Style aanpassen" op pagina 61-62 voor meer informatie. Druk op de knop <M> om de nieuwe Picture Style vast te leggen.
  • Pagina 65: B: De Witbalans Instellen

    B: De witbalans instellenN Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling <Q> (Auto) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling <Q> geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u de witbalans voor elke lichtbron afzonderlijk selecteren of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
  • Pagina 66: Handmatige Witbalans

    B: De witbalans instellenN Handmatige witbalans De handmatige witbalans wordt gebruikt om voor een specifieke lichtbron handmatig de witbalans in te stellen en zo de nauwkeurigheid te verbeteren. Voer deze procedure uit bij de lichtbron die u daadwerkelijk gaat gebruiken. Fotografeer een wit object.
  • Pagina 67: P De Kleurtemperatuur Instellen

    B: De witbalans instellenN Als de bij stap 1 verkregen belichting sterk afwijkt, kan dit een incorrecte witbalans tot gevolg hebben. Als de afbeelding is opgeslagen terwijl de Picture Style was ingesteld op [Monochroom] (pag. 60), kan deze niet worden geselecteerd in stap 3. In plaats van een wit object kan een kaart met 18% grijs (in de winkel verkrijgbaar) een nauwkeurigere witbalans opleveren.
  • Pagina 68: Witbalanscorrectie

    u WitbalanscorrectieN U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcompensatiefilter. Elke kleur kan in negen niveaus worden gecorrigeerd. Deze functie is voor geavanceerde gebruikers die bekend zijn met het gebruik van kleurtemperatuurconversie- of kleurcompensatiefilters.
  • Pagina 69: Automatische Reeksopnamen Met Automatische Witbalans

    u WitbalanscorrectieN Automatische reeksopnamen met automatische witbalans Het is mogelijk om met één opname tegelijkertijd drie beelden met een verschillende kleurtoon op te slaan. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de kleurtemperatuur van de huidige witbalansinstelling, maar ook met meer blauw/amber of magenta/groen. Dit worden reeksopnamen met automatische witbalans genoemd (WB-BKT).
  • Pagina 70: Correctie Voor Belichting In Het Buitengebied

    Correctie voor belichting in het buitengebied Als gevolg van fysieke eigenschappen van de lens lijken de vier hoeken van de opname mogelijk donkerder. Dit wordt verval van het lenslicht of verminderde belichting van de buitenste gebieden genoemd. U kunt dit corrigeren. Voor JPEG-afbeeldingen kan verval van het lenslicht worden gecorrigeerd wanneer de opname wordt vastgelegd.
  • Pagina 71: Correctiegegevens Voor Het Objectief

    Afhankelijk van de opnameomstandigheden treedt mogelijk ruis op in het buitengebied van een afbeelding. Wanneer u een objectief van een ander merk dan Canon gebruikt, wordt aanbevolen de correctie in te stellen op [Uitschakelen], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven.
  • Pagina 72: Een Map Maken En Selecteren

    Een map maken en selecteren U kunt zonder beperkingen een map maken en selecteren waarin de gemaakte opnamen worden opgeslagen. Dit is niet verplicht aangezien automatisch een map wordt gemaakt voor het opslaan van opnamen. Een map maken Selecteer [Selecteer folder]. Selecteer op het tabblad [5] de optie [Selecteer folder] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 73: Een Map Selecteren

    3 Een map maken en selecteren Een map selecteren Open het scherm Selecteer folder, Laagste bestandsnummer draai aan het instelwiel <5> om de Aantal opnamen in de map gewenste map te selecteren en druk vervolgens op <0>. De map waarin de vastgelegde opnamen worden opgeslagen, wordt geselecteerd.
  • Pagina 74: Methoden Voor Bestandsnummering

    Methoden voor bestandsnummering Het bestandsnummer is te vergelijken met het beeldnummer op een fotorolletje. De opnamen krijgen opeenvolgende bestandsnummers van 0001 tot 9999 en worden opgeslagen in één map. U kunt instellen hoe het bestandsnummer wordt toegewezen. Het bestandsnummer wordt op een pc in de volgende notatie weergegeven: IMG_0001.JPG. Selecteer [Bestandnr.].
  • Pagina 75 3 Methoden voor bestandsnummering Auto reset De bestandsnummering begint elke keer opnieuw bij 0001 nadat de kaart is vervangen of er een nieuwe map is gemaakt. Wanneer de kaart wordt vervangen of er een nieuwe map wordt gemaakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001.
  • Pagina 76: De Kleurruimte Instellen

    De kleurruimte instellenN De kleurruimte verwijst naar het bereik van reproduceerbare kleuren. Met deze camera kunt u de kleurruimte voor opnamen instellen op sRGB of Adobe RGB. Voor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. In de volautomatische modi (1/C) wordt sRGB automatisch ingesteld. Selecteer [Kleurruimte].
  • Pagina 77: De Af- En Transportmodi Instellen

    De AF- en transportmodi instellen De zoeker beschikt over negen AF-punten. Door het optimale AF-punt te kiezen, kunt u opnamen met autofocus maken terwijl u toch het gewenste onderwerp in beeld houdt. U kunt ook de AF-modus en de transportmodus selecteren die het meest geschikt zijn voor de opnameomstandigheden en het onderwerp.
  • Pagina 78: F: De Af-Modus Selecteren

    f: De AF-modus selecterenN Selecteer de AF-modus die past bij de opnameomstandigheden en het onderwerp. In de volautomatische modi (1/C) wordt "AI Focus AF" automatisch ingesteld. Op het objectief stelt u de modusschakelaar in op <AF>. Druk op de knop <o>. Selecteer de AF-modus.
  • Pagina 79: Ai Servo Af Voor Bewegende Onderwerpen

    f: De AF-modus selecterenN 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Wanneer er is scherpgesteld, knippert het AF- punt waarop is scherpgesteld rood en brandt het focusbevestigingslampje <o>...
  • Pagina 80: Ai Focus Af Voor Automatisch Wisselen Van Af-Modus

    f: De AF-modus selecterenN Bij automatische selectie van het AF-punt (pag. 81) stelt de camera eerst scherp op het middelste AF-punt. In de spotmetingscirkel bevinden zich zes onzichtbare AF-hulppunten ( in diagram), die actief zijn in de modus AI SERVO AF. Hierdoor kunt u toch doorgaan met scherpstellen als het onderwerp zich verwijdert van het middelste AF-punt tijdens het automatisch scherpstellen.
  • Pagina 81: S Het Af-Punt Selecteren

    S Het AF-punt selecterenN Selecteer een van de negen AF-punten voor automatisch scherpstellen. Bij handmatige selectie kunt u een van de negen AF-punten selecteren. En bij automatische selectie selecteert de camera automatisch een van de negen AF-punten. In de volautomatische modi (1/C) wordt automatische AF-puntselectie automatisch ingesteld.
  • Pagina 82: Selecteren Met Het Instelwiel

    S Het AF-punt selecterenN Selecteren met het instelwiel Wanneer u het instelwiel <6> of <5> draait, wijzigt de AF- puntselectie in dezelfde richting. Als alle AF-punten oplichten, wordt automatische AF-puntselectie ingeschakeld. Denk aan het volgende wanneer u naar het LCD-paneel kijkt om het AF-punt te selecteren: Automatische selectie , midden...
  • Pagina 83: Maximaal Diafragma Van Het Objectief En Af-Gevoeligheid

    S Het AF-punt selecterenN Maximaal diafragma van het objectief en AF-gevoeligheid Bij objectieven met een maximaal diafragma groter dan f/5.6 Met het middelste AF-punt zijn AF-kruismetingspunten (die gevoelig zijn voor zowel verticale als horizontale lijnen) mogelijk. De overige acht AF-punten zijn gevoelig voor horizontale lijnen of voor verticale lijnen. Bij objectieven met een maximaal diafragma groter dan f/2.8 Met het middelste AF-punt zijn zeer nauwkeurige, AF-kruismetingspunten mogelijk die gevoelig zijn voor zowel verticale als horizontale lijnen.
  • Pagina 84: Wanneer Niet Automatisch Kan Worden Scherpgesteld

    Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld Soms kan niet automatisch worden scherpgesteld (het focusbevestigingslampje <o> knippert). Dit kan onder meer bij de volgende onderwerpen voorkomen: Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met weinig contrast (Bijvoorbeeld: strakblauwe luchten, muren met een effen kleur, enz.) Onderwerpen in slecht licht Reflecterende onderwerpen of onderwerpen met heel veel tegenlicht (Bijvoorbeeld: auto's met een reflecterende carrosserie, enz.)
  • Pagina 85: De Transportmodus Selecteren

    i De transportmodus selecterenN De camera heeft transportmodi voor enkele opnamen en continu-opnamen. In de modus <1> (Automatisch) wordt het maken van enkele opnamen automatisch ingesteld. Druk op de knop <o>. Selecteer de transportmodus. Draai aan het instelwiel <5> terwijl u naar het LCD-paneel kijkt.
  • Pagina 86: De Zelfontspanner

    j De zelfontspanner Gebruik de zelfontspanner wanneer u zelf op de foto wilt. De <Q> (timer van 10 seconden) kan in alle opnamemodi worden ingesteld. Druk op de knop <o>. Selecteer de juiste instelling voor de zelfontspanner. Terwijl u naar het LCD-paneel kijkt, draait u aan het instelwiel <5>.
  • Pagina 87: Geavanceerde Functies

    Geavanceerde functies In de opnamemodi d/s/f/ a/F kunt u de sluitertijd, het diafragma en andere camera- instellingen selecteren om de belichting te wijzigen en verschillende effecten te verkrijgen. Het pictogram M rechts van de paginatitel geeft aan dat de functie kan worden gebruikt wanneer het programmakeuzewiel is ingesteld op <d/s/f/a/F>.
  • Pagina 88: D: Ae-Programma

    d: AE-programma De camera stelt automatisch de sluitertijd en het diafragma in die het beste passen bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE-programma. * <d> staat voor programma. * AE staat voor automatische belichting (Auto Exposure). Stel het programmakeuzewiel in op <d>.
  • Pagina 89: Verschillen Tussen En (Automatisch)

    d: AE-programma Als de sluitertijd "30"" en de maximale diafragmawaarde knipperen, is er sprake van onderbelichting. Verhoog de ISO-waarde of gebruik de flitser. Wanneer de sluitertijd "8000" en het minimumdiafragma knipperen, is er sprake van overbelichting. Verlaag de ISO-waarde of gebruik een ND-filter (afzonderlijk verkrijgbaar) om de hoeveelheid licht die op de lens valt te verminderen.
  • Pagina 90: S: Automatische Belichting Met Sluiterprioriteit

    s: Automatische belichting met sluiterprioriteit In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch de diafragmawaarde in om de belichting te verkrijgen die past bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet Automatische belichting met sluiterprioriteit. Een kortere sluitertijd kan de actie of het bewegend onderwerp als het ware doen stilstaan.
  • Pagina 91 s: Automatische belichting met sluiterprioriteit Als de maximale diafragmawaarde knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een langere sluitertijd in te stellen totdat de diafragmawaarde niet meer knippert, of stel een hogere ISO-waarde in. Als de minimale diafragmawaarde knippert, is er sprake van overbelichting.
  • Pagina 92: F: Automatische Belichting Met Diafragmaprioriteit

    f: Automatische belichting met diafragmaprioriteit In deze modus stelt u het gewenste diafragma in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in om de belichting te verkrijgen die past bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet automatische belichting met diafragmaprioriteit. Bij een hoger f/getal (kleiner diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond meer samen binnen de acceptabele scherpstelling.
  • Pagina 93: Scherptedieptecontrole

    f: Automatische belichting met diafragmaprioriteit Als de sluitertijd "30"" knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een groter diafragma (lager f/getal) in te stellen totdat het knipperen stopt, of stel een hogere ISO-waarde in. Als de sluitertijd "8000" knippert, is er sprake van overbelichting.
  • Pagina 94: A: Handmatige Belichting

    a: handmatige belichting In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma naar wens in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker of gebruik een in de handel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting te bepalen. Deze methode wordt handmatige belichting genoemd. * <a>...
  • Pagina 95: De Meetmethode Selecteren

    q De meetmethode selecterenN U kunt een van vier methoden selecteren om de helderheid van het onderwerp te meten. In de volautomatische modi (1/C) wordt meervlaksmeting automatisch ingesteld. Druk op de knop <n>. Selecteer de meetmethode. Terwijl u naar het LCD-paneel kijkt, draait u aan het instelwiel <6>.
  • Pagina 96: Belichtingscompensatie Instellen

    Belichtingscompensatie instellenN Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera is ingesteld, te wijzigen. U kunt het beeld lichter (langere belichting) of donkerder (kortere belichting) maken. U kunt de belichtingscompensatie instellen op ±2 stappen met tussenstappen van 1/3. Stel het programmakeuzewiel in op <d>, <s>...
  • Pagina 97: Reeksopnamen Met Automatische Belichting (Aeb)

    h Reeksopnamen met automatische belichting (AEB)N Als de sluitertijd of het diafragma automatisch worden gewijzigd, wordt het belichtingsniveau gewijzigd tot ±2 stappen met tussenstappen van 1/3 voor drie opeenvolgende opnamen. Dit heet AEB. * AEB staat voor reeksopnamen met automatische belichting. Selecteer [Bel.
  • Pagina 98: A Ae-Vergrendeling

    A AE-vergrendelingN Gebruik AE-vergrendeling wanneer het gebied waarop u wilt scherpstellen afwijkt van het lichtmetingsgebied of wanneer u meerdere foto's wilt nemen met dezelfde belichtingsinstelling. Druk op de knop <A> om de belichting te vergrendelen, maak een nieuwe compositie en maak de opname. Dit heet AE- vergrendeling.
  • Pagina 99: F: Bulb-Belichting

    F: Bulb-belichting Als bulb is ingesteld, blijft de sluiter open bij het indrukken van de ontspanknop en wordt deze gesloten als u de ontspanknop loslaat. Dit wordt bulb-belichting genoemd. Gebruik de instelling voor bulb-belichting voor nachtopnamen, opnamen van vuurwerk, de sterrenhemel en andere opnamen waarvoor een lange belichting is vereist. Stel het programmakeuzewiel in op <F>.
  • Pagina 100: De Oculairdop Gebruiken

    F: Bulb-belichting De oculairdop gebruiken Als u een opname maakt zonder door de zoeker te kijken, kan er licht door het oculair vallen, wat een nadelige invloed heeft op de belichting. Om dit te voorkomen gebruikt u de oculairdop (pag. 23) die aan de draagriem van de camera is bevestigd. Verwijder de oogschelp.
  • Pagina 101: Spiegel Opklappen

    Spiegel opklappenN Hoewel het gebruik van de zelfontspanner of afstandsbediening bewegingsonscherpte kan voorkomen, kan het bij gebruik van een superteleobjectief of het maken van close- ups ook helpen om de spiegel op te klappen en zo bij het afdrukken te voorkomen dat de camera trilt vanwege de opklappende spiegel.
  • Pagina 102: R Opnamen Maken Met Afstandsbediening

    R Opnamen maken met afstandsbediening Met de afstandsbediening RC-1 of RC-5 (beide afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u opnamen maken tot op een afstand van 5 meter van de camera. Met RC-1 kunt u onmiddellijk opnamen maken, of met een vertraging van 2 seconden. De RC-heeft een vertraging van 2 seconden.
  • Pagina 103: D Flitsfotografie

    Druk op de knop <m> van de camera en draai aan het instelwiel <5> terwijl u naar het LCD-paneel of het LCD-scherm kijkt. Canon Speedlites gebruiken die niet van de EX-serie zijn Wanneer Speedlites uit de EZ-, E-, EG-, ML- en TL-serie worden ingesteld op de automatische TTL- of A-TTL-flitsmodus, werkt de flitser alleen op volledig vermogen.
  • Pagina 104: Pc-Aansluiting

    Live view-opnamen: waarschuwingen Wanneer u een flitseenheid van een ander merk dan Canon gebruikt voor Live view-opnamen, stelt u in het menu [6 Live view/film functie inst.] [Stille opname] in op [Uitschakelen] (pag. 120). De flitser werkt niet als deze optie is ingesteld op [Modus 1] of [Modus 2].
  • Pagina 105: De Flitser Instellen

    De flitser instellenN Wanneer een Speedlite uit de EX-serie (zoals de 580EX II en de 430EX II) is bevestigd die kan worden ingesteld met de camera, kunt u het menuscherm van de camera gebruiken om de instellingen voor de flitsfunctie van de Speedlite en de persoonlijke voorkeuzen in te stellen. Bevestig de Speedlite eerst op de camera en schakel de Speedlite in.
  • Pagina 106: Persoonlijke Voorkeuze-Instellingen Voor Speedlite Annuleren

    3 De flitser instellenN Over E-TTL II Voor normale flitsbelichtingen stelt u deze optie in op [Evaluatief]. Als [Gemiddeld] is ingesteld, wordt het gemiddelde van de gehele gemeten scène berekend voor de flitsbelichting, net als met een externe functie voor flitslichtmeting.
  • Pagina 107: Live View-Opnamen En Films

    Live view-opnamen en films U kunt opnamen maken terwijl het beeld op het LCD-scherm van de camera wordt weergegeven. Dit worden "Live view- opnamen" genoemd. U kunt zowel foto's als films maken. Wanneer u films opneemt van 1920x1080 (Full HD- kwaliteit), gebruikt u een kaart met veel opslagruimte en een lees-/schrijfsnelheid van minimaal 8 MB/sec.
  • Pagina 108: A Live View-Opnamen: Voorbereiding

    A Live view-opnamen: voorbereidingN Hiermee stelt u de camera in op het nemen van Live view-foto's. Zie pagina 121 als u films wilt opnemen. Stel de opnamemodus in. Selecteer een van de volgende modi: d/s/f/a/F. Selecteer [Live view/ moviefunctie- inst.]. Selecteer op het tabblad [6] de optie [Live view/moviefunctie- inst.] en druk op <0>.
  • Pagina 109: Belichtingssimulatieg

    A Live view-opnamen: voorbereidingN Geef de Live view-opname weer. Druk op de knop <A>. De Live view-opname wordt weergegeven op het LCD-scherm. Druk nogmaals op de knop <A> om het LCD-scherm uit te schakelen en te stoppen met met maken van Live view-opnamen.
  • Pagina 110: Opnamen Maken

    Opnamen makenN Live view-opnamen zijn geschikt voor niet-bewegende onderwerpen waarvan de afstand tot de camera niet verandert. Wanneer u de camera in de hand houdt en opnamen maakt terwijl u op het LCD-scherm kijkt, kan het bewegen van de camera onscherpe opnamen tot gevolg hebben. U wordt aangeraden een statief te gebruiken.
  • Pagina 111 Opnamen makenN Druk op de knop <M> om het menuscherm te openen waarin u menufuncties kunt instellen. Druk nogmaals op de knop <M> om terug te gaan naar de Live view-opname. Als u [2 Stofwisdata], [6 Sensorreiniging], [7 Wis instellingen] of [7 Firmware versie] selecteert, wordt de Live view-opname beëindigd.
  • Pagina 112: Het Informatiedisplay

    Opnamen makenN Het informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Witbalans Resterende tijd/verstreken tijd voor filmopname AF-punt (Quick mode) Scherminstellingen · h: Fotoweergave Vergrotingskader · g: Belichtingssimulatie Histogram · e: Movieweergave AE-vergrendel. Picture Style AF mode ·...
  • Pagina 113: Automatisch Scherpstellen

    Automatisch scherpstellenN De AF-modus selecteren De beschikbare AF-modi zijn [Quick mode], [Live mode] (pag. 115) en [Liveu mode] (gezichtsherkenning) (pag. 116). Wanneer u nauwkeuring wilt scherpstellen, stelt u de modusschakelaar op het objectief in op <MF>, vergroot u de opname en stelt u handmatig scherp (pag.
  • Pagina 114 Automatisch scherpstellenN Selecteer het AF-punt. Druk op de knop <o > en gebruik <9> om het AF-punt te selecteren. Als u <9> in dezelfde richting beweegt, wordt er geschakeld tussen handmatige en automatische AF- puntselectie. Stel scherp op het onderwerp. Richt het AF-punt op het onderwerp en houd de knop <p>...
  • Pagina 115 Automatisch scherpstellenN Live mode: De beeldsensor wordt gebruikt om scherp te stellen. Hoewel automatisch scherpstellen mogelijk is als de Live view-opname wordt weergegeven, duurt het in deze modus langer dan in de Quick mode. Scherpstellen is in deze modus ook lastiger dan in de Quick mode. Geef de Live view-opname weer.
  • Pagina 116 Automatisch scherpstellenN Liveu mode (met gezichtsherkenning): In deze modus wordt een gezicht herkend en wordt hierop scherpgesteld met dezelfde AF- methode als voor de Live mode. De persoon moet wel in de richting van de camera kijken. Geef de Live view-opname weer. Druk op de knop <A>.
  • Pagina 117 Automatisch scherpstellenN Als de scherpstelling helemaal verloren is gegaan, is gezichtsherkenning niet mogelijk. Als u zelfs handmatig kunt scherpstellen met het objectief wanneer de modusschakelaar op het objectief is ingesteld op <f>, draait u de focusring om ruw scherp te stellen. Het gezicht wordt dan herkend en <p>...
  • Pagina 118 Automatisch scherpstellenN Opmerkingen over Live mode en Liveu (gezichtsherkenning) mode Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld: Bij onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen, platte oppervlakten. Bij onderwerpen in slecht licht. Bij strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. Bij een lichtbron waarvan de helderheid, de kleur en het patroon steeds verandert.
  • Pagina 119: Handmatig Scherpstellen

    Handmatig scherpstellenN U kunt de opname vergroten en handmatig nauwkeurig scherpstellen. Stel de modusschakelaar op het objectief in op <MF>. Draai de focusring van het objectief om ruw scherp te stellen. Verplaats het vergrotingskader. Gebruik <9> om het vergrotingskader te verplaatsen naar de positie waarop u wilt scherpstellen.
  • Pagina 120: Stille Opnamen Maken

    Als u de flitser gebruikt, wordt de optie [Uitschakelen] geactiveerd, zelfs wanneer u deze hebt ingesteld op [Modus 1] of [Modus 2]. Wanneer u een flitseenheid gebruikt van een ander merk dan Canon, stelt u deze optie in op [Uitschakelen]. De flitser werkt niet als deze optie is ingesteld op [Modus 1] of [Modus 2].
  • Pagina 121: Films Opnemen

    k Films opnemen U kunt films opnemen in alle opnamemodi. Bovendien kunt u, tijdens het weergeven van Live view-opnamen of het opnemen van een film, foto's nemen door de ontspanknop volledig in te drukken. Het is aan te raden de film weer te geven op een tv die is aangesloten op de camera (pag.
  • Pagina 122: Over Het Scherm

    Met een kaart van 4 GB kunt u een film in [1920x1080] opnemen van ongeveer 12 min. Bij [640x480] ongeveer 24 min. (Gebaseerd op de testnormen van Canon.) U kunt films opnemen tot in totaal ongeveer 90 min. bij 23°C. Of tot in totaal ongeveer 80 min.
  • Pagina 123: Foto's Nemen Tijdens Filmopnamen

    k Films opnemen Foto's nemen tijdens filmopnamen U kunt te allen tijde een foto nemen door de ontspanknop volledig in te drukken, zelfs tijdens filmopnamen. De sluitertijd en het diafragma worden automatisch ingesteld. De ISO-waarde wordt ook automatisch ingesteld tussen ISO 100-3200. De foto omvat het volledige scherm, inclusief het semitransparante masker.
  • Pagina 124: Opname- En Beeldkwaliteit

    k Films opnemen Opmerkingen over filmopnamen Weergave en aansluiting op tv Als de helderheid plotseling aanzienlijk verandert tijdens filmopnamen, ziet dat gedeelte er mogelijk uit als een foto wanneer u de film weergeeft. Als u de camera met een HDMI-kabel (pag. 140) aansluit op een tv en de Live view-opname weergeeft terwijl u een film opneemt van [1920x1080], is de opname die op de tv wordt weergegeven klein.
  • Pagina 125 Geluid Het geluid wordt in mono opgenomen door de ingebouwde microfoon van de camera (pag. 16). Opname in stereogeluid is mogelijk door een externe microfoon die is uitgerust met een ministereokabel (met een diameter van 3,5 mm) aan te sluiten op de IN-aansluiting voor externe microfoons op de camera (pag.
  • Pagina 126: Waarschuwingen Bij Live View-Opnamen Voor Foto's En Films

    Waarschuwingen bij Live view-opnamen voor foto's en films Opmerkingen over de Live view-opname Onder slechte lichtomstandigheden kan er chrominantieruis optreden in de Live view-opname. In foto's wordt chrominantieruis niet vastgelegd. In films wordt deze ruis echter bijna precies vastgelegd zoals deze wordt weergegeven op het LCD-scherm.
  • Pagina 127: Opnamen Weergeven

    Opnamen weergeven Dit hoofdstuk bevat informatie over hoe u foto's en films kunt weergeven en wissen, opnamen kunt weergeven op een tv-scherm, en over andere aan weergave gerelateerde functies. Opnamen die zijn gemaakt met een andere camera: De camera kan opnamen die met een andere camera zijn gemaakt, of waarvan de bestandsnaam is gewijzigd, mogelijk niet correct weergeven.
  • Pagina 128: Opnamen Weergeven

    x Opnamen weergeven Weergave als één afbeelding Geef de opname weer. Druk op de knop <x>. De laatst gemaakte of laatst bekeken opname wordt weergegeven. Selecteer de opname. Als u de opnamen in omgekeerde volgorde wilt weergeven, draait u het instelwiel <5>...
  • Pagina 129: B Weergave Met Opname-Informatie

    x Opnamen weergeven B Weergave met opname-informatie Beveiligen AF Fijnafstelling Waarde belichtingscompensatie Mapnummer - bestandsnummer Waarde flitsbelichtingscompensatie Kaart Diafragma Histogram Sluitertijd/ (Helderheid/RGB) opnametijd Picture Style en Lichtmeetmethode instellingen Opnamemodus/ ISO-waarde Film Lichte tonen prioriteit Kleurtemperatuur als <P> is ingesteld Kleurruimte Opname- Datum en tijd kwaliteit/...
  • Pagina 130: Het Histogram

    x Opnamen weergeven Het histogram Het helderheidshistogram toont de verdeling van het belichtingsniveau en de algehele helderheid. Het RGB-histogram is geschikt voor controle van de kleurverzadiging en de kleurgradatie. De histogramweergave kan worden gewisseld via het menu [4 Histogram]. Weergave van de [Helderheid] Voorbeeldhistogrammen Dit histogram toont in grafiekvorm de verdeling van het helderheidsniveau van de opname.
  • Pagina 131: H I Snel Opnamen Zoeken

    x Snel opnamen zoeken H Meerdere opnamen weergeven op één scherm (indexweergave) Zoek snel naar opnamen met de indexweergave waarbij vier of negen opnamen op één scherm worden weergegeven. Schakel de indexweergave in. Druk tijdens het weergeven van opnamen op de knop <I>. Er verschijnt een index van vier opnamen.
  • Pagina 132: I Door De Opnamen Navigeren (Opnamesprong)

    x Snel opnamen zoeken I Door de opnamen navigeren (opnamesprong) Bij de weergave van afzonderlijke opnamen, indexweergave en vergrote weergave kunt u aan het instelwiel <6> draaien om snel door de opnamen te bladeren. Selecteer de sprongmethode. Kies in het menu [4 spring m/6] de gewenste sprongmethode uit [1 beeld/10 beelden/100 bldn/ Scherm/Datum/Folder/Movie/...
  • Pagina 133: U/Y Vergrote Weergave

    u/y Vergrote weergave Opnamen kunnen op het LCD-scherm 1,5 tot 10 maal worden uitvergroot. Vergroot de opname. Druk tijdens de opnameweergave op de knop <u>. De opname wordt vergroot. Houd de knop <u> ingedrukt om de opname verder te vergroten. De opname wordt steeds verder vergroot tot de maximale vergroting is bereikt.
  • Pagina 134: De Opname Draaien

    b De opname draaien U kunt de weergegeven opname in de gewenste positie draaien. Selecteer [Roteren]. Selecteer [Roteren] op het tabblad [3] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de opname. Draai aan het instelwiel <5> om de opname te selecteren die moet worden gedraaid.
  • Pagina 135: Automatische Weergave (Diavoorstelling)

    Automatische weergave (diavoorstelling) U kunt de opnamen op de kaart weergeven als een automatische diavoorstelling. Selecteer [Diavoorstelling]. Selecteer [Diavoorstelling] op het tabblad [4] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de opnamen die u wilt Aantal opnamen dat wordt afgespeeld afspelen. Draai aan het instelwiel <5>...
  • Pagina 136 3 Automatische weergave (diavoorstelling) Stel de weergavetijd in en herhaal de optie. Draai aan het instelwiel <5> om [Stel in] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Stel de [Speeltijd] en opties voor [Herhalen] in voor foto's en druk vervolgens op de knop <M>. Speeltijd Herhalen Start de diavoorstelling.
  • Pagina 137: Films Weergeven

    k Films weergeven Geef de opname weer. Druk op de knop <x> om de opname weer te geven. Selecteer een film. Draai aan het instelwiel <5> om de opname te selecteren. Tijdens de weergave van één opname geeft het pictogram <1s>, dat linksboven wordt weergegeven, aan dat het een film is.
  • Pagina 138 k Films weergeven Optie Beschrijving van weergave Afsluiten Hiermee keert u terug naar de weergave van één opname. Door te drukken op <0> kunt u schakelen tussen Afspelen weergeven en stoppen. Pas de vertragingssnelheid aan door te draaien aan het Vertraagd instelwiel <5>.
  • Pagina 139: Opnamen Op De Tv Bekijken

    Opnamen op de tv bekijken U kunt de foto's en films ook weergeven op een tv. Voordat u de kabel tussen de camera en de tv aansluit of verwijdert, schakelt u de camera en de tv uit. * Pas het geluidsvolume van de film aan op de tv. * Op bepaalde televisies worden de weergegeven opnamen mogelijk afgesneden.
  • Pagina 140: Opnamen Bekijken Op Een Hd-Tv (High-Definition)

    Opnamen op de tv bekijken Opnamen bekijken op een HD-tv (High-Definition) Hiervoor is de HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) vereist. Sluit de HDMI-kabel aan op de camera. Sluit de HDMI-kabel aan op de <D>-aansluiting van de camera. Sluit de stekker met de markering <dHDMI MINI>...
  • Pagina 141: K Opnamen Beveiligen

    K Opnamen beveiligen Door opnamen te beveiligen voorkomt u dat deze per ongeluk worden verwijderd. Selecteer [Beveilig beelden]. Selecteer [Beveilig beelden] op het tabblad [3] en druk vervolgens op <0>. Het scherm met beveiligingsinstellingen wordt weergegeven. Selecteer de opname en beveilig deze. Wisbeveiligingspictogram Draai aan het instelwiel <5>...
  • Pagina 142: L Opnamen Wissen

    L Opnamen wissen U kunt opnamen één voor één selecteren en wissen, of in een batch. Beveiligde opnamen (pag. 141) worden niet gewist. Als een opname eenmaal is gewist, kan deze niet meer worden teruggehaald. Wis een opname pas als u zeker weet dat u deze niet meer nodig hebt.
  • Pagina 143: Alle Opnamen In Een Map Of Op Een Kaart Wissen

    L Opnamen wissen Selecteer [Selecteer en wis beelden]. Draai aan het instelwiel <5> om [Selecteer en wis beelden] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Er wordt een opname weergegeven. Druk op de knop <I> voor een weergave van drie opnamen. Als u wilt terugkeren naar de weergave van een enkele opname, drukt u op de knop <u>.
  • Pagina 144: De Instellingen Voor Het Weergeven Van Opnamen Wijzigen

    De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen De helderheid van het LCD-scherm wordt automatisch aangepast voor een optimale weergave. U kunt het helderheidsniveau van de automatische aanpassing instellen (lichter of donkerder) of de helderheid handmatig aanpassen.
  • Pagina 145: De Kijktijd Instellen

    De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 De kijktijd instellen U kunt instellen hoe lang de foto direct na de opname op het LCD- scherm wordt weergegeven. Als u wilt dat de camera de opname blijft weergeven, stelt u [Vastzetten] in. Als u de opname niet wilt laten weergeven, stelt u [Uit] in.
  • Pagina 146: Verticale Opnamen Automatisch Draaien

    De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 Verticale opnamen automatisch draaien Verticale opnamen worden automatisch gedraaid, zodat ze verticaal in plaats van horizontaal op het LCD-scherm van de camera of op de pc worden weergegeven. De instelling van deze functie kan worden veranderd.
  • Pagina 147: Sensorreiniging

    Sensorreiniging De voorzijde van de beeldsensor (low-pass-filter) beschikt over een zelfreinigende sensor die automatisch stof verwijdert. Ook kunnen stofwisdata aan de opname worden toegevoegd, zodat achtergebleven stofdeeltjes automatisch met Digital Photo Professional (meegeleverde software) kunnen worden verwijderd. Stof vermijden Vervang objectieven op een plaats die zoveel mogelijk stofvrij is. Breng de cameradop aan op de camera wanneer u deze zonder objectief bewaart.
  • Pagina 148: Automatische Sensorreiniging

    f Automatische sensorreiniging Als u de aan-uitschakelaar op <1/J> of <2> zet, verwijdert de zelfreinigende sensor automatisch het stof van de voorzijde van de sensor. Normaal gesproken is de reinigingseenheid actief zonder dat u daar iets van merkt. U kunt de sensorreiniging echter op ieder gewenst moment activeren of uitschakelen.
  • Pagina 149: Stofwisdata Toevoegen

    Stofwisdata toevoegenN De zelfreinigende sensor zal er gewoonlijk voor zorgen dat er nauwelijks stof zichtbaar is op opnamen. Als er echter zichtbaar stof achterblijft, kunt u stofwisdata aan de opname toevoegen om naderhand stofvlekken te verwijderen. Digital Photo Professional (meegeleverde software) gebruikt de stofwisdata om stofvlekken automatisch te verwijderen.
  • Pagina 150 3 Stofwisdata toevoegenN Fotografeer een effen wit object. Vul de zoeker op een afstand van 20-30 cm. met een effen wit object zonder patroon en maak een opname. De foto wordt in de modus AE-diafragmaprioriteit gemaakt met een diafragma van f/22. Aangezien de opname niet wordt opgeslagen, kunnen de gegevens nog altijd worden opgehaald, ook al is...
  • Pagina 151: Handmatige Sensorreiniging

    (zonder borstel) of een vergelijkbaar hulpmiddel. Het oppervlak van de beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u aan om fysieke reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Haal het objectief van de camera voordat u de sensor gaat reinigen.
  • Pagina 152 3 Handmatige sensorreinigingN Tijdens het reinigen van de sensor moet u geen van de onderstaande handelingen verrichten. Wanneer u dit wel doet, wordt de stroomvoorziening onderbroken en gaat de sluiter dicht. De sluitergordijnen en de beeldsensor kunnen beschadigd raken. • De aan-uitschakelaar op <2> zetten. •...
  • Pagina 153: Opnamen Afdrukken En Overbrengen Naar Een Computer

    Opnamen afdrukken en overbrengen naar een computer Afdrukken (pag. 154) U kunt de camera rechtstreeks aansluiten op een printer en de opnamen op de kaart afdrukken. De camera is compatibel met "wPictBridge", de standaard voor rechtstreeks afdrukken. Digital Print Order Format (DPOF) (pag. 163) Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u opnamen die op de kaart staan afdrukken volgens uw afdrukinstructies, zoals de opnameselectie, het aantal exemplaren,...
  • Pagina 154: Het Afdrukken Voorbereiden

    Het afdrukken voorbereiden De procedure voor rechtstreeks afdrukken wordt helemaal uitgevoerd via het LCD-scherm van de camera. De camera op een printer aansluiten Zet de aan-uitschakelaar van de camera op <2>. Installeer de printer. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de printer voor meer informatie. Sluit de camera op de printer aan.
  • Pagina 155 Het afdrukken voorbereiden Geef de opname weer. PictBridge Druk op de knop < >. De opname wordt weergegeven en het pictogram <w> dat in de linkerbovenhoek van het scherm verschijnt, geeft aan dat de camera op een printer is aangesloten. Het lampje van de knop <l>...
  • Pagina 156: Wafdrukken

    wAfdrukken De schermweergave en instellingsopties kunnen per printer verschillen. Sommige instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de printer voor meer informatie. Pictogram aangesloten printer Selecteer de opname die u wilt afdrukken. Controleer of linksboven in het LCD- scherm het pictogram <w>...
  • Pagina 157: Ude Pagina-Indeling Instellen

    YDe papiersoort instellen Selecteer het type papier dat in de printer is geplaatst en druk vervolgens op <0>. Als u een printer en papier van Canon gebruikt, raadpleegt u de instructiehandleiding bij de printer voor geschikte papiersoorten. Het scherm voor de pagina-indeling wordt weergegeven.
  • Pagina 158 wAfdrukken Stel de afdrukeffecten in. Stel deze naar wens in. Ga naar stap 5 als u geen afdrukeffecten wilt instellen. De schermweergave kan per printer verschillen. Selecteer de optie in de rechterbovenhoek en druk vervolgens op <0>. Selecteer het gewenste afdrukeffect met het instelwiel en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 159 wAfdrukken Stel het afdrukken van de datum en het bestandsnummer in. Stel deze naar wens in. Selecteer < > en druk vervolgens op <0>. Kies de gewenste instelling en druk vervolgens op <0>. Stel het aantal exemplaren in. Stel deze naar wens in. Selecteer [ ] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 160: Afdrukeffecten Aanpassen

    wAfdrukken e Afdrukeffecten aanpassen Selecteer het afdrukeffect als is beschreven bij stap 4 op pagina 158. Druk op de knop <B> als naast <z> het pictogram <e> wordt weergegeven. Vervolgens kunt u het afdrukeffect aanpassen. De selectie die u bij stap 4 hebt gemaakt, bepaalt wat u kunt aanpassen en wat er wordt weergegeven.
  • Pagina 161: De Opname Bijsnijden

    wAfdrukken De opname bijsnijden U kunt de opname bijsnijden en alleen het Kanteling corrigeren bijgesneden gedeelte afdrukken, net alsof de compositie opnieuw is bepaald. Snijd de opname bij vlak voordat u deze afdrukt. Als u bijsnijdt en vervolgens de afdrukinstellingen instelt, is het mogelijk dat u opnieuw moet bijsnijden.
  • Pagina 162: Printerfouten

    wAfdrukken Afhankelijk van de printer is het mogelijk dat het bijgesneden gedeelte van de opname niet wordt afgedrukt zoals u hebt opgegeven. De afgedrukte foto wordt korreliger naarmate u het bijsnijdkader verkleint. Controleer de opname tijdens het bijsnijden op het LCD-scherm van de camera.
  • Pagina 163: W Digital Print Order Format (Dpof)

    W Digital Print Order Format (DPOF) U kunt het afdruktype instellen en instellen of de datum en het bestandsnummer moeten worden afgedrukt. De afdrukinstellingen worden toegepast op alle opnamen die zijn geselecteerd om te worden afgedrukt. (Ze kunnen niet voor elke opname afzonderlijk worden ingesteld.) De afdrukopties instellen Selecteer [Print opties].
  • Pagina 164 W Digital Print Order Format (DPOF) Standaard Er wordt één afbeelding afgedrukt per vel. Index Er worden meerdere miniatuurafbeeldingen afgedrukt per vel. Afdruktype Er worden zowel standaard- als indexafdrukken Beide gemaakt. Datum Bij [Aan] wordt de datum van de opname afgedrukt. Bij [Aan] wordt het bestandsnummer van de opname File No.
  • Pagina 165 W Digital Print Order Format (DPOF) Een afdruktaak opgeven Sel.Beeld Selecteer een voor een opnamen en voeg ze aan de afdruktaak toe. Druk op de knop <I> voor een weergave van drie opnamen. Als u wilt terugkeren naar de weergave van een enkele opname, drukt u op de knop <u>.
  • Pagina 166: Rechtstreeks Afdrukken Met Dpof

    WRechtstreeks afdrukken met DPOF Met een PictBridge-printer kunt u opnamen eenvoudig met DPOF afdrukken. Het afdrukken voorbereiden. Zie pagina 154. Volg stap 1 - 5 bij "De camera op een printer aansluiten". Selecteer [Print opties] op het tabblad [ Selecteer [Print]. [Print] wordt alleen weergegeven als de camera is aangesloten op een printer en afdrukken mogelijk is.
  • Pagina 167: Opnamen Overbrengen Naar Een Computer

    d Opnamen overbrengen naar een computer Als u uw camera aansluit op een computer, kunt u met de camera opnamen van de kaart in de camera overbrengen. Dit wordt een rechtstreekse opnameoverdracht genoemd. Voordat u de camera op een computer aansluit, dient u te controleren of de meegeleverde software (cd-rom EOS DIGITAL Solution Disk) op de computer is geïnstalleerd.
  • Pagina 168 d Opnamen overbrengen naar een computer Raadpleeg de instructiehandleiding op de cd-rom als het scherm [EOS Utility] niet verschijnt. Voordat u de kabel verwijdert, dient u de camera uit te schakelen. Verwijder de kabel door de stekker vast te houden (en niet de kabel zelf). Opnamen overbrengen naar een computer De opnamen die naar de computer worden verzonden, worden in de map [My Pictures/Mijn afbeeldingen] of [Pictures/Afbeeldingen]...
  • Pagina 169 d Opnamen overbrengen naar een computer Opties worden hieronder besproken, met uitzondering van [Alle beelden]. Om de opnameoverdracht te starten, drukt u op de knop <l>. Nieuwe beelden Opnamen die nog niet naar de pc zijn overgebracht, worden automatisch door de camera geselecteerd en alsnog overgebracht. Opdracht verplaatsen beelden Selecteer de gewenste opnamen.
  • Pagina 170 d Opnamen overbrengen naar een computer 3 Opnamen selecteren die moeten worden overgebracht Op het tabblad [3] kunt u met [Opdracht verplaatsen] selecteren welke opnamen naar een pc moeten worden overgebracht. Als u op de pagina 169 [Opdracht verplaatsen beelden] selecteert, kunt u de geselecteerde opnamen overbrengen.
  • Pagina 171: De Camera Aanpassen Aan Uw Voorkeuren

    De camera aanpassen aan uw voorkeuren Met persoonlijke voorkeuzen kunt u de camerafuncties aan uw persoonlijke voorkeuren aanpassen. U kunt de huidige camera-instellingen ook opslaan onder de standen <w>, <x> en <y> van het programmakeuzewiel. De functies die worden uitgelegd in dit hoofdstuk, kunnen worden ingesteld en gebruikt in de volgende opnamemodi: d, s, f, a, F.
  • Pagina 172: Persoonlijke Voorkeuzen Instellen

    Persoonlijke voorkeuzen instellenN Selecteer [8]. Draai aan het instelwiel <6> om het tabblad [8] te selecteren. Selecteer de groep. Draai aan het instelwiel <5> om C.Fn I - IV te selecteren en druk vervolgens op <0>. Selecteer het nummer van de Nummer van persoonlijke voorkeuze persoonlijke voorkeuze.
  • Pagina 173: Persoonlijke Voorkeuzen

    Persoonlijke voorkeuzenN C.Fn I: Belichting LV-foto's LV-films e Belichtingsniveauverhoging ISO-stappen pag. 174 ISO vergroten Bracketing autom. annuleren Bracketingvolgorde Veiligheidsshift pag. 175 Flits sync. snelheid AV mode C.Fn II: Beeld Ruisred. lange sluitertijd pag. 176 Hi ISO-ruisreductie Lichte tonen prioriteit pag. 177 Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) C.Fn III: Autofocus/Drive...
  • Pagina 174: Persoonlijke Voorkeuze-Instellingen

    Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn I: Belichting C.Fn I -1 Belichtingsniveau verhoging 0: 1/3-stop 1: 1/2-stop Hier stelt u verhogingen in stappen van 1/2 stop in voor de sluitertijd, het diafragma, de flitsbelichtingscompensatie, AEB, enzovoort. Dit is effectief als u de belichting wilt regelen in grotere stappen dan 1/3 stop. De belichtingsinstelling wordt als volgt weergegeven in de zoeker en op het LCD-paneel.
  • Pagina 175: Bracketing Volgorde

    3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn I -5 Bracketing volgorde De volgorde van de opnamereeks voor AEB en WB-BKT kan worden gewijzigd. 0: 0, -, + 1: -, 0, + Reeksopnamen op basis van witbalans Richting b/a Richting m/g 0 : standaardbelichting 0 : standaardwitbalans 0 : standaardwitbalans - : verminderde belichting - : meer blauw - : meer magenta...
  • Pagina 176: C.fnii : Beeld

    3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II: Beeld C.Fn II -1 Ruisred. lange sluitertijd 0: Uit 1: Automatisch Bij een belichtingstijd van 1 seconde of langer wordt ruisreductie automatisch uitgevoerd wanneer ruis veroorzaakt door lange belichting wordt gedetecteerd. De instelling [Automatisch] is in de meeste gevallen effectief.
  • Pagina 177: Lichte Tonen Prioriteit

    3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II -3 Lichte tonen prioriteit 0: Uitschakelen 1: Inschakelen Verbetert de details in lichte tinten. Het dynamische bereik wordt uitgebreid van het standaard 18% grijs naar heldere lichte tinten. De overgang tussen grijstinten en lichte tinten wordt geleidelijker. Bij instelling 1 kan iets meer ruis dan normaal optreden in schaduwrijke partijen.
  • Pagina 178: C.fniii : Autofocus/Drive

    3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn III: Autofocus/Drive C.Fn III -1 Objectiefsturing bij AF onmogelijk Als er niet automatisch kan worden scherpgesteld, kan de camera blijven proberen scherp te stellen, maar het scherpstellen ook afbreken. 0: Scherpstellen aan 1: Scherpstellen uit Met deze instelling voorkomt u dat het beeld extreem onscherp wordt als de camera opnieuw probeert scherp te stellen.
  • Pagina 179: Af-Hulplicht

    3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn III -3 AF punt selectiemethode 0: Normaal Druk op de knop <S> en gebruik het instelwiel <9> of <6/5> om een AF-punt te selecteren. 1: Subinstelwiel Zonder eerst op de knop <S> te drukken, kunt u het gewenste AF-punt selecteren met de knop <9>.
  • Pagina 180: Spiegel Opklappen

    3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn III -6 Spiegel opklappen 0: Deactiveren 1: Activeren Hierdoor wordt cameratrilling door de reflexspiegelactie voorkomen. Deze beweging kan hinderlijk zijn bij het maken van opnamen met superteleobjectieven en het maken van close-ups (macro). Zie pagina 101 voor informatie over het opklappen van de spiegel.
  • Pagina 181 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn III -8 AF Fijnafstelling Gewoonlijk is deze aanpassing niet nodig. Gebruik deze functie alleen indien nodig. Deze aanpassing kan tot gevolg hebben dat er niet meer correct kan worden scherpgesteld. Tijdens Live view-opnamen in de modi Live en Liveu kan het AF-punt niet worden afgesteld. U kunt het scherpstelpunt van de AF heel nauwkeurig aanpassen.
  • Pagina 182: C.fniv : Bediening/Overig

    3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn IV: Bediening/Overig C.Fn IV -1 Ontspanknop/AF-Aan knop 0: Meten+AF start 1: Meten+AF start/stop Tijdens automatisch scherpstellen kunt u op de knop <p> drukken om het automatisch scherpstellen af te breken. 2: Start meten/Meten+AF start Dit komt van pas als een voorwerp herhaaldelijk beweegt en weer stilstaat.
  • Pagina 183: Wielrichting Bij Tv/Av

    3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn IV -3 Wijs SET-knop toe U kunt aan <0> een functie toewijzen die u veel gebruikt. Als de camera gereed is voor het maken van opnamen, kunt u op <0> drukken. 0: Normaal (uitgeschakeld) 1: Beeldkwaliteit Druk op <0>...
  • Pagina 184 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn IV -5 Matglas Als u een ander matglas plaatst, pas deze instelling dan aan het type matglas aan. Dat is nodig voor een juiste belichting. 0: Eg-A 1: Eg-D 2: Eg-S Kenmerken van matglas Eg-A: Standaardprecisiemat Standaardmatglas dat bij de camera wordt geleverd.
  • Pagina 185 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn IV -6 Voeg originele data toe 0: Uit 1: Aan De gegevens die aangeven dat de opnamen origineel zijn, worden automatisch aan de opnamen toegevoegd. Als de opnamegegevens van een opname waaraan verificatiegegevens zijn toegevoegd, worden weergegeven (pag. 129), verschijnt het pictogram <L>. U hebt de beveiligingsset voor originele gegevens OSK-E3 (afzonderlijk verkrijgbaar) nodig om te kunnen controleren of een opname origineel is.
  • Pagina 186: My Menu Vastleggen

    My Menu vastleggenN Voor snellere toegang kunt u maximaal zes menu's en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt. Selecteer [My Menu instellingen]. Selecteer [My Menu instellingen] op het tabblad [9] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Registreer]. Draai aan het instelwiel <5>...
  • Pagina 187: Gebruikersinstellingen Voor De Camera Vastleggen

    w Gebruikersinstellingen voor de camera vastleggenN Onder de standen <w>, <x> en <y> van het programmakeuzewiel kunt u de meeste van de huidige camera-instellingen vastleggen, waaronder uw favoriete opnamemodus, menu's, persoonlijke voorkeuzen enzovoort. Selecteer [Cameragebruikersinstelling]. Selecteer [Cameragebruikersinstelling] op het tabblad [7] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 188: Vastgelegde Instellingen

    w Gebruikersinstellingen voor de camera vastleggenN Vastgelegde instellingen Opnamefuncties Opnamemodus + instelling, ISO-waarde, AF-modus, AF-punt, lichtmeting, transportmodus, waarde belichtingscompensatie, waarde flitsbelichtingscompensatie Menufuncties Kwaliteit, Pieptoon, Foto z. card, Kijktijd, Correctie helderheid randen Bel.corr./AEB, Witbalans, Handmatige witbalans, WB SHIFT/ BKT, Kleurruimte, Beeldstijl Overbel.
  • Pagina 189: Referentie

    Referentie Dit hoofdstuk bevat naslaginformatie over de functies van de camera, systeemaccessoires en andere zaken. Het hoofdstuk bevat achterin een index om het opzoeken van informatie te vereenvoudigen.
  • Pagina 190: B Camera-Instellingen Controleren

    B Camera-instellingen controleren Als de camera gereed is voor het maken van opnamen, drukt u op de knop <B> om het scherm "Camera-instellingen" en "Opnamefuncties" weer te geven. Wanneer "Opnamefuncties" wordt weergegeven, kunt u opnamefuncties instellen via het LCD-scherm. Geef "Camera-inst." en "Opnamefunc."...
  • Pagina 191: Opnamefuncties

    B Camera-instellingen controleren Opnamefuncties AE-vergrendeling Picture Style Diafragma ISO snelheid Lichte tonen prioriteit Sluitertijd Belichtingsniveau/ AEB-bereik Flitsbelicht.compensatie Opnamemodus Lichtmeetmethode AF-punt Transport mode Opnamekwaliteit Resterende opnamen Pictogram Snel Witbalans instellen Batterijniveau AF-modus Witbalanscorrectie Maximale opnamereeks Wanneer u <9> helemaal naar beneden drukt, wordt het scherm Snel instellen weergegeven (pag.
  • Pagina 192: De Batterijgegevens Controleren

    De batterijgegevens controleren U kunt de status van de batterij controleren op het LCD-scherm. De LP-E6- batterij heeft een uniek serienummer en u kunt meerdere batterijen registreren voor de camera. Wanneer u deze functie gebruikt, kunt u de resterende capaciteit en de gebruiksgeschiedenis van de geregistreerde batterij controleren.
  • Pagina 193 3 De batterijgegevens controleren De batterij registreren in de camera U kunt tot zes LP-E6-batterijen registreren in de camera. Als u meerdere batterijen wilt registreren in de camera, voert u voor elke batterij de onderstaande procedure uit. Druk op de knop <B>. Druk, terwijl het scherm Accu info wordt weergegeven, op de knop <B>.
  • Pagina 194 3 De batterijgegevens controleren Een etiket met het serienummer op de batterij plakken Het is handig om op alle geregistreerde LP-E6-batterijen een etiket met het serienummer te plakken. Schrijf het serienummer op een Serienummer etiket. Schrijf het serienummer dat wordt weergegeven op het scherm met de batterijhistorie, op een etiket van ongeveer 25 mm x 15 mm.
  • Pagina 195: De Gegevens Van De Geregistreerde Batterij Verwijderen

    3 De batterijgegevens controleren De resterende capaciteit van een geregistreerde batterij controleren U kunt de resterende capaciteit van een batterij controleren (zelfs wanneer deze niet in de camera is geplaatst), en u kunt ook nagaan wanneer de batterij voor het laatst is gebruikt. Het serienummer zoeken Serienummer Datum laatste gebruik Zie het etiket met het serienummer...
  • Pagina 196: Een Gewoon Stopcontact Gebruiken

    Een gewoon stopcontact gebruiken Met de AC-adapterset ACK-E6 (afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact en hoeft u het batterijniveau niet in de gaten te houden. Sluit de DC-stekker aan. Plaats de stekker van de DC-koppeling in de aansluiting op de AC-adapter.
  • Pagina 197: De Batterij Voor Datum/Tijd Vervangen

    De batterij voor datum/tijd vervangen De batterij voor datum/tijd (back-up) onderhoudt de datum en tijd van de camera. De levensduur van de batterij is ongeveer 5 jaar. Nadat u de camera hebt ingeschakeld en de datum/tijd opnieuw is ingesteld, vervangt u de back-upbatterij door een nieuwe CR1616-lithiumbatterij, zoals hieronder wordt uitgelegd.
  • Pagina 198: Tabel Met Beschikbare Functies

    Tabel met beschikbare functies o: Automatisch ingesteld k: Door gebruiker in te stellen : Niet in te stellen Programmakeuzewiel JPEG Kwaliteit RAW+JPEG Automatisch ISO- waarde Manual Standaard Portret Landschap Picture Neutraal Style Natuurlijk Monochroom Gebruiker Automatische witbalans Vooraf ingestelde witbalans Handmatige witbalans Witbalans Instelling van kleurtemperatuur...
  • Pagina 199 Tabel met beschikbare functies o: Automatisch ingesteld k: Door gebruiker in te stellen : Niet in te stellen Programmakeuzewiel 1-beeld AF AI Servo AI Focus Automatisch AF punt selectie Handmatig Meervlaks Deelmeting Lichtmeet- methode Spotmeting Centrum gewogen gemiddelde Programmakeuze Belichtingscompensatie Belichting AE-vergrendeling Controle scherptediepte...
  • Pagina 200: Menu-Instellingen

    Menu-instellingen 1 Opname 1 (rood) Pagina 73 / 83 / 74 / 84 / 76 / 86 Kwaliteit 1 / D1 / D2 Pieptoon Aan / Uit – Foto z. card Aan / Uit Kijktijd Uit / 2 sec. / 4 sec. / 8 sec. / Vastzetten Correctie helderheid Inschakelen/Uitschakelen randen...
  • Pagina 201: Instellingen 2 (Geel)

    Menu-instellingen 4 Weergave 2 (blauw) Pagina Overbel. waarsch. Uitschakelen / Inschakelen AF punt weerg. Uitschakelen / Inschakelen Histogram Helderheid / RGB De opnamen selecteren, de speeltijd instellen en de Diavoorstelling instellingen herhalen voor automatische weergave 1 beeld / 10 beelden / 100 bldn / Scherm / spring m/6 Datum / Folder / Movies / Foto's 5 Instellingen 1 (geel)
  • Pagina 202: Instellingen 3 (Geel)

    Menu-instellingen 7 Instellingen 3 (geel) Pagina Type, resterende capaciteit, sluitertelling, Accu info oplaadprestaties, batterijregistratie, batterijgeschiedenis INFO.- knop Norm. weerg. / Camera-inst. / Opnamefunc. Externe Speedlite Flits functie instellingen / Flitser C.Fn instellingen / besturing Wis alle Speedlite C.Fn's Hiermee legt u de huidige camera-instellingen Camera- vast op de positie <w>, <x>...
  • Pagina 203: Problemen Oplossen

    Stroomgerelateerde problemen De batterij kan niet worden opgeladen met de meegeleverde batterijoplader. Laad alleen echte Canon-batterijen op van het type LP-E6. Het lampje van de oplader knippert snel. Als er een probleem is met de batterijoplader of de batterij, of als er geen communicatie mogelijk is met de batterij (batterijen van een ander merk), wordt het opladen beëindigd en gaat het oranje lampje...
  • Pagina 204 Problemen oplossen De lees-/schrijfindicator blijft knipperen, zelfs wanneer de aan-uitschakelaar op <2> wordt gezet. Als het apparaat wordt uitgeschakeld wanneer er een opname op de kaart wordt opgeslagen, knippert de lees-/schrijfindicator een paar seconden. Wanneer de opname is voltooid, wordt de camera automatisch uitgeschakeld.
  • Pagina 205 Problemen oplossen De opname is niet scherp. Stel de modusschakelaar op het objectief in op <AF> (pag. 31). Houd de camera stil en druk voorzichtig op de ontspanknop om bewegingsonscherpte te voorkomen (pag. 34, 35). Als het objectief een Image Stabilizer (beeldstabilisatie) heeft, stelt u de IS-schakelaar in op <1>.
  • Pagina 206 Problemen oplossen De flitser werkt dan niet. Controleer of de flitser (of het pc-synchronisatiesnoer) goed is bevestigd op de camera. Als u een flitser van een ander merk gebruikt in combinatie met Live view-opnamen, stelt u [Stille opname] in op [Uitschakelen] (pag. 104). De flitser werkt altijd op volledig vermogen.
  • Pagina 207: Problemen Met Weergave En Bediening

    Problemen oplossen De filmopname wordt automatisch beëindigd. Als de schrijfsnelheid van de kaart laag is, wordt de filmopname mogelijk automatisch beëindigd. Gebruik een kaart met een lees-/ schrijfsnelheid van minimaal 8 MB per seconde. Zie de website van de fabrikant voor informatie over de lees-/schrijfsnelheid van de kaart. Als het bestandsformaat van de film 4 GB groot is of als de filmopname al 29 min.
  • Pagina 208: Problemen Met Afdrukken

    Problemen oplossen De opname kan niet worden gewist. Als de opname is beveiligd tegen wissen, kan deze niet worden verwijderd (pag. 141). Het eerste teken van de bestandsnaam is een onderstrepingsteken ("_MG_"). Stel de kleurruimte in op sRGB. Als Adobe RGB is ingesteld, is het eerste teken een onderstrepingsteken (pag.
  • Pagina 209: Foutcodes

    Opname is niet mogelijk. Schakel de camera uit en weer in of 10, 20, herplaats de batterij. 30, 40, 50, 60, Beweeg de aan-uitschakelaar, verwijder en installeer de batterij opnieuw, gebruik 70, 80 een objectief van Canon of laat de camera controleren of repareren. (pag. 27 en 26)
  • Pagina 210: Systeemoverzicht

    Systeemoverzicht Oculairverlengstuk EP-EX15 ST-E2 220EX 430EX II 580EX II Macro Ring Lite Macro Twin Lite MR-14EX MT-24EX Rubberframe Eb Standaardaccessoires Dioptrische aanpassingslenzen E-serie Matglas Eg-A Oogschelp Eb Brede draagriem EW-EOS5DMKII Hoekzoeker C CR1616-lithiumbatterij Batterij voor datum/tijd Batterijoplader LP-E6 LC-E6 of LC-E6E Matglas Eg-D Eg-S...
  • Pagina 211 Systeemoverzicht Afstandsbediening Afstands- Draadloze Afstands- Afstands- met timer bediening afstandsbediening bediening bediening TC-80N3 RS-80N3 LC-5 RC-5 RC-1 EF-objectieven Externe microfoon HDMI-kabel HTC-100 Stereovideokabel STV-250N Tv/video Externe USB-media Wireless File Transmitter WFT-E4 USB GPS-apparaat EOS DIGITAL EOS DIGITAL Solution Disk Software Instruction Manuals Disk Toegangspunt Interfacekabel...
  • Pagina 212: Specificaties

    Opnamemedia: CF-kaart van type I of II (compatibel met UDMA) Grootte beeldsensor: circa 36 x 24 mm Compatibele objectieven: Canon EF-objectieven (behalve EF-S-objectieven) (De brandpuntsafstand van de lens komt overeen met de afstand die wordt weergegeven op het objectief) Lensvatting: EF-vatting van Canon •...
  • Pagina 213 Specificaties • Zoeker Type: Pentaprisma met vast oogniveau Dekking: Verticaal/horizontaal circa 98% Vergroting: circa 0,71x (-1 m met een objectief van 50 mm bij oneindig) Gezichtspunt: circa 21 mm (vanaf het midden van de oculairlens bij -1 m Ingebouwde dioptrische aanpassing: -3,0 - +1,0 m (dpt) Matglas: Verwisselbaar (2 typen afzonderlijk verkrijgbaar),...
  • Pagina 214 MOV (video: H.264, audio: Lineaire PCM) Opnamegrootte: 1920 x 1080 (Full HD), 640 x 480 (SD) Continue opnametijd voor films: Full HD circa 12 min. SD circa 24 min. * Gebaseerd op de testnormen van Canon met een kaart van 4 GB.
  • Pagina 215 Specificaties • LCD-scherm Type: TFT-kleurenscherm van vloeibare kristallen Schermformaat en punten: 3 inch met circa 920.000 punten (VGA) Dekking: Circa 100% Helderheid aanpassen: Automatisch (donkerder/standaard/lichter), handmatig (7 niveaus) Interfacetalen: • Opnamen weergeven Weergaveformaten voor opnamen: Enkele opname, enkele opname + info (opnamekwaliteit, opname-informatie, histogram) index met 4 opnamen, index met 9 opnamen, opname roteren mogelijk...
  • Pagina 216 Specificaties • Voeding Batterij: Batterij LP-E6 (aantal: 1 * Wisselstroom via de AC-adapterset ACK-E6 * Als batterijgreep BG-E6 is bevestigd, kunnen AA/LR6- batterijen worden gebruikt Batterijgegevens: Resterende capaciteit, sluitertelling en laadprestaties worden weergegeven Levensduur batterij: Bij het maken van opnamen met de zoeker: (Op basis van Bij 23 °C, circa 850 opnamen.
  • Pagina 217 EW-83H Lenskoker: LP1219 (afzonderlijk verkrijgbaar) Alle bovenstaande specificaties zijn gebaseerd op de testnormen van Canon. De specificaties en het uiterlijk van de camera kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Als er zich een probleem voordoet met een objectief van een ander merk dat is bevestigd op de camera, dient u contact op te nemen met de fabrikant van het objectief.
  • Pagina 218: Handelsmerken

    Handelsmerken Adobe is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated. CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk Corporation. Windows is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc.
  • Pagina 219: Veiligheidsmaatregelen

    Veiligheidsmaatregelen Voorkom letsel, dodelijke ongevallen of schade aan materiaal door deze veiligheidsmaatregelen op te volgen en de apparatuur op de juiste manier te gebruiken. Voorkomen van ernstig letsel en dodelijke ongevallen • Voorkom brand, oververhitting, lekkage van chemische stoffen en explosies door de onderstaande veiligheidsmaatregelen op te volgen: - Gebruik geen batterijen, voedingsbronnen of accessoires die niet in deze handleiding worden genoemd.
  • Pagina 220 • Gebruik geen verfverdunner, benzeen of andere organische oplosmiddelen om de apparatuur schoon te maken. Deze stoffen kunnen brand veroorzaken en zijn schadelijk voor de gezondheid. Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center als het product niet naar behoren functioneert of moet worden gerepareerd.
  • Pagina 221 (AEEA) raadplegen. Ga voor meer informatie over het inzamelen en recyclen van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur naar www.canon-europe.com/environment. (EER: Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) Bij dit produkt zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg...
  • Pagina 222: Index

    Index 1920x1080 ........121 Automatische E-TTL-flits ....106 1-beeld AF ........79 Automatische selectie (AF) .... 81 1e-gordijnsynchronisatie....105 Automatische uitschakeling..27, 44 640x480 ........121 Automatische weergave....135 Av (AE-diafragmaprioriteit) ..... 92 Aansluiting digitale apparaten..154, 167 F (Bulb)......... 99 AC-adapterset.......196 Achtergrond ........169 Batterij --> Voeding Adobe RGB........76 Batterijcontrole .......
  • Pagina 223 Index Continu-opnamen ....85, 191 Persoonlijke voorkeuzen..106 Contrast ........61, 160 Flitsers van een ander merk..104 Copyrightinfo........46 Flitserschoen ........ 104 Correctie voor belichting in het buitengebied 70 Focusbevestigingslampje ....48 Focusvergrendeling......50 Formatteren (CF-kaart initialiseren) .. 43 Datum/tijd........42 Foto Opname Batterij voor datum/tijd vervangen..197 Foto zonder CF ......
  • Pagina 224 Index ISO-waarde.....57, 174, 191 Quick mode......113 Automatisch instellen ....58 Rasterweergave....... 111 ISO vergroten ......174 Scherminstellingen ....109 Stille opnamen ......120 JPEG ..........54 a (Handmatige belichting).... 94 Map maken/selecteren....72 Kaart ........13, 29, 43 Matglas......... 184 Formatteren........43 Maximale opnamereeks ... 55, 56 Kaartwaarschuwing ....29 Maximumaantal opnamen .
  • Pagina 225 Index Oogschelp........100 Persoonlijke voorkeuze ....172 Opdracht verplaatsen (opname) ...170 Persoonlijke voorkeuzen Alles wissen ......172 Opladen ..........24 Persoonlijke witbalans....67 Opn.functie........201 PictBridge ........153 Opname AF-punt weergeven ....129 Picture Style ......59, 64 Automatisch roteren ....146 Pieptoon ......48, 79, 200 Automatische weergave ...135 Pixels..........
  • Pagina 226 Index Pieptoon .......48, 79, 200 Verlichting (LCD-paneel) ....99 Weergave van AF-punt ....129 Verticale opnamen automatisch draaien 146 Scherpstellen kruismeting....83 Vertraging van 10 sec. of 2 sec..86 Scherpte .........61 Verzadiging ......61, 160 Scherptedieptecontrole....93 Videosysteem....... 139, 201 Sensor reinigen......147 Vivid ..........
  • Pagina 228 WEB SELF-SERVICE: www.canon-europe.com Deze instructiehandleiding is geldig vanaf september 2008. Voor informatie over de compatibiliteit van de camera met accessoires en objectieven van na deze datum, kunt u zich wenden tot een Canon Service Center. CEL-SL6EA280 © CANON INC. 2008...

Inhoudsopgave