Samenvatting van Inhoud voor Canon EOS 5D Mark III
Pagina 1
NEDERLANDS INSTRUCTIE- HANDLEIDING De "Verkorte softwarehandleiding" vindt u achter in deze handleiding.
Pagina 2
Inleiding De EOS 5D Mark III is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera met een uiterst nauwkeurige full-frame CMOS-sensor (d.w.z. kleinbeeldformaat, circa 36 x 24 mm) en circa 22,3 effectieve megapixels, DIGIC 5+, circa 100% zoekerdekking, uiterst nauwkeurige en snelle scherpstelling met 61 AF-punten, continu-opnamen met circa 6 beelden per seconde, Live view-opnamen en filmopnamen in Full High-Definition (Full HD).
Pagina 3
Controlelijst onderdelen Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt. Oogschelp Eg Batterij Batterijoplader Camera LP-E6 LC-E6/LC-E6E* (met cameradop) (met beschermdeksel) Interfacekabel Stereo-AV-kabel Brede draagriem IFC-200U AVC-DC400ST EW-EOS5DMKIII...
Pagina 4
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt Pictogrammen in deze handleiding <6> : Het hoofdinstelwiel. <5> : Het snelinstelwiel. <9> : De multifunctionele knop. <0> : De instelknop. 0, 9, 7, 8 : Hiermee wordt aangeduid dat de desbetreffende functie 4, 6, 10 of 16 seconden actief blijft.
Pagina 5
Hoofdstukken Voor nieuwe DSLR-gebruikers worden in hoofdstuk 1 en 2 de basisbediening en opnameprocedures voor de camera uitgelegd. Inleiding Aan de slag Foto's maken met basisfuncties De AF- en transportmodi instellen Opname-instellingen Geavanceerde functies Opnamen maken met de flitser Opnamen maken met het LCD-scherm (Live view-opnamen) Filmopnamen Opnamen weergeven...
Pagina 6
Inhoudsopgave Inleiding Controlelijst onderdelen..............3 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt ... 4 Hoofdstukken ................... 5 Functie-index.................. 12 Tips en waarschuwingen voor het gebruik ........14 Verkorte handleiding ..............16 Namen van onderdelen ..............18 Aan de slag De batterij opladen .................
Pagina 7
Inhoudsopgave Foto's maken met basisfuncties A Volautomatisch opnamen maken (Automatisch/scène) ... 64 A Volautomatische technieken (Automatisch/scène)....67 De AF- en transportmodi instellen f: De AF-modus selecteren ............70 S Het AF-gebied selecteren ............72 AF-gebiedselectiemodi ..............75 De AF-sensor..................78 Objectieven en bruikbare AF-punten ..........79 AI Servo AF-kenmerken (voor een onderwerp) selecteren.....
Pagina 8
Inhoudsopgave Instellingen voor ruisreductie............143 Lichte tonen prioriteit ..............146 Correctie helderheid randen/Chromatische correctie ....... 147 Een map maken en selecteren............. 150 De bestandsnaam wijzigen ............152 Methoden voor bestandsnummering..........154 Copyrightinformatie instellen ............156 De kleurruimte instellen..............158 Geavanceerde functies d: AE-programma: ..............
Pagina 9
Inhoudsopgave Opnamen maken met het LCD-scherm (Live view-opnamen) A Opnamen maken met het LCD-scherm ........198 Instellingen voor de opnamefunctie ..........202 Menufunctie-instellingen ...............203 Automatisch scherpstellen ............207 Handmatige focus .................214 Filmopnamen k Filmopnamen ................218 Opnamen maken met automatische belichting ......218 AE met sluitervoorkeur ...............219 AE met diafragmavoorkeur ............220 Opnamen maken met handmatige belichting......
Pagina 10
Inhoudsopgave k Genieten van films ..............259 k Films afspelen ................ 261 X De eerste en laatste beelden van de film bewerken ....263 Diavoorstelling (automatische weergave) ........265 Opnamen op de tv bekijken............268 K Opnamen beveiligen............... 272 a Opnamen kopiëren ..............274 L Opnamen wissen..............
Pagina 11
Inhoudsopgave De camera aanpassen aan uw voorkeuren Persoonlijke voorkeuze..............314 Persoonlijke voorkeuze-instellingen..........315 C.Fn1: Exposure (Belichting) ............. 315 C.Fn2: Display/Operation (Weergave/bediening)....... 318 C.Fn3: Others (Overig)...............320 82: Aangepaste bediening ............321 My Menu vastleggen..............331 w Aangepaste opnamemodi instellen .........332 Referentie B-knopfuncties ............... 336 De batterijgegevens controleren ...........
Pagina 13
Functie-index Weergave Correctie chromatische afwijking pag. 148 Kijktijd pag. 55 Kleurruimte pag. 158 Weergave van één opname pag. 244 Opnamen maken Weergave met opname-informatie pag. 246 Indexweergave pag. 249 Opnamemodus pag. 24 Door beelden navigeren pag. 173 (opnamesprong) pag. 250 Meerdere opnamen pag.
Pagina 14
De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongeluk in het water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als er waterspatten op de camera zijn gekomen.
Pagina 15
Tips en waarschuwingen voor het gebruik LCD-paneel en LCD-scherm Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen. Dode pixels hebben altijd dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels zijn ook niet van invloed op de vastgelegde opnamen.
Pagina 16
Verkorte handleiding Plaats de batterij (pag. 30) Ga voor meer informatie over het opladen van de batterij naar pagina 28. Plaat een kaart (pag. 31) De sleuf aan de voorzijde van de camera is voor een CF-kaart en de sleuf aan de achterzijde voor een SD-kaart.
Pagina 17
Verkorte handleiding Houd de knop in het midden van het programmakeuzewiel ingedrukt terwijl u het wiel instelt op <A> (Automatisch/scène) (pag. 64) Alle camera-instellingen worden automatisch ingesteld. Stel scherp op het onderwerp (pag. 44) Kijk door de zoeker en richt het midden van de zoeker op het onderwerp.
Pagina 18
Namen van onderdelen <n> Knop voor lichtmeetmethode/ <o> witbalansselectie (pag. 167/137) Knop voor selectie AF-modus/ transportmodus (pag. 70/112) <B> AF-gebiedselectiemodus/ multifunctieknop (pag. 73/188) <m> Knop voor Objectiefbevestigingsmarkering (pag. 39) ISO-snelheid/flitsbelichtings- compensatie (pag. 124/188) Contactpunten voor flitssynchronisatie <U> Knop voor LCD-paneelverlichting Flitserschoen (pag.
Pagina 19
Namen van onderdelen LCD-paneel (pag. 21, 22) <p> AF-startknop (pag. 44, 70, 199, 226) Oogschelp (pag. 185) <A> Knop voor AE-vergrendeling Zoekeroculair (pag. 171) <S> Knop voor AF-puntselectie <B> Info-knop (pag. 72) (pag. 60, 61, 200, 225, 244, 336) Aan-uitschakelaar (pag. 34) <M>...
Pagina 20
Namen van onderdelen <V> Scherpstelvlakmarkering Knop voor dioptrische aanpassing (pag. 43) <b/m> <A/k> Schakelaar voor Knop voor creatieve Live view-opnamen/ foto's/vergelijkende filmopnamen (pag. 197/217) weergave (weergave <0> Start-/stopknop van twee opnamen)/ (pag. 198, 218) Direct print (pag. 129, 173, 177/253/301) <9>...
Pagina 21
Namen van onderdelen LCD-paneel Diafragma Sluitertijd FE-vergrendeling (FEL) AF-puntselectie Bezig (buSY) ] AF SEL [ ] SEL AF Waarschuwing AF-puntregistratie multifunctievergrendeling (L) ] HP SEL [ ] SEL HP Waarschuwing geen Kaartwaarschuwing (Card 1/2/1.2) kaart (Card) Foutcode (Err) Maximumaantal opnamen Reiniging beeldsensor (CLn) Timer zelfontspanner Bulb-belichtingstijd...
Pagina 22
Namen van onderdelen <J> Pictogram SD-kaartselectie <f> Indicator CF-kaart <g> Indicator SD-kaart <J> Pictogram CF-kaartselectie ISO-snelheid (pag. 124) <h> AEB (pag. 170) <g> ISO-snelheid Meetmethode (pag. 167) (pag. 124) q Meervlaks meting <A> Lichte tonen w Deelmeting prioriteit (pag. 146) r Spotmeting e Gemiddelde meting met nadruk...
Pagina 23
Namen van onderdelen Zoekerinformatie: Spotmetingscirkel (pag. 168) Gebied AF-kader (pag. 73) Matglas <S> Eén punt AF <O> Spot-AF (één punt) (pag. 75) Raster (pag. 59) <g> ISO-snelheid (pag. 124) <h> Waar- schuwings- symbool (pag. 318) <o> Focus- <z> Batterijniveau bevestigingslampje (pag.
Pagina 24
Namen van onderdelen Programmakeuzewiel Draai aan het programmakeuzewiel terwijl u de knop in het midden van het programmakeuzewiel ingedrukt houdt (ver-/ontgrendelknop programmakeuzewiel). F : Bulb (pag. 172) a : Handmatige belichting (pag. 166) f : AE met diafragmavoorkeur (pag. 164) s : AE met sluitervoorkeur (pag.
Pagina 25
Namen van onderdelen EF 24-105mm f/4L IS USM-objectief Focusinstellingsknop (pag. 39) Focusafstandsschaal Infraroodmarkering Bevestigingspunt zonnekap (pag. 41) Zoomring (pag. 40) Zoompositiemarkering (pag. 40) Filteraansluiting van 77 mm (voorkant objectief) Focusring (pag. 111, 214) Contactpunten (pag. 15) Schakelaar voor Image Stabilizer (beeldstabilisatie) (pag.
Pagina 26
Namen van onderdelen Batterijoplader LC-E6 Lader voor batterij LP-E6 (pag. 28). Stekker Batterijcompartiment Oplaadlampje BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES - BEWAAR DEZE INSTRUCTIES. GEVAAR - VOLG DEZE INSTRUCTIES NAUWKEURIG OM HET RISICO OP BRAND EN ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE BEPERKEN. Voor aansluiting op een stopcontact buiten de Verenigde Staten, gebruikt u zo nodig een stekkeradapter die voor het desbetreffende land geschikt is.
Pagina 27
Aan de slag In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd. De riem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onderaf door de draagriemring. Haal het uiteinde daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie.
Pagina 28
De batterij opladen Verwijder het beschermdeksel. Verwijder het beschermdeksel van de batterij. Plaats de batterij. Plaats de batterij op de juiste manier in de oplader zoals afgebeeld in de illustratie. Om de batterij te verwijderen, herhaalt u de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde. Laad de batterij op.
Pagina 29
De batterij opladen Tips voor het gebruik van de batterij en batterijoplader Bij aankoop is de batterij niet volledig opgeladen. Laad de batterij voor gebruik op. Het verdient aanbeveling om de batterij op te laden op de dag dat u deze gaat gebruiken of een dag ervoor.
Pagina 30
De batterij plaatsen en verwijderen Plaats een volledig opgeladen LP-E6-batterij in de camera. De zoeker van de camera wordt verlicht zodra een batterij is geplaatst en wordt donker wanneer de batterij wordt verwijderd. De batterij plaatsen Open het klepje. Schuif het schuifje in de richting van de pijlen en open het klepje.
Pagina 31
De kaart plaatsen en verwijderen U kunt in de camera zowel een CF-kaart als een SD-kaart gebruiken. Opnamen kunnen worden opgeslagen als er ten minste één kaart in de camera is geplaatst. Als in beide kaartsleuven een kaart is geplaatst, kunt u kiezen op welke kaart opnamen worden opgeslagen, of u kunt dezelfde opnamen tegelijkertijd op beide kaarten opslaan (pag.
Pagina 32
De kaart plaatsen en verwijderen Sluit het klepje. Sluit het klepje en schuif het in de richting van de pijlen totdat het dichtklikt. Als u de aan-uitschakelaar op <1> zet (pag. 34), wordt het aantal Pictogram kaartselectie mogelijke opnamen en de geplaatste kaart(en) op het LCD-paneel Maximum- weergegeven.
Pagina 33
De kaart plaatsen en verwijderen De kaart verwijderen Open het klepje. Zet de aan-uitschakelaar op <2>. Controleer of de lees-/ schrijfindicator uit is en open vervolgens het klepje. Sluit het klepje als [Opslaan...] wordt Lees-/schrijfindicator weergegeven. Verwijder de kaart. Druk op de uitwerpknop om de CF-kaart te verwijderen.
Pagina 34
De camera inschakelen Als na het aanzetten van de camera het scherm met datum-/tijd-/ zone-instelling wordt weergegeven, raadpleeg dan pagina 36 voor het instellen van de datum, tijd en zone. <1> : De camera is ingeschakeld. <2> : De camera is uitgeschakeld en werkt niet.
Pagina 35
De camera inschakelen z Het batterijniveau controleren Wanneer de aan-uitschakelaar op <1> staat, heeft het batterijniveau een van de volgende zes niveaus. Een knipperend batterijpictogram (b) geeft aan dat de batterij bijna leeg is. Pictogram Niveau (%) 100 - 70 69 - 50 49 - 20 19 - 10 9 - 1 Levensduur batterij Temperatuur...
Pagina 36
De datum, tijd en tijdzone instellen Als u de camera voor de eerste keer inschakelt of als de datum- en tijdinstellingen zijn gereset, wordt het instelscherm Datum/tijd/zone weergegeven. Volg stappen 3 t/m 6 om de actuele datum, tijd en tijdzone in te stellen. Houd er rekening mee dat de datum en tijd die aan opnamen worden toegevoegd, worden gebaseerd op de ingestelde datum en tijd.
Pagina 37
3 De datum, tijd en tijdzone instellen Stel de gewenste tijdzone in. Draai aan het instelwiel <5> om [Tijdzone] te selecteren. Druk op <0> zodat <r> wordt weergegeven. Draai aan het instelwiel <5> om de tijdzone te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Pagina 38
De interfacetaal selecteren Geef het menuscherm weer. Druk op de knop <M> om het menuscherm weer te geven. Selecteer op het tabblad [52] [TaalK]. Druk op de knop <Q> en selecteer het tabblad [5]. Draai aan het instelwiel <6> om het tabblad [52] te selecteren.
Pagina 39
Een objectief bevestigen en verwijderen De camera is compatibel met alle Canon EF-objectieven. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-S-objectieven. Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven.
Pagina 40
Een objectief bevestigen en verwijderen Stof vermijden Vervang objectieven zo snel mogelijk en op een plaats die zoveel mogelijk stofvrij is. Breng de cameradop aan op de camera wanneer u deze zonder objectief bewaart. Verwijder stof van de cameradop voordat u deze bevestigt. In- en uitzoomen Om in of uit te zoomen draait u de zoomring op het objectief met uw...
Pagina 41
Een objectief bevestigen en verwijderen Een lenskap bevestigen Wanneer u de speciale lenskap EW-83H op het EF 24-105mm f/4L IS USM-objectief bevestigt, wordt ongewenst licht geblokkeerd en wordt de voorkant van het objectief beschermd tegen regen, sneeuw, stof, enzovoort. Voordat u het objectief in een tas, enzovoort stopt, kunt u de lenskap ook andersom bevestigen.
Pagina 42
Objectieven met Image Stabilizer (beeldstabilisatie) Wanneer u de ingebouwde Image Stabilizer (beeldstabilisatie) van het IS-objectief gebruikt, wordt bewegingsonscherpte gecorrigeerd om scherpere opnamen te krijgen. De procedure die hier wordt uitgelegd, is gebaseerd op het EF 24-105mm f/4L IS USM-objectief als voorbeeld. * IS betekent Image Stabilizer (beeldstabilisatie).
Pagina 43
Basisbediening De scherpte van de zoeker aanpassen Draai aan de knop voor dioptrische aanpassing. Draai de knop naar links of rechts zodat de AF-punten in de zoeker scherp zijn. Als het lastig is om de knop te draaien, verwijdert u de oogschelp (pag. 185). Als het beeld in de zoeker na de dioptrische aanpassing van de camera nog niet scherp is, wordt u aangeraden om de dioptrische aanpassingslens Eg (afzonderlijk verkrijgbaar) te gebruiken.
Pagina 44
Basisbediening Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken en u kunt de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en het automatische belichtingssysteem dat de sluitertijd en het diafragma instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragma) wordt in de zoeker en op het LCD-paneel weergegeven (0).
Pagina 45
Basisbediening Programmakeuzewiel Draai aan het programma- keuzewiel terwijl u de ver-/ ontgrendelknop van het programmakeuzewiel in het midden ingedrukt houdt. Hoofdinstelwiel (1) Druk op een knop en draai aan het instelwiel <6>. Wanneer u op een knop zoals <n>, <o> of <m> drukt, blijft de desbetreffende functie zes seconden lang (9) geselecteerd.
Pagina 46
Basisbediening Snelinstelwiel (1) Druk op een knop en draai aan het instelwiel <5>. Wanneer u op een knop zoals <n>, <o> of <m> drukt, blijft de desbetreffende functie zes seconden lang (9) geselecteerd. Tijdens deze zes seconden kunt u de gewenste instelling maken met het instelwiel <5>. Wanneer de functie niet meer actief is of als u de ontspanknop half indrukt, is de camera klaar om een opname te maken.
Pagina 47
Basisbediening Multifunctionele knop De <9> heeft acht pijltoetsen en een knop in het midden. Met deze knop kunt u het AF-punt selecteren, de witbalans corrigeren, het AF-punt of vergrotingskader verplaatsen tijdens Live view-opnamen, over de opname schuiven in de vergrote weergave tijdens afspelen, het Snelkeuzescherm bedienen, enzovoort.
Pagina 48
Basisbediening U LCD-paneelverlichting Schakel de verlichting van het LCD- paneel in (9) of uit door op de knop <U> te drukken. Wanneer u bij een bulb-opname de ontspanknop volledig indrukt, wordt de verlichting van het LCD-paneel uitgeschakeld. Opname-instellingen weergeven Nadat u een aantal keren op de knop <B>...
Pagina 49
Q Snel instellen voor opnamefuncties U kunt de opnamefuncties die worden weergegeven op het LCD- scherm rechtstreeks selecteren en instellen. Dit wordt het scherm Snel instellen genoemd. Druk op de knop <Q>. Het scherm Snel instellen wordt weergegeven (7). Stel de gewenste functie in. Gebruik <9>...
Pagina 50
Q Snel instellen voor opnamefuncties Instelbare functies in het scherm Snel instellen Diafragma (pag. 164) Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) (pag. 142) AE-vergrendeling* (pag. 171) Sluitertijd (pag. 162) Lichte tonen prioriteit* (pag. 146) Opnamemodus* (pag. 24) ISO-snelheid (pag. 124) Belichtingscompensatie/AEB- Aangepaste bediening instelling (pag.
Pagina 51
Menugebruik In de menu's kunt u verschillende functies instellen, zoals de opnamekwaliteit, datum/ tijd, enzovoort. Terwijl u naar het LCD-scherm kijkt, gebruikt u de knop <M> en <Q> op de achterkant van de camera, en de instelwielen <6> en < >.
Pagina 52
3 Menugebruik Procedure voor menu-instellingen Geef het menuscherm weer. Druk op de knop <M> om het menuscherm weer te geven. Selecteer een tabblad. Telkens als u op de knop <Q> drukt, wordt er van hoofdtabblad gewisseld. Draai aan het instelwiel <6> om een secundair tabblad te selecteren.
Pagina 53
Voordat u begint 3 De kaart formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere camera of computer, moet u de kaart met de camera formatteren. Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle opnamen en gegevens op de kaart verwijderd. Zelfs beveiligde opnamen worden verwijderd;...
Pagina 54
Voordat u begint Formatteer de kaart in de volgende gevallen: De kaart is nieuw. De kaart is geformatteerd met een andere camera of een computer. De kaart is volledig gevuld met opnamen of gegevens. Er wordt een kaartfout weergegeven (pag. 371). Low-levelformattering Voer een low-levelformattering uit als de opname- of leessnelheid van de SD-kaart laag is of als u alle gegevens op de kaart volledig wilt wissen.
Pagina 55
Voordat u begint 3 De uitschakeltijd/automatisch uitschakelen instellen Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch uitgeschakeld nadat deze gedurende een bepaalde tijd niet is gebruikt. Als u niet wilt dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld, zet u deze functie op [Deactiveren].
Pagina 56
Voordat u begint 3 De standaardinstellingen van de camera herstellenN De opname-instellingen en menu-instellingen van de camera kunnen worden teruggezet op de standaardinstellingen. Selecteer [Wis alle camera- instellingen]. Selecteer op het tabblad [54] de optie [Wis alle camera-instellingen] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK].
Pagina 57
Voordat u begint Instellingen voor opnamekwaliteit AF-instellingen Beeldkwaliteit Case1/ Parameter- Beeldstijl Standaard Case 1 - 6* instellingen voor Auto Lighting alle cases gewist Optimizer (Auto Standaard optimalisatie AI Servo 1e Gelijke helderheid) beeldvoorkeur voorkeur Inschakelen/ Correctie correctiegegevens AI Servo 2e Gelijke helderheid randen blijven behouden...
Pagina 58
Voordat u begint Camera-instellingen Instellingen voor Live view-opnamen Uitschakelen 1 min. Live view-opnamen Inschakelen Pieptoon Inschakelen AF-modus Live-modus Rasterweergave Uit Ontspan sluiter Inschakelen zonder kaart Aspectratio Kijktijd 2 sec. Bel.simulatie Activeren Overbel. waarsch. Uitschakelen AF punt weerg. Uitschakelen Stille LV-opname Modus 1 Histogramweergave Helderheid...
Pagina 59
Het raster en de digitale horizon weergeven U kunt in de zoeker en op het LCD-scherm een raster en een digitale horizon weergeven om de kanteling van de camera te helpen corrigeren. De digitale horizon weergeven in de zoeker Selecteer [Raster in zoeker]. Selecteer op het tabblad [52] de optie [Raster in zoeker] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 60
Het raster en de digitale horizon weergeven De digitale horizon op het LCD-scherm weergeven Druk op de knop <B>. Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt de schermweergave vernieuwd. Geef de digitale horizon weer. Indien de digitale horizon niet wordt weergegeven, stelt u [53: z Weergaveopties INFO.-knop] in op weergave van de digitale horizon...
Pagina 61
Uitleg Wanneer [zHelp] wordt weergegeven onder in het menuscherm, kan de Uitleg worden weergegeven. De Uitleg wordt weergegeven wanneer u de knop <B> ingedrukt houdt. Indien de Uitleg twee of meer schermen beslaat, verschijnt er rechts een schuifbalk. Houd de knop <B>...
Pagina 63
Foto's maken met basisfuncties In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de modus <A> (Automatisch/scène) van het programmakeuzewiel kunt gebruiken om gemakkelijk opnamen te maken. In de modus <A> hoeft u de camera alleen maar op het onderwerp te richten en de opname te maken; de camera stelt alles automatisch in (pag.
Pagina 64
A Volautomatisch opnamen maken (Automatisch/scène) <A> is een volautomatische modus. De camera analyseert de scène en stelt automatisch de optimale instellingen in. De camera detecteert of het onderwerp beweegt en past de scherpstelling daar automatisch op aan. Stel het programmakeuzewiel in op <A>.
Pagina 65
A Volautomatisch opnamen maken (Automatisch/scène) Maak de opname. Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken. De opname wordt 2 seconden lang op het LCD-scherm weergegeven. De modus <A> zorgt ervoor dat de kleuren in natuur- en buitenopnamen en opnamen van zonsondergangen er indrukwekkender uitzien.
Pagina 66
Omdat het te donker is, kan het onderwerp onscherp worden door beweging van de camera (bewegingsonscherpte). Het gebruik van een statief of een Canon Speedlite uit de EX-serie (pag. 188) (afzonderlijk verkrijgbaar) wordt aanbevolen. De flitser is gebruikt, maar het onderste gedeelte van de opname is onnatuurlijk donker.
Pagina 67
A Volautomatische technieken (Automatisch/scène) De compositie opnieuw bepalen Positioneer het onderwerp links of rechts, afhankelijk van de gehele opname, om te zorgen voor een gebalanceerde achtergrond en een goed perspectief. In de modus <A> drukt u de ontspanknop half in om scherp te stellen op een niet-bewegend onderwerp.
Pagina 68
A Volautomatische technieken (Automatisch/scène) A Live view-opnamen U kunt opnamen maken terwijl het beeld op het LCD-scherm wordt weergegeven. Dit heet 'Live view-opnamen'. Raadpleeg pagina 197 voor meer informatie. Zet de schakelaar voor Live view- opnamen/filmopnamen op <A>. Geef het Live view-beeld op het LCD-scherm weer.
Pagina 69
De AF- en transportmodi instellen Door de 61 AF-punten in de zoeker is het mogelijk om op veel verschillende onderwerpen en in allerlei omstandigheden automatisch scherp te stellen. U kunt ook de AF-modus en de transportmodus selecteren die voor de opnameomstandigheden en het onderwerp het meest geschikt zijn.
Pagina 70
f: De AF-modus selecterenN U kunt de AF-modus selecteren die het beste bij de opnameomstandigheden en het onderwerp past. In de modus <A> wordt "AI Focus AF" automatisch ingesteld. Stel op het objectief de focusinstellingsknop in op <AF>. Druk op de knop <o>. Selecteer de AF-modus.
Pagina 71
f: De AF-modus selecterenN Als u niet kunt scherpstellen, gaan het focusbevestigingslampje <o> en de AF-statusindicator <e> in de zoeker knipperen. In dit geval kan er geen opname worden gemaakt, ook al drukt u de ontspanknop helemaal in. Maak een nieuwe beeldcompositie en probeer opnieuw scherp te stellen. Of zie 'Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld' (pag.
Pagina 72
S Het AF-gebied selecterenN Er zijn 61 AF-punten beschikbaar voor automatische scherpstelling. U kunt een of meer AF-punten selecteren die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp passen. Afhankelijk van het objectief dat op de camera is bevestigd kan het aantal bruikbare AF-punten en AF-puntpatronen afwijken.
Pagina 73
S Het AF-gebied selecterenN AF-gebiedsuitbreiding (handmatige selectie, omringende punten) Het handmatig geselecteerde AF-punt <S> en de omringende AF-punten <w> worden gebruikt om mee scherp te stellen. Zone-AF (handmatige selectie van een zone) De 61 AF-punten worden in negen zones verdeeld om mee scherp te stellen. 61-punts automatische selectie- Alle AF-punten worden gebruikt om mee scherp te stellen.
Pagina 74
S Het AF-gebied selecterenN Het AF-punt handmatig selecteren U kunt het AF-punt of de AF-zone ook handmatig selecteren. Met 61-punts automatische selectie-AF kunt u het start-AF-punt voor AI Servo AF instellen. Druk op de knop <S>. De AF-punten worden in de zoeker weergegeven.
Pagina 75
AF-gebiedselectiemodiN Eén punt Spot AF (handmatige selectie) Dit is hetzelfde als Eén-punts AF, maar het geselecteerde AF-punt <O> dekt een kleiner scherpstelgebied. Dit is effectief voor nauwkeurig scherpstellen op overlappende onderwerpen, zoals een dier in een kooi. Omdat Spot-AF een zeer klein gebied dekt, is scherpstellen soms moeilijk wanneer u uit de hand werkt of een bewegend onderwerp wilt vastleggen.
Pagina 76
AF-gebiedselectiemodiN AF-gebiedsuitbreiding (handmatige selectie, omringende punten) Het handmatig geselecteerde AF-punt <S> en de aangrenzende AF-punten <w> worden gebruikt om mee scherp te stellen. De AF- gebiedsuitbreiding is groter dan met AF-gebiedsuitbreiding (handmatige selectie ). Daardoor wordt er op een breder gebied scherpgesteld.
Pagina 77
AF-gebiedselectiemodiN 61-punts automatische selectie-AF Alle AF-punten worden gebruikt om mee scherp te stellen. Deze modus wordt in de modus <A> automatisch ingesteld. Wanneer bij Eén-punts AF de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de AF-punten <S> waarop is scherpgesteld weergegeven. Als er meer AF-punten worden weergegeven, betekent dit dat er op al deze punten is scherpgesteld.
Pagina 78
De AF-sensor De AF-sensor van de camera heeft 61 AF-punten. De onderstaande afbeelding toont het AF-sensorpatroon dat met elk AF-punt overeenkomt. Bij objectieven met een maximaal diafragma van f/2.8 of groter is uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling mogelijk in het midden van de zoeker. Afhankelijk van het objectief dat op de camera is bevestigd kan het aantal bruikbare AF-punten en het AF-patroon afwijken.
Pagina 79
Zowel "Extender EF 1.4x" als "Extender EF 2x" is toepasbaar voor alle I/II/III-modellen. Voor nieuwe objectieven die na de EOS 5D Mark III op de markt worden gebracht, moet u op de website van Canon kijken om te zien tot welke groep deze behoren.
Pagina 80
Objectieven en bruikbare AF-punten EF 400mm f/2.8L II USM EF 16-35mm f/2.8L USM EF 70-200mm f/2.8L USM EF 400mm f/2.8L IS USM EF 16-35mm f/2.8L II USM EF 70-200mm f/2.8L IS USM EF 400mm f/2.8L IS II USM EF 17-35mm f/2.8L USM EF 70-200mm f/2.8L IS II USM TS-E 45mm f/2.8* EF 20-35mm f/2.8L...
Pagina 81
Objectieven en bruikbare AF-punten EF 200mm f/1.8L USM EF 50mm f/2.5 Compact Macro TS-E 24mm f/3.5L* + Extender EF 2x EF 200mm f/2L IS USM EF 100mm f/2.8 Macro TS-E 24mm f/3.5L II* + Extender EF 2x EF 200mm f/2.8L USM EF 100mm f/2.8L Macro IS USM EF 8-15mm f/4L Fisheye USM + Extender EF 1.4x...
Pagina 82
Objectieven en bruikbare AF-punten Groep E Automatische scherpstelling met 61 punten is mogelijk. Alle AF- gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. : AF-kruismetingspunt. Het onderwerp wordt gemakkelijker gevolgd en de scherpstelling is uiterst nauwkeurig. : De AF-punten zijn gevoelig voor horizontale lijnen. EF 50mm f/2.5 Compact EF 300mm f/2.8L IS II USM EF 28-105mm f/3.5-4.5 USM Macro + LIFE SIZE Converter...
Pagina 83
Objectieven en bruikbare AF-punten EF 70-200mm f/2.8L USM EF 70-300mm f/4.5-5.6 DO IS USM EF 80-200mm f/4.5-5.6 + Extender EF 2x EF 70-200mm f/2.8L IS USM EF 75-300mm f/4-5.6 EF 90-300mm f/4.5-5.6 + Extender EF 2x EF 70-200mm f/2.8L IS II USM EF 75-300mm f/4-5.6 USM EF 90-300mm f/4.5-5.6 USM + Extender EF 2x...
Pagina 84
Objectieven en bruikbare AF-punten Groep G Automatische scherpstelling is met slechts 33 punten mogelijk. (Niet mogelijk met alle 61 AF-punten.) Alle AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. Tijdens automatische AF-puntselectie is het buitenste kader dat de AF-zone markeert (het AF-kader) anders dan bij 61-punts automatische selectie-AF.
Pagina 85
AI Servo AF-kenmerken (voor een onderwerp) selecterenN U kunt AI Servo AF gemakkelijk op een specifiek onderwerp of een specifieke scène afstemmen door simpelweg uit case 1 t/m case 6 te kiezen. Deze functie wordt de "AF-configuratietool" genoemd. Selecteer het tabblad [21]. Selecteer een case.
Pagina 86
3 AI Servo AF-kenmerken (voor een onderwerp) selecterenN Case 1: Veelzijdige universele instelling Standaardinstelling geschikt voor elk willekeurig bewegend onderwerp. Werkt bij een groot aantal onderwerpen en scènes. Selecteer [Case 2] t/m [Case 6] in de volgende gevallen: wanneer obstakels AF-punten naderen, wanneer het Standaardinstellingen onderwerp van AF-punten vandaan...
Pagina 87
3 AI Servo AF-kenmerken (voor een onderwerp) selecterenN Case 3: Direct scherpstellen op onderw. plots. in AF-punt. Zodra een AF-punt het onderwerp begint te volgen, zorgt deze instelling ervoor dat de camera scherpstelt op opeenvolgende onderwerpen op verschillende afstanden. Als er een nieuw onderwerp voor het aanvankelijk gevolgde onderwerp verschijnt, zal de Standaardinstellingen...
Pagina 88
3 AI Servo AF-kenmerken (voor een onderwerp) selecterenN Case 5: Voor onregelmatige beweging in willek. richting. Zelfs wanneer het onderwerp zich met hoge snelheid omhoog, omlaag, naar links of naar rechts verplaatst, zal het AF-punt automatisch wisselen om op het gevolgde onderwerp scherp te stellen.
Pagina 89
3 AI Servo AF-kenmerken (voor een onderwerp) selecterenN Case 6: Voor onregelmatige bewegingen en snelheidsverand. Bedoeld voor het volgen van onderwerpen die plotseling enorm van snelheid kunnen veranderen. Wanneer het onderwerp zich met hoge snelheid omhoog, omlaag, naar links of naar rechts verplaatst, wisselt het AF-punt automatisch om op het gevolgde Standaardinstellingen...
Pagina 90
3 AI Servo AF-kenmerken (voor een onderwerp) selecterenN Over de parameters Trackinggevoeligheid Bepaalt de gevoeligheid bij het volgen van het onderwerp tijdens AI Servo AF wanneer een obstakel de AF-punten nadert of wanneer de AF-punten zich van het onderwerp vandaan bewegen. Deze standaardinstelling is geschikt voor de meeste bewegende onderwerpen.
Pagina 91
3 AI Servo AF-kenmerken (voor een onderwerp) selecterenN Versn./vertr. tracking Dit bepaalt de gevoeligheid voor het volgen van bewegende onderwerpen die plotseling enorm kunnen versnellen of vertragen, bijvoorbeeld als gevolg van abrupt starten of stoppen, enz. Geschikt voor onderwerpen die zich met een vaste snelheid verplaatsen.
Pagina 92
3 AI Servo AF-kenmerken (voor een onderwerp) selecterenN AF-punt aut. schak. Dit bepaalt de gevoeligheid voor het wisselen van AF-punten bij het volgen van een onderwerp dat zich met hoge snelheid omhoog, omlaag, naar links of naar rechts beweegt. Deze instelling wordt gebruikt in de volgende AF-gebiedselectiemodi: AF-gebiedsuitbreiding (handmatige selectie...
Pagina 93
3 AI Servo AF-kenmerken (voor een onderwerp) selecterenN Parameterinstellingen van cases aanpassen U kunt de drie parameters van elke case (1. Trackinggevoeligheid, 2. Versn./vertr. tracking en 3. AF-punt aut. schak.) naar wens aanpassen. Selecteer een case. Draai aan het instelwiel <5> om het pictogram van de case die u wilt aanpassen te selecteren.
Pagina 94
AF-functies aanpassenN Met de menutabbladen [22] t/m [25] kunt u de AF-functies instellen die bij uw fotografeerstijl of onderwerp passen. 22: AI Servo AI servo 1e beeldvoorkeur U kunt de eigenschappen instellen voor de automatische scherpstelling en de ontspantiming voor de eerste opname tijdens het maken van continuopnamen met AI Servo AF.
Pagina 95
3 AF-functies aanpassenN AI servo 2e beeldvoorkeur U kunt de eigenschappen instellen voor de automatische scherpstelling en de ontspantiming tijdens het maken van continuopnamen na de eerste opname met AI Servo AF. : Gelijke voorkeur Er wordt aan het scherpstellen en continu-opnamesnelheid gelijke prioriteit gegeven.
Pagina 96
3 AF-functies aanpassenN 23: One Shot USM-obj. elektronische MF Voor de onderstaande objectieven met een elektronische scherpstelring kunt u instellen of u van deze ring gebruik wilt maken. EF 50mm f/1.0L USM EF 300mm f/2.8L USM EF 600mm f/4L USM EF 85mm f/1.2L USM EF 400mm f/2.8L USM EF 1200mm f/5.6L USM...
Pagina 97
3 AF-functies aanpassenN AF-hulplicht Hiermee schakelt u het AF-hulplicht van de Speedlite voor EOS-camera's in of uit. ON: Inschakelen De externe Speedlite activeert indien nodig het AF-hulplicht. OFF: Uitschakelen De externe Speedlite activeert het AF-hulplicht niet. Dit voorkomt dat het AF-hulplicht anderen stoort. IR: Alleen IR AF-hulplicht Alleen externe Speedlites met een infrarood AF-hulplicht kunnen het hulplicht activeren.
Pagina 98
3 AF-functies aanpassenN Obj.sturing bij AF onmogelijk Als niet kan worden scherpgesteld met automatische scherpstelling, kunt u de camera naar de juiste scherpstelling laten zoeken of laten stoppen met zoeken. ON: Continu scherpstellen Als er niet met automatische scherpstelling kan worden scherpgesteld, blijft het objectief naar de juiste scherpstelling zoeken.
Pagina 99
3 AF-functies aanpassenN : 15 punten Vijftien belangrijke AF-punten zijn handmatig selecteerbaar. : 9 punten Negen belangrijke AF-punten zijn handmatig selecteerbaar. Bij een objectief uit groep F t/m H (pag. 83, 84) is het aantal handmatig selecteerbare AF-punten lager. Zelfs bij andere instellingen dan [61 punten] zijn AF-gebiedsuitbreiding (handmatige selectie ), AF-gebiedsuitbreiding (handmatige selectie, omliggende punten) en Zone-AF (handmatige selectie van een zone)
Pagina 100
3 AF-functies aanpassenN : Handmatige selectie:Zone-AF De 61 AF-punten worden in negen zones verdeeld om mee scherp te stellen. : Aut. selectie: 61-pt AF Alle AF-punten worden gebruikt om scherp te stellen. De markering <X> kan niet worden verwijderd uit [Handmatige selectie:1 pt AF] selecteren.
Pagina 101
3 AF-functies aanpassenN AF-punt op basis van richting U kunt de AF-gebiedselectiemodus en het handmatig geselecteerde AF-punt afzonderlijk instellen voor verticaal en horizontaal fotograferen. : Gelijk voor vertic./horiz. Voor zowel verticaal als horizontaal fotograferen worden dezelfde AF- gebiedselectiemodus en hetzelfde handmatig geselecteerde AF-punt (of dezelfde handmatig geselecteerde zone) gebruikt.
Pagina 102
3 AF-functies aanpassenN Handm. AF-puntsel.patroon Tijdens handmatige AF-puntselectie kan de selectie bij de buitenste rand stoppen of doorgaan tot het tegenoverliggende AF-punt. Deze functie werkt in alle AF-gebiedselectiemodi behalve 61-punts automatische selectie-AF en Zone-AF. (Werkt in 61-punts automatische selectie-AF alleen met AI Servo AF.) : Stopt bij rand AF-gebied Dit is handig als u vaak gebruikmaakt van een AF-punt aan de rand.
Pagina 103
3 AF-functies aanpassenN Als [Gesel. (pre-AF, scherp)] of [Geselecteerd (scherp)] wordt ingesteld, wordt het AF-punt niet weergegeven, zelfs wanneer er met AI Servo AF is scherpgesteld. Zoekerweergaveverlichting De AF-punten en het raster in de zoeker kunnen rood oplichten als de scherpstelling is bereikt.
Pagina 104
Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstellingN Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling is mogelijk voor opnamen met de zoeker en Live view-opnamen in de Quick-modus. Dit wordt "AF-fijnafstelling" genoemd. Lees voordat u aanpassingen doorvoert "Opmerkingen bij AF-fijnafstelling" op pagina 109.
Pagina 105
3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstellingN Maak de aanpassing. Draai aan het instelwiel <5> om de aanpassing door te voeren. Het instelbare bereik is ±20 stappen. Door een instelling in de richting van "–: " te kiezen, brengt u het scherpstelpunt meer naar voren ten opzichte van het standaard scherpstelpunt.
Pagina 106
3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstellingN Per lens afstellen U kunt de aanpassing. voor ieder objectief doorvoeren en de aanpassing in de camera registreren. U kunt voor maximaal 40 objectieven aanpassingen registreren. Wanneer u automatisch scherpstelt met een objectief waarvan de aanpassing is geregistreerd, zal het scherpstelpunt door de aanpassing altijd zijn bijgesteld.
Pagina 107
3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstellingN Voer het serienummer in. Draai aan het instelwiel <5> om het cijfer te selecteren en druk vervolgens op <0> om <r> weer te geven. Draai aan het instelwiel <5> om het gewenste nummer in te voeren en druk vervolgens op <0>.
Pagina 108
3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstellingN Maak de aanpassing. Objectief met een vaste brandpuntsafstand Draai voor een zoomlens aan het instelwiel <5> en selecteer de groothoekstand (W) of de telestand (T). Wanneer u op <0> drukt, wordt het paarse kader uitgeschakeld en is het mogelijk om de aanpassing te doen.
Pagina 109
3 Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstellingN Alle AF-fijnafstellingen ongedaan maken Wanneer [ Wis alle] onder in het scherm wordt weergegeven en u op de knop <L> drukt, worden alle aanpassingen voor [Alles even veel] en [Per lens afstellen] gewist. Opmerkingen bij AF-fijnafstelling Het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling kan enigszins afwijken afhankelijk van de onderwerpomstandigheden, de helderheid,...
Pagina 110
Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld Soms kan er niet automatisch worden scherpgesteld (het focusbevestigingslampje <o> van de zoeker knippert dan). Dit kan onder meer voorkomen bij de volgende onderwerpen: Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met erg weinig contrast (bijvoorbeeld strakblauwe luchten, muren met een effen kleur, enzovoort) Onderwerpen bij zeer weinig licht...
Pagina 111
Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld MF: Handmatige focus Stel de focusinstellingsknop op het objectief in op <MF>. <4 L> wordt op het LCD- paneel weergegeven. Stel scherp op het onderwerp. Focusring Stel scherp door de focusring op het objectief te draaien totdat u het onderwerp scherp in de zoeker ziet.
Pagina 112
i De transportmodus selecteren De camera heeft transportmodi voor enkele opnamen en continue opnamen. Druk op de knop <o>. Selecteer de transportmodus. Draai aan het instelwiel <5> terwijl u naar het LCD-paneel kijkt. u : Enkelbeeld Wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt, wordt er slechts één opname gemaakt.
Pagina 113
j De zelfontspanner gebruiken Als <B> of <M> wordt ingesteld, is de vertraging tussen het volledig indrukken van de ontspanknop en het maken van de opname langer dan normaal. De snelheid bij continuopnamen kan iets lager liggen als het batterijniveau laag is. : De maximale snelheid bij continu-opnamen van circa 6 opnamen per seconde wordt bereikt onder de volgende omstandigheden*: een sluitertijd van 1/500 seconde of sneller en de maximale waarde voor het diafragma (afhankelijk van het objectief).
Pagina 114
j De zelfontspanner gebruiken Als u niet door de zoeker kijkt bij het indrukken van de ontspanknop, kunt u het beste de oculairdop bevestigen (pag. 185). Als er licht in de zoeker komt wanneer een opname wordt gemaakt, kan dit een negatief effect hebben op de belichting.
Pagina 115
Opname-instellingen In dit hoofdstuk worden functie-instellingen voor opnamen uitgelegd: opnamekwaliteit, ISO-snelheid, beeldstijl, witbalans, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid), correctie helderheid randen, chromatische correctie en andere functies. Het pictogram M rechtsboven de paginatitel geeft aan dat de functie kan worden gebruikt wanneer het programmakeuzewiel is ingesteld op <d/s/f/a/F>.
Pagina 116
Kaart selecteren voor opname en weergave Indien er reeds een CF-kaart of een SD-kaart is geplaatst, kunt u beginnen met fotograferen. Wanneer er slechts één kaart is geplaatst, zijn de procedures die op pagina 116 t/m 118 worden beschreven, niet van toepassing. Indien u zowel een CF-kaart als een SD-kaart plaatst, kunt u de opnamemethode selecteren en bepalen welke kaart u voor het vastleggen en weergeven van opnamen wilt gebruiken.
Pagina 117
3 Kaart selecteren voor opname en weergave Standaard De opnamen worden opgeslagen op de kaart die met [Opn./weerg.] is geselecteerd. Auto. kaartwissel Hetzelfde als bij de instelling [Standaard], maar als op een gegeven moment de kaart vol is, zal de camera automatisch naar de andere kaart overschakelen en daar de opnamen opslaan.
Pagina 118
3 Kaart selecteren voor opname en weergave CF- of SD-kaart selecteren voor opname en weergave Indien [Opn.functie] is ingesteld op [Standaard] of [Auto. kaartwissel], selecteert u de kaart voor de opname en weergave van opnamen. Indien [Opn.functie] is ingesteld op [Apart opslaan] of [Opsl. nr meerdere], selecteert u de kaart voor de weergave van opnamen.
Pagina 119
De opnamekwaliteit instellen U kunt het aantal pixels en de beeldkwaliteit selecteren. Er zijn acht JPEG-instellingen voor opnamekwaliteit: 73, 83, 74, 84, 7a, 8a, b, c. Er zijn drie RAW-instellingen voor opnamekwaliteit: 1, 41 en 61 (pag. 122). Selecteer [Beeldkwalit.]. Selecteer op het tabblad [z1] [Beeldkwalit.] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 120
3 De opnamekwaliteit instellen Voorbeelden van de instelling voor opnamekwaliteit Alleen 73 Alleen 1 1 + 73 Als [–] is ingesteld voor zowel RAW als JPEG, wordt 73 ingesteld. Het aantal mogelijke opnamen wordt op het LCD-paneel tot 1999 weergegeven.
Pagina 121
De maximale opnamereeks is van toepassing op <o> continue opnamen met hoge snelheid. Cijfers tussen haakjes hebben betrekking op een kaart van 128 GB van het type ultra-DMA (UDMA) modus 7 en zijn gebaseerd op de testnormen van Canon.
Pagina 122
3 De opnamekwaliteit instellen Als u zowel RAW als JPEG selecteert, wordt de opname in zowel RAW- als in JPEG-indeling tegelijkertijd op de kaart vastgelegd met de geselecteerde opnamekwaliteit. De twee opnamen worden opgeslagen met hetzelfde bestandsnummer (bestandsextensie .JPG voor .JPEG en .CR2 voor RAW).
Pagina 123
3 De opnamekwaliteit instellen Directe instelling beeldkwaliteit Met aangepaste bediening kunt u de opnamekwaliteit toewijzen aan de knop <B> of de knop voor scherptedieptecontrole zodat u dit met één druk op de knop kunt wijzigen. Indien u [Directe inst. beeldkwaliteit] toewijst aan de knop <B> of de knop voor scherptedieptecontrole, kunt u snel overschakelen naar de gewenste opnamekwaliteit en beginnen met opnemen.
Pagina 124
i: De ISO-snelheid instellenN Stel de ISO-snelheid (lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. Wanneer de <A>-modus is geselecteerd, wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld (pag. 125). Raadpleeg pagina 221 en 224 voor meer informatie over de ISO-snelheid tijdens filmopname.
Pagina 125
i: De ISO-snelheid instellenN Omdat H1 (gelijk aan ISO 51200) en H2 (gelijk aan 102400) verhoogde ISO- snelheidsinstellingen zijn, zijn ruis (lichte puntjes, strepen enzovoort) en onregelmatige kleuren beter zichtbaar en is de resolutie lager dan normaal. Indien u een hoge ISO-snelheid gebruikt en een flitser om een onderwerp dat dichtbij staat op te nemen, kan dit leiden tot overbelichting.
Pagina 126
i: De ISO-snelheid instellenN 3 Het ISO-snelheidsbereik instellen U kunt het ISO-snelheidsbereik handmatig instellen (er zijn minimum- en maximumlimieten). U kunt de minimumlimiet tussen L (ISO 50) en H1 (ISO 51200) instellen en de maximumlimiet tussen ISO 100 en H2 (ISO 102400). Selecteer [ISO-snelheidsinst.].
Pagina 127
i: De ISO-snelheid instellenN 3 Het ISO-snelheidsbereik voor Auto ISO instellen U kunt het automatische ISO-snelheidsbereik voor Auto ISO tussen ISO 100 en 25600 instellen. U kunt de minimumlimiet instellen tussen ISO 100 en 12800 en de maximumlimiet tussen ISO 200 - 25600 met tussenstappen van een volledige stop.
Pagina 128
i: De ISO-snelheid instellenN 3 De minimale sluitertijd voor Auto ISO instellen Wanneer Auto ISO is ingesteld, kunt u de minimale sluitertijd instellen (1/250 sec. tot 1 sec.) zodat de automatisch ingestelde sluitertijd niet te traag is. Dit is handig in de modi <d> en <f> wanneer u een groothoekobjectief gebruikt om een opname te maken van een bewegend onderwerp.
Pagina 129
A Een beeldstijl selecterenN Door een beeldstijl te selecteren, kunt u opnamekenmerken verkrijgen die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen. De beeldstijl is automatisch ingesteld op <D> (Auto) in de modus <A>. Druk op de knop <b>. Selecteer [A].
Pagina 130
A Een beeldstijl selecterenN Kenmerken van beeldstijlen D Automatisch De kleurtoon wordt automatisch aangepast aan de omstandigheden. In natuur- en buitenopnamen en opnamen van zonsondergangen zien de kleuren er levendig uit, met name voor blauwe luchten, bomen en struiken en zonsondergangen. P Standaard Het beeld ziet er levendig, scherp en helder uit.
Pagina 131
A Een beeldstijl selecterenN V Monochroom Voor zwart-witopnamen. Zwart-witopnamen die zijn vastgelegd in JPEG, kunnen niet worden teruggezet naar kleur. Als u later opnamen in kleur wilt maken, dient u ervoor te zorgen dat de instelling [Monochroom] is geannuleerd. Als [Monochroom] is geselecteerd, wordt <0> op het LCD-paneel weergegeven.
Pagina 132
A Een beeldstijl aanpassenN U kunt de beeldstijl naar wens aanpassen door afzonderlijke parameters te wijzigen, bijvoorbeeld [Scherpte] en [Contrast]. Maak proefopnamen om het resultaat te bekijken. Zie pagina 134 voor het aanpassen van [Monochroom]. Druk op de knop <b>. Selecteer [A].
Pagina 133
A Een beeldstijl aanpassenN Stel de parameter in. Draai aan het instelwiel <5> om de parameter naar wens in te stellen en druk vervolgens op <0>. Druk op de knop <M> om de aangepaste parameters op te slaan. Het keuzescherm voor beeldstijlen verschijnt weer.
Pagina 134
A Een beeldstijl aanpassenN V Monochroom aanpassen Voor Monochroom kunt u naast [Scherpte] en [Contrast] (zoals op de vorige pagina is beschreven) ook [Filtereffect] en [Toningeffect] instellen. kFiltereffect U kunt op een monochrome opname witte wolken of groene bomen meer laten afsteken door een filtereffect toe te passen.
Pagina 135
A Een beeldstijl vastleggenN U kunt een basisbeeldstijl selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3]. U kunt beeldstijlen maken met andere parameterinstellingen, zoals scherpte en contrast.
Pagina 136
A Een beeldstijl vastleggenN Selecteer een parameter. Draai aan het instelwiel <5> om een parameter te selecteren, bijvoorbeeld [Scherpte] en druk vervolgens op <0>. Stel de parameter in. Draai aan het instelwiel <5> om de parameter naar wens in te stellen en druk vervolgens op <0>.
Pagina 137
B: De witbalans instellenN Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling <Q> (Auto) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling <Q> geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
Pagina 138
B: De witbalans instellenN O Handmatige witbalans De handmatige witbalans wordt gebruikt om voor een specifieke lichtbron handmatig de witbalans in te stellen en zo de nauwkeurigheid te verbeteren. Voer deze procedure uit bij de lichtbron die u daadwerkelijk gaat gebruiken. Fotografeer een wit object.
Pagina 139
B: De witbalans instellenN Als de bij stap 1 verkregen belichting sterk afwijkt van de standaardbelichting, kan dit een incorrecte witbalans tot gevolg hebben. In stap 3 kunnen de volgende opnamen niet worden geselecteerd: opnamen die zijn gemaakt terwijl de beeldstijl was ingesteld op [Monochroom], opnamen met meervoudige belichting en opnamen die zijn gemaakt met een andere camera.
Pagina 140
u WitbalanscorrectieN U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcompensatiefilter. Elke kleur kan in negen niveaus worden gecorrigeerd. Deze functie is voor gevorderde gebruikers die bekend zijn met het gebruik van kleurtemperatuurconversie- of kleurcorrectiefilters.
Pagina 141
u WitbalanscorrectieN Reeksopnamen met automatische witbalans Het is mogelijk om met één opname tegelijkertijd drie opnamen met een verschillende kleurbalans op te slaan. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de kleurtemperatuur van de huidige witbalansinstelling, maar ook met meer blauw/amber of magenta/groen.
Pagina 142
De helderheid en het contrast automatisch corrigerenN Als de opname te donker wordt of als het contrast te laag is, kunnen de helderheid en het contrast van de opname automatisch worden verbeterd. Deze functie heet Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid). De standaardinstelling is [Standaard]. Bij JPEG-opnamen wordt de correctie toegepast wanneer de opname is gemaakt.
Pagina 143
Instellingen voor ruisreductieN Hoge ISO-ruisreductie Deze functie vermindert de ruis die in een opname ontstaat. Hoewel ruisreductie wordt toegepast bij alle ISO-snelheden, is de functie vooral effectief bij hoge ISO-snelheden. Bij lage ISO-snelheden wordt de ruis in schaduwpartijen verder gereduceerd. Selecteer [Hoge ISO- ruisreductie].
Pagina 144
3 Instellingen voor ruisreductieN Ruisreductie lange sluitertijd Ruisreductie wordt uitgevoerd bij alle belichtingstijden van 1 seconde of langer. Selecteer [Ruisred. lange sluitertijd]. Selecteer op het tabblad [z3] [Ruisred. lange sluitertijd] en druk vervolgens op <0>. Stel de gewenste optie in. Draai aan het instelwiel <5>...
Pagina 145
3 Instellingen voor ruisreductieN Bij instellingen [Auto] en [Inschakelen] duurt het reduceren van ruis na het maken van de opname ongeveer even lang als de opname zelf. Tijdens de ruisreductie kunt u nog opnamen maken zolang de indicator voor de maximale opnamereeks in de zoeker '1' of hoger aangeeft. Opnamen die zijn gemaakt met ISO 1600 of sneller kunnen er korreliger uitzien met de instelling [Inschakelen] dan met de instellingen [Uitschakelen] en [Automatisch].
Pagina 146
Lichte tonen prioriteitN U kunt overbelichting van lichte gebieden minimaliseren. Selecteer [Lichte tonen prioriteit]. Selecteer op het tabblad [z3] [Lichte tonen prioriteit] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Inschakelen]. Draai aan het instelwiel <5> om [Inschakelen] te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Pagina 147
Correctie helderheid randen/Chromatische correctie Lichtafval (vignettering) treedt op bij objectieven die door hun bouw de hoeken van de opname donkerder maken. Kleurschifting langs de randen van een onderwerp is een chromatische aberratie. Lichtafval en kleurschifting kunnen worden gecorrigeerd. De standaardinstelling is [Inschakelen] voor beide correcties. Lichtafval corrigeren Selecteer [Lensafwijkingscorrectie].
Pagina 148
3 Correctie helderheid randen/Chromatische correctie Chromatische aberratie corrigeren Selecteer de instelling. Controleer of [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven voor het gebruikte objectief. Draai aan het instelwiel <5> om [Chromatische afw.] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Inschakelen] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 149
Correcties kunnen niet worden toegepast op JPEG-bestanden die zijn vastgelegd terwijl de optie [Uitschakelen] was ingesteld. Wanneer u een objectief van een ander merk dan Canon gebruikt, wordt het aanbevolen om de correcties in te stellen op [Uitschakelen], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven.
Pagina 150
Een map maken en selecteren U kunt naar wens mappen maken en selecteren waarin de gemaakte opnamen worden opgeslagen. Dit is niet verplicht aangezien automatisch een map wordt gemaakt voor het opslaan van opnamen. Een map maken Selecteer [Opn.functie+kaart/ map sel.]. Selecteer op het tabblad [51] de optie [Opn.functie+kaart/map sel.] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 151
3 Een map maken en selecteren Een map selecteren Open het scherm Selecteer map, Laagste bestandsnummer draai aan het instelwiel <5> om de Aantal opnamen gewenste map te selecteren en druk in de map vervolgens op <0>. De map waarin de vastgelegde opnamen worden opgeslagen, is geselecteerd.
Pagina 152
De bestandsnaam wijzigen De bestandsnaam bestaat uit vier alfanumerieke tekens gevolgd door een viercijferig BE3B0001.JPG (bijv.) opnamenummer (pag. 154) en de extensie. De eerste vier alfanumerieke tekens zijn in de fabriek ingesteld en zijn per camera uniek. U kunt deze echter wijzigen. Met 'Gebruikersinstelling 1' kunt u de vier tekens naar wens aanpassen en opslaan.
Pagina 153
3 De bestandsnaam wijzigen Verlaat de instelling. Voer het vereiste aantal alfanumerieke tekens in en druk vervolgens op de knop <M>. De nieuwe bestandsnaam wordt vastgelegd en het scherm van stap 2 wordt weer weergegeven. Selecteer de vastgelegde bestandsnaam. Draai aan het instelwiel <5> om [Bestandsnaam] te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Pagina 154
Methoden voor bestandsnummering Het viercijferige bestandsnummer is te vergelijken met het beeldnummer op een fotorolletje. De BE3B0001.JPG (bijv.) opnamen krijgen opeenvolgende bestandsnummers van 0001 tot 9999 en worden opgeslagen in één map. U kunt instellen hoe het bestandsnummer wordt toegewezen. Selecteer [Bestandnr.].
Pagina 155
3 Methoden voor bestandsnummering Auto. reset De bestandsnummering begint elke keer opnieuw bij 0001 nadat de kaart is vervangen of een nieuwe map is gemaakt. Wanneer u de kaart hebt vervangen, een map hebt gemaakt of de doelkaart hebt verwisseld (bijvoorbeeld f → g), loopt de bestandsnummering van de opgeslagen foto’s door in een reeks vanaf 0001.
Pagina 156
Copyrightinformatie instellenN Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie aan de opname toegevoegd. Selecteer [Copyrightinformatie]. Selecteer op het tabblad [54] de optie [Copyrightinformatie] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de optie die u wilt instellen. Draai aan het instelwiel <5> om [Voer naam van auteur in] of [Voer copyrightdetails in] te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Pagina 157
3 Copyrightinformatie instellenN De copyrightinformatie controleren Wanneer u bij stap 2 op de vorige pagina [Geef copyrightinfo weer] selecteert, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] controleren. De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u [Verwijder copyrightinfo] selecteert in stap 2 op de vorige pagina, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] verwijderen.
Pagina 158
De kleurruimte instellenN Het bereik van reproduceerbare kleuren wordt 'kleurruimte' genoemd. Met deze camera kunt u de kleurruimte voor opnamen instellen op sRGB of Adobe RGB. Voor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. De kleurruimte is in de modus <A> automatisch op sRGB ingesteld. Selecteer [Kleurruimte].
Pagina 159
Geavanceerde functies In de opnamemodi d/s/f/ a/F kunt u de sluitertijd, het diafragma en andere camera- instellingen selecteren om de belichting te wijzigen en het gewenste effect te verkrijgen. Het pictogram M rechts boven de paginatitel geeft aan dat de functie kan worden gebruikt wanneer het programmakeuzewiel is ingesteld op <d/s/f/a/F>.
Pagina 160
d: AE-programma De camera stelt automatisch de sluitertijd en het diafragma in die het beste passen bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE- programma. * <d> staat voor Program (programma). * AE staat voor Auto Exposure oftewel automatische belichting. Stel het programmakeuzewiel in op <d>.
Pagina 161
d: AE-programma Wanneer de sluitertijd '30"' en het maximale diafragma knipperen, is er sprake van onderbelichting. Verhoog de ISO-snelheid of gebruik de flitser. Wanneer de sluitertijd '8000' en de minimale diafragmawaarde knipperen, is er sprake van overbelichting. Verlaag de ISO-snelheid of gebruik een ND-filter (afzonderlijk verkrijgbaar) om de hoeveelheid licht die op de lens valt te verminderen.
Pagina 162
s: AE met sluitervoorkeur In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch het diafragma in om de standaardbelichting te verkrijgen die bij de helderheid van het onderwerp past. Dit heet AE met sluitervoorkeur. Een kortere sluitertijd kan de actie of een bewegend onderwerp als het ware bevriezen.
Pagina 163
s: AE met sluitervoorkeur Als de maximumdiafragmawaarde knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een langere sluitertijd in te stellen totdat de diafragmawaarde niet meer knippert, of stel een hogere ISO-snelheid in. Als de minimumdiafragmawaarde knippert, is er sprake van overbelichting.
Pagina 164
f: AE met diafragmavoorkeur In deze modus stelt u het gewenste diafragma in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in om de standaardbelichting te verkrijgen die past bij de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE met diafragmavoorkeur. Bij een hoger f/getal (een kleiner diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond meer samen binnen de acceptabele scherpstelling (grotere scherptediepte).
Pagina 165
f: AE met diafragmavoorkeur Als de '30"'-sluitertijd knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een groter diafragma (lager f/getal) in te stellen totdat het knipperen van de sluitertijd stopt, of stel een hogere ISO-snelheid in. Wanneer de sluitertijd '8000' knippert, is er sprake van overbelichting.
Pagina 166
a: Handmatige belichting In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma naar wens in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker of gebruik een in de handel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting te bepalen. Deze methode heet handmatige belichting. * <a>...
Pagina 167
q De meetmethode selecterenN Als bij [z2: Auto Lighting Optimizer/z2: Auto optimalisatie helderheid], het vinkje <X> voor [Uitsch. bij handm. bel.] wordt verwijderd, kan dit worden ingesteld in de modus <a> (pag. 142). Wanneer ISO auto is ingesteld, kunt u op de knop <A> drukken om de ISO-snelheid te vergrendelen.
Pagina 168
q De meetmethode selecterenN Spotmeting Hiermee kunt u een lichtmeting uitvoeren voor een specifiek gedeelte van het onderwerp. De meting wordt uitgevoerd in het midden en beslaat ongeveer 1,5% van het oppervlak van de zoeker. Centrum gew. gemiddeld De meting wordt bepaald in het midden, waarna een gemiddelde voor de gehele opname wordt berekend.
Pagina 169
Belichtingscompensatie instellenN Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera is ingesteld lichter (langere belichting) of donkerder (kortere belichting) te maken. Belichtingscompensatie kan worden ingesteld in de opnamemodi d/s/f. De belichtingscompensatie kan worden ingesteld op ±5 stops met tussenstappen van 1/3 stop.
Pagina 170
h Reeksopnamen met automatische belichting (AEB)N Als de sluitertijd of het diafragma automatisch wordt gewijzigd, wordt het belichtingsniveau voor drie opeenvolgende opnamen gewijzigd tot ongeveer 3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Dit heet AEB. * AEB staat voor Auto Exposure Bracketing (reeksopnamen met automatische belichting). Selecteer [Bel.corr./AEB].
Pagina 171
A AE-vergrendelingN Gebruik AE-vergrendeling wanneer het gebied waarop u wilt scherpstellen afwijkt van het lichtmetingsgebied, of wanneer u meerdere foto's wilt nemen met dezelfde belichtingsinstelling. Druk op de knop <A> om de belichting te vergrendelen, maak een nieuwe compositie en maak de opname. Dit heet AE- vergrendeling.
Pagina 172
F: Bulb-belichting Als bulb is ingesteld, blijft de sluiter open zolang u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. Zodra u de ontspanknop loslaat, gaat de sluiter dicht. Dit heet bulb-belichting. Gebruik de instelling voor bulb- belichting voor nachtopnamen, opnamen van vuurwerk, de sterrenhemel en andere opnamen waarvoor een lange belichting is vereist.
Pagina 173
w: HDR-opnamen makenN U kunt artistieke foto's met een hoog dynamisch bereik (High Dynamic Range, afgekort HDR) maken, waarbij de details in hoge lichten en schaduwen behouden blijven. HDR- opnamen zijn effectief bij het fotograferen van landschappen en stillevens. Bij het maken van HDR-opnamen worden voor elke foto drie opnamen met verschillende belichtingstijden (standaardbelichting, onderbelichting en overbelichting) vastgelegd.
Pagina 174
w: HDR-opnamen makenN Over effecten Natuurlijk Voor opnamen met een breed kleurtoonbereik waarbij details in hoge lichten en schaduwen anders verloren zouden gaan. Kunst Hoewel de details in hoge lichten en schaduwen beter behouden blijven dan met [Natuurlijk], zal het contrast lager en de gradatie vlakker zijn, waardoor de opname er meer als een schilderij uitziet.
Pagina 175
w: HDR-opnamen makenN Stel [Continue HDR] in. Selecteer [1 opname] of [Elke opname] en druk vervolgens op <0>. Met [1 opname ] wordt het maken van HDR-opnamen automatisch geannuleerd nadat de opname is gemaakt. Met [Elke opname] blijft u HDR- opnamen maken tot de instelling in stap 3 wordt ingesteld op [HDR uitsch.].
Pagina 176
w: HDR-opnamen makenN U wordt aangeraden een statief te gebruiken. Voor het maken van opnamen vanuit de hand wordt een korte sluitertijd aanbevolen. Het maken van HDR-opnamen van een bewegend onderwerp wordt afgeraden, omdat de beweging van het onderwerp zal worden weergegeven als nabeelden in de samengevoegde opname.
Pagina 177
P Meerdere opnamenN U kunt twee tot negen opnamen met verschillende belichtingen laten samenvoegen Als u in de Live view-modus (pag. 197) opnamen met tot één opname. meervoudige belichting maakt, kunt u zien hoe de afzonderlijke opnamen met verschillende belichtingen worden samengevoegd tijdens het fotograferen. Druk op de knop <b>.
Pagina 178
P Meerdere opnamenN Stel [Meerdere opn] in. Selecteer de gewenste methode voor de meervoudige belichting en druk op <0>. Additief Iedere afzonderlijke belichting wordt cumulatief toegevoegd. Op basis van het [Aantal opnames] moet u een negatieve belichtingscompensatie instellen. Raadpleeg de onderstaande richtlijnen voor het instellen van een negatieve belichtingscompensatie.
Pagina 179
P Meerdere opnamenN Stel in welke opnamen er moeten worden opgeslagen. Als u alle afzonderlijke opnamen en de samengevoegde opname met meervoudige belichting wilt opslaan, selecteert u [Alle beelden]. Druk vervolgens op <0>. Als u alleen de samengevoegde opname met meervoudige belichting wilt opslaan, selecteert u [Alleen res.].
Pagina 180
P Meerdere opnamenN Maak de volgende opnamen. Wanneer [Aan:Fnc/bed] is ingesteld, wordt de samengevoegde opname met meervoudige belichting weergegeven. Bij Live view-opnamen worden de tot dan toe samengevoegde opnamen met meervoudige belichting weergegeven. Als u op de knop <B> drukt, wordt alleen de Live view-opname weergegeven. Nadat u het ingestelde aantal opnamen hebt gemaakt, wordt het maken van opnamen met meervoudige belichting geannuleerd.
Pagina 181
P Meerdere opnamenN Opnamen met meervoudige belichting samenvoegen met een opname die al op de kaart is opgeslagen U kunt een opname die is vastgelegd op de kaart selecteren als de eerste afzonderlijke opname. Het origineel van de geselecteerde opname blijft intact. U kunt alleen 1-opnamen selecteren.
Pagina 182
P Meerdere opnamenN U kunt bij het maken van opnamen met meervoudige belichting ook een 1-opname selecteren als eerste afzonderlijke opname. Als u [Hef sel. op] selecteert, wordt de geselecteerde opname geannuleerd. Meervoudige belichting controleren en verwijderen tijdens het fotograferen Wanneer [Aan:Fnc/bed] is ingesteld en u nog niet het ingestelde aantal opnamen hebt gemaakt, kunt u op de knop <x>...
Pagina 183
P Meerdere opnamenN Veelgestelde vragen Zijn er beperkingen ten aanzien van de opnamekwaliteit? Alle instellingen voor opnamekwaliteit kunnen worden geselecteerd voor JPEG-opnamen. Als 41 of 61 wordt ingesteld, wordt de samengevoegde opname met meervoudige belichting een 1-opname. Instelling voor Samengevoegde opname Enkele opname opnamekwaliteit met meervoudige belichting...
Pagina 184
2 Spiegel opklappenN Hoewel het gebruik van de zelfontspanner of afstandsbediening bewegingsonscherpte kan voorkomen, kan het bij gebruik van een superteleobjectief of het maken van close-ups (macrofotografie) ook helpen om de spiegel op te klappen en zo te voorkomen dat de camera trilt vanwege de opklappende spiegel. Stel [Spiegel opklappen] in op [Inschakelen].
Pagina 185
De oculairdop gebruiken Als u de zelfontspanner gebruikt of bulb-opnamen maakt en niet door de zoeker kijkt, kan het zijn dat er licht in de zoeker valt waardoor de opname er donker uitziet. Om dit te voorkomen, gebruikt u de oculairdop (pag.
Pagina 186
R Opnamen maken met de afstandsbediening Met de afstandsbediening RC-6 (afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u opnamen maken tot op een afstand van circa 5 meter van de camera. U kunt de opname direct maken of na een vertraging van twee seconden. U kunt ook de afstandsbediening RC-1 of RC-5 gebruiken.
Pagina 187
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u opnamen kunt maken met een EOS-Speedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) of met een flitser van een ander merk dan Canon, en hoe u de flitsfuncties op het menuscherm van de camera moet instellen.
Pagina 188
D Flitsfotografie EOS-Speedlites uit de EX-serie Met een Speedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) is flitsfotografie net zo eenvoudig als het maken van normale opnamen. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite uit de EX- serie voor gedetailleerde instructies. Deze camera is een camera van het type A en daarom geschikt voor alle functies van Speedlites uit de EX-serie.
Pagina 189
D Flitsfotografie Canon Speedlites gebruiken die niet van de EX-serie zijn Wanneer Speedlites uit de EZ-, E-, EG-, ML- en TL-serie worden ingesteld op de automatische A-TTL- of TTL-flitsmodus, werkt de flitser alleen op volledig vermogen. Stel de opnamemodus van de camera in op <a> (handmatige belichting) of <f>...
Pagina 190
D Flitsfotografie De camera werkt mogelijk niet goed als deze wordt gebruikt in combinatie met een flitser of flitsaccessoire van een ander merk. Sluit op de pc-aansluiting van de camera geen flitser aan die 250 V of meer nodig heeft. Plaats geen hogespanningsflitser op de flitserschoen van de camera.
Pagina 191
De flitser instellenN Bij gebruik van een Speedlite uit de EX-serie die compatibel is met de flitsfunctie-instellingen, kunt u het menuscherm van de camera gebruiken om de functies van de Speedlite en Persoonlijke voorkeuzen in te stellen. Bevestig de Speedlite op de camera en schakel de Speedlite in. Zie de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over functies van de Speedlite.
Pagina 192
3 De flitser instellenN [Flitssync.snelheid AV-modus] U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor flitsfotografie instellen in de modus AE met diafragmavoorkeur (f). : Automatisch De flitssynchronisatiesnelheid wordt automatisch ingesteld in een bereik van 1/200 tot 30 seconden, afhankelijk van de lichtomstandigheden. Ook snelle synchronisatie kan worden gebruikt.
Pagina 193
3 De flitser instellenN [Flits functie instellingen] Op het scherm kunnen de instelbare en de weergegeven items verschillen, afhankelijk van de Speedlite, de huidige flitsmodus, de persoonlijke voorkeuze-instellingen voor flitsen, enzovoort. Zie de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over flitsfuncties van de Speedlite.
Pagina 194
3 De flitser instellenN Draadloze functies Het is mogelijk om via radio- of optische transmissie draadloos (meerdere keren) te flitsen. Zie de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over draadloos flitsen. In-/uitzoomen flitser (flitsbereik) Omdat Speedlites een flitskop hebben die kan zoomen, kunt u het flitsbereik instellen.
Pagina 195
3 De flitser instellenN Flitsbelichtingscompensatie Dezelfde instelling als voor flitsbelichtingscompensatie op pagina 188 kan worden gebruikt. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie. Flitsbelichtingstrapje Terwijl de flitssterkte automatisch wordt gewijzigd, worden drie foto's gemaakt. Zie de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over FEB (Flash Exposure Bracketing/ Flitsbelichtingstrapje).
Pagina 196
3 De flitser instellenN Persoonlijke voorkeuze-instellingen voor flits Zie de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie over de persoonlijke voorkeuze-instellingen van de Speedlite. Selecteer [Flitser C.Fn instellingen]. Selecteer [Flitser C.Fn instellingen] en druk op <0>. Stel de functies in. Draai aan het instelwiel <5>...
Pagina 197
Opnamen maken met het LCD- scherm (Live view-opnamen) U kunt opnamen maken terwijl het beeld op het LCD-scherm van de camera wordt weergegeven. Dit heet 'Live view-opnamen'. U kunt Live view-opnamen inschakelen door de schakelaar voor Live view-opname/ filmopname op <A> te zetten. Live view-opnamen zijn geschikt voor foto's van niet- bewegende onderwerpen.
Pagina 198
A Opnamen maken met het LCD-scherm Zet de schakelaar voor Live view- opnamen/filmopnamen op <A>. Geef het Live view-beeld weer. Druk op de knop <0>. Het Live view-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven. In het Live view-beeld wordt het helderheidsniveau van de daadwerkelijk te maken opname nauwkeurig benaderd.
Pagina 199
A Opnamen maken met het LCD-scherm Live view-opnamen inschakelen Stel [z4: Live view-opname.] in op [Inschakelen]. In de modus <A> wordt dit weergegeven onder [z2]. Gebruiksduur batterij bij Live view-opnamen Temperatuur Bij 23 °C Bij 0 °C Maximumaantal opnamen Circa 200 opnamen Circa 180 opnamen De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen LP-E6- batterij en de testcriteria van de CIPA (Camera &...
Pagina 200
A Opnamen maken met het LCD-scherm Het informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. AF-modus Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) • d : Live-modus Eye-Fi-overdrachtsstatus • c : Live-modus met AF-punt (Live-modus) gezichtsherkenning •...
Pagina 201
A Opnamen maken met het LCD-scherm Simulatie van de definitieve opname Bij de simulatie van de definitieve opname worden de effecten van de beeldstijl, witbalans enzovoort in de Live view-opname zichtbaar gemaakt, zodat u weet hoe de werkelijke opname eruit gaat zien. Tijdens het maken van opnamen worden automatisch de hieronder vermelde functie-instellingen in de Live view-opname weergegeven.
Pagina 202
Instellingen voor de opnamefunctie Instellingen i / y / f / R / B / S / A Wanneer de Live view-opname wordt weergegeven en u op de knop <m>, <o>, <n>, <S> of <b> drukt, wordt het scherm met instellingen weergegeven op het LCD-scherm en kunt u aan het instelwiel <6>...
Pagina 203
Menufunctie-instellingen In dit gedeelte worden de instellingen besproken die specifiek zijn voor Live view-opnamen. De menuopties op het tabblad [z4] worden besproken op pagina 203-206. In de modus <A> wordt dit weergegeven onder [z2]. De instelbare functies in dit menu- scherm worden alleen toegepast tijdens Live view-opnamen.
Pagina 204
3 Menufunctie-instellingen Aspect ratioN De beeldverhouding (aspect ratio) van de opname kan worden ingesteld op [3:2], [4:3], [16:9] of [1:1]. Het gebied rond de Live view-opname wordt zwart gemaakt wanneer de volgende beeldverhoudingen zijn ingesteld: [4:3] [16:9] [1:1]. De JPEG-opnamen worden samen met de ingestelde beeldverhouding opgeslagen.
Pagina 205
3 Menufunctie-instellingen Als er een sterretje voor de opnamekwaliteit staat, komt het aantal pixels niet helemaal overeen met de ingestelde beeldverhouding. Het opnamegebied dat wordt weergegeven voor beeldverhoudingen met een sterretje is iets groter dan het opgenomen gebied. Controleer de vastgelegde opnamen op het LCD-scherm wanneer u de opnamen maakt.
Pagina 206
Indien u een flitser gebruikt, is stille bediening niet mogelijk, ongeacht de instelling bij [Stille LV-opname]. Wanneer u een flitseenheid gebruikt van een ander merk dan Canon, stelt u deze optie in op [Uitschakelen]. De flitser werkt niet als deze optie is ingesteld op [Modus 1] of [Modus 2].
Pagina 207
Automatisch scherpstellen De AF-modus selecteren De beschikbare AF-modi zijn [Live-modus], [u Live-modus] (met gezichtsherkenning, pag. 208) en [Quick-modus] (pag. 212). Wanneer u nauwkeurig wilt scherpstellen, stelt u de focusinstellingsknop op het objectief in op <MF>, vergroot u de opname en stelt u handmatig scherp (pag. 214). Selecteer de AF-modus.
Pagina 208
Automatisch scherpstellen Stel scherp op het onderwerp. Richt het AF-punt op het onderwerp en druk de ontspanknop half in. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-punt oranje. Maak de opname.
Pagina 209
Automatisch scherpstellen Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het gezicht dat door het kader <p> wordt bedekt. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-punt oranje.
Pagina 210
Automatisch scherpstellen Opmerkingen over de Live-modus en de u Live-modus (met gezichtsherkenning) Automatisch scherpstellen Het duurt iets langer om scherp te stellen. Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt. Tijdens en na de automatische scherpstelling kan de helderheid van de opname veranderen.
Pagina 211
Automatisch scherpstellen Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherp gesteld Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen, platte oppervlakken. Onderwerpen bij weinig licht. Strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. Een lichtbron waarvan de helderheid, de kleur en het patroon steeds verandert.
Pagina 212
Automatisch scherpstellen Quick-modus: f De speciale AF-sensor wordt gebruikt om in de modus 1-beeld AF (pag. 70) op dezelfde manier scherp te stellen als bij het maken van opnamen door de zoeker. Hoewel u snel kunt scherpstellen op het gewenste gebied, wordt het Live view-beeld tijdens het automatisch scherpstellen even onderbroken.
Pagina 213
Automatisch scherpstellen Selecteer het AF-punt. De AF-puntselectie verschuift in de richting waarin u <9> duwt. Als u <9> helemaal naar beneden drukt, wordt het middelste AF-punt (of de middelste zone) geselecteerd. U kunt ook de instelwielen <6> en <5> gebruiken om het AF-punt te selecteren.
Pagina 214
Handmatige focus U kunt de opname vergroten en handmatig nauwkeurig scherpstellen. Stel de focusinstellingsknop op het objectief in op <MF>. Draai de focusring van het objectief om ruw scherp te stellen. Verplaats het vergrotingskader. Gebruik <9> om het vergrotingskader te verplaatsen naar de positie waarop u wilt scherpstellen.
Pagina 215
Aandachtspunten bij het maken van Live view-opnamen Beeldkwaliteit Wanneer u opnamen maakt met hoge ISO-snelheden, kan er ruis (lichte puntjes, strepen, enzovoort) op de opname zichtbaar zijn. Opnamen maken bij hoge temperaturen kan ruis en onregelmatige kleuren op de opname veroorzaken. Als u lange tijd constant Live view-opnamen maakt, kan de interne temperatuur van de camera oplopen, waardoor de opnamekwaliteit mogelijk minder wordt.
Pagina 216
Aandachtspunten bij het maken van Live view-opnamen Live view-opname Bij weinig of juist heel fel licht wordt in het Live view-beeld mogelijk niet de helderheid van de daadwerkelijke opname weergegeven. Als de lichtbron in het beeld verandert, kan het beeldscherm gaan flikkeren.
Pagina 217
Filmopnamen U kunt filmopnamen inschakelen door de schakelaar voor Live view-opnamen/filmopnamen op <k> te zetten. De opname- indeling voor films is MOV. Kaarten waarop films kunnen worden opgeslagen Voor het opnemen van films moet u een kaart met een hoge capaciteit en een hoge lees-/schrijfsnelheid gebruiken zoals weergegeven in de onderstaande tabel.
Pagina 218
k Filmopnamen Opnamen maken met automatische belichting Wanneer de opnamemodus is ingesteld op <A>, <d> of <F>, schakelt de camera over op automatische belichting die geschikt is voor de lichtomstandigheden. De belichtingscontrole is dezelfde voor alle opnamemodi. Stel het programmakeuzewiel in op <A>, <d>...
Pagina 219
k Filmopnamen AE met sluitervoorkeur Wanneer de opnamemodus is ingesteld op <s>, kunt u de sluitertijd handmatig instellen voor filmopname. De ISO-snelheid en het diafragma worden automatisch ingesteld voor de juiste belichting voor de lichtomstandigheden. Stel het programmakeuzewiel in op <s>. Stel de schakelaar voor Live view-opnamen/filmopnamen in op <k>.
Pagina 220
k Filmopnamen AE met diafragmavoorkeur Wanneer de opnamemodus is ingesteld op <f>, kunt u het diafragma handmatig instellen voor filmopname. De ISO-snelheid en de sluitertijd worden automatisch ingesteld voor de juiste belichting voor de lichtomstandigheden. Stel het programmakeuzewiel in op <f>. Stel de schakelaar voor Live view-opnamen/filmopnamen in op <k>.
Pagina 221
k Filmopnamen ISO-snelheid in modus A In modus A wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld op een waarde tussen ISO 100 en 12800. ISO-snelheid in de modi d, s, f en F De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen ISO 100 en 12800.
Pagina 222
k Filmopnamen Opmerkingen voor automatische belichting, AE met sluiterprioriteit en AE met diafragmaprioriteit U kunt de belichting vergrendelen (AE-vergrendeling) door op de knop <A> te drukken (behalve in de modus A, pag. 171). Als u de AE- vergrendeling hebt toegepast tijdens filmopnamen, kunt u deze annuleren door op de knop <S>...
Pagina 223
k Filmopnamen Opnamen maken met handmatige belichting U kunt de sluitertijd, het diafragma en de ISO-snelheid voor filmopnamen handmatig instellen. Het handmatig instellen van de belichting voor filmopnamen is bedoeld voor geavanceerde gebruikers. Stel het programmakeuzewiel in op <a>. Stel de schakelaar voor Live view- opnamen/filmopnamen in op <k>.
Pagina 224
k Filmopnamen De ISO-snelheid tijdens opnamen met handmatige belichting Met [Auto] (A) wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld op een waarde tussen ISO 100 en 12800. U kunt de ISO-snelheid handmatig tussen ISO 100 en 12800 instellen met stappen van 1/3-stop. Wanneer u onder [z2: ISO- snelheidsinst.] in [ISO-snelh.bereik] de instelling [Maximum] instelt op [25600/H], wordt de maximale ISO-snelheid voor handmatige instelling van de ISO-snelheid verhoogd tot H (gelijk aan ISO 25600).
Pagina 225
k Filmopnamen Opname-informatie Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. AF-modus Beeldstijl •d : Live-modus Auto Lighting Optimizer •c : Live-modus met gezichtsherkenning (Auto optimalisatie helderheid) •f: Quick-modus Tijdcode AF-punt (Live-modus) Opnamemodus Filmopname Transportmodus Witbalans Eye-Fi-over- drachtsstatus Kaart voor opname/...
Pagina 226
k Filmopnamen Opmerkingen over filmopnamen De camera kan niet ononderbroken automatisch scherpstellen zoals een camcorder. Richt het objectief tijdens het maken van filmopnamen niet direct op de zon. De warmte van de zon kan de interne onderdelen van de camera beschadigen. Zelfs als bij [51: Opn.functie+kaart/map sel.] de functie [Opn.functie] is ingesteld op [Opsl.
Pagina 227
k Filmopnamen Opmerkingen over filmopnamen U kunt de afstandsbediening RC-6 (afzonderlijk verkrijgbaar, pag. 186) gebruiken om de filmopname te starten en te stoppen indien de transportmodus is ingesteld op <Q> of <k>. Stel de tijdschakelaar in op <2> (vertraging van 2 seconden) en druk vervolgens op de verzendknop.
Pagina 228
k Filmopnamen Foto's maken Tijdens het maken van filmopnamen kunt u nog altijd foto's maken door de ontspanknop volledig in te drukken. Foto's maken tijdens filmopnamen Als u tijdens filmopnamen een foto maakt, staat de filmopname gedurende circa 1 seconde stil. De gemaakte foto wordt op de kaart opgeslagen en de filmopname wordt automatisch hervat wanneer de Live view-opname wordt weergegeven.
Pagina 229
k Filmopnamen AEB kan niet worden gebruikt. Zelfs wanneer er een externe Speedlite wordt gebruikt, zal deze niet flitsen. Het is mogelijk om continu foto's te maken tijdens filmopname. Maar de vastgelegde opnamen worden niet weergegeven op het scherm. Filmopname kan worden stopgezet afhankelijk van de opnamekwaliteit van de foto's, het aantal opnamen tijdens filmopname, prestatie van de kaart, enzovoort.
Pagina 230
Instellingen voor de opnamefunctie Instellingen f / R / B / i / S / A Indien u op de knop <o>, <n>, <m>, <S> of <b> drukt terwijl de opname op het LCD-scherm wordt weergegeven, verschijnt het scherm met instellingen op het LCD-scherm en kunt u het instelwiel <6>...
Pagina 231
Het filmopnameformaat instellen Met [z4: Movie-opn.formaat] kunt u het filmformaat, framesnelheid per seconde en de compressiemethode instellen. De framesnelheid wisselt automatisch, afhankelijk van de instelling voor [53: Videosysteem]. In de modus <A> worden deze menuopties weergegeven onder [z2]. Beeldformaat A [1920x1080] : Full HD-opnamekwaliteit (Full High-Definition). De beeldverhouding is 16:9.
Pagina 232
3 Het filmopnameformaat instellen Totale opnameduur voor film en bestandsgrootte per minuut Totale opnameduur (bij benadering) Filmopname- Bestandsgrootte formaat (bij benadering) Kaart van 4 GB Kaart van 8 GB Kaart van 16 GB 1 uur 654 X 16 minuten 32 minuten 235 MB/min.
Pagina 233
3 Het filmopnameformaat instellen Een stijging van de interne temperatuur van de camera kan ertoe leiden dat de filmopname wordt gestopt voordat de maximumopnametijd die op de voorgaande pagina wordt weergegeven (pag. 241), is verstreken. Zelfs als [Opnamefunctie] is ingesteld op [Auto. kaartwissel], kan de kaart niet automatisch worden gewisseld tijdens de filmopname.
Pagina 234
De geluidsopname instellen U kunt films opnemen terwijl u geluid opneemt met de ingebouwde monomicrofoon of een in de handel verkrijgbare stereomicrofoon. U kunt het geluidsopnameniveau naar wens instellen. Stel de geluidsopname in met [z4: Geluidsopname]. In de modus <A> wordt deze instelling weergegeven onder [z2].
Pagina 235
3 De geluidsopname instellen De microfoon gebruiken De ingebouwde microfoon neemt geluid in mono op. Opname in stereogeluid is mogelijk door een externe stereomicrofoon (in de winkel verkrijgbaar) die is uitgerust met een ministereostekker (van 3,5 mm) aan te sluiten op de IN-aansluiting voor externe microfoons op de camera (pag.
Pagina 236
Stille bediening Deze functie is handig wanneer u de ISO-snelheid, het geluidsopnameniveau, enzovoort, tijdens een filmopname wilt instellen zonder geluid te maken. Wanneer [z5: Stille bediening] is ingesteld op [h insch.], kunt u het touch pad <h> gebruiken op de binnenste ring van het snelinstelwiel.
Pagina 237
De tijdcode instellen De tijdcode is een tijdreferentie die automatisch wordt opgenomen om de videobeelden en het geluid te synchroniseren tijdens filmopname. De tijdcode wordt altijd opgenomen en wel met de volgende eenheden: uren, minuten, seconden en frames. De tijdcode wordt voornamelijk gebruikt tijdens het bewerken van de film.
Pagina 238
3 De tijdcode instellen Ongeacht de instelling bij [Movie opn. teller] zal de tijdcode altijd worden opgeslagen in het filmbestand. Movie afs. teller U kunt selecteren wat u wilt weergeven op het filmweergavescherm. [Opn.tijd] : Geeft de opnametijd en weergavetijd weer tijdens de filmweergave.
Pagina 239
Menufunctie-instellingen [z4] Menu Wanneer de schakelaar voor Live view- opnamen/filmopnamen is ingesteld op <k>, worden de tabbladen [z4] en [z5] voor filmopname weergegeven. Dit zijn de menuopties. In de modus <A> worden [z2] en [z3] weergegeven. AF-modus De AF-modi werken hetzelfde als beschreven op pagina 207 - 213. U kunt [Live-modus], [u Live-modus] of [Quick-modus] selecteren.
Pagina 240
3 Menufunctie-instellingen Stille LV-opnameN Deze functie is van toepassing op het maken van foto's. Raadpleeg pagina 206 voor meer informatie. MeettimerN U kunt wijzigen hoe lang de belichtingsinstelling wordt weergegeven (AE-vergrendelingstijd). [z5] Menu Tijdcode U kunt de tijdcode instellen. Zie pagina 237 en 238 voor meer informatie.
Pagina 241
Aandachtspunten voor filmopnamen Witte <s> en rode <E> waarschuwingspictogrammen voor interne temperatuur Indien de interne temperatuur van de camera stijgt vanwege langdurig filmen of een hoge omgevingstemperatuur, verschijnt het witte pictogram <s>. Wanneer u filmt terwijl dit pictogram wordt weergegeven, wordt de beeldkwaliteit van de film bijna niet beïnvloed.
Pagina 242
Aandachtspunten voor filmopnamen Opname- en beeldkwaliteit Als u een kaart met een lage schrijfsnelheid gebruikt, wordt tijdens filmopnamen rechts in het scherm mogelijk een indicator met vijf niveaus weergegeven. Deze geeft aan hoeveel gegevens nog niet naar de kaart zijn geschreven (beschikbare capaciteit van het interne buffergeheugen).
Pagina 243
Opnamen weergeven Dit hoofdstuk bevat informatie over hoe u foto's en films kunt weergeven en wissen, opnamen kunt weergeven op een tv-scherm en over andere aan weergave gerelateerde functies. Opnamen die met een andere camera zijn gemaakt Opnamen die met een andere camera zijn gemaakt, met een computer zijn bewerkt of waarvan de bestandsnaam is gewijzigd, worden mogelijk niet correct weergegeven op de camera.
Pagina 244
x Opnamen weergeven Weergave van één opname Geef de opname weer. Druk op de knop <x>. De laatst gemaakte of laatst weergegeven opname wordt weergegeven. Selecteer een opname. Als u de opnamen in omgekeerde volgorde wilt weergeven, draait u het instelwiel <5>...
Pagina 245
x Opnamen weergeven Beëindig de opnameweergave. Druk op de knop <x> om de opnameweergave te beëindigen en om meteen weer opnamen te kunnen maken. 3 Rasterweergave In de weergave van één opname en de weergave van twee opnamen (pag. 253) kunt u het raster over de opnameweergave heen leggen.
Pagina 246
B: Weergave met opname-informatie Voorbeeldinformatie voor foto's AF-fijnafstelling Beveilig beelden Waarde belichtingscompensatie Classificatie Waarde Mapnummer - bestandsnummer flitsbelichtingscompensatie Kaart Diafragma Histogram Sluitertijd (helderheid/RGB) Beeldstijl/Instellingen Meetmethode Opnamemodus ISO-snelheid Lichte tonen prioriteit Witbalans Kleurruimte Opnamekwaliteit Opnamedatum en - tijd Nummer van de opname/totaalaantal Witbalanscorrectie opgeslagen opnamen...
Pagina 247
B: Weergave met opname-informatie Voorbeeldinformatie voor films Opnametijd, weergavetijd/tijdcode Weergave Sluitertijd Diafragma Opnamemodus Filmbestandsgrootte Filmopname- formaat Framesnelheid Compressiemethode Overbelichtingswaarschuwing Wanneer [33: Overbel. waarsch.] is ingesteld op [Inschakelen], knipperen de overbelichte gedeelten. Voor meer detail in de overbelichte gedeelten stelt u de belichtingscompensatie in op een negatieve waarde en maakt u opnieuw een opname.
Pagina 248
B: Weergave met opname-informatie Het histogram Het helderheidshistogram toont de verdeling van het belichtings- niveau en de algehele helderheid. Het RGB-histogram is geschikt voor controle van de kleurverzadiging en -gradatie. De histogram- weergave kan worden gewisseld met [33: Histogram]. Weergave van de [Helderheid] Voorbeeldhistogrammen Dit histogram toont in grafiekvorm de verdeling van het helderheidsniveau van de opname.
Pagina 249
x Snel opnamen zoeken H Meerdere opnamen weergeven op één scherm (indexweergave) In de indexweergave kunt u snel naar opnamen zoeken, waarbij u vier of negen opnamen per scherm te zien krijgt. Druk op de knop <u>. Druk tijdens het weergeven van opnamen op de knop <u>.
Pagina 250
x Snel opnamen zoeken Door opnamen navigeren (opnamesprong) In de weergave van één opname kunt u aan het instelwiel <6> draaien om snel vooruit of achteruit door de opnamen te bladeren, al naar gelang de geselecteerde sprongmethode. Selecteer [Spring met 6]. Selecteer [Spring met 6] op het tabblad [32] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 251
u Vergrote weergave Opnamen kunnen op het LCD-scherm 1,5x tot 10x worden uitvergroot. Vergroot de opname. Opnamen kunnen tijdens de weergave worden uitvergroot (weergave van één opname), tijdens de weergave direct na de opname en wanneer de camera gereed is voor opname. Druk op de knop <u>.
Pagina 252
u Vergrote weergave 3 Instellingen voor vergroting Wanneer u op het tabblad [33] de optie [Vergroting (ca.)] selecteert, kunt u het punt van waaruit wordt vergroot en het startpunt voor de vergrote weergave instellen. 1x (geen vergroting) Het beeld wordt niet uitvergroot. De vergrote weergave start vanuit de weergave van één opname.
Pagina 253
X Beelden vergelijken (weergave van twee opnamen) U kunt twee opnamen naast elkaar op het LCD-scherm weergeven. Stel de weergave van twee opnamen in. Druk tijdens de opnameweergave op de knop <m>. Er worden twee opnamen weergegeven. De momenteel geselecteerde opname is gemarkeerd met een blauw kader.
Pagina 254
b De opname draaien U kunt de weergegeven opname in de gewenste positie draaien. Selecteer [Beeld roteren]. Selecteer [Beeld roteren] op het tabblad [31] en druk vervolgens op <0>. Selecteer een opname. Draai aan het instelwiel <5> om de opname te selecteren die u wilt draaien.
Pagina 255
Classificaties instellen U kunt opnamen en films classificeren met een van vijf classificaties: l/m/n/o/p. Deze functie heet Classificatie. Classificaties instellen met de knop <c> Selecteer een opname of een film. Draai tijdens de opnameweergave aan het instelwiel <5> om de foto of film te selecteren die u wilt classificeren.
Pagina 256
Classificaties instellen Selecteer een opname of een film. Draai aan het instelwiel <5> om de opname of film te selecteren die u wilt classificeren. Als u op de knop <u> drukt en het instelwiel <6> linksom draait, kunt u een foto of film selecteren in de weergave van drie opnamen.
Pagina 257
Q Snel instellen tijdens weergave U kunt tijdens de weergave op de knop <Q> drukken om de volgende opties in te stellen: [K: Beveilig beelden], [b: Beeld roteren], [9: Classificatie], [R: RAW-beeldverwerking] (alleen RAW-beelden), [S: Wijzig formaat] (alleen JPEG-beelden), [ : Overbelichtings- waarschuwing], [ :AF-puntweergave], [e: Spring met 6].
Pagina 258
Q Snel instellen tijdens weergave Als u een opname wilt roteren, stelt u [51: Auto. roteren] in op [AanzD]. Als [51: Auto. roteren] is ingesteld op [AanD] of [Uit], wordt de instelling [b Beeld roteren] aan de opname toegevoegd, maar wordt de opname niet door de camera gedraaid bij afspelen.
Pagina 259
k Genieten van films U kunt films op de volgende drie manieren afspelen: Afspelen op een tv (pag. 268 en 271) Gebruik de meegeleverde AV-kabel of een HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) om de camera op een tv aan te sluiten. U kunt de films en foto's dan op uw tv bekijken.
Pagina 260
k Genieten van films Afspelen en bewerken op een computer (pag. 390). De filmbestanden die zich op de kaart bevinden, kunnen naar een computer worden overgebracht en dan worden afgespeeld met ImageBrowser EX. Om een film vloeiend af te spelen op een pc, hebt u een krachtige computer nodig.
Pagina 261
k Films afspelen Geef de opname weer. Druk op de knop <x> om opnamen weer te geven. Selecteer een film. Draai aan het instelwiel <5> om de film te selecteren die u wilt afspelen. Bij de weergave van één opname geeft het pictogram <1s>...
Pagina 262
k Films afspelen Functie Beschrijving van weergave 2 Afsluiten Hiermee keert u terug naar de weergave van één opname. Door op <0> te drukken, kunt u schakelen tussen 7 Afspelen weergeven en stoppen. Pas de vertragingssnelheid aan door aan het instelwiel 8 Vertraagd <5>...
Pagina 263
X De eerste en laatste beelden van de film bewerken U kunt de eerste en laatste beelden van een film bewerken in tussenstappen van 1 seconde. Selecteer [X] in het filmweergavescherm. Het paneel voor filmbewerking wordt onder aan het scherm weergegeven. Geef aan welk deel moet worden verwijderd.
Pagina 264
X De eerste en laatste beelden van de film bewerken Sla de film op. Selecteer [W] en druk vervolgens op <0>. Het scherm Opslaan wordt weergegeven. Om het bestand als een nieuwe film op te slaan, selecteert u [Nieuw bestand]. Om het bestand op te slaan en het originele filmbestand te overschrijven, selecteert u [Overschrijven].
Pagina 265
Diavoorstelling (automatische weergave) U kunt de opnamen die zich op de kaart bevinden, weergeven als een automatische diavoorstelling. Selecteer [Diavoorstelling]. Selecteer [Diavoorstelling] op het tabblad [32] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de opnamen die u wilt Aantal weer te geven opnamen afspelen.
Pagina 266
3 Diavoorstelling (automatische weergave) Optie Beschrijving van weergave Alle foto's en films op de geheugenkaart worden jAlle bldn weergegeven. De foto's en films die zijn vastgelegd op de iDatum geselecteerde opnamedatum, worden weergegeven. De foto's en films in de geselecteerde map worden nMap weergegeven.
Pagina 267
3 Diavoorstelling (automatische weergave) Start de diavoorstelling. Draai aan het instelwiel <5> om [Start] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Nadat de tekst [Laden van beeld...] is weergegeven, begint de diavoorstelling. Sluit de diavoorstelling af. Als u de diavoorstelling wilt afsluiten en wilt terugkeren naar het instellingenscherm, drukt u op de knop <M>.
Pagina 268
Opnamen op de tv bekijken U kunt de foto's en films ook weergeven op een tv. Pas het geluidsvolume van de film aan op de tv. Het geluidsvolume kan niet met de camera worden aangepast. Schakel, voordat u de kabel tussen de camera en de tv aansluit of verwijdert, de camera en de tv uit.
Pagina 269
Opnamen op de tv bekijken Druk op de knop <x>. De opname wordt op het tv-scherm weergegeven. (Het LCD-scherm van de camera blijft leeg.) De opnamen worden automatisch weergegeven met de optimale resolutie van de tv. U kunt het weergaveformaat wijzigen door op de knop <B>...
Pagina 270
Opnamen op de tv bekijken Sluit de camera aan op een tv. Gebruik een HDMI-kabel om de camera aan te sluiten op de tv. De invoer van de tv wordt automatisch overgeschakeld op de HDMI-poort waarop de camera is aangesloten. Druk op de knop <x>...
Pagina 271
Opnamen op de tv bekijken Opnamen bekijken op een niet-HD-tv (High-Definition) Sluit de meegeleverde AV-kabel aan op de camera. Sluit de stekker met het <Canon>- logo naar de achterzijde van de camera gericht aan op de <q>-aansluiting. Sluit de AV-kabel aan op de tv.
Pagina 272
K Opnamen beveiligen Door opnamen te beveiligen, voorkomt u dat deze per ongeluk worden verwijderd. 3 Een afzonderlijke opname beveiligen Selecteer [Beveilig beelden]. Selecteer [Beveilig beelden] op het tabblad [31] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Selecteer beelden]. Selecteer [Selecteer beelden] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 273
K Opnamen beveiligen 3 Alle opnamen in een map of op een kaart beveiligen U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk beveiligen. Wanneer het menu [31: Beveilig beelden] is ingesteld op [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart], worden alle opnamen in de map of op de kaart beveiligd.
Pagina 274
a Opnamen kopiëren Opnamen die zich op een geheugenkaart bevinden, kunnen naar een andere geheugenkaart worden gekopieerd. 3 Afzonderlijke opnamen kopiëren Selecteer [Beeldkopie]. Selecteer [Beeldkopie] op het tabblad [31] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Sel.Beeld]. Controleer de kopieerbron en de capaciteit van de kaart.
Pagina 275
a Opnamen kopiëren Selecteer de opnamen die u wilt Totaalaantal geselecteerde opnamen kopiëren. Draai aan het instelwiel <5> om de gewenste opname te selecteren en druk vervolgens op <0>. Het pictogram <X> wordt linksboven in het scherm weergegeven. Als u op de knop <u> drukt en het instelwiel <6>...
Pagina 276
a Opnamen kopiëren Selecteer [OK]. Controleer de kopieerbron en de gegevens op de kaart. Draai aan het instelwiel <5> om [OK] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Het kopiëren gaat van start en de voortgang wordt weergegeven. Als het kopiëren voltooid is, wordt het resultaat weergegeven.
Pagina 277
L Opnamen wissen U kunt opnamen één voor één of in een batch selecteren en wissen. Beveiligde opnamen (pag. 272) worden niet gewist. Als een opname eenmaal is gewist, kan deze niet meer worden teruggehaald. Wis een opname pas als u zeker weet dat u deze niet meer nodig hebt.
Pagina 278
L Opnamen wissen Selecteer [Selecteer en wis beelden]. Selecteer [Selecteer en wis beelden] en druk vervolgens op <0>. De opnamen worden weergegeven. Als u op de knop <u> drukt en het instelwiel <6> linksom draait, kunt u een opname selecteren in de weergave van drie opnamen.
Pagina 279
De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen De helderheid van het LCD-scherm wordt automatisch aangepast voor een optimale weergave. U kunt het helderheidsniveau van de automatische aanpassing instellen (lichter of donkerder) of de helderheid handmatig aanpassen.
Pagina 280
De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 Verticale opnamen automatisch roteren Verticale opnamen worden automatisch gedraaid, zodat ze verticaal in plaats van horizontaal op het LCD-scherm van de camera of op de pc worden weergegeven. De instelling van deze functie kan worden veranderd.
Pagina 281
Opnamen naverwerken U kunt RAW-opnamen met de camera verwerken en het formaat van JPEG-opnamen wijzigen (verkleinen). Het pictogram M rechtsboven de paginatitel geeft aan dat de functie kan worden gebruikt wanneer het programma- keuzewiel is ingesteld op <d/s/f/a/F>. * De functie kan niet worden gebruikt in de modus <A>. Opnamen die met een andere camera zijn gemaakt, worden mogelijk niet correct verwerkt door de camera.
Pagina 282
R RAW-opnamen met de camera verwerkenN U kunt 1-bestanden verwerken met de camera en ze opslaan als JPEG-bestanden. Ook al verandert het RAW-bestand zelf niet, u kunt het RAW-bestand toch verwerken voor verschillende omstandigheden om er vervolgens diverse JPEG-bestanden van te maken. 41- en 61-bestanden kunnen niet worden verwerkt met de camera.
Pagina 283
R RAW-opnamen met de camera verwerkenN Het instellingenscherm weergeven Druk op <0> om het instellingenscherm weer te geven. Draai aan het instelwiel <5> of <6> om de instelling te wijzigen. Druk op <0> om terug te keren naar het scherm van stap 3. Sla de opname op.
Pagina 284
R RAW-opnamen met de camera verwerkenN RAW-beeldverwerkingsopties Helderheid aanpassen U kunt de helderheid van de opname aanpassen met maximaal ±1 stop in stappen van 1/3-stop. Het effect van de instelling is zichtbaar in de weergegeven opname. Witbalans (pag. 137) U kunt de witbalans selecteren. Selecteer [P] en draai het aan instelwiel <6>...
Pagina 285
R RAW-opnamen met de camera verwerkenN Kleurruimte (pag. 158) U kunt sRGB of Adobe RGB selecteren. Omdat het LCD-scherm van de camera niet compatibel is met Adobe RGB, zal de opname er niet heel anders uitzien, ongeacht de kleurruimte die is ingesteld. Correctie helderheid randen (pag.
Pagina 286
R RAW-opnamen met de camera verwerkenN Chromatische correctie Wanneer deze optie is ingesteld op [Inschakelen], kan lensaberratie (kleurranden langs de randen van een opname) worden gecorrigeerd. Indien [Inschakelen] is ingesteld, wordt het gecorrigeerde beeld weergegeven. Indien het moeilijk is om het effect te zien, drukt u op de knop <u>...
Pagina 287
S Wijzig formaat U kunt het formaat van een opname wijzigen om het aantal pixels te reduceren en u kunt de opname vervolgens als nieuw bestand opslaan. Het is alleen bij JPEG 3/4/a/b-opnamen mogelijk om het formaat te wijzigen. Het formaat van JPEG c- en RAW-bestanden kan niet worden gewijzigd.
Pagina 288
S Wijzig formaat Opties voor wijziging formaat op basis van het originele beeldformaat Beschikbare instellingen voor wijziging formaat Origineel beeldformaat Beeldformaten Het beeldformaat dat wordt weergegeven in stap 3 op de voorgaande pagina, bijvoorbeeld [**M ****x****], heeft een beeldverhouding van 3:2. Het beeldformaat volgens de beeldverhoudingen wordt weergegeven in de onderstaande tabel.
Pagina 289
Mochten er na de automatische sensorreiniging nog vlekken zichtbaar zijn, dan kunt u de sensor het beste laten reinigen door een Canon Service Center. Zelfs als de zelfreinigende sensor actief is, kunt u de ontspanknop half indrukken om het reinigen te onderbreken en direct foto's maken.
Pagina 290
f Automatische sensorreiniging Als u de aan-uitschakelaar op <1> of <2> zet, verwijdert de zelfreinigende sensor automatisch het stof van de voorzijde van de sensor. Normaal gesproken is de reinigingseenheid actief zonder dat u daar iets van merkt. U kunt de sensorreiniging echter op elk gewenst moment activeren of uitschakelen.
Pagina 291
Stofwisdata toevoegenN De zelfreinigende sensor zal gewoonlijk ervoor zorgen dat er nauwelijks stof zichtbaar is op opnamen. Als er echter zichtbaar stof achterblijft, kunt u stofwisdata aan de opname toevoegen om naderhand stofvlekken te verwijderen. Digital Photo Professional (meegeleverde software, pag. 390) gebruikt de stofwisdata om stofvlekken automatisch te verwijderen.
Pagina 292
3 Stofwisdata toevoegenN Fotografeer een effen wit object. Vul de zoeker op een afstand van 20-30 cm met een effen wit object zonder patroon en maak een opname. De foto wordt in de modus AE met diafragmavoorkeur gemaakt met een diafragma van f/22. Aangezien de opname niet wordt opgeslagen, kunnen de gegevens nog altijd worden opgehaald, ook al is...
Pagina 293
Haal het objectief van de camera voordat u de sensor gaat reinigen. Het oppervlak van de beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u aan om fysieke reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Selecteer [Sensorreiniging].
Pagina 294
Als de batterij leeg raakt terwijl u de sensor reinigt, klinkt er een pieptoon als waarschuwing. Stop het reinigen van de sensor. Als er vuil blijft zitten dat niet met een blaasbuisje kan worden verwijderd, kunt u de sensor het best laten reinigen door een Canon Service Center.
Pagina 295
Opnamen afdrukken en overbrengen naar een computer Afdrukken (pag. 298) U kunt de camera rechtstreeks aansluiten op een printer en de opnamen op de kaart afdrukken. De camera is compatibel met 'wPictBridge', de standaard voor rechtstreeks afdrukken. Digital Print Order Format (DPOF) (pag. 305) Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u opnamen die op de kaart staan, afdrukken volgens uw afdrukinstructies, zoals de opnameselectie, het aantal exemplaren,...
Pagina 296
Het afdrukken voorbereiden De procedure voor rechtstreeks afdrukken kan volledig via het LCD-scherm van de camera worden uitgevoerd. De camera op een printer aansluiten Zet de aan-uitschakelaar van de camera op <2>. Installeer de printer. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. De camera op een printer aansluiten.
Pagina 297
Het afdrukken voorbereiden Geef de opname weer. PictBridge Druk op de knop < >. De opname wordt weergegeven en het pictogram <w> dat in de linkerbovenhoek van het scherm verschijnt, geeft aan dat de camera op een printer is aangesloten. U kunt films niet afdrukken.
Pagina 298
wAfdrukken De schermweergave en instellingsopties kunnen per printer verschillen. Bepaalde instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. Pictogram aangesloten printer Selecteer de opname die u wilt afdrukken. Controleer of linksboven in het LCD- scherm het pictogram <w>...
Pagina 299
wAfdrukken Q Het papierformaat instellen Selecteer het formaat van het papier dat in de printer is geplaatst en druk vervolgens op <0>. Het scherm met papiertypen wordt weergegeven. Y De papiersoort instellen Selecteer het type papier dat in de printer is geplaatst en druk vervolgens op <0>.
Pagina 300
wAfdrukken Stel de afdrukeffecten in. Geef de instellingen op, indien gewenst. Als u geen afdrukeffecten wilt instellen, gaat u naar stap 5. De schermweergave kan per printer verschillen. Selecteer de optie en druk vervolgens op <0>. Selecteer het gewenste afdrukeffect en druk vervolgens op <0>.
Pagina 301
wAfdrukken Stel het afdrukken van de datum en het bestandsnummer in. Geef de instellingen op, indien gewenst. Selecteer < > en druk vervolgens op <0>. Kies de gewenste instelling en druk vervolgens op <0>. Stel het aantal exemplaren in. Geef de instellingen op, indien gewenst. Selecteer [ ] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 302
wAfdrukken e Afdrukeffecten aanpassen Selecteer het afdrukeffect zoals beschreven bij stap 4 op pagina 300. Druk op de knop <B> wanneer naast <z> het pictogram <e> duidelijk wordt weergegeven. Vervolgens kunt u het afdrukeffect aanpassen. De selectie die u bij stap 4 hebt gemaakt, bepaalt wat u kunt aanpassen en wat er wordt weergegeven.
Pagina 303
wAfdrukken De opname bijsnijden U kunt de opname bijsnijden en alleen Kantelcorrectie het bijgesneden gedeelte afdrukken, net alsof de compositie opnieuw is bepaald. Stel de opties voor bijsnijden in vlak voordat u gaat afdrukken. Als u bijsnijden instelt en vervolgens de afdrukinstellingen, moet u bijsnijden mogelijk opnieuw instellen vóór het afdrukken.
Pagina 304
wAfdrukken Afhankelijk van de printer wordt het bijgesneden gedeelte van de opname mogelijk niet afgedrukt zoals u hebt opgegeven. De afgedrukte foto wordt korreliger naarmate u het bijsnijdkader verkleint. Controleer de opname tijdens het bijsnijden op het LCD-scherm van de camera.
Pagina 305
W Digital Print Order Format (DPOF) U kunt het afdruktype instellen en aangeven of ook de datum en het bestandsnummer moeten worden afgedrukt. De afdrukinstellingen worden toegepast op alle opnamen die zijn geselecteerd om te worden afgedrukt. (Ze kunnen niet voor elke opname afzonderlijk worden ingesteld.) De afdrukopties instellen Selecteer [Printopties].
Pagina 306
W Digital Print Order Format (DPOF) Standaard Er wordt één opname afgedrukt per vel. Er worden meerdere miniatuurafbeeldingen Index afgedrukt per vel. Afdruktype Er worden zowel standaard- als indexafdrukken Beide gemaakt. Datum Bij [Aan] wordt de datum van de opname afgedrukt. Bij [Aan] wordt het bestandsnummer van de opname File No.
Pagina 307
W Digital Print Order Format (DPOF) Printopties Sel.beeld Selecteer een voor een opnamen en voeg ze aan de afdruktaak toe. Als u op de knop <u> drukt en het instelwiel <6> linksom draait, kunt u een opname selecteren in de weergave van drie opnamen. Als u wilt terugkeren naar de weergave van één opname, draait u het instelwiel <6>...
Pagina 308
W Rechtstreeks afdrukken met DPOF Met een PictBridge-printer kunt u opnamen eenvoudig met DPOF afdrukken. Bereid het afdrukken voor. Zie pagina 296. Volg de procedure 'De camera op een printer aansluiten' tot stap 5. Selecteer [Printopties] op het tabblad [31]. Selecteer [Print].
Pagina 309
d Opnamen overbrengen naar een computer U kunt de camera op een pc aansluiten en opnamen die zich op de kaart bevinden vanuit de camera naar de pc overbrengen. Dit wordt een rechtstreekse beeldoverdracht genoemd. De procedure voor rechtstreekse beeldoverdracht kan volledig via het LCD-scherm van de camera worden uitgevoerd.
Pagina 310
d Opnamen overbrengen naar een computer Zet de aan-uitschakelaar van de camera op <1>. Wanneer op de pc een scherm verschijnt waarin u het programma kunt selecteren, selecteert u [EOS Utility]. Het scherm EOS Utility wordt op de pc weergegeven. Gebruik EOS Utility niet wanneer het scherm EOS Utility wordt weergegeven.
Pagina 311
d Opnamen overbrengen naar een computer 3 Opnamen selecteren voor overdracht Sel.beeld Selecteer [Beeldoverdracht]. Selecteer [Beeldoverdracht] op het tabblad [32] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Beeldsel./overdr.]. Selecteer [Beeldsel./overdr.] en druk op <0>. Selecteer [Sel.beeld]. Selecteer [Sel.beeld] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de opnamen die u wilt overbrengen.
Pagina 312
d Opnamen overbrengen naar een computer Verzend het beeld. Controleer of het eerste scherm van EOS Utility op het computerscherm wordt weergegeven. Selecteer [Directe overdracht] en druk op <0>. Wanneer u op het bevestigings- scherm [OK] selecteert, worden de beelden naar de pc overgebracht. Ook beelden die met [Sel.n] en [Alle bldn] zijn geselecteerd, kunnen op deze manier worden overgebracht.
Pagina 313
De camera aanpassen aan uw voorkeuren U kunt verschillende camerafuncties aanpassen aan uw opnamevoorkeuren met behulp van persoonlijke voorkeuzen. U kunt de huidige camera-instellingen ook opslaan onder de standen <w>, <x> en <y> van het programmakeuzewiel. De functies die worden uitgelegd in dit hoofdstuk, kunnen worden ingesteld en gebruikt in de volgende opnamemodi: d/s/f/a/F.
Pagina 314
Persoonlijke voorkeuzeN A LV- k Film- opnamen opnamen C.Fn1: Exposure (Belichting) Belichtingsniveauverhogingen ISO-stappen pag. 315 In a Bracketing automatisch annuleren (Foto, met reeksopnamen Bracketingvolgorde met witbalans pag. 316 Aantal bracketed opnamen ingesteld) Veiligheidsshift pag. 317 C.Fn2: Display/Operation (Weergave/bediening) Waarschuwingen z in zoeker pag.
Pagina 315
Persoonlijke voorkeuze-instellingenN Op het tabblad [8] kunt u een aantal camerafuncties aan uw opnamevoorkeuren aanpassen. Instellingen die afwijken van de standaardinstelling worden blauw weergegeven. C.Fn1: Exposure (Belichting) Belichtingsniveauverhogingen 1/3: 1/3-stop 1/2: 1/2-stop Hier stelt u verhogingen in stappen van 1/2 stop in voor de sluitertijd, het diafragma, AEB, de flitsbelichtingscompensatie, enzovoort.
Pagina 316
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN Bracketingvolgorde De volgorde van de opnamereeks voor AEB en WB-BKT kan worden gewijzigd. 0-+: 0, -, + -0+: -, 0, + +0-: +, 0, - Witbalans bracketing Richting b/a Richting m/g 0 : standaardbelichting 0 : standaardwitbalans 0 : standaardwitbalans - : kortere belichting - : meer blauw...
Pagina 317
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN Veiligheidsshift OFF: Uitschakelen Tv/Av: Sluitertijd/diafragma Dit werkt in de modi AE met sluitervoork. (s) en AE met diafragmavoork. (f). Als de helderheid van het onderwerp verandert en de standaardbelichting niet binnen het bereik van de automatische belichting valt, wordt de handmatig opgegeven instelling automatisch door de camera gewijzigd zodat een standaardbelichting kan worden gebruikt.
Pagina 318
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn2: Display/Operation (Weergave/bediening) Waarschuwingen z in zoeker Wanneer een van de volgende functies is ingesteld, wordt het pictogram <h> rechtsonder in de zoeker (pag. 23) weergegeven. Selecteer de functie waarvoor u het waarschuwingspictogram wilt weergeven, druk op <0> om er een <X> bij te zetten en selecteer [OK]. Als monochroom V ingest.
Pagina 319
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN Wielrichting bij tv/AV Normaal Omgekeerde richting U kunt de richting omkeren waarin u het instelwiel moet draaien om de sluitertijd en het diafragma in te stellen. In de opnamemodus <a> is de draairichting van de instelwielen <6> en <5>...
Pagina 320
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn3: Others (Overig) Voeg bijsnijdinformatie toe Als u bijsnijdinformatie opgeeft, worden op de Live view-opname verticale lijnen voor de ingestelde aspectratio weergegeven. Dit biedt u de mogelijkheid om de compositie te bepalen zoals bij middelgrote en grote filmformaten (6x6 cm, 4x5 inch, enzovoort).
Pagina 321
82: Aangepaste bediening U kunt veelgebruikte functies naar wens toewijzen aan cameraknoppen of instelwielen. Selecteer [82: Aangepaste bediening]. Selecteer [Aangepaste bediening] op het tabblad [82] en druk vervolgens op <0>. Het scherm Aangepaste bediening wordt weergegeven. Selecteer een knop of instelwiel. Draai aan het instelwiel <5>...
Pagina 322
82: Aangepaste bediening Toewijsbare functies voor knoppen/wielen op de camera Functie Pagina Meten en AF-start AF-stop Naar ingestelde AF-functie gaan ONE SHOT z AI SERVO Naar ingesteld AF-punt gaan Directe AF-puntselectie Start meten AE-vergrendeling AE-vergrendeling (bij ingedrukte knop) AE-vergrendeling (vasthouden) FE-vergrendeling ISO-snelheid instellen (knop vasthouden, draaien)
Pagina 323
82: Aangepaste bediening * De AF-stopknop ( ) is alleen aanwezig op IS-superteleobjectieven.
Pagina 324
82: Aangepaste bediening : Meten en AF-start Wanneer u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, worden de meting en de AF uitgevoerd. *1: Als u de functie [Meten en AF-start] aan de knoppen <p> en <A> toewijst en de functie toevoegt om naar het ingesteld AF-punt over te schakelen, schakelt u direct over naar het ingestelde AF-punt.
Pagina 325
82: Aangepaste bediening : AF-stop De AF stopt wanneer u de knop die aan deze functie is toegewezen ingedrukt houdt. Dit is handig wanneer u de focus wilt vergrendelen tijdens AI Servo AF. : Naar ingestelde AF-functie gaan Wanneer u AF-gebiedselectiemodus (pag. 72), Trackinggevoeligheid (pag.
Pagina 326
82: Aangepaste bediening : Naar ingesteld AF-punt gaan Wanneer u tijdens een meting op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, gaat de camera naar het AF-punt dat is ingesteld op pagina 324. *3: Wanneer u bij stap 3 op pagina 321 op de knop <B> drukt, kunt u [Alleen bij vasthouden schakelen] of [Elke keer schak.
Pagina 327
82: Aangepaste bediening : FE-vergrendeling Wanneer u bij fotografie met flits op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, wordt er voorgeflitst en wordt de vereiste flitsoutput (FE-vergrendeling) vastgelegd. : ISO-snelheid instellen (knop vasthouden, draaien) U kunt de ISO-snelheid instellen door <0> ingedrukt te houden en aan het instelwiel <6>...
Pagina 328
82: Aangepaste bediening : Directe inst. beeldkwaliteit Wanneer u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, schakelt u meteen over op de ingestelde opnamekwaliteit. De opname- kwaliteit knippert op het LCD-paneel wanneer de camera van opname- kwaliteit verandert. Na de opname wordt de instelling Directe inst. beeldkwaliteit geannuleerd en wordt de camera weer ingesteld op de voorgaande opnamekwaliteit.
Pagina 329
82: Aangepaste bediening : Scherpte-dieptecontrole Wanneer u op de knop voor scherptedieptecontrole drukt, wordt het diafragma verkleind en kunt u de scherptediepte controleren (pag. 165). : Beeldstabilisatie starten Als de IS-schakelaar op het objectief is ingesteld op <1>, wordt de Image Stabilizer (beeldstabilisatie) van het objectief geactiveerd wanneer u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen.
Pagina 330
82: Aangepaste bediening : Menuweergave Wanneer u op <0> drukt, wordt het menu op het LCD-scherm weergegeven. : Beeldweergave Wanneer u op <0> drukt, worden de opnamen weergegeven. : Vergroten/verkleinen (SET indrukken, draaien) Druk op <0> om de opnamen die zich op de kaart bevinden uit te vergroten.
Pagina 331
My Menu vastleggenN Op het tabblad My Menu kunt u tot zes menuopties en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt. Selecteer [My Menu instellingen]. Selecteer [My Menu instellingen] op het tabblad [9] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Register in My Menu].
Pagina 332
w Aangepaste opnamemodi instellenN U kunt de huidige camera-instellingen, zoals de opnamemodus, menu- functies en persoonlijke voorkeuzen, onder de stand <w>, <x> en <y> van het programmakeuzewiel instellen als aangepaste opnamemodi. Selecteer [Aangep. opnamemodus (C1-C3)]. Selecteer [Aangep. opnamemodus (C1-C3)] op het tabblad [54] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 334
w Aangepaste opnamemodi instellenN [x2] Diavoorstelling, Spring met 6 [x3] Overbel. waarsch., AF-puntweergave, Weergaveraster, Histogramweergave, Movie afs. teller, Vergroting (ca.) [51] Bestandsnr., Auto. roteren, Eye-Fi-instellingen [52] Uitschakelen, LCD-helderheid, Raster in zoeker [53] Sensorreiniging (Auto. reiniging),Weergaveopties z-knop, Functieknop m [81] Belichtingsniveauverhogingen, ISO-stappen, Bracketing automatisch annuleren, Bracketingvolgorde, Aantal bracketed opnamen, Veiligheidsshift [82] Weergave LV-opnamegebied, Wielrichting bij tv/AV,...
Pagina 335
Referentie Dit hoofdstuk biedt referentie voor camerafuncties, systeemaccessoires, enzovoort.
Pagina 336
B-knopfuncties Als u op de knop <B> drukt wanneer de camera gereed is om opnamen te maken, kunt u [Geeft camera-inst. weer], [Digitale horizon] (pag. 60) en [Geeft opname-inst. weer] (pag. 337) weergeven. Op het tabblad [53] kunt u met [Weergaveopties z-knop] aangeven welke opties moeten worden weergegeven wanneer u op de knop <B>...
Pagina 338
(Rood): het wordt aanbevolen een nieuwe batterij te kopen. Gebruik uitsluitend originele Canon-batterijen van het type LP-E6. Als u een andere batterij gebruikt dan de LP-E6, zijn de prestaties van de camera niet optimaal of kunnen er storingen optreden.
Pagina 339
3 De batterijgegevens controleren De batterij registreren in de camera U kunt maximaal zes LP-E6-batterijen registreren in de camera. Als u meerdere batterijen wilt registreren in de camera, voert u voor elke batterij de onderstaande procedure uit. Druk op de knop <B>. Druk, terwijl het scherm Accu-info wordt weergegeven, op de knop <B>.
Pagina 340
3 De batterijgegevens controleren Een etiket met het serienummer op de batterij plakken Het is handig om een etiket met het serienummer op alle geregistreerde LP-E6-batterijen te plakken. Schrijf het serienummer op een Serienummer etiket. Schrijf het serienummer op het scherm met de batterijgeschiedenis over op een etiket (in de handel verkrijgbaar) van ongeveer 25 x 15 mm.
Pagina 341
3 De batterijgegevens controleren De resterende capaciteit van een geregistreerde batterij controleren U kunt nagaan wat de resterende capaciteit van een batterij is (zelfs wanneer deze zich niet in de camera bevindt) en wanneer de batterij voor het laatst is gebruikt. Zoek het serienummer op.
Pagina 342
Een gewoon stopcontact gebruiken Met de AC-adapterset ACK-E6 (afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact en hoeft u het resterende batterijniveau niet in de gaten te houden. Sluit de stekker van de DC- koppeling aan. Plaats de stekker van de DC- koppeling in de aansluiting op de AC-adapter.
Pagina 343
De batterij voor datum/tijd vervangen De batterij voor datum/tijd (reservebatterij) houdt de datum en tijd van de camera bij. Deze batterij heeft een levensduur van ongeveer 5 jaar. Als de datum en tijd worden gereset wanneer de camera wordt ingeschakeld, volgt u de procedure hieronder om de reservebatterij te vervangen door een nieuwe CR1616-lithiumbatterij.
Pagina 344
Eye-Fi-kaarten gebruiken Met een in de handel verkrijgbare en reeds geconfigureerde Eye-Fi- kaart kunt u opnamen automatisch overbrengen naar een pc of uploaden naar een online service via een draadloos LAN. De opnameoverdracht is een functie van de Eye-Fi-kaart. Raadpleeg de instructiehandleiding bij de Eye-Fi-kaart of neem contact op met de fabrikant van de kaart voor informatie over het configureren en gebruiken van de Eye- Fi-kaart en het oplossen van eventuele problemen met beeldoverdracht.
Pagina 345
Eye-Fi-kaarten gebruiken Controleer de instelling [Toegangspunt SSID:]. Controleer of een toegangspunt wordt weer- gegeven voor [Toegangspunt SSID:]. U kunt ook het MAC-adres en de firmware- versie van de Eye-Fi-kaart controleren. Druk op de knop <M> om het menu af te sluiten. Maak de opname.
Pagina 346
Beschikbare functies per opnamemodus o: automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen/uitgeschakeld Foto's Films Functie d s f a Alle instellingen voor opnamekwaliteit k k k k k k zijn selecteerbaar Behalve Automatisch ingesteld/ k k k k k Auto ISO ISO-snelheid...
Pagina 347
Beschikbare functies per opnamemodus Foto's Films Functie d s f a Automatisch k k k k k AF-puntselectie Met f (behalve A) Handmatig k k k k k AF-hulplicht k k k k k Handmatige focus (MF) k k k k k k AF-configuratietool k k k k k AF-fijnafstelling...
Pagina 348
Menu-instellingen Voor opnamen met de zoeker en Live view-opnamen z: Opname 1 (rood) Pagina 1 / 41 / 61 Beeldkwaliteit 73 / 83 / 74 / 84 / 7a / 8a / b / c Kijktijd Uit / 2 sec. / 4 sec. / 8 sec. / Vastzetten Pieptoon Inschak.
Pagina 349
Menu-instellingen z: Opname 2 (rood) Pagina Tussenstappen van 1/3 stops, ongeveer Bel.corr./AEB 5 stops (AEB ongeveer 3 stops) ISO-snelheid / ISO-snelheidsbereik / Auto ISO- ISO-snelheidsinst. bereik / Minimale sluitertijd Auto Lighting Optimizer Deactiveren / Zwak / Standaard / Hoog (Auto optimalisatie Uitschakelen bij handmatige belichting helderheid) Q / W / E / R / Y / U / D / O / P...
Pagina 350
Menu-instellingen z: Opname 4* (rood) Pagina Live view-opname. Inschakelen / Uitschakelen Live-modus / u Live-modus / Quick-modus AF-modus Uit / 3x3 l / 6x4 m / 3x3+diag n Rasterweergave Aspect ratio 3:2 / 4:3 / 16:9 / 1:1 Inschakelen / Tijdens e / Uitschakelen Bel.simulatie Stille LV-opname Modus 1 / Modus 2 / Uitschakelen...
Pagina 351
Menu-instellingen 2: AF3 (paars) Pagina USM-obj., Inschakelen na One-Shot AF / Uitschakelen na elektronische MF One-Shot AF / Uitschakelen in AF-modus Inschakelen / Uitschakelen / Alleen IR AF-hulplicht AF-hulplicht Ontspanvoor. Ontspanvoorkeur / Scherpstelvoorkeur One-Shot AF 2: AF4 (paars) Objectiefsturing bij Continu scherpstellen / Stop scherpstellen AF onmogelijk 61 punten / Alleen kruisv.
Pagina 352
Menu-instellingen 3: Weergave 1 (blauw) Pagina Beveilig beelden Opnamen beveiligen tegen wissen Beeld roteren Verticale opnamen roteren Wis beelden Opnamen wissen Aangeven welke opnamen moeten worden Printopties afgedrukt (DPOF) Beeldkopie Opnamen kopiëren tussen kaarten RAW-beeldverwerking 1-bestanden verwerken 3: Weergave 2 (blauw) Wijzig formaat Het aantal pixels van de opname reduceren Classificatie...
Pagina 353
Menu-instellingen 5: Instellingen 1 (geel) Pagina [Opn.functie] Standaard / Auto. kaartwissel / Opn.functie+kaart/ Apart opslaan / Opsl. nr meerdere [Opn./weerg.] [Weergave] f / g map sel. [Map] Een map maken en selecteren Bestandnr. Continu / Auto. reset / Handm. reset Bestandsnaam Code voorinst.
Pagina 354
Menu-instellingen 5: Instellingen 3 (geel) Pagina Videosysteem NTSC / PAL Voeding / Resterende cap. / Sluiterteller / Accu-info Laadprestatie / batterijregistratie / batterijgeschiedenis Auto. reiniging: Inschak. / Uitschak. Sensorreiniging Reinig nu Reinig handmatig Weergaveopties Geeft camera-inst. weer / Digitale horizon/ z-knop Geeft opname-inst.
Pagina 355
Menu-instellingen Voor filmopnamen z: Opname 4* (Movie) (rood) Pagina Live-modus / u Live-modus / Quick-modus AF-modus Uit / 3x3 l / 6x4 m / 3x3+diag n Rasterweergave 1920x1080 (6 / 5 / 4) (W / X) Movie-opn.formaat 1280x720 (8 / 7) (W / X) 640x480 (6 / 5) (X) Geluidsopname: Automatisch / Handmatig / Uitschakelen...
Pagina 356
Systeemschema Macro Ring Lite Macro Twin Lite ST-E2 ST-E3-RT 270EX II 320EX 430EX II 600EX-RT/ MR-14EX MT-24EX 600EX Dioptrische aanpassingslenzen Eg Standaard- accessoires Niet-beslaand oculair Eg Oogschelp Eg Brede draagriem EW-EOS5DMKIII Hoekzoeker C CR1616- lithiumbatterij Batterij Batterijoplader voor datum/tijd LP-E6 LC-E6 of LC-E6E Handriem E2 Batterijgreep...
Pagina 357
Systeemschema Afstands- Afstands- GPS-ontvanger Hoofdtelefoon Draadloze Afstands- GP-E2 bediening bediening afstandsbediening bediening met RC-6 RS-80N3 LC-5 timer TC-80N3 Externe microfoon EF-objectieven HDMI-kabel HTC-100 (2,9 m) Stereo-AV-kabel AVC-DC400ST (1,3 m) Tv/video Wireless File Transmitter WFT-E7 EOS Software Solution Disk Instruction Manuals Disk Toegangspunt Interfacekabel...
Pagina 358
Wacht 2 tot 3 minuten en steek de stekker vervolgens weer in het stopcontact. Als het probleem aanhoudt, neemt u contact op met uw dealer of dichtstbijzijnde Canon Service Center. Het lampje van de oplader knippert niet.
Pagina 359
Problemen oplossen De lees-/schrijfindicator blijft knipperen, zelfs wanneer de aan-uitschakelaar op <2> staat. Als het apparaat wordt uitgeschakeld wanneer er een opname op de kaart wordt opgeslagen, blijft de lees-/schrijfindicator een paar seconden aan/knipperen. Wanneer de opname is voltooid, wordt de camera automatisch uitgeschakeld.
Pagina 360
Problemen oplossen Opnamegerelateerde problemen Het objectief kan niet worden bevestigd. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-S- objectieven (pag. 39). De zoeker is donker. Plaats een opgeladen batterij in de camera (pag. 28). Er kunnen geen opnamen worden gemaakt of opgeslagen. De kaart is niet correct geplaatst (pag.
Pagina 361
Problemen oplossen De opname is niet scherp. Stel de focusinstellingsknop op het objectief in op <AF> (pag. 39). Druk voorzichtig op de ontspanknop om bewegingsonscherpte te voorkomen (pag. 43 en 44). Als het objectief een Image Stabilizer (beeldstabilisatie) heeft, stelt u de IS-schakelaar in op <1> (pag. 42). Bij weinig licht kan de sluitertijd toenemen.
Pagina 362
Problemen oplossen De maximale opnamereeks is lager bij continue opnamen. Als u opnamen maakt van een onderwerp met fijne details (bijvoorbeeld een grasveld), wordt het bestand groter en de daadwerkelijke maximale opnamereeks mogelijk kleiner dan is vermeld op pagina 121. ISO 100 kan niet worden ingesteld.
Pagina 363
Als u voor Live view-opnamen een flitser gebruikt van een ander merk dan Canon, stelt u [z4: Stille LV-opname] in op [Uitschakelen] (pag. 206). De flitser werkt altijd op vol vermogen. Als u een andere flitser gebruikt dan een Speedlite uit de EX-serie, werkt de flitser altijd op vol vermogen (pag.
Pagina 364
Problemen oplossen Tijdens Live view- en filmopnamen wordt er een witte rode E weergegeven. Dit geeft aan dat de interne temperatuur van de camera te hoog is. Wanneer het witte pictogram < > verschijnt, neemt de beeldkwaliteit van foto's mogelijk af. Als het rode pictogram <E> wordt weergegeven, geeft dit aan dat de Live view-opname of filmopname binnen afzienbare tijd automatisch wordt stopgezet (pag.
Pagina 365
Problemen oplossen De handmatig ingestelde ISO-snelheid verandert wanneer u overschakelt op de filmmodus. Als u filmopnamen maakt terwijl [Maximum: 25600] is ingesteld voor [ISO-snelh.bereik] en de ISO-snelheid is ingesteld op ISO 16000/ 20000/25600, wordt de ISO-snelheid veranderd in ISO12800 (tijdens filmopnamen met handmatige belichting). Zelfs wanneer u overschakelt op fotograferen, wordt de oorspronkelijke instelling voor de ISO-snelheid niet hersteld.
Pagina 366
Problemen oplossen Als ik foto's maak tijdens filmopnamen, stopt de filmopname. Om foto's te maken tijdens filmopnamen, is het raadzaam om een CF- kaart te gebruiken die compatibel is met UDMA-overdrachtsnelheden. Ook het instellen van een lagere beeldkwaliteit voor foto's en het maken van minder continu-opnamen kan het probleem verhelpen.
Pagina 367
Problemen oplossen Het vierde teken in de bestandsnaam wijzigt. Ga naar [ 1 5 : Bestandsnaam] en selecteer de unieke bestandsnaam van de camera of de bestandsnaam die is vermeld onder Gebruikersinstelling 1 (pag. 152). De bestandsnummering begint niet met 0001. Als er al opnamen op de kaart staan, begint de opnamenummering mogelijk niet bij 0001 (pag.
Pagina 368
Problemen oplossen [Eye-Fi instellingen] wordt niet weergegeven. [Eye-Fi instellingen] wordt alleen weergeven wanneer de Eye-Fi-kaart in de camera is geplaatst. Als de Eye-Fi-kaart een schrijfbeveiligingslipje heeft dat is vergrendeld, kunt u de verbindingsstatus van de kaart niet controleren en de overdracht van de Eye-Fi-kaart niet uitschakelen (pag. 344). Problemen met weergave van opnamen Een gedeelte van de opname knippert zwart.
Pagina 369
Problemen oplossen Er worden geen opnamen weergegeven op het tv-scherm. Gebruik de stereo-AV-kabel die bij de camera is geleverd (pag. 271). Controleer of de stekker van de stereo-AV-kabel of de HDMI-kabel goed in de aansluiting is bevestigd (pag. 268 en 271). Stel het video-uitvoersysteem (NTSC/PAL) in op hetzelfde videosysteem als de tv (pag.
Pagina 370
Problemen oplossen Problemen met sensorreiniging De sluiter maakt een geluid tijdens het reinigen van de sensor. Als u [Reinig nuf] hebt geselecteerd, maakt de sluiter een geluid maar wordt er geen opname gemaakt (pag. 290). Automatische sensorreiniging werkt niet. Als u met de aan-uitschakelaar snel achter elkaar tussen <1> en <2>...
Pagina 371
Schakel de camera uit en weer in, verwijder de batterij en plaats 70, 80, deze opnieuw of gebruik een objectief van Canon (pag. 30 en 34). * Als de fout blijft aanhouden, noteert u het foutnummer en neemt u contact...
Pagina 372
CF-kaart (Type I, compatibel met UDMA mode 7), SD- geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart, SDXC-geheugenkaart Grootte beeldsensor: Circa 36 x 24 mm Compatibele objectieven: Canon EF-objectieven (met uitzondering van EF-S-objectieven) (de 35 mm- equivalente brandpuntsafstand wordt op het objectief weergegeven) Objectiefbevestiging: EF-vatting van Canon •...
Pagina 373
Specificaties Ruisreductie: Van toepassing op lange belichtingstijden en opnamen met een hoge ISO-snelheid Automatische helderheidscorrectie: Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Lichte tonen prioriteit: Beschikbaar Lensafwijkingscorrectie: Helderheid randen, Chromatische correctie • Zoeker Type: Pentaprisma met vast oogniveau Dekking: Verticaal/horizontaal circa 100% (met gezichtspunt van circa 21 mm) Vergroting: Circa 0,71x (-1 m...
Pagina 374
Specificaties AF-fijnafstelling: AF-fijnafstelling (Alles even veel, Per lens afstellen) AF-hulplicht: geactiveerd door de externe Speedlite voor EOS-camera's • Belichting Meetmethoden: TTL-meting met volledige diafragmaopening en 63 zones Meervlaksmeting (koppelbaar aan elk AF-punt) Deelmeting (circa 6,2% van de zoeker in het midden) Spotmeting (circa 1,5% van de zoeker in het midden) Gemiddelde meting met nadruk op midden Meetbereik:...
Pagina 375
RAW: circa 13 opnamen (circa 18 opnamen) RAW+JPEG Groot/Fijn: circa 7 opnamen (circa 7 opnamen) * De getallen zijn gebaseerd op de testnormen van Canon (ISO 100 en beeldstijl Standaard) met een kaart van 8 GB. * De cijfers tussen haakjes hebben betrekking op een kaart van 128 GB van het type ultra-DMA (UDMA) mode 7 en zijn gebaseerd op de testnormen van Canon.
Pagina 376
Specificaties • Live view-opnamen Beeldverhoudinginstellingen: 3:2, 4:3, 16:9, 1:1 Scherpstelmodi: Live-modus, Live-modus met gezichtsherkenning (contrastdetectie), Quick-modus (faseverschildetectie), Handmatige focus (vergroting van circa 5x/10x mogelijk) Helderheidsbereik: EV 1 - 18 (met contrastdetectie, bij 23 °C, ISO 100) Meetmethoden: Meervlaksmeting met de beeldsensor Meetbereik: BW 0 - 20 (bij 23 °C met EF 50mm f/1.4 USM-objectief, ISO 100) Stille opname:...
Pagina 377
Specificaties Meetbereik: BW 0 - 20 (bij 23 °C met EF 50mm f/1.4 USM-objectief, ISO 100) Belichtingscontrole: 1. Automatische belichting, 2. AE met sluitervoorkeur, 3. AE met diafragmavoorkeur, 4. Handmatige belichting * Bij 1, 2 en 3 zijn belichtingscompensatie en AE-vergrendeling mogelijk (behalve in de modus Automatisch/scène).
Pagina 378
Specificaties Beeld roteren: Mogelijk Classificaties: Beschikbaar Filmweergave: Ingeschakeld (LCD-scherm, video/audio OUT, HDMI OUT), ingebouwde luidspreker Diavoorstelling: Alle beelden, op datum, op map, films, foto's of op classificatie Opnamebeveiliging: Mogelijk Opnamen kopiëren: Mogelijk • Naverwerking van beelden RAW-bestandsverwerking in camera: Helderheidscorrectie, Witbalans, Beeldstijl, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid), Hoge ISO-ruisreductie, JPEG-opnamekwaliteit, Kleurruimte, Correctie helderheid randen, Vervormingscorrectie en Chromatische correctie...
Pagina 379
Specificaties Draadloze afstandsbediening: Afstandsbediening RC-6 Eye-Fi-kaart: Compatibel • Voeding Batterij: Batterij LP-E6 (1 stuk) * Wisselstroom via de voedingsadapterset ACK-E6. * Als batterijgreep BG-E11 is bevestigd, kunnen AA/LR6- batterijen worden gebruikt. Batterijgegevens: Resterende capaciteit, sluitertelling, laadprestaties en batterijregistratie mogelijk Levensduur batterij: Bij het maken van opnamen met de zoeker: (Gebaseerd op CIPA Circa 950 opnamen bij 23 °C, circa 850 opnamen...
Pagina 380
Specificaties • Batterijoplader LC-E6 Compatibele batterij: Batterij LP-E6 Oplaadtijd: Circa 2 uur en 30 min. Nominaal ingangsvermogen: 100-240 V AC (50/60 Hz) Nominaal uitgangsvermogen: 8,4 V DC / 1,2 A Bereik bedrijfstemperatuur: 5 °C - 40 °C Luchtvochtigheid tijdens gebruik: 85% of lager Afmetingen (B x H x D): Circa 69,0 x 33,0 x 93,0 mm Gewicht:...
Pagina 381
Specificaties Alle bovenstaande gegevens zijn gebaseerd op de testnormen van Canon en de testcriteria en richtlijnen van CIPA (Camera & Imaging Products Association). Bovenstaande afmetingen, maximale diameter, lengte en gewicht zijn gebaseerd op CIPA-richtlijnen (alleen met uitzondering van gewicht voor camerabehuizing).
Pagina 382
Canon zijn (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Deze garantie is niet van toepassing op reparaties die het gevolg zijn van defecten in accessoires die niet van Canon zijn. U kunt dergelijke reparaties aanvragen tegen vergoeding.
Pagina 383
Veiligheidsmaatregelen Voorkom letsel, dodelijke ongevallen of schade aan materiaal door deze veiligheids- maatregelen op te volgen en de apparatuur op de juiste manier te gebruiken. Voorkomen van ernstig letsel en dodelijke ongevallen • Voorkom brand, oververhitting, lekkage van chemische stoffen en explosies door de onderstaande veiligheidsmaatregelen op te volgen: - Gebruik geen batterijen, voedingsbronnen of accessoires die niet in deze handleiding worden genoemd.
Pagina 384
• Gebruik geen verfverdunner, benzeen of andere organische oplosmiddelen om de apparatuur schoon te maken. Deze stoffen kunnen brand veroorzaken en zijn schadelijk voor de gezondheid. Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center als het product niet naar behoren functioneert...
Pagina 385
Voor verdere informatie over recycling van dit product kunt u contact opnemen met uw plaatselijke gemeente, afvaldienst, officiële dienst voor klein chemisch afval of afvalstortplaats, of kunt u terecht op www.canon-europe.com/environment. (EER: Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)
Pagina 386
4. Stel de oplader niet bloot aan regen of sneeuw. 5. Het gebruik van een bevestigd onderdeel dat niet wordt aanbevolen of verkocht door Canon, kan leiden tot vuur, elektrische schok of persoonlijk letsel. 6. Trek aan de stekker in plaats van aan het snoer wanneer u de oplader verwijdert.
Pagina 389
Verkorte softwarehandleiding In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de software op de bij de camera geleverde EOS Solution Disk (cd-rom) en wordt uitgelegd hoe de software kan worden geïnstalleerd op een pc. Ook wordt uitgelegd hoe u de pdf-bestanden op de EOS Software Instruction Manuals Disk (cd-rom) kunt bekijken.
Pagina 390
Verkorte softwarehandleiding EOS Solution Disk EOS Solution Disk XXX Deze cd bevat de volgende software voor EOS-camera's. CEL-XXX XXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX Windows XXX XXX Mac OS X XXX XXX a EOS Utility Communicatiesoftware voor de camera en de computer Opnamen (foto’s/films) die met de camera zijn gemaakt, downloaden naar uw computer.
Pagina 391
Verkorte softwarehandleiding De software installeren in Windows Compatibele besturingssystemen Windows 7 Windows Vista Windows XP Controleer of de camera niet op uw computer is aangesloten. Sluit de camera pas op de computer aan nadat u de software hebt geïnstalleerd. Anders zal de software niet op de juiste manier worden geïnstalleerd.
Pagina 392
Controleer of de camera niet op uw computer is aangesloten. Plaats de EOS Solution Disk (cd) in het cd-romstation. Dubbelklik op het bureaublad van uw computer op het cd- rompictogram en dubbelklik vervolgens op [Canon EOS Digital Installer/Installatieprogramma Canon EOS Digital]. Selecteer uw geografische regio, land en taal.
Pagina 393
Verkorte softwarehandleiding [WINDOWS] EOS Software Instruction Manuals Disk EOS Software Instruction Manuals Disk XXX Kopieer de instructiehandleidingen (pdf) op de cd naar de computer. CEL-XXX XXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX Plaats de EOS Software Instruction Manuals Disk (cd) in het cd-romstation van de computer.
Pagina 394
Index 10-sec. of 2 sec. vertraging ..113 Afdrukken ........295 Afdrukeffecten......300 1280x720 ........231 Afstellen ........303 1920x1080 ........231 Kantelcorrectie......303 1-beeld AF ........70 Pagina-indeling ......299 640x480 ........231 Papierinstellingen ....299 Printopties (DPOF) ....305 AF-gebiedselectiemodus..72, 75 A ..........64, 218 AF-kader ......
Pagina 395
Index Contrast........133 Copyrightinformatie ...... 156 B (Bulb) .........172, 218 Correctie helderheid randen..147 B/W (Z/W) ......131, 134 Creatieve foto ....129, 173, 177 Batterij.........28, 30, 35 Batterijgreep......35, 356 Beeldstijl......129, 132, 135 Datum/tijd ........36 Beeldverhouding ......204 Batterij voor datum/tijd vervangen ........
Pagina 396
Index Film ..........217 Flitser (Speedlite) AE met diafragmavoorkeur..220 Draadloos ........ 194 AE met sluitervoorkeur .....219 Externe Speedlite..... 188 AE-vergrendeling......222 FE-vergrendeling ..... 188 AF-modus......230, 239 Flitsbelichtingscompensatie ..188 Bekijken........259 Flitsbesturing ......191 Bekijken op tv ....259, 268 Flitssynchronisatiesnelheid ..189 Bestandsgrootte .......232 Handmatig flitsen .....
Pagina 404
Europa, Afrika & Midden-Oosten CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland Raadpleeg uw garantiekaart of ga naar www.canon-europe.com/Support voor informatie over het dichtstbijzijnde Canon-kantoor Dit product en de hieraan gekoppelde garantie worden in landen in Europa geleverd door Canon Europa N.V.