Download Print deze pagina

Advertenties

EOS 80D (W)
Instructiehandleiding
Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) en de software kunnen worden
gedownload van de Canon-website (pag. 4, 513).
www.canon.com/icpd
J
NEDERLANDS

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Canon EOS 80D

  • Pagina 1 EOS 80D (W) Instructiehandleiding Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) en de software kunnen worden gedownload van de Canon-website (pag. 4, 513). www.canon.com/icpd NEDERLANDS...
  • Pagina 2 Inleiding De EOS 80D (W) is een digitale spiegelreflexcamera met een uiterst nauwkeurige CMOS-sensor met circa 24,2 effectieve megapixels, DIGIC 6, zeer accurate en snelle scherpstelling met 45 AF-punten (maximaal 45 kruisvormige AF-punten), continue opname met max. 7,0 beelden per seconden, Live View-opnamen, movie-opnamen in Full High-Definition (Full HD) en draadloze functies (Wi-Fi/NFC).
  • Pagina 3 * Raadpleeg het systeemschema voor items die afzonderlijk worden verkocht (pag. 468). Wanneer u lensinstructiehandleidingen nodig hebt, downloadt u deze van de website van Canon (pag. 4). De lensinstructiehandleidingen (PDF) zijn voor lenzen die afzonderlijk worden verkocht. Indien u de lenzenset koopt, komen sommige accessoires die met de lens zijn meegeleverd, mogelijk niet overeen met de accessoires die in de handleiding voor de lens zijn weergegeven.
  • Pagina 4 Adobe PDF-viewer (bij voorkeur de nieuwste versie) nodig. Adobe Acrobat Reader DC kunt u gratis downloaden van internet.  Raadpleeg het Help-gedeelte van een PDF-viewer voor meer  informatie over het gebruik ervan. U kunt software downloaden van de Canon-website (pag. 513).
  • Pagina 5 Compatibele geheugenkaarten De volgende kaarten kunnen met de camera worden gebruikt, ongeacht de capaciteit: Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren (pag. 64). SD-/SDHC*-/SDXC*-geheugenkaarten ...
  • Pagina 6 Verkorte handleiding Plaats de accu (pag. 36) Zie pagina 34 voor meer informatie over het opladen van de accu. Plaats de kaart (pag. 37) Plaats de kaart in de sleuf met de etiketzijde naar de achterzijde van de camera gericht. Bevestig de lens (pag.
  • Pagina 7 Verkorte handleiding Klap het LCD-scherm uit (pag. 40) Zie pagina 43 wanneer de schermen met datum/tijd/zone- instelling op het LCD-scherm worden weergegeven. Stel scherp op het onderwerp (pag. 50) Kijk door de zoeker en richt het midden van de zoeker op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in;...
  • Pagina 8 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt Pictogrammen in deze handleiding <6> : Het Hoofdinstelwiel. <5> : Het Snelinstelwiel. <9> <W> <X> <Y> <Z>: De multicontroller en de drukrichting. <0> : De Instelknop. : Hiermee wordt aangeduid dat elke functie, nadat 0, 9, 7, 8 u de knop hebt losgelaten, respectievelijk circa 4, 6, 10 of 16 seconden actief blijft.
  • Pagina 9 Hoofdstukken Inleiding Aan de slag Foto's maken met basisfuncties De AF- en transportmodi instellen Opname-instellingen Geavanceerde functies Opnamen maken met de flitser Opnamen maken met het LCD-scherm (Live View-opnamen) Movies opnemen Opnamen weergeven Opnamen naverwerken Sensorreiniging De camera aanpassen aan uw voorkeuren Referentie Verkorte softwarehandleiding / Opnamen downloaden naar een computer...
  • Pagina 10 Inhoudsopgave Inleiding Controlelijst onderdelen..............3 Instructiehandleidingen ..............4 Compatibele geheugenkaarten ............5 Verkorte handleiding................. 6 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt ..8 Hoofdstukken ................... 9 Functie-index.................. 17 Veiligheidsmaatregelen ..............20 Tips en waarschuwingen voor het gebruik ........23 Nomenclatuur .................
  • Pagina 11 Inhoudsopgave Het LCD-scherm in-/uitschakelen..........67 De camera terugzetten op de standaardinstellingen....68 Het raster weergeven..............71 Q De digitale waterpas weergeven ..........72 De knipperdetectie weergeven ............74 Uitleg en Help ................. 75 Foto's maken met basisfuncties A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto)..78 A Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) ....
  • Pagina 12 Inhoudsopgave De AF- en transportmodi instellen f: De AF-bediening selecteren ..........116 S Het AF-gebied en het AF-punt selecteren......120 AF-gebiedselectiemodi..............124 AF-sensor..................127 Lenzen en bruikbare AF-punten........... 128 Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld....136 MF: Handmatige scherpstelling ..........137 i De transportmodus selecteren ..........
  • Pagina 13 Inhoudsopgave Methoden voor bestandsnummering ..........184 Copyrightinformatie instellen............186 Geavanceerde functies d: AE-programma................ 190 s: AE met sluitertijdvoorkeuze ..........192 f: AE met diafragmavoorkeuze ..........194 Scherptedieptecontrole ..............195 a: Handmatige belichting ............196 q De meetmethode selecteren ........... 198 O Belichtingscorrectie instellen ........... 200 Bracketing met automatische belichting (AEB)......
  • Pagina 14 Inhoudsopgave Menufunctie-instellingen............... 270 De AF-bediening selecteren ............274 Scherpstellen met AF (AF-methode) ..........276 x Opnamen maken met de Touch Shutter......... 286 MF: Handmatige scherpstelling ............ 288 Movies opnemen k Movies opnemen ..............294 Instellingen voor de opnamefunctie..........304 Het movie-opnameformaat instellen..........306 Movie digital zoom gebruiken ............311 De geluidsopname instellen ............
  • Pagina 15 Inhoudsopgave Opnamen op een televisie bekijken ..........373 K Opnamen beveiligen ...............376 L Opnamen wissen ..............378 W Digital Print Order Format (DPOF)..........380 p Opnamen selecteren voor een fotoboek ........384 De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen ..386 De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen..386 Verticale opnamen automatisch roteren........
  • Pagina 16 Inhoudsopgave Referentie B-knopfuncties ............... 450 De accugegevens controleren............452 Een gewoon stopcontact gebruiken ..........456 H Eye-Fi-kaarten gebruiken ............457 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus ....460 Systeemschema................468 Menu-instellingen ................. 470 Problemen oplossen..............481 Foutcodes..................496 Specificaties ................. 497 Verkorte softwarehandleiding / Opnamen downloaden naar een computer Verkorte softwarehandleiding ............
  • Pagina 17 Functie-index Voeding LCD-scherm De accu opladen  pag. 34 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen pag. 386   pag. 42 Accuniveau  pag.61 Touchscreen Accugegevens controleren  pag. 452 Digitale waterpas  pag. 72 Gewoon stopcontact  pag. 456 ...
  • Pagina 18 Functie-index Beeldkwaliteit Belichting  pag. 142  pag. 200 Opnamekwaliteit Belichtingscorrectie  pag. 148 ISO-snelheid Belichtingscorrectie met M+ISO Auto  pag. 197  pag. 154 Beeldstijl  pag. 201 AEB  pag. 162 Witbalans  pag. 203 AE-vergrendeling Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) ...
  • Pagina 19 Functie-index Opnamen bewerken Creatieve filters voor movies  pag. 316 pag. 390 RAW-beeldverwerking  pag. 333 Videosnapshot Formaat van JPEG-opnamen  pag. 319 wijzigen pag. 395 Time-lapse-movie  Servo AF-snelheid voor JPEG-opnamen movies  pag. 329 bijsnijden  pag. 397 Servo AF-trackinggevoeligheid Creatieve filters ...
  • Pagina 20 Als u te maken hebt met storingen, problemen of schade aan het product, neemt u contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center of de leverancier bij wie u het product hebt gekocht. Volg de onderstaande waarschuwingen.
  • Pagina 21 Veiligheidsmaatregelen Wanneer de camera of de accessoires niet in gebruik zijn, verwijder de accu dan en  haal de stekker uit de apparatuur en verwijder verbindingskabels voordat u deze opbergt. Zo voorkomt u elektrische schokken, oververhitting, brand en corrosie. Gebruik de apparatuur niet in de buurt van ontvlambaar gas. Zo voorkomt u een ...
  • Pagina 22 Veiligheidsmaatregelen Neem de onderstaande aandachtspunten in Aandachtspunten: acht. Als u dit niet doet, kan dat leiden tot fysiek letsel of schade aan eigendommen. Zorg dat u het product niet gebruikt of laat liggen op een plaats waar de temperatuur  hoog is, zoals in een auto die in de zon staat.
  • Pagina 23 Als u per ongeluk de camera in het water laat vallen of als u vreest dat er  vocht (water), vuil, stof of zout in de camera is terechtgekomen, neemt u direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische ...
  • Pagina 24 Canon Service Center of zelf te controleren of de camera goed functioneert. Als u lange tijd achtereen continue opnamen, Live View-opnamen of ...
  • Pagina 25 Tips en waarschuwingen voor het gebruik LCD-paneel en LCD-scherm Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en  meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen die in dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood, worden weergegeven. Dode pixels zijn geen defect.
  • Pagina 26 Nomenclatuur LCD-paneel (pag. 28) <R> Knop voor transportmodusselectie (pag. 138) <f>Knop voor AF-modusselectie (pag. 116) <g> Knop voor ISO- snelheid (pag. 148) Ingebouwde flitser/AF-hulplicht (pag. 228/119) <D> Knop voor meetmethode (pag. 198) Markering EF-lensvatting (pag. 47) <B> Knop voor AF- Markering EF-S-lensvatting (pag.
  • Pagina 27 Nomenclatuur <p> AF-startknop <V> Scherpstelvlakmarkering (pag. 97) (pag. 50, 116, 257, 303) <A/k> Schakelaar voor Live View- opnamen/movie-opnamen (pag. 256/294) <A> Knop voor AE-/ FE-vergrendeling/ <0> Start-/stopknop (pag. 256, 294) <y> index/verkleinen Knop voor dioptrische aanpassing (pag. 49) (pag. 203, 232/353, 355) Luidspreker (pag.
  • Pagina 28 Nomenclatuur LCD-paneel Transportmodus (pag. 138) <A> Lichte tonen prioriteit (pag. 174) u Enkelbeeld <g> ISO-snelheid (pag. 148) o Continue opname met hoge snelheid ISO-snelheid (pag. 148) i Continue opname met lage snelheid B Stil enkelbeeld Maximum aantal opnamen M Stille continue opname Timer zelfontspanner Q Zelfontspanner: 10 sec./ Bulbbelichtingstijd...
  • Pagina 29 Nomenclatuur Zoekerinformatie Eén punt AF Zone-AF (handmatige selectie van (handmatige selectie) een zone) (pag. 120) (pag. 120) Grote zone-AF (handmatige selectie Matglas van een zone) (pag. 120) 45-punts automatische Gebied AF- selectie-AF (pag. 120) kader (pag. 120) AF-punt (pag. 120) Raster Aspect-ratiolijn (pag.
  • Pagina 30 Nomenclatuur Programmakeuzewiel Draai aan het programmakeuzewiel terwijl u de knop in het midden van het programmakeuzewiel ingedrukt houdt (ver-/ontgrendelknop programmakeuzewiel). Basismodi U hoeft alleen maar de ontspanknop in te drukken. De camera stelt alles in en zorgt dat de instellingen zijn afgestemd op het onderwerp of de scène.
  • Pagina 31 Nomenclatuur Creatieve modi Met deze modi is het eenvoudiger om verschillende onderwerpen naar wens vast te leggen. : AE-programma (pag. 190) s : AE met sluitertijdvoorkeuze (pag. 192) f : AE met diafragmavoorkeuze (pag. 194) a : Handmatige belichting (pag. 196) : Bulb (pag.
  • Pagina 32 Nomenclatuur Acculader LC-E6 Lader voor accu LP-E6N/LP-E6 (pag. 34). Stekker Accucompartiment Laadlampje BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES - BEWAAR DEZE INSTRUCTIES. GEVAAR - VOLG DEZE INSTRUCTIES NAUWKEURIG OM HET RISICO VAN BRAND EN ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE BEPERKEN. Voor aansluiting van een accessoire buiten de Verenigde Staten: gebruik zo nodig een stekkeradapter met de juiste configuratie voor aansluiting op het stopcontact.
  • Pagina 33 Aan de slag In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd. De riem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onderaf door het oog van het riembevestigingspunt. Haal het uiteinde daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie.
  • Pagina 34 De accu opladen Verwijder het beschermdeksel. Verwijder het beschermdeksel van de  accu. Plaats de accu. Plaats de accu op de juiste manier in de  lader zoals afgebeeld in de illustratie. Om de accu te verwijderen, herhaalt  u de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde.
  • Pagina 35 De accu opladen Tips voor het gebruik van de accu en acculader Bij aankoop is de accu niet volledig opgeladen.  Laad de accu vóór gebruik op. Het verdient aanbeveling om de accu op te laden op de dag dat ...
  • Pagina 36 De accu plaatsen en verwijderen Plaats een volledig opgeladen LP-E6N (of LP-E6) accu in de camera. De zoeker van de camera wordt verlicht zodra er een accu is geplaatst en wordt donker wanneer de accu wordt verwijderd. Als de accu niet is geplaatst, wordt het beeld in de zoeker onscherp en kunt u niet scherpstellen.
  • Pagina 37 De kaart plaatsen en verwijderen U kunt in de camera een SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaart gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar). SDHC- en SDXC-geheugenkaarten met UHS-I kunnen ook worden gebruikt. De opnamen worden opgeslagen op de kaart. Zorg ervoor dat het schrijfbeveiligingsschuifje van de kaart omhoog staat, zodat schrijven en wissen mogelijk is.
  • Pagina 38 De kaart plaatsen en verwijderen Het maximum aantal mogelijke opnamen is afhankelijk van de  resterende capaciteit van de kaart, de instelling voor de opnamekwaliteit, de ISO-snelheid, enzovoort. Als u [z1: Ontspan sluiter zonder kaart] instelt op [Uitschakelen],  kunt u geen opnamen maken als er geen kaart is geplaatst (pag. 470). De kaart verwijderen Open het klepje.
  • Pagina 39 De kaart plaatsen en verwijderen Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, betekent dit  dat opnamen op de kaart worden gelezen, opgeslagen of gewist, of dat gegevens worden overgedragen. Maak het klepje van de kaartsleuf op dat moment niet open. Voer ook niet de volgende handelingen uit wanneer de lees-/ schrijfindicator brandt of knippert.
  • Pagina 40 Het LCD-scherm gebruiken Nadat u het LCD-scherm hebt uitgeklapt, kunt u menufuncties instellen, Live View-opnamen gebruiken, movies opnemen of opnamen en movies weergeven. U kunt de richting en hoek van het LCD-scherm wijzigen. Klap het LCD-scherm uit. Draai het LCD-scherm. 180°...
  • Pagina 41 De camera inschakelen Als na het aanzetten van de camera het scherm met datum/tijd/ zone wordt weergegeven, raadpleegt u pagina 43 voor het instellen van de datum, tijd en tijdzone. <1> : De camera is ingeschakeld. <2> : De camera is uitgeschakeld en werkt niet.
  • Pagina 42 De camera inschakelen z Accuniveau-indicator Wanneer de aan-uitschakelaar op <1> staat, heeft het accuniveau een van de volgende zes niveaus. Een knipperend accupictogram (b) geeft aan dat de accu bijna leeg is. Weergave Niveau (%) 100 - 70 69 - 50 49 - 20 19 - 10 9 - 1 Maximum aantal opnamen (Geschat aantal opnamen)
  • Pagina 43 De datum, tijd en tijdzone instellen Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld of als de datum/ tijd/zone-instellingen zijn gereset, wordt het instelscherm datum/tijd/zone weergegeven. Volg de stappen hieronder om eerst de tijdzone in te stellen. Stel de tijdzone in waarin u zich op dit moment bevindt. Als u op reis gaat, hoeft u alleen maar de tijdzone in te stellen op de tijdzone van uw bestemming.
  • Pagina 44 3 De datum, tijd en tijdzone instellen Selecteer het vakje [Zone] en druk  vervolgens op <0>. Druk op de pijltjestoetsen <W> en  <X> om de tijdzone te selecteren en druk vervolgens op <0>. Als u uw tijdzone niet ziet, kunt u het ...
  • Pagina 45 3 De datum, tijd en tijdzone instellen Verlaat de instelling. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en  <Z> om [OK] te selecteren en druk vervolgens op <0>.  De datum/tijd/zone en de zomertijd worden ingesteld en het menu wordt weer weergegeven. In de volgende gevallen worden de datum/tijd/zone-instellingen mogelijk gereset.
  • Pagina 46 De interfacetaal selecteren Geef het menuscherm weer. Druk op de knop <M> om het  menuscherm weer te geven. Selecteer op het tabblad [52] de optie [TaalK]. Druk op de knop <Q> en selecteer  het tabblad [5]. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en <Z> ...
  • Pagina 47 Een lens bevestigen en verwijderen De camera is compatibel met alle Canon EF- en EF-S-lenzen. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-M-lenzen. Een lens bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de  cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven.
  • Pagina 48 Een lens bevestigen en verwijderen In- en uitzoomen Draai de zoomring op de lens met uw vingers. Als u wilt in- of uitzoomen, doe dit dan  voordat u scherpstelt. Wanneer u na het scherpstellen aan de zoomring draait, kan de scherpstelling verloren gaan. De lens verwijderen Druk op de lensontgrendelingsknop en draai de lens in de richting van...
  • Pagina 49 Basisbediening De scherpte van de zoeker aanpassen Draai aan de knop voor dioptrische aanpassing. Draai de knop naar links of rechts  zodat de AF-punten in de zoeker het scherpst zijn. Als het lastig is om de knop te draaien, ...
  • Pagina 50 Basisbediening Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en het automatische belichtingssysteem dat de sluitertijd en het diafragma instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragma) wordt in de zoeker en op het LCD-paneel weergegeven (0).
  • Pagina 51 Basisbediening Programmakeuzewiel Draai aan het programmakeuzewiel terwijl u de ver-/ontgrendelknop van het programmakeuzewiel in het midden ingedrukt houdt. Gebruik dit om de opnamemodus in te stellen. Hoofdinstelwiel Druk op een knop en draai aan het instelwiel <6>. Wanneer u op een knop als <f>, <R>, <i>...
  • Pagina 52 Basisbediening Snelinstelwiel Druk op een knop en draai aan het instelwiel <5>. Wanneer u op een knop als <f>, <R>, <i> of <D> drukt, blijft de desbetreffende functie actief gedurende de tijd die op de timer (9) is ingesteld. Gedurende deze tijd kunt u de gewenste instelling maken met het instelwiel <5>.
  • Pagina 53 Basisbediening Multicontroller De multicontroller <9> bevat acht toetsen die in de richtingen kunnen worden geduwd zoals aangegeven door de pijlen. Met deze acht knoppen kunt u het  AF-punt selecteren, de witbalans corrigeren, het AF-punt of vergrotingskader verplaatsen tijdens Live View-opnamen of movie- opnamen, of over de opname schuiven in de vergrote weergave tijdens afspelen.
  • Pagina 54 Basisbediening R Multifunctievergrendeling Als [54: Multifunctievergrendeling] is ingesteld en de <R>- schakelaar omhoog, kunt u geen instellingen per ongeluk wijzigen door het hoofdinstelwiel, het snelinstelwiel en de multicontroller te verplaatsen of door het touchpaneel aan te raken. <R>-schakelaar omlaag: ontgrendeld <R>-schakelaar omhoog: vergrendeld Selecteer [Multifunctievergrendeling].
  • Pagina 55 Basisbediening U LCD-paneelverlichting U kunt het LCD-paneel verlichten door op de knop <U> te drukken. Schakel de LCD-paneelverlichting (9) in of uit door op de knop <U> te drukken. Wanneer u bij een bulbbelichting de ontspanknop volledig indrukt, wordt de LCD-paneelverlichting uitgeschakeld.
  • Pagina 56 Q Quick Control voor opnamefuncties U kunt de opnamefuncties die worden weergegeven op het LCD- scherm, rechtstreeks selecteren en instellen. Dit heet Quick Control (Snel instellen). Druk op de knop <Q>  Het scherm Quick Control wordt weergegeven. Stel de gewenste functie in. Druk op de pijltjestoetsen <W>...
  • Pagina 57 Q Quick Control voor opnamefuncties Voorbeeld van het scherm Quick Control Diafragma (pag. 194) Flitsbelichtingscorrectie (pag. 230) Sluitertijd (pag. 192) AE-vergrendeling (pag. 203) Opnamemodus (pag. 30) Lichte tonen prioriteit (pag. 174) Belichtingscorrectie/ ISO-snelheid (pag. 148) AEB-instelling (pag. 200/201) Wi-Fi-functie Aangepaste bediening Beeldstijl (pag.
  • Pagina 58 Menugebruik U kunt verschillende instellingen opgeven via de menu's, zoals de opnamekwaliteit, datum en tijd, enzovoort. Knop <M> Knop <Q> Knop <0> LCD-scherm Pijltjestoetsen <W><X><Y><Z> Menu's in de basismodi * Een aantal menutabbladen en menu-items wordt niet weergegeven in de basismodi.
  • Pagina 59 3 Menugebruik Procedure voor het instellen van het menu Geef het menuscherm weer. Druk op de knop <M> om het  menuscherm weer te geven. Selecteer een tabblad. Telkens als u op de knop <Q> drukt,  wordt er van hoofdtabblad (groep functies) gewisseld.
  • Pagina 60 3 Menugebruik In stap 2 kunt u ook aan het instelwiel <6> draaien om een  menutabblad te selecteren. In stap 4 kunt u ook aan het instelwiel <5> draaien om bepaalde instellingen te selecteren. Bij stap 2 tot en met 5 kunt u ook de touchscreen van het LCD-scherm ...
  • Pagina 61 d De touchscreen gebruiken Het LCD-scherm is een aanraakgevoelig paneel dat u met uw vingers kunt bedienen. Tikken Voorbeeldweergave (Quick Control) Tik met uw vinger op het LCD-scherm  (kort aanraken en dan weer loslaten). U kunt menu's, pictogrammen,  enzovoort op het LCD-scherm selecteren door erop te tikken.
  • Pagina 62 d De touchscreen gebruiken Slepen Voorbeeldweergave (Menuscherm) Sleep uw vinger over het LCD-scherm.  Voorbeeldweergave (Schaalweergave) Mogelijke bewerkingen door met uw vinger over het scherm te slepen Een menutabblad of -item selecteren nadat u op de knop <M>  hebt gedrukt Een schaal instellen ...
  • Pagina 63 d De touchscreen gebruiken 3 Instellingen voor aanraakbediening Selecteer de optie [Aanraakbediening]. Selecteer op het tabblad [53] de  optie [Aanraakbediening] en druk vervolgens op <0>. Stel de aanraakbediening in. Selecteer de gewenste instelling en  druk op <0>. [Standaard] is de normale instelling. ...
  • Pagina 64 Voordat u begint 3 De kaart formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren. Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle opnamen en gegevens van de kaart gewist. Zelfs beveiligde opnamen worden gewist;...
  • Pagina 65 Voordat u begint Formatteer de kaart in de volgende gevallen: De kaart is nieuw.  De kaart is geformatteerd met een andere camera of een computer.  De kaart is volledig gevuld met opnamen of gegevens.  Er wordt een kaartfout weergegeven (pag. 496). ...
  • Pagina 66 Voordat u begint 3 De pieptoon uitzetten U kunt voorkomen dat er een pieptoon klinkt zodra er is scherpgesteld of bij opnamen met de zelfontspanner en bediening via de touchscreen. Selecteer [Pieptoon]. Selecteer op het tabblad [z1] de  optie [Pieptoon] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 67 Voordat u begint 3 De opnameweergavetijd instellen U kunt instellen hoelang de foto direct na de opname op het LCD- scherm moet worden weergegeven. Als u wilt dat de camera de opname blijft weergeven, stelt u [Vastzetten] in. Als u de opname niet wilt laten weergeven, stelt u [Uit] in.
  • Pagina 68 Voordat u begint 3 De camera terugzetten op de standaardinstellingenN De instellingen voor de opnamefunctie en de menu-instellingen van de camera kunnen worden teruggezet naar de standaardinstellingen. Selecteer [Wis alle camera- instellingen]. Selecteer op het tabblad [54] de  optie [Wis alle camera-instellingen] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 69 Voordat u begint Opname-instellingen Camera-instellingen Automatisch Beeldkwaliteit 1 min. uitschakelen Aspect ratio Pieptoon Inschakelen Ontspan sluiter Beeldstijl Automatisch Inschakelen zonder kaart Auto Lighting Kijktijd 2 sec. Optimizer (Auto Standaard optimalisatie Overbelichtingswaarschuwing Uitschakelen helderheid) Lensafwijkingscorrectie AF-puntweergave Uitschakelen Inschakelen/ Weergaveraster Correctie correctiegegevens helderheid randen Histogram Helderheid...
  • Pagina 70 Voordat u begint Instellingen voor Live View-opnamen Instellingen voor movie-opnamen Live View-opnamen Inschakelen <v>-modus l (Droom) AF-methode ISO-snelheidsinstellingen u+volgen AF-bediening Minimum: 100 Bereik voor movies Maximum: 12800 Touch Shutter Uitschakelen Servo AF voor Rasterweergave Verbergen Inschakelen movies AF-methode u+volgen Belichtingssimulatie Inschakelen Movie-opnamekwaliteit MOV/MP4 Stille LV-opname...
  • Pagina 71 Het raster weergeven U kunt een raster weergeven in de zoeker om u te helpen controleren of de camera niet gekanteld is en de beeldcompositie te bepalen. Selecteer [Zoekerweergave]. Selecteer op het tabblad [52] de  [Zoekerweergave] en druk op <0>. Selecteer [Rasterweergave].
  • Pagina 72 Q De digitale waterpas weergeven U kunt op de LCD-monitor en in de zoeker een digitale waterpas weergeven om u te helpen kanteling van de camera te corrigeren. U kunt alleen de horizontale kanteling controleren en niet de kanteling vooruit of achteruit. De digitale waterpas op het LCD-scherm weergeven Druk op de knop <B>.
  • Pagina 73 Q De digitale waterpas weergeven 3 De digitale waterpas weergeven in de zoeker Er kan in de zoeker een eenvoudige digitale waterpas met een camerapictogram worden weergegeven. Omdat deze indicator wordt weergegeven tijdens de opname, kunt u de opname maken terwijl u de camerakanteling controleert.
  • Pagina 74 De knipperdetectie weergevenN Als u deze functie instelt, wordt <G> weergegeven in de zoeker wanneer de camera flikkeringen detecteert die worden veroorzaakt door het knipperen van de lichtbron. De knipperdetectie is standaard ingesteld op [Weergeven]. Selecteer [Zoekerweergave]. Selecteer op het tabblad [52] de ...
  • Pagina 75 Uitleg en Help In de onderdelen Uitleg en Help vindt u informatie over de camerafuncties. Uitleg De Uitleg verschijnt wanneer u van opnamemodus wisselt of een opnamefunctie instelt, overschakelt op Live View-opnamen of movie- opname, of wanneer u Quick Control voor weergave gebruikt. De Uitleg geeft een korte beschrijving van de desbetreffende modus, functie of optie.
  • Pagina 76 Uitleg en Help v Help Wanneer [zHelp] wordt weergegeven onder in het menuscherm, drukt u op de knop <B> om de beschrijving van de functie weer te geven. Indien de Help meer dan één scherm beslaat, verschijnt er rechts een schuifbalk. Draai aan het instelwiel <5> of druk op de toetsen <W>...
  • Pagina 77 Foto's maken met basisfuncties In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de basismodi op het programmakeuzewiel kunt gebruiken voor de beste resultaten. In de basismodi hoeft u de camera alleen maar op het onderwerp te richten en de opname te maken; de camera stelt alles automatisch in (pag.
  • Pagina 78 A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) <A> is een volautomatische modus. De camera analyseert de scène en stelt automatisch de optimale instellingen in. Bovendien past de camera de scherpstelling automatisch aan door te meten of het onderwerp beweegt of niet (pag. 81). Stel het programmakeuzewiel in op <A>.
  • Pagina 79 A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) Maak de opname. Druk de ontspanknop helemaal in om  een opname te maken.  De opname wordt ongeveer 2 seconden op het LCD-scherm weergegeven. Nadat u klaar bent met fotograferen,  duwt u de ingebouwde flitser weer omlaag.
  • Pagina 80 A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) De pieptoon blijft zachtjes aanhouden. (De scherpstelindicator  <o> brandt niet.) Dit geeft aan dat de camera voortdurend scherpstelt op een bewegend onderwerp. (De scherpstelindicator <o> brandt niet.) U kunt scherpe opnamen maken van een bewegend onderwerp. De scherpstelvergrendeling (pag.
  • Pagina 81 A Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) De compositie opnieuw bepalen Positioneer het onderwerp afhankelijk van de scène links of rechts in beeld, zodat er een uitgebalanceerde achtergrond en een goed perspectief wordt bereikt. In de modus <A> wordt om scherp te stellen op een stilstaand onderwerp door de ontspanknop half in te drukken de scherpstelling op dat onderwerp vergrendeld.
  • Pagina 82 A Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) A Live View-opnamen U kunt opnamen maken terwijl het zoekerbeeld op het LCD-scherm wordt weergegeven. Dit heet 'Live View-opnamen'. Zie pagina 255 voor meer informatie. Zet de schakelaar voor Live View- opnamen/movie-opnamen op <A>. Geef het Live View-beeld op het LCD-scherm weer.
  • Pagina 83 7 De flitser uitschakelen De camera analyseert de scène en stelt automatisch de optimale instellingen in. Op plaatsen waar het gebruik van een flitser niet is toegestaan, zoals in musea of een aquarium, gebruikt u de modus <7> (Flitser uit). Opnametips Als de nummerweergave (sluitertijd) in de zoeker knippert, ...
  • Pagina 84 C Creative Auto-opnamen In de modus <C> kunt u de volgende functies instellen voor het maken van opnamen: (1) Sfeeropnamen, (2) Achtergrond wazig, (3) Transportmodus en (4) Flitsen met ingebouwde flitser. De standaardinstellingen zijn hetzelfde als in de modus <A>. * CA staat voor Creative Auto.
  • Pagina 85 C Creative Auto-opnamen Sluitertijd Diafragma ISO-snelheid Accuniveau Maximum aantal opnamen Opnamekwaliteit Als u (1) of (2) instelt wanneer de camera in de modus voor Live View- opnamen staat, ziet u het effect van de potentiële opname direct op het scherm, nog voordat de opname is gemaakt. (1) Sfeeropnamen U kunt de gewenste sfeer selecteren en daarmee uw opnamen maken.
  • Pagina 86 C Creative Auto-opnamen (2) Achtergrond wazig • Als [OFF/UIT] is ingesteld, verandert de mate van achtergrondvervaging met de helderheid van het beeld. • Bij een andere instelling dan [Uit] kunt u de achtergrondvervaging zelf instellen, onafhankelijk van de helderheid. • Als u aan het instelwiel <6> of <5> draait om de cursor naar rechts te verplaatsen, komt de achtergrond scherper in beeld.
  • Pagina 87 C Creative Auto-opnamen (3) Transportmodus: Gebruik het instelwiel <6> of <5> om de selectie te maken. U kunt deze ook in een lijst selecteren door op <0> te drukken. <u> Enkelbeeld: Eén opname tegelijk maken. <o> Continue opnamen met hoge snelheid: Als u de ontspanknop volledig indrukt, worden er continue opnamen gemaakt.
  • Pagina 88 8: Modus Speciale scène De camera kiest automatisch de juiste instellingen wanneer u een opnamemodus voor uw onderwerp of scène selecteert. Stel het programmakeuzewiel in op <8>. Druk op de knop <Q>  Het scherm Quick control wordt weergegeven. Selecteer een opnamemodus. Druk op de pijltjestoetsen <W>...
  • Pagina 89 P Voedsel fotograferen Gebruik voor het fotograferen van voedsel de modus <P> (Voedsel). De foto wordt scherp en aantrekkelijk. Afhankelijk van de lichtbron wordt de roodachtige tint ook onderdrukt in de opnamen die met kunstlicht enzovoort worden gemaakt. Opnametips Pas de kleurtoon aan. ...
  • Pagina 90 C Kinderen fotograferen Wanneer u rondrennende kinderen wilt fotograferen en voortdurend op ze wilt blijven scherpstellen, gebruikt u <C> (Kinderen). Dit zorgt ook voor een gezonde huidtint in de opnamen. Opnametips Volg het onderwerp binnen het gebied AF-kader.  Druk de ontspanknop half in om automatisch scherpstellen in het gebied van het AF-kader te starten.
  • Pagina 91 x Portretten bij kaarslicht maken Wanneer u personen bij kaarslicht wilt fotograferen, gebruikt u <x> (Kaarslicht). De kleurtinten van het kaarslicht blijven dan in de foto gehandhaafd. Opnametips Gebruik het middelste AF-punt om scherp te stellen.  Richt het middelste AF-punt op het onderwerp en maak de foto. Als de nummerweergave (sluitertijd) in de zoeker knippert, ...
  • Pagina 92 6 Nachtportretten maken (met een statief) Gebruik de modus <6> (Nachtportret) als u 's avonds mensen wilt fotograferen en een natuurlijk uitziende achtergrond wilt hebben. U wordt aangeraden een statief te gebruiken. Opnametips Gebruik een groothoeklens en een statief.  Gebruik bij een zoomlens de groothoekzijde om in het donker een panorama-effect te verkrijgen.
  • Pagina 93 F Nachtopnamen maken (uit de hand) U bereikt bij nachtopnamen het beste resultaat door een statief te gebruiken. Met de modus <F> (Nachtopnamen uit hand) kunt u echter ook prima nachtopnamen maken terwijl u de camera in de hand houdt. In deze modus worden er vier continue opnamen gemaakt voor elke foto.
  • Pagina 94 G Opnamen met tegenlicht maken Als u een tafereel met zowel lichte als donkere gebieden fotografeert, gebruikt u de modus <G> (HDR-tegenlicht). Wanneer u één foto in deze modus maakt, worden drie continue opnamen met verschillende belichting gemaakt. Het resultaat is één opname met een breed kleurtoonbereik waarbij de schaduwen, veroorzaakt door tegenlicht, tot een minimum zijn beperkt.
  • Pagina 95 2 Portretfoto's maken De modus <2> (Portret) maakt de achtergrond onscherp, zodat personen duidelijker naar voren komen. Ook worden de tinten van de huid en het haar zachter gemaakt. Opnametips Selecteer de locatie waar de afstand tussen het onderwerp en ...
  • Pagina 96 3 Landschapsfoto's maken Gebruik de modus <3> (Landschap) voor panoramafoto's of om alles van dichtbij tot veraf scherp in beeld te krijgen. Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en heldere opnamen. Opnametips Gebruik bij een zoomlens de groothoekzijde. ...
  • Pagina 97 4 Close-ups maken Wanneer u bloemen of kleine onderwerpen van dichtbij wilt fotograferen, gebruikt u de modus <4> (Close-up). Gebruik een macrolens (afzonderlijk verkrijgbaar) om kleine onderwerpen veel groter te laten uitkomen. Opnametips Gebruik een eenvoudige achtergrond.  Met een simpele achtergrond komen kleine objecten zoals bloemen beter tot hun recht.
  • Pagina 98 5 Opnamen maken van bewegende onderwerpen Gebruik de modus <5> (Sport) om bewegende onderwerpen te fotograferen, bijvoorbeeld rennende mensen of een rijdende auto. Opnametips Gebruik een telelens.  Voor opnamen vanaf een afstand wordt het gebruik van een telelens aanbevolen. Volg het onderwerp binnen het gebied AF-kader.
  • Pagina 99 Aandachtspunten voor <C> Kinderen Tijdens Live View-opnamen kan de beeldkwaliteit worden ingesteld op  1 of JPEG. Als 41 of 61 wordt ingesteld, wordt de afbeelding vastgelegd met de ingestelde 1-kwaliteit. Tijdens Live View-opnamen, als de flitser wordt gebruikt bij continue ...
  • Pagina 100 Aandachtspunten voor <F> Nachtopnamen uit hand Als u opnamen maakt met de flitser en het onderwerp bevindt zich te  dicht bij de camera, wordt de opname mogelijk te helder (overbelichting). Als u de flitser gebruikt om een avondopname bij weinig licht te maken, ...
  • Pagina 101 v Creatieve filters toepassen In de modus <v> (Creatieve filter) kunt u een van de tien filtereffecten (Korrelig Z/W*, Soft focus*, Fisheye-effect*, Speelgoedcamera-effect*, Miniatuureffect*, Aquareleffect*, HDR-kunst, HDR-kunst helder, HDR- kunst opvallend en HDR-kunst embossed) toepassen voor het maken van opnamen. Wanneer de camera in de modus voor Live View- opnamen staat, ziet u het effect van de potentiële opname direct op het scherm, nog voordat de opname is gemaakt.
  • Pagina 102 v Creatieve filters toepassen Selecteer een opnamemodus. Druk op de pijltjestoetsen <W> <X>  of <Y> <Z> om een opnamemodus te selecteren en druk vervolgens op <0> en selecteer [OK].  De opname wordt weergegeven met de effecten van het filter toegepast. Voor het Miniatuureffect drukt u op de ...
  • Pagina 103 v Creatieve filters toepassen U kunt RAW en RAW+JPEG niet selecteren. Als RAW is ingesteld, wordt  de afbeelding vastgelegd met de ingestelde 73-kwaliteit. Als RAW+JPEG is ingesteld, wordt de afbeelding vastgelegd met de ingestelde JPEG-kwaliteit. Als <G>, <W>, <X>, <H>, <c> of <Z> wordt ingesteld, kan ...
  • Pagina 104 v Creatieve filters toepassen X Fisheye-effect  Geeft het effect van een fisheye-lens. De opname krijgt een tonvormige vervorming. Afhankelijk van het niveau van dit filtereffect, verandert het bijgesneden gedeelte langs de rand van de opname. Aangezien dit filtereffect er tevens voor zorgt dat het midden van het beeld wordt vergroot, kan de resolutie in het midden afnemen, afhankelijk van het aantal opgenomen pixels.
  • Pagina 105 v Creatieve filters toepassen B HDR-kunst helder  De kleuren zijn meer verzadigd dan met [HDR-kunst] en het lage contrast en de vlakke gradatie zorgen voor een kunsteffect. C HDR-kunst opvallend  De kleuren zijn het meest verzadigd, waardoor het onderwerp er echt uitspringt en de opname er als een olieverfschilderij uitziet.
  • Pagina 106 Q Quick Control Wanneer in de basismodi de instellingen voor de opnamefunctie worden weergegeven, kunt u op de knop <Q> drukken om het scherm Quick Control weer te geven. In de tabellen op de volgende pagina ziet u de functies die in de diverse basismodi kunnen worden ingesteld vanuit het scherm Quick Control.
  • Pagina 107 Q Quick Control Functies die in de basismodi kunnen worden ingesteld : Standaardinstelling : door gebruiker in te stellen : niet in te stellen Functie A 7 C u: Enkelbeeld o: Continue opname met hoge snelheid i: Continue opname met Transport- lage snelheid modus...
  • Pagina 108 Opname met sfeerselectie Wanneer in de basismodi een andere modus dan <A>, <7>, <8: G> en <v> wordt ingesteld, kunt u de sfeer selecteren die u voor de opname wilt gebruiken Sfeer Sfeereffect C/6/F/2/3/ 1 Standaardinstelling Geen instelling 2 Levendig Zwak/Standaard/Sterk 3 Soft Zwak/Standaard/Sterk...
  • Pagina 109 Opname met sfeerselectie Stel het sfeereffect in. Druk op de pijltjestoetsen <W> en  <X> om het effect te selecteren. [Effect] wordt dan onder aan het scherm weergegeven. Druk op de pijltjestoetsen <Y> <Z>  om het gewenste effect te selecteren. Maak de opname.
  • Pagina 110 Opname met sfeerselectie Sfeerinstellingen 1Standaardinstelling Standaardopnamekenmerken voor de respectieve opnamemodus. Let op: <2> heeft opnamekenmerken die voor portretfoto's zijn geoptimaliseerd en <3> is geoptimaliseerd voor landschapsfoto's. Elke sfeer is een aanpassing van de opnamekenmerken van de respectieve opnamemodus. 2 Levendig Het onderwerp wordt scherp en levendig weergegeven.
  • Pagina 111 Opname met sfeerselectie 7 Lichter De opname wordt lichter weergegeven. 8 Donkerder De opname wordt donkerder weergegeven. 9 Monochroom De opname is monochroom. U kunt de monochroomkleur instellen op blauw, zwart-wit of sepia. Wanneer [Monochroom] is geselecteerd, wordt <z> weergegeven in de zoeker.
  • Pagina 112 Opname volgens lichtomstandigheden of scènetype In de basismodi <8: C2345> kunt u opnamen maken waarbij de instellingen met de lichtomstandigheden of het scènetype overeenkomen. In de meeste situaties voldoet [e Stand. inst.] , maar als de instellingen aan de lichtomstandigheden of het scènetype zijn aangepast, zal de opname nauwkeuriger overeenkomen met wat u ziet.
  • Pagina 113 Opname volgens lichtomstandigheden of scènetype Selecteer met Quick Control het licht- of scènetype. Druk op de knop <Q> (7).  Druk op de pijltjestoetsen <W> en  <X> om [e Stand. inst.] te selecteren. [Licht-/scèneopnamen] wordt weergegeven op het scherm. Druk op de pijltjestoetsen <Y>...
  • Pagina 114 Opname volgens lichtomstandigheden of scènetype Instellingen voor het licht- of scènetype eStand. inst. Een standaardinstelling die geschikt is voor de meeste onderwerpen. fDaglicht Voor onderwerpen in zonlicht. Hiermee zien blauwe luchten en groene gebieden zoals bomen en struiken er natuurlijker uit en worden lichtgekleurde bloemen beter weergegeven.
  • Pagina 115 De AF- en transportmodi instellen De AF-punten in de zoeker zijn zodanig geplaatst dat u op een verscheidenheid aan onderwerpen en in allerlei omstandigheden automatisch scherp kunt stellen. U kunt ook de AF-bediening en de transportmodus selecteren die voor de opnameomstandigheden en het onderwerp het geschiktst zijn.
  • Pagina 116 f: De AF-bediening selecterenN U kunt de eigenschappen selecteren voor de AF-bediening die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp passen. In de basismodi wordt de optimale AF-bediening automatisch ingesteld voor de respectieve opnamemodus. Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <AF>. Draai het programmakeuzewiel naar een creatieve modus.
  • Pagina 117 f: De AF-bediening selecterenN 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Wanneer er is scherpgesteld, wordt het  AF-punt waarmee dit is gebeurd weergegeven en licht ook de scherpstelindicator <o>...
  • Pagina 118 f: De AF-bediening selecterenN AI Servo AF voor bewegende onderwerpen Deze AF-bediening is geschikt voor bewegende onderwerpen waarbij de scherpstelafstand telkens verandert. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de camera voortdurend scherpstellen op het onderwerp. De belichting wordt ingesteld op het moment dat de opname wordt ...
  • Pagina 119 f: De AF-bediening selecterenN AF-punten lichten rood op De AF-punten lichten standaard rood op wanneer er is scherpgesteld in omstandigheden met weinig licht. In de creatieve modi kunt u instellen of de AF-punten rood oplichten wanneer scherpstelling is bereikt (pag. 424). AF-hulplicht met de ingebouwde flitser Bij weinig licht flitst de ingebouwde flitser een paar keer kort wanneer u de ontspanknop half indrukt.
  • Pagina 120 S Het AF-gebied en AF-punt selecterenN De camera heeft 45 AF-punten voor automatische scherpstelling. U kunt de AF-gebiedselectiemodus en AF-punten selecteren die bij de scène of het onderwerp passen. Afhankelijk van de lens die op de camera is bevestigd kan het aantal bruikbare AF-punten, AF-puntpatronen, de vorm van het gebied van het AF-kader enzovoort afwijken.
  • Pagina 121 S Het AF-gebied en AF-punt selecterenN De AF-gebiedselectiemodus selecteren Druk op de knop <S> of <B> Kijk door de zoeker en druk op de  knop <S> of <B>. Druk op de knop <B>. Elke keer dat u op de knop <B> drukt, ...
  • Pagina 122 S Het AF-gebied en AF-punt selecterenN Het AF-punt handmatig selecteren U kunt het AF-punt of de AF-zone ook handmatig selecteren. Druk op de knop <S> of <B>  De AF-punten worden in de zoeker weergegeven. In de modi Zone-AF of Grote zone-AF ...
  • Pagina 123 S Het AF-gebied en AF-punt selecterenN Indicaties voor AF-puntweergave Wanneer u op de knop <S> of <B> drukt, lichten de AF-punten op die fungeren als AF-kruismetingspunten voor uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling. De knipperende AF-punten zijn gevoelig over de horizontale of verticale lijn. Raadpleeg pagina 127 en 131 voor meer informatie.
  • Pagina 124 AF-gebiedselectiemodi S Eén-punts AF (handmatige selectie) Selecteer één AF-punt <S> om mee scherp te stellen. m Zone-AF (handmatige selectie van een zone) Het AF-gebied wordt in negen scherpstelzones verdeeld om scherp te stellen. Alle AF-punten in de geselecteerde zone worden voor de automatische AF-puntselectie gebruikt.
  • Pagina 125 AF-gebiedselectiemodi o 45-punts automatische selectie-AF Het gebied AF-kader (het hele AF-gebied) wordt gebruikt om scherp te stellen. Deze modus wordt automatisch ingesteld in de basismodi (behalve <8: x> en <v: Xc>). De AF-punten waarop wordt scherpgesteld, worden weergegeven als <S>. Wanneer bij Eén-punts AF de ontspanknop half wordt ingedrukt, worden de AF-punten <S>...
  • Pagina 126 AF-gebiedselectiemodi AF met behulp van color tracking Standaard wordt AF uitgevoerd op basis van color tracking. Als de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op zone-AF, grote zone-AF of 45-punts automatische selectie-AF, wordt als volgt scherpgesteld: In de modus 1-beeld AF  Scherpstellen op een niet-bewegend persoon in het AF-gebied wordt eenvoudiger.
  • Pagina 127 AF-sensor De AF-sensor van de camera heeft 45 AF-punten. De onderstaande afbeelding toont het AF-sensorpatroon dat met elk AF-punt overeenkomt. Als u lenzen gebruikt met een maximaal diafragma van f/2.8 of sneller, dan is uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling mogelijk met het middelste AF-punt in de zoeker. Afhankelijk van de lens die op de camera is bevestigd kan het aantal bruikbare AF-punten, AF-puntpatronen, de vorm van het gebied van het AF-kader enzovoort verschillen.
  • Pagina 128 (De AF-punten blijven branden.) Zie pagina 123 voor meer informatie over het oplichten of knipperen van de AF-punten. Raadpleeg de Canon-website voor de meest recente informatie over  Aanduidingen lenzengroepen. Sommige lenzen zijn mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
  • Pagina 129 Lenzen en bruikbare AF-punten Groep B Automatische scherpstelling met 45 punten is mogelijk. Alle AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. : AF-kruismetingspunt. Het onderwerp wordt gemakkelijker gevolgd en de scherpstelling is uiterst nauwkeurig. Groep C Automatische scherpstelling met 45 punten is mogelijk. Alle AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar.
  • Pagina 130 Lenzen en bruikbare AF-punten Groep E Automatische scherpstelling met slechts 35 punten is mogelijk. (Niet mogelijk met alle 45 AF-punten.) Alle AF-gebiedselectiemodi zijn selecteerbaar. Tijdens automatische AF-puntselectie verschilt het buitenste kader dat de AF-zone markeert (gebied AF-kader) van automatische selectie AF met 45 punten.
  • Pagina 131 Lenzen en bruikbare AF-punten Groep G Automatische scherpstelling met slechts 27 punten is mogelijk. (Niet mogelijk met alle 45 AF-punten.) Grote zone-AF (handmatige selectie van een zone) kan niet worden geselecteerd voor de AF-gebiedselectiemodus. Tijdens automatische AF-puntselectie verschilt het buitenste kader dat de AF-zone markeert (gebied AF-kader) van automatische selectie AF met 45 punten.
  • Pagina 132 Lenzen en bruikbare AF-punten Aanduidingen lenzengroepen EF-S24mm f/2.8 STM EF50mm f/1.0L USM EF-S60mm f/2.8 Macro USM EF50mm f/1.2L USM EF-S10-18mm f/4.5-5.6 IS STM EF50mm f/1.4 USM EF-S10-22mm f/3.5-4.5 USM EF50mm f/1.8 EF-S15-85mm f/3.5-5.6 IS USM EF50mm f/1.8 II EF-S17-55mm f/2.8 IS USM EF50mm f/1.8 STM EF-S17-85mm f/4-5.6 IS USM EF50mm f/2.5 Compact Macro...
  • Pagina 133 Lenzen en bruikbare AF-punten EF200mm f/2.8L II USM EF400mm f/2.8L IS II USM + Extender EF1.4x I/II/III + Extender EF1.4x I/II/III EF200mm f/2.8L II USM EF400mm f/2.8L IS II USM + Extender EF2x I/II/III + Extender EF2x I/II/III EF300mm f/2.8L USM EF400mm f/4 DO IS USM EF300mm f/2.8L USM EF400mm f/4 DO IS USM...
  • Pagina 134 Lenzen en bruikbare AF-punten EF800mm f/5.6L IS USM EF28-105mm f/4-5.6 USM + Extender EF1.4x I/II/III H (f/8) EF28-135mm f/3.5-5.6 IS USM EF1200mm f/5.6L USM EF28-200mm f/3.5-5.6 EF1200mm f/5.6L USM EF28-200mm f/3.5-5.6 USM + Extender EF1.4x I/II/III H (f/8)* EF28-300mm f/3.5-5.6L IS USM EF8-15mm f/4L Fisheye USM EF35-70mm f/3.5-4.5 EF11-24mm f/4L USM...
  • Pagina 135 Lenzen en bruikbare AF-punten EF100-300mm f/5.6 EF70-200mm f/4L IS USM EF100-300mm f/5.6L EF70-200mm f/4L IS USM + Extender EF1.4x I/II/III EF100-400mm f/4.5-5.6L IS USM EF70-200mm f/4L IS USM EF100-400mm f/4.5-5.6L IS USM + Extender EF2x I/II/III H (f/8) + Extender EF1.4x I/II/III H (f/8) EF70-210mm f/3.5-4.5 USM EF100-400mm f/4.5-5.6L IS II USM...
  • Pagina 136 Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld Soms kan er niet automatisch worden scherpgesteld (de scherpstelindicator <o> van de zoeker knippert dan). Dit kan onder meer voorkomen bij de volgende onderwerpen: Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met zeer weinig contrast ...
  • Pagina 137 Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld MF: Handmatige scherpstelling Zet de scherpstelmodusknop op de lens op <MF>.  <4 L> wordt op het LCD-paneel weergegeven. Stel scherp op het onderwerp. Scherpstelring Stel scherp door aan de scherpstelring  op de lens te draaien totdat u het onderwerp scherp in de zoeker ziet.
  • Pagina 138 i De transportmodus selecteren De camera heeft transportmodi voor enkele opnamen en continue opnamen. Druk op de knop <R> Selecteer de transportmodus. Terwijl u naar het LCD-paneel kijkt, draait  u aan het instelwiel <6> of <5>. u : Enkelbeeld Wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt, wordt er slechts één opname gemaakt.
  • Pagina 139 i De transportmodus selecteren o: De maximale snelheid bij continue opname van circa 7,0 opnamen/  seconde wordt bereikt onder de volgende omstandigheden*: bij 1/500 seconde of kortere sluitertijd, bij maximaal diafragma (afhankelijk van de lens), antiknipperopname ingesteld op Uitschakelen met een volledig opgeladen accu LP-E6N en bij kamertemperatuur (23 °C).
  • Pagina 140 j De zelfontspanner gebruiken Gebruik de zelfontspanner wanneer u zelf op de foto wilt. Druk op de knop <R> Selecteer de zelfontspanner. Terwijl u naar het LCD-paneel kijkt,  draait u aan het instelwiel <6> of <5> om de zelfontspannervertraging te selecteren.
  • Pagina 141 Opname-instellingen In dit hoofdstuk worden functie-instellingen voor opnamen uitgelegd: opnamekwaliteit, ISO-snelheid, beeldstijl, witbalans, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid), ruisreductie, lensafwijkingscorrectie, antiknipperopname en andere functies. In de basismodi kan alleen het volgende worden ingesteld,  zoals beschreven in dit hoofdstuk: opnamekwaliteit, maken en selecteren van mappen en bestandsnummering van opnamen.
  • Pagina 142 De opnamekwaliteit instellen U kunt het aantal pixels en de beeldkwaliteit selecteren. Er zijn acht JPEG- instellingen voor opnamekwaliteit: 73, 83, 74, 84, 7a, 8a, b, c. Er zijn drie RAW-instellingen voor opnamekwaliteit: 1, 41, 61 (pag. 144). Selecteer [Beeldkwalit.]. Selecteer op het tabblad [z1] de ...
  • Pagina 143 De bestandsgrootte, het maximum aantal opnamen en de maximale opnamereeks  tijdens continue opnamen zijn gebaseerd op testnormen van Canon (aspect ratio 3:2, ISO 100 en beeldstijl Standaard) met een kaart van 8 GB. Deze cijfers kunnen verschillen afhankelijk van het onderwerp, merk van de kaart, aspect ratio, ISO-snelheid, beeldstijl, persoonlijke voorkeuze, enzovoort.
  • Pagina 144 Als er een eerdere versie van DPP versie 4.x op uw computer is geïnstalleerd, downloadt en installeert u de nieuwste versie van de website van Canon on deze bij te werken (pag. 512). (De vorige versie wordt overschreven.) Met DPP Ver.3.x of vroeger kunt u de RAW-opnamen die met deze camera zijn...
  • Pagina 145 3 De opnamekwaliteit instellen Maximale opnamereeks voor continue opnamen De maximale opnamereeks wordt rechtsonder in de zoeker en op het scherm met de instellingen voor de opnamefunctie weergegeven. Als de maximale opnamereeks voor continue opname 99 of hoger is, wordt '99' weergegeven.
  • Pagina 146 De aspect ratio van de opname wijzigenN U kunt de aspect ratio van de opname wijzigen. [3:2] is standaard ingesteld. Als [4:3], [16:9] of [1:1] is ingesteld, worden lijnen in de zoeker weergegeven om het opnamegebied aan te duiden. Tijdens het maken van Live View-opnamen wordt het beeld omgeven door een zwart masker op het LCD-scherm.
  • Pagina 147 3 De aspect ratio van de opname wijzigenN In de onderstaande tabel ziet u de aspect ratio en het aantal vastgelegde pixels voor elke opnamekwaliteit. Aspect ratio en aantal pixels (circa) Beeld- kwaliteit 16:9 6000x4000 5328x4000* 6000x3368* 4000x4000 (24,0 megapixels) (21,3 megapixels) (20,2 megapixels) (16,0 megapixels)
  • Pagina 148 i: De ISO-snelheid instellen voor foto'sN Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. In de basismodi wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld (pag. 150). Raadpleeg pagina 296 en 299 voor meer informatie over de ISO-snelheid tijdens movie-opname.
  • Pagina 149 i: De ISO-snelheid instellen voor foto'sN Omdat 'H' (gelijk aan ISO 25600) een verhoogde ISO-snelheid is, zullen  ruis (lichte puntjes, strepen enzovoort) en onregelmatige kleuren beter zichtbaar zijn dan bij de standaardinstelling. Als [z3: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [Inschakelen], kunnen ...
  • Pagina 150 i: De ISO-snelheid instellen voor foto'sN ISO auto Als u de ISO-snelheid instelt op “A” (Auto), wordt de actuele ISO-snelheid weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. Zoals hieronder wordt aangegeven, wordt de ISO-snelheid automatisch aangepast aan de opnamemodus. Instelling ISO-snelheid Opnamemodus Geen flits Met flitser...
  • Pagina 151 i: De ISO-snelheid instellen voor foto'sN 3 Het ISO-snelheidsbereik handmatig instellen U kunt het ISO-snelheidsbereik handmatig instellen (er zijn minimum- en maximumlimieten). U kunt de minimumlimiet instellen tussen ISO 100 en ISO 16000 en de maximumlimiet tussen ISO 200 en ISO H (gelijk aan ISO 25600).
  • Pagina 152 i: De ISO-snelheid instellen voor foto'sN 3 Het ISO-snelheidsbereik voor ISO auto instellen U kunt het automatische ISO-snelheidsbereik voor ISO auto tussen ISO 100 en ISO 16000 instellen. U kunt de minimumlimiet instellen tussen ISO 100 en ISO 12800 en de maximumlimiet tussen ISO 200 - 16000, met tussenstappen van 1 stop.
  • Pagina 153 i: De ISO-snelheid instellen voor foto'sN 3 De kortste sluitertijd voor ISO auto instellen U kunt de kortste sluitertijd instellen zodat de automatisch ingestelde sluitertijd niet te traag wordt wanneer ISO auto is ingesteld. Dit is handig in de modi <d> en <f> wanneer u een groothoeklens gebruikt om een opname te maken van een bewegend onderwerp of wanneer u een telelens gebruikt.
  • Pagina 154 A Een beeldstijl selecterenN Door een beeldstijl te selecteren, kunt u opnamekenmerken verkrijgen die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen. In de basismodi wordt [D] (Auto) automatisch ingesteld. (In de modi <v> is [P] (Standaard) ingesteld.) Selecteer [Beeldstijl]. Selecteer op het tabblad [z3] de ...
  • Pagina 155 A Een beeldstijl selecterenN R Landschap Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en heldere opnamen. Gebruik deze instelling voor indrukwekkende landschappen. u Gedetailleerd Geschikt voor de weergave van gedetailleerde contouren en een fijne structuur van het onderwerp. De kleuren zullen iets levendiger zijn. S Neutraal Deze beeldstijl is geschikt voor gebruikers die er de voorkeur aan geven om opnamen met de computer te verwerken.
  • Pagina 156 A Een beeldstijl selecterenN Symbolen Het selectiescherm voor beeldstijlen heeft pictogrammen voor [Sterkte], [Details] of [Drempel] van [Scherpte], [Contrast] en andere parameters. De cijfers geven de ingestelde waarden weer voor deze parameters die zijn ingesteld voor de respectieve beeldstijl. Symbolen Scherpte Sterkte Details...
  • Pagina 157 A Een beeldstijl aanpassenN U kunt de beeldstijlen aanpassen. U kunt de parameterinstellingen van beeldstijlen zoals [Sterkte], [Details] of [Drempel] van [Scherpte] en [Contrast] en andere parameters in de standaardinstellingen wijzigen of aanpassen. Maak testopnamen om het resultaat te bekijken. Zie pagina 159 voor het aanpassen van [Monochroom].
  • Pagina 158 A Een beeldstijl aanpassenN Druk op de knop <M> om de  aangepaste parameters op te slaan. Het keuzescherm voor beeldstijlen verschijnt weer.  Parameterinstellingen die afwijken van de standaardinstelling worden blauw weergegeven. Parameterinstellingen en -effecten Scherpte 0: minder scherpe J Sterkte 7: scherpe contouren contouren...
  • Pagina 159 A Een beeldstijl aanpassenN V Monochroom aanpassen Naast de effecten die worden beschreven op de vorige pagina zoals [Contrast] of [Sterkte], [Details] en [Drempel] van [Scherpte], kunt u ook [Filtereffect] en [Toningeffect] instellen. k Filtereffect U kunt op een monochrome opname witte wolken of groene bomen meer laten afsteken door een filtereffect toe te passen.
  • Pagina 160 A Een beeldstijl vastleggenN U kunt een basisbeeldstijl selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3]. U kunt meerdere beeldstijlen maken met verschillende instellingen. U kunt ook de parameters aanpassen van een beeldstijl die met EOS Utility (EOS-software, pag.
  • Pagina 161 A Een beeldstijl vastleggenN Selecteer een parameter. Selecteer de parameter (zoals  [Scherpte] - [Sterkte]) die u wilt instellen en druk vervolgens op <0>. Stel de parameter in. Pas de parameter naar wens aan en  druk vervolgens op <0>. Zie 'Een beeldstijl aanpassen' (pag.
  • Pagina 162 De witbalans instellenN Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling Auto [Q] (Sfeerprioriteit) of [Qw] (Witprioriteit) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling Auto geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
  • Pagina 163 3 De witbalans instellenN Witbalans Het menselijk oog ziet elk wit object altijd als wit, ongeacht het soort licht. Met een digitale camera is het wit als basis voor de kleurcorrectie afhankelijk van de kleurtemperatuur van de verlichting en wordt de kleur aangepast met software om de witte gebieden er ook wit te laten uitzien.
  • Pagina 164 3 De witbalans instellenN Aandachtspunten voor [Qw] (Witprioriteit) De warme kleurzweem van onderwerpen kan vervagen.  Als meerdere lichtbronnen op het scherm zijn opgenomen, wordt de  warme kleurzweem van de opname mogelijk niet verminderd. Als u de flitser gebruikt, zal de kleurtoon dezelfde zijn als [Q] (Sfeerprioriteit). ...
  • Pagina 165 3 De witbalans instellenN Selecteer [Witbalans]. Selecteer op het tabblad [z2] de optie  [Witbalans] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de handmatige witbalans. Selecteer [ ] en druk vervolgens op  <0>. Als de bij stap 1 verkregen belichting sterk afwijkt van de standaardbelichting, ...
  • Pagina 166 3 De witbalans instellenN P De kleurtemperatuur instellen U kunt de kleurtemperatuur voor de witbalans numeriek instellen. Deze functie is voor gevorderde gebruikers. Selecteer [Witbalans]. Selecteer op het tabblad [z2] de  optie [Witbalans] en druk vervolgens op <0>. Stel de kleurtemperatuur in. Selecteer [P].
  • Pagina 167 WitbalanscorrectieN U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcorrectiefilter. Elke kleur kan in negen niveaus worden gecorrigeerd. Deze functie is voor gevorderde gebruikers, met name voor gebruikers die bekend zijn met het gebruik en de effecten van kleurtemperatuurconversie en kleurcorrectiefilters.
  • Pagina 168 3 WitbalanscorrectieN Automatische witbalansbracketing Het is mogelijk om met één opname tegelijkertijd drie opnamen met een verschillende kleurtoon op te slaan. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de kleurtemperatuur van de actuele witbalansinstelling, maar ook met meer blauw/amber en magenta/groen. Deze functie wordt witbalansbracketing (WB Bkt.) genoemd.
  • Pagina 169 Helderheid en contrast automatisch corrigerenN Als de opname te donker wordt of als het contrast te laag is, kunnen de helderheid en het contrast van de opname automatisch worden verbeterd. Deze functie heet Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid). De standaardinstelling is [Standaard]. Bij JPEG-opnamen wordt de correctie toegepast wanneer de opname is gemaakt.
  • Pagina 170 Ruisreductie instellenN Hoge ISO-ruisreductie Met deze functie vermindert u de ruis die in een opname ontstaat. Hoewel ruisreductie wordt toegepast bij alle ISO-snelheden, is de functie vooral effectief bij hoge ISO-snelheden. Bij opnamen aan lage ISO-snelheden kan de ruis in de donkere gedeelten van de opname (de schaduwpartijen) verder worden gereduceerd.
  • Pagina 171 3 Ruisreductie instellenN Aandachtspunten voor het instellen van ruisonderdrukking bij meerdere opnamen Als de opnamen door cameratrilling erg zijn verschoven, is het effect van  de ruisonderdrukking mogelijk kleiner. Wanneer u de camera in de hand houdt, dient u deze goed stil te houden om ...
  • Pagina 172 3 Ruisreductie instellenN Ruisreductie lange sluitertijd Ruisreductie is mogelijk bij alle belichtingstijden van 1 seconde of langer. Selecteer [Ruisred. lange sluitertijd]. Selecteer op het tabblad [z3]  [Ruisred. lange sluitertijd] en druk op <0>. Stel de gewenste optie in. Selecteer de gewenste instelling en ...
  • Pagina 173 3 Ruisreductie instellenN Bij de instellingen [Automatisch] en [Inschakelen] duurt het reduceren  van ruis na het maken van de opname ongeveer even lang als het instellen van de juiste belichting. U kunt pas weer opnamen maken als het ruisreductieproces is voltooid. Opnamen bij een ISO-instelling van 1600 of hoger zien er mogelijk ...
  • Pagina 174 Lichte tonen prioriteitN U kunt overbelichte, uitgeknipte hooglichten verminderen. Selecteer [Lichte tonen prioriteit]. Selecteer op het tabblad [z3]  [Lichte tonen prioriteit] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Inschakelen]. De lichte details worden verbeterd.  Het dynamische bereik wordt uitgebreid van het standaard 18% grijs naar heldere lichte tinten.
  • Pagina 175 Correctie van helderheid randen en chromatische afwijkingenN Lichtafval is een verschijnsel dat ervoor zorgt dat de hoeken van de opname donkerder eruit zien als gevolg van de fysieke eigenschappen van de lens. Een andere afwijking is het verschijnen van kleurranden rond de contouren van het onderwerp.
  • Pagina 176 3 Correctie van helderheid randen en chromatische afwijkingenN Correctie chromatische aberratie Selecteer de instelling. Controleer of [Correctiegegevens  beschikbaar] wordt weergegeven voor de gebruikte lens. Selecteer [Chromatische afw.] en  druk vervolgens op <0>. Selecteer [Inschakelen] en druk  vervolgens op <0>. Maak de opname.
  • Pagina 177 3 Correctie van helderheid randen en chromatische afwijkingenN Wanneer vervormingscorrectie is ingeschakeld, gebruikt de camera een  kleiner beeldbereik dan door de zoeker te zien is. (De beeldranden worden iets bijgesneden en de resolutie iets verlaagd.) De vervormingscorrectie is wel zichtbaar in de vastgelegde opname, ...
  • Pagina 178  vervormingscorrectie kunnen niet worden toegepast op JPEG-opnamen die al zijn gemaakt. Wanneer u een lens van een ander merk dan Canon gebruikt, wordt het  aanbevolen om de correcties in te stellen op [Uitschakelen], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven.
  • Pagina 179 Flikkeringen reducerenN Als u bij fel licht zoals tl-licht een opname maakt met hogere sluitertijd, veroorzaakt het flikkeren van de lichtbron flikkeringen in de opname en kan deze verticaal ongelijk belicht zijn. Als onder deze omstandigheden continue opname wordt gebruikt, kan dit resulteren in ongelijke belichtingen of kleuren op de opnamen.
  • Pagina 180 3 Flikkeringen reducerenN Als het onderwerp zich tegen een donkere achtergrond bevindt of als er fel  licht in de opname is, worden flikkeringen mogen niet correct gedetecteerd. Bij bepaalde soorten verlichting kan de camera de effecten van de  flikkering mogelijk niet verminderen, ook niet wanneer <G>...
  • Pagina 181 De kleurruimte instellenN Het bereik van reproduceerbare kleuren wordt 'kleurruimte' genoemd. Met deze camera kunt u de kleurruimte voor opnamen instellen op sRGB of Adobe RGB. Voor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. Bij de basismodi wordt sRGB automatisch ingesteld. Selecteer [Kleurruimte]. Selecteer op het tabblad [z2] de optie ...
  • Pagina 182 Een map maken en selecteren U kunt naar wens mappen maken en selecteren waarin de opnamen worden opgeslagen. Deze handeling is optioneel, aangezien er automatisch een map voor de opslag van opnamen wordt gemaakt. Een map maken Selecteer [Selecteer map]. Selecteer op het tabblad [51] de ...
  • Pagina 183 3 Een map maken en selecteren Een map selecteren Selecteer een map op het  Laagste bestandsnummer mapselectiescherm en druk Aantal opnamen in de map vervolgens op <0>.  De map waarin de opnamen worden opgeslagen, is geselecteerd. Volgende opnamen zullen in de ...
  • Pagina 184 Methoden voor bestandsnummering De beeldbestanden worden genummerd van 0001 tot 9999 in de volgorde waarin IMG_0001.JPG (Voorbeeld) de opnamen zijn gemaakt. Vervolgens worden de bestanden in een map Bestandsnummer opgeslagen. U kunt instellen hoe het bestandsnummer wordt toegewezen. Selecteer [Bestandsnr.]. Selecteer op het tabblad [51] de optie ...
  • Pagina 185 3 Methoden voor bestandsnummering Automatisch resetten De bestandsnummering begint elke keer opnieuw bij 0001 nadat de kaart is vervangen of er een nieuwe map is gemaakt. Als u de kaart vervangt of een map maakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001 voor de nieuwe opnamen. Dit is handig als u de opnamen per kaart of map wilt archiveren.
  • Pagina 186 Copyrightinformatie instellenN Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie aan de opname toegevoegd. Selecteer [Copyrightinformatie]. Selecteer op het tabblad [54] de  optie [Copyrightinformatie] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de optie die u wilt instellen. Selecteer [Voer naam van auteur in] ...
  • Pagina 187 3 Copyrightinformatie instellenN Verlaat de instelling. Nadat u de tekst hebt ingevoerd,  drukt u op de knop <M> en selecteert u [OK].  De informatie wordt opgeslagen en het scherm gaat terug naar stap 2. De copyrightinformatie controleren Wanneer u bij stap 2 [Geef copyrightinfo weer] selecteert, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] controleren.
  • Pagina 189 Geavanceerde functies In creatieve modi kunt u diverse instellingen van de camera wijzigen voor een grote verscheidenheid aan opnameresultaten, door de sluitertijd en/of het diafragma te selecteren, de belichting aan te passen, enzovoort. Het pictogram O rechts boven de paginatitel geeft aan dat ...
  • Pagina 190 d: AE-programma De camera stelt automatisch de sluitertijd en het diafragma in die het beste bij de helderheid van het onderwerp passen. Dit heet AE-programma. * <d> staat voor programma. * AE staat voor automatische belichting (Auto Exposure). Stel het programmakeuzewiel in op <d>.
  • Pagina 191 d: AE-programma Wanneer de sluitertijd '30"' en het laagste f-getal  knipperen, is er sprake van onderbelichting. Verhoog de ISO-snelheid of gebruik de flitser. Wanneer de sluitertijd '8000' en het hoogste  f-getal knipperen, is er sprake van overbelichting. Verlaag de ISO-snelheid of gebruik een ND-filter (afzonderlijk verkrijgbaar) om de hoeveelheid licht die op de lens valt te verminderen.
  • Pagina 192 s: AE met sluitertijdvoorkeuze In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch het diafragma in om de standaardbelichting te verkrijgen die bij de helderheid van het onderwerp past. Dit heet AE met sluitertijdvoorkeuze. Een kortere sluitertijd kan de actie van een bewegend onderwerp als het ware bevriezen.
  • Pagina 193 s: AE met sluitertijdvoorkeuze Wanneer het laagste f-getal knippert, is er sprake van  onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een langere sluitertijd in te stellen totdat de diafragmawaarde niet meer knippert, of stel een hogere ISO-snelheid in. Wanneer het hoogste f-getal knippert, is er sprake van ...
  • Pagina 194 f: AE met diafragmavoorkeuze In deze modus stelt u het gewenste diafragma in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in om de standaardbelichting te verkrijgen die overeenkomt met de helderheid van het onderwerp. Dit heet AE met diafragmavoorkeuze. Bij een hoger f/getal (een kleiner diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond meer samen binnen de acceptabele scherpstelling.
  • Pagina 195 f: AE met diafragmavoorkeuze Als de sluitertijd '30"' knippert, is er sprake van  onderbelichting. Draai aan het instelwiel <6> om een sneller diafragma (lager f-getal) in te stellen totdat het knipperen van de sluitertijd stopt, of stel een hogere ISO-snelheid in.
  • Pagina 196 a: Handmatige belichting In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als het diafragma naar wens in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker of gebruik een in de handel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting te bepalen. Deze methode heet handmatige belichting. * <a>...
  • Pagina 197 a: Handmatige belichting Belichtingscorrectie met ISO auto Als de ISO-snelheid is ingesteld op A (AUTO) voor opnamen met handmatige belichting, kunt u belichtingscorrectie (pag. 200) als volgt instellen. • [z2: Bel.comp./AEB] • Bij [8C.Fn III-4: Aangepaste bediening] met [s: Bel.comp. (vasth., S dr.)] (pag.
  • Pagina 198 q De meetmethode selecterenN U kunt een van vier methoden selecteren om de helderheid van het onderwerp te meten. In de basismodi wordt meervlaksmeting automatisch ingesteld. (In de modi <8: x> en <v: X> wordt centrum gewicht gemiddeld ingesteld.) Druk op de knop <D> Selecteer de meetmethode.
  • Pagina 199 q De meetmethode selecterenN e Centrum gewicht gemiddeld Het gemiddelde van het gehele meetgebied wordt genomen en het midden van de zoeker heeft een grotere invloed op de meting. Bij q (Meervlaksmeting) wordt de belichtingsinstelling vergrendeld wanneer u de ontspanknop half indrukt en op het onderwerp hebt scherpgesteld.
  • Pagina 200 O Belichtingscorrectie instellenN Belichtingscorrectie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera is ingesteld lichter (langere belichting) of donkerder (kortere belichting) te maken. Belichtingscorrectie kan worden ingesteld in de opnamemodi <d>, <s> en <f>. De belichtingscorrectie kan worden ingesteld op ±5 stops met tussenstappen van 1/3 stop.
  • Pagina 201 Bracketing met automatische belichting (AEB)N Als de sluitertijd of het diafragma automatisch wordt gewijzigd, wordt het belichtingsniveau voor drie opeenvolgende opnamen gewijzigd tot ongeveer 3 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Dit heet AEB. * AEB staat voor 'Auto Exposure Bracketing' (bracketing met automatische belichting). Selecteer [Bel.comp./AEB].
  • Pagina 202 Bracketing met automatische belichting (AEB)N Tijdens AEB knippert <A> in de zoeker en in het AEB-bereik.  Als de transportmodus is ingesteld op <u> of <B>, moet u de  ontspanknop driemaal indrukken voor elke opname. Wanneer <o>, <i> of <M> is ingesteld en u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt, worden drie continue opnamen gemaakt, waarna de camera automatisch stopt met het maken van opnamen.
  • Pagina 203 A AE-vergrendelingN Wanneer het gebied waarop u wilt scherpstellen afwijkt van het lichtmetingsgebied, of wanneer u meerdere foto's met dezelfde belichtingsinstelling wilt nemen, kunt u de belichting vergrendelen. Druk op de knop <A> om de belichting te vergrendelen, maak een nieuwe compositie en maak de opname.
  • Pagina 204 F: Bulbbelichting In deze modus blijft de sluiter open zolang u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. Zodra u de ontspanknop loslaat, gaat de sluiter dicht. Dit heet bulbbelichting. Gebruik de instelling voor bulbbelichting voor nachtopnamen, opnamen van vuurwerk, de sterrenhemel en andere opnamen waarvoor een lange belichting is vereist.
  • Pagina 205 F: Bulbbelichting Met [z3: Ruisred. lange sluitertijd] kunt u de gegenereerde ruis  tijdens langdurige belichting reduceren (pag. 172). Het gebruik van een statief en bulbtimer wordt bij bulbbelichting aangeraden.  Spiegel opklappen (pag. 219) met bulbbelichting is ook mogelijk. U kunt ook opnamen maken met bulbbelichting met behulp van de ...
  • Pagina 206 F: Bulbbelichting Stel de gewenste belichtingstijd in. Selecteer uur, minuut of seconde.  Druk op <0> zodat <r> wordt  weergegeven. Stel het gewenste nummer in en druk  vervolgens op <0>. (U keert terug naar <s>.) Selecteer [OK].  De ingestelde tijd wordt weergegeven op het menuscherm.
  • Pagina 207 w: HDR-opnamen (High Dynamic Range)N Uitgeknipte hooglichten en schaduwen worden verminderd, zodat er een groot dynamisch bereik wordt behaald, ook bij zeer contrastrijke scènes. HDR-opnamen zijn effectief bij het fotograferen van landschappen en stillevens. Bij het maken van HDR-opnamen worden voor elke foto drie continue opnamen met verschillende belichtingstijden (standaardbelichting, onderbelichting en overbelichting) vastgelegd.
  • Pagina 208 w: HDR-opnamen (High Dynamic Range)N Effecten Natuurlijk  Voor opnamen met een breed kleurtoonbereik waarbij details in hoge lichten en schaduwen anders verloren zouden gaan. Uitgeknipte hooglichten en schaduwen worden verminderd. Kunst  Hoewel de uitgeknipte hooglichten en schaduwen meer worden verminderd dan met [Natuurlijk], zal het contrast lager en de gradatie vlakker zijn, waardoor de opname er meer als een schilderij uitziet.
  • Pagina 209 w: HDR-opnamen (High Dynamic Range)N Stel [Continue HDR] in. Selecteer [1 opname] of [Elke  opname] en druk vervolgens op <0>. Met [1 opname] wordt het maken van  HDR-opnamen automatisch geannuleerd nadat de opname is gemaakt. Met [Elke opname] blijft u HDR- ...
  • Pagina 210 w: HDR-opnamen (High Dynamic Range)N U kunt RAW en RAW+JPEG niet selecteren. De HDR-modus kan niet  worden ingesteld als RAW of RAW+JPEG is ingesteld. De HDR-modus kan niet worden ingesteld als AEB, witbalansbracketing,  ruisonderdrukking bij meerdere opnamen of meervoudige belichting is ingesteld, of tijdens bulbbelichting en movie-opnamen.
  • Pagina 211 w: HDR-opnamen (High Dynamic Range)N Als u HDR-opnamen maakt terwijl [Beeld aut. uitl.] is ingesteld op  [Inschakelen], worden geen gegevens over de AF-puntweergave (pag. 352) en geen stofwisdata (pag. 405) aan de opname toegevoegd. Als u HDR-opnamen uit de hand maakt terwijl [Beeld aut. uitl.] is ...
  • Pagina 212 P Meervoudige belichtingN U kunt twee tot negen opnamen met verschillende belichtingen laten samenvoegen tot één opname. Met Live View-opnamen (pag. 255), kunt u in realtime zien hoe de afzonderlijke opnamen met verschillende belichtingen worden samengevoegd tijdens het fotograferen. Selecteer [Meerdere opnamen]. Selecteer op het tabblad [z3] de ...
  • Pagina 213 P Meervoudige belichtingN Gemiddeld  Op basis van het [Aantal opnames] wordt een negatieve belichtingscorrectie automatisch ingesteld als u opnamen maakt met meervoudige belichting. Als u meerdere opnamen met meervoudige belichting maakt van dezelfde scène, wordt de belichting van de achtergrond van het onderwerp automatisch geregeld om de standaardbelichting te verkrijgen.
  • Pagina 214 P Meervoudige belichtingN Maak opeenvolgende opnamen.  De samengevoegde opname met meervoudige belichting wordt weergegeven. Bij Live View-opnamen worden de tot  dan toe samengevoegde opnamen met meervoudige belichting weergegeven. Als u op de knop <B> drukt, wordt alleen de Live View-opname weergegeven.
  • Pagina 215 P Meervoudige belichtingN Bij continue opnamen is de opnamesnelheid aanzienlijk hoger.  Alleen de samengevoegde opname met meervoudige belichting wordt  opgeslagen. De opnamen die zijn gemaakt in stappen 6 en 7 voor de opname met meervoudige belichting, worden niet opgeslagen. De opnamekwaliteit, ISO-snelheid, beeldstijl, hoge ISO-ruisreductie, ...
  • Pagina 216 P Meervoudige belichtingN Opnamen met meervoudige belichting samenvoegen met een opname die al op de kaart is opgeslagen U kunt een 1-opname die is vastgelegd op de kaart selecteren als de eerste afzonderlijke opname. De opnamegegevens van de geselecteerde 1-opname blijven intact. U kunt alleen 1-opnamen selecteren.
  • Pagina 217 P Meervoudige belichtingN Meervoudige belichting controleren en verwijderen tijdens het fotograferen U kunt voordat u het ingestelde aantal opnamen hebt gemaakt op de knop <x> drukken om het huidige belichtingsniveau, de overlappingsuitlijning en het algemene effect van de samengevoegde opname met meervoudige belichting te controleren.
  • Pagina 218 P Meervoudige belichtingN Veelgestelde vragen Zijn er beperkingen ten aanzien van de opnamekwaliteit?  Alle instellingen voor opnamekwaliteit kunnen worden geselecteerd voor JPEG-opnamen. Als 41 of 61 wordt ingesteld, wordt de samengevoegde opname met meervoudige belichting een 1-opname. Samengevoegde opname met Instelling voor opnamekwaliteit meervoudige belichting JPEG...
  • Pagina 219 2 Spiegel opklappenN Naar cameratrillingen die worden veroorzaakt door de reflexspiegelactie wanneer de opname wordt gemaakt, wordt verwezen met de Engelse term 'mirror shock'. Met Spiegel opklappen blijft de spiegel opgeklapt voor en tijdens de opname om te voorkomen dat de opname door cameratrilling onscherp wordt.
  • Pagina 220 De oculairafsluiting gebruiken Zelfs als de transportmodus is ingesteld op continue opnamen, wordt er  maar één opname gemaakt. U kunt ook de zelfontspanner gebruiken in combinatie met het  opklappen van de spiegel. Als er circa 30 seconden verstrijken nadat de spiegel is opgeklapt, klapt ...
  • Pagina 221 F Een afstandsbediening gebruiken U kunt afstandsbediening RS-60E3 (afzonderlijk verkrijgbaar) op de camera aansluiten en gebruiken om opnamen te maken (pag. 468). Raadpleeg de instructiehandleiding van de afstandsbediening voor gedetailleerde instructies. Open het aansluitingenklepje. Sluit de stekker aan op de aansluiting voor de afstandsbediening.
  • Pagina 222 R Opnamen maken met de afstandsbediening Selecteer de zelfontspanner. Kijk naar het LCD-paneel en draai  aan het instelwiel <6> om <Q> of <k> te selecteren. Druk op de verzendknop van de afstandsbediening. Richt de afstandsbediening op de  sensor voor de afstandsbediening op de camera en druk op de verzendknop.
  • Pagina 223 p Intervaltimeropname Met de intervaltimer kunt u het opname-interval en het aantal opnamen instellen. De camera maakt een reeks afzonderlijke opnamen maken met het ingestelde interval totdat het ingestelde aantal opnamen is gemaakt. Selecteer [Intervaltimer]. Selecteer op het tabblad [z4] (het ...
  • Pagina 224 p Intervaltimeropname Selecteer [OK]. Aantal opnamen Interval  De intervaltimerinstellingen worden weergegeven op het menuscherm.  Wanneer u het menu afsluit, wordt <p> weergegeven op het LCD- paneel. Maak de opname. Intervaltimer  Nadat u de eerste opname hebt gemaakt, worden opeenvolgende opnamen gemaakt volgens de intervaltimerinstellingen.
  • Pagina 225 p Intervaltimeropname Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een  intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Als de scherpstelmodusknop van de lens is ingesteld op <AF>, maakt de ...
  • Pagina 227 Opnamen maken met de flitser In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u opnamen maakt met de ingebouwde flitser en externe Speedlites (EX-serie, afzonderlijk verkrijgbaar), hoe u de flitserinstellingen in het menuscherm van de camera opgeeft en hoe u de ingebouwde flitser kunt gebruiken voor opnamen met draadloos flitsen.
  • Pagina 228 D De ingebouwde flitser gebruiken In de creatieve modi drukt u op de knop <D> om de ingebouwde flitser omhoog te klappen. Controleer voordat u opnamen maakt of [D] in de zoeker wordt weergegeven. Druk na het maken van de opnamen de ingebouwde flitser met uw vingers terug, totdat deze vastklikt.
  • Pagina 229 D De ingebouwde flitser gebruiken Effectief bereik van ingebouwde flitser (geschat aantal meters) EF-S18-135mm f/3.5-5.6 IS USM ISO-snelheid Groothoek Tele (pag. f/3.5 f/5.6 ISO 100 1 - 3,4 1 - 2,1 ISO 400 1 - 6,9 1 - 4,3 ISO 1600 1,7 - 13,7 1,1 - 8,6 ISO 6400...
  • Pagina 230 D De ingebouwde flitser gebruiken 3 Rode-ogen-reductie Het rode-ogeneffect kan worden geminimaliseerd of voorkomen als u bij flitsfoto's het lampje voor rode-ogen-reductie gebruikt. Selecteer [R.ogen Aan/Uit]. Selecteer op het tabblad [z1] de  optie [R.ogen Aan/Uit] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Inschakelen].
  • Pagina 231 D De ingebouwde flitser gebruiken Selecteer [y]. Druk op de pijltjestoetsen <W> en <X>  of <Y> en <Z> om [y*] te selecteren en druk vervolgens op <0>.  Het instelscherm voor de flitsbelichtingscorrectie wordt weergegeven. Stel de waarde voor de flitsbelichtingscorrectie in.
  • Pagina 232 D De ingebouwde flitser gebruiken A FE-vergrendelingN Met FE-vergrendeling (Flash Exposure, flitsbelichting) meet en vergrendelt u de juiste flitsbelichting voor het gewenste gedeelte van de opname. Druk op de knop <D>.  De ingebouwde flitser komt tevoorschijn. Druk de ontspanknop half in en kijk in ...
  • Pagina 233 D Een externe Speedlite gebruiken EOS-Speedlites uit de EX-serie Met een Speedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) is flitsfotografie eenvoudig. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite uit de EX-serie voor gedetailleerde instructies. Deze camera is een camera van het type A en daarom geschikt voor alle functies van Speedlites uit de EX-serie.
  • Pagina 234 Aandachtspunten voor Live View-opnamen Als u voor Live View-opnamen een flitser gebruikt van een ander merk dan Canon, stelt u [z6: Stille LV-opname] in op [Uitschakelen] (pag. 272). De flitser werkt niet als deze optie is ingesteld op [Modus 1] of [Modus 2].
  • Pagina 235 De flitser instellenN Bij gebruik van de ingebouwde flitser of een externe Speedlite uit de EX-serie die compatibel is met de flitsfunctie-instellingen, kunt u het menuscherm van de camera gebruiken om de functies en persoonlijke voorkeuzen van de Speedlite in te stellen. Als u een externe Speedlite gebruikt, bevestigt u deze op de camera en schakelt u de Speedlite in voordat u begint met deze instellingen.
  • Pagina 236 3 De flitser instellenN Flitssynchronisatiesnelheid in AV-modus U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor flitsfotografie instellen in de modus AE met diafragmavoorkeuze <f>. 4: Automatisch  De flitssynchronisatiesnelheid wordt automatisch ingesteld in een bereik van 1/250 tot 30 seconden, afhankelijk van de lichtomstandigheden. Ook snelle synchronisatie kan worden gebruikt.
  • Pagina 237 3 De flitser instellenN Het scherm met de flitsfunctie-instellingen direct weergeven Als u gebruikmaakt van de ingebouwde flitser of een externe Speedlite uit de EX-serie die compatibel is met de flitsfunctie-instellingen, kunt u op de knop <D> drukken om direct naar het scherm [Func.inst.
  • Pagina 238 3 De flitser instellenN Functie-instellingen ingebouwde flitser Flitsmodus  Stel deze optie normaliter in op [E-TTL II]. Hierdoor kan er met de ingebouwde flitser met automatische belichting worden gefotografeerd. Als u de flitssterkte handmatig wilt instellen, selecteert u [Manual flash]. Selecteer [2flitsoutput] en stel voordat u gaat fotograferen de flitssterkte in tussen 1/1 en 1/128...
  • Pagina 239 3 De flitser instellenN 2 Flitsbelichtingscorrectie  Dezelfde instelling als bij stap 3 van 'Flitsbelichtingscorrectie' op pagina 230 kan worden gebruikt. Draadloze functies  Met draadloze flitsfotografie (via optische transmissie) kunt u met de ingebouwde flitser een externe Speedlite draadloos aansturen.
  • Pagina 240 3 De flitser instellenN Functie-instellingen externe flitser De schermweergave en instelopties kunnen verschillen, afhankelijk van het model externe Speedlite, de actuele flitsmodus, de persoonlijke voorkeuze-instellingen voor de Speedlite, enzovoort. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite om na te gaan welke functies compatibel zijn met uw Speedlite (afzonderlijk verkrijgbaar).
  • Pagina 241 3 De flitser instellenN Draadloze functies / Flitsratiobesturing  Het is mogelijk om via radio- of optische transmissie draadloos (meerdere keren) te flitsen. Raadpleeg voor meer informatie over draadloos flitsen de instructiehandleiding van een Speedlite die met deze functie compatibel is. Met een macroflitser (MR-14EX II, enzovoort) die compatibel is met flitsfunctie-instellingen, kunt u de flitsratio...
  • Pagina 242 3 De flitser instellenN Flitsbelichtingscorrectie  Dezelfde instelling als bij stap 3 van 'Flitsbelichtingscorrectie' op pagina 230 kan worden gebruikt. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer informatie. Flitsbelichtingsbracketing  Terwijl de flitssterkte automatisch wordt gewijzigd, worden drie foto's gemaakt. Raadpleeg de instructiehandleiding van een Speedlite die compatibel is met flitsbelichtingsbracketing voor details.
  • Pagina 243 3 De flitser instellenN Persoonlijke voorkeuze-instellingen voor Speedlites Raadpleeg de instructiehandleiding van de externe Speedlite voor meer informatie over de persoonlijke voorkeuze-instellingen van de Speedlite. Selecteer [C.Fn-inst. externe flitser]. Stel de gewenste functie in. Selecteer het nummer en druk  vervolgens op <0>.
  • Pagina 244 Draadloze flitsfotografieN De ingebouwde flitser van de camera kan functioneren als een master voor externe Speedlites uit de EX-serie van Canon die een draadloze slavefunctie hebben. De Speedlite(s) kunnen draadloos geactiveerd worden via optische transmissie. Lees de instructies en aandachtspunten voor draadloze flitsfotografie (optische transmissie) in de instructiehandleiding van de Speedlite.
  • Pagina 245 Draadloze flitsfotografieN *1: Als de slave-Speedlite niet over een instelfunctie voor het transmissiekanaal beschikt, kan de flitser functioneren ongeacht de kanaalinstelling van de camera. *2: In kleine ruimten werkt de slave mogelijk zelfs als de draadloze sensor niet op de camera is gericht. De draadloze signalen van de camera kunnen worden weerkaatst door de wanden en door de slave worden ontvangen.
  • Pagina 246 Draadloze flitsfotografieN Configuraties voor draadloze flitsfotografie In de onderstaande tabellen ziet u de mogelijke configuraties voor draadloze flitsfotografie. Selecteer de configuratie die geschikt is voor het onderwerp, de opnameomstandigheden en het aantal externe Speedlites dat u gebruikt, enzovoort. Externe Speedlite Instelling Ingebouwde Pagina...
  • Pagina 247 Draadloze flitsfotografieN Volautomatisch opnamen maken met één externe Speedlite Dit zijn de basisinstellingen voor volautomatisch draadloos flitsen met één externe Speedlite. Stap 1 t/m 4 en stap 6 zijn van toepassing op alle opnamen met draadloze flitser. Deze stappen worden daarom overgeslagen in de overige draadloze-flitserinstellingen die op de pagina's hierna worden beschreven.
  • Pagina 248 Draadloze flitsfotografieN Stel [Flitsmodus: E-TTL II] in. Stel [Draadloze func.] in op [0]. Stel [Kanaal] in. Stel het transmissiekanaal (1-4) in op  hetzelfde als dat van de slave. Stel [Flitsgroep] in op [1Alle]. Maak de opname. Stel de camera in en maak de ...
  • Pagina 249 Draadloze flitsfotografieN Volautomatisch opnamen maken met één externe Speedlite en ingebouwde flitser Dit is een beschrijving van volautomatisch draadloos fotograferen met één externe Speedlite en de ingebouwde flitser. U kunt de flitsratio tussen de externe Speedlite en de ingebouwde flitser wijzigen om de manier waarop schaduwen op het onderwerp vallen aan te passen.
  • Pagina 250 Draadloze flitsfotografieN Volautomatisch opnamen maken met meerdere externe Speedlites Het is mogelijk om meerdere Speedlite-slaves als één flitseenheid af te laten gaan of te verdelen over slavegroepen voor opnamen met flitsratiobesturing. De basisinstellingen worden hieronder weergegeven. Door de instelling voor [Flitsgroep] te veranderen, kunt u opnamen maken met verschillende draadloze-flitsinstellingen en meerdere Speedlites.
  • Pagina 251 Draadloze flitsfotografieN [1 (A:B)] Meerdere slaves in meerdere groepen laten afgaan  U kunt de slaves over groep A en groep B verdelen en de flitsratio aanpassen om het gewenste verlichtingseffect te verkrijgen. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite en wijs één slave toe aan flitsgroep A en de andere aan flitsgroep B.
  • Pagina 252 Draadloze flitsfotografieN Volautomatisch fotograferen met de ingebouwde flitser en meerdere externe Speedlites De ingebouwde flitser kan ook worden toegevoegd aan het draadloze flitssysteem zoals beschreven op pagina 250-251. De basisinstellingen worden hieronder weergegeven. Door de instelling voor [Flitsgroep] te veranderen, kunt u fotograferen met verschillende draadloze-flitsinstellingen van meerdere Speedlites, aangevuld door de ingebouwde flitser.
  • Pagina 253 Draadloze flitsfotografieN Creatief draadloos flitsen Flitsbelichtingscorrectie  Als [Flitsmodus] is ingesteld op [E-TTL II], kan de flitsbelichtingscorrectie worden ingesteld. Welke instellingen voor de flitsbelichtingscorrectie (zie hieronder) kunnen worden ingesteld, is afhankelijk van de instellingen voor [Draadloze func.] en [Flitsgroep]. Flitsbelichtingscorrectie De ingestelde flitsbelichtingscorrectie ...
  • Pagina 254 Draadloze flitsfotografieN De flitssterkte handmatig instellen voor draadloos flitsen Als [Flitsmodus] is ingesteld op [Manual flash], kan de flitssterkte handmatig worden ingesteld. Welke flitsoutputinstellingen kunnen worden ingesteld ([1 flitsoutput], [Fl.verm. gr. A] enzovoort), is afhankelijk van de instelling voor [Draadloze func.] (zie hieronder). Draadloze functie: 0 Flitsgroep: 1Alle ...
  • Pagina 255 Opnamen maken met het LCD-scherm (Live View-opnamen) U kunt opnamen maken terwijl het zoekerbeeld op het LCD- scherm van de camera wordt weergegeven. Dit heet 'Live View-opnamen'. U kunt Live View-opnamen inschakelen door de schakelaar voor Live View-opnamen/movie- opnamen op <A> te zetten. Wanneer u de camera in de hand houdt en opnamen maakt ...
  • Pagina 256 A Opnamen maken met het LCD-scherm Zet de schakelaar voor Live View- opnamen/movie-opnamen op <A>. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <0>.   Het Live View-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven. Het Live View-beeld wordt weergegeven ...
  • Pagina 257 A Opnamen maken met het LCD-scherm Live View-opname inschakelen Stel [z5: Live view-opname.] (het tabblad [z3] in basismodi) in op [Inschakelen]. Maximum aantal opnamen met Live View-opnamen (Geschat aantal opnamen) Kamertemperatuur Lage temperaturen Temperatuur (23 °C) (0 °C) Geen flits 50% flits De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen LP-E6N- ...
  • Pagina 258 A Opnamen maken met het LCD-scherm Informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay  vernieuwd. AF-methode HDR-opnamen/Meervoudige belichting/Ruisonderdrukking bij meerdere opnamen •c: u + volgen Maximum aantal opnamen/Aantal resterende seconden op de zelfontspanner •o: FlexiZone - Multi Maximale opnamereeks/Aantal resterende opnamen met meervoudige belichting •d: FlexiZone - Single Accuniveau...
  • Pagina 259 A Opnamen maken met het LCD-scherm Het histogram kan worden weergegeven door op de knop <B> te  drukken wanneer [z5: Bel.simulatie: Inschakelen] (pag. 271) is ingesteld. Het histogram wordt echter niet weergegeven wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt. U kunt de digitale waterpas weergeven door op de knop <B> te ...
  • Pagina 260 A Opnamen maken met het LCD-scherm Scènepictogrammen In de opnamemodus <A> detecteert de camera het scènetype en wordt alles automatisch ingesteld. Het gedetecteerde scènetype wordt linksboven op het scherm weergegeven. Bij bepaalde scènes of opnameomstandigheden komt het weergegeven pictogram mogelijk niet overeen met de daadwerkelijke scène.
  • Pagina 261 A Opnamen maken met het LCD-scherm *5: Wordt weergegeven met een van de onderstaande lenzen: • EF-S18-55mm f/3.5-5.6 IS II • EF-S55-250mm f/4-5.6 IS II • EF300mm f/2.8L IS II USM • EF400mm f/2.8L IS II USM • EF500mm f/4L IS II USM •...
  • Pagina 262 A Opnamen maken met het LCD-scherm Weergaveopties B-knop U kunt wijzigen wat er wordt weergegeven wanneer de knop <B> wordt ingedrukt tijdens Live View-opnamen of movie-opnamen. Selecteer [LV-weergaveopties z-knop]. Selecteer op het tabblad [53] de  [zLV-weergaveopties -knop] en druk op <0>. Wisselinstellingen Live View-info ...
  • Pagina 263 A Opnamen maken met het LCD-scherm Bewerk de opties. Selecteer wat u wilt weergeven en druk  op <0> om een [X] toe te voegen. Voor de items die u niet wilt  weergeven, drukt u op <0> om de [X] te verwijderen.
  • Pagina 264 Instellingen voor de opnamefunctie Instellingen voor f / R / i / D Wanneer de Live View-opname wordt weergegeven en u op de knop <f>, <R>, <i> of <D> drukt, wordt het instelscherm weergegeven op het LCD-scherm en kunt u aan het instelwiel <6> of <5>...
  • Pagina 265 Instellingen voor de opnamefunctie Q Quick Control In de creatieve modi kunt u de volgende opties instellen: AF-methode, AF-bediening, Transportmodus, Meetmethode, Beeldkwaliteit, Witbalans, Beeldstijl, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) en Creatieve filters. In de basismodi kunt u de functies instellen die in de tabel op pagina 107 zijn vermeld (met uitzondering van Achtergrond wazig), evenals de bovenstaande vetgedrukte functies.
  • Pagina 266 U Creatieve filters toepassenN Tijdens de weergave van het Live View-beeld kunt u, voor het maken van opnamen, een van zeven filtereffecten toepassen (Korrelig Z/W, Soft focus, Fisheye-effect, Effect kunst opvallend, Aquareleffect, Speelgoedcamera-effect en Miniatuureffect) en het effect ervan bekijken. De camera slaat alleen het beeld met het toegepaste creatieve filter op.
  • Pagina 267 U Creatieve filters toepassenN Pas het filtereffect aan. Druk op de knop <B> (behalve  voor c). Druk op de pijltjestoetsen <Y> en  <Z> om het filtereffect aan te passen en druk vervolgens op <0>. Maak de opname.  De opname wordt gemaakt met het desbetreffende filtereffect toegepast.
  • Pagina 268 U Creatieve filters toepassenN Kenmerken van creatieve filters G Korrelig Z/W  Hiermee ontstaat een korrelige zwart-witfoto. U kunt het zwart- witeffect wijzigen door het contrast aan te passen. W Soft focus  Geeft het beeld een zachte uitstraling. U kunt de zachtheid van het beeld wijzigen door de scherpte aan te passen.
  • Pagina 269 U Creatieve filters toepassenN H Speelgoedcamera-effect  Hiermee worden de hoeken van de foto donkerder en wordt een unieke kleurtoon toegepast, waardoor het lijkt alsof de foto met een speelgoedcamera is gemaakt. U kunt de kleurzweem wijzigen door de kleurtoon aan te passen. c Miniatuureffect ...
  • Pagina 270 Menufunctie-instellingen Wanneer de schakelaar voor Live View- opnamen/movie-opnamen is ingesteld op <A>, worden menuopties die exclusief zijn voor Live View-opnamen weergegeven op de tabbladen [z5] en [z6] (het tabblad [z3] in de basismodi). De instelbare functies in dit menuscherm zijn alleen van toepassing bij Live View-opnamen.
  • Pagina 271 3 Menufunctie-instellingen BelichtingssimulatieN  Belichtingssimulatie toont en simuleert hoe de helderheid (belichting) van de daadwerkelijke opname zal zijn. • Inschakelen (g) De helderheid van de weergegeven opname is bijna gelijk aan de werkelijke helderheid (belichting) van de gemaakte opname. Wanneer u belichtingscorrectie instelt, wordt de helderheid van de opname dienovereenkomstig aangepast.
  • Pagina 272 [Uitschakelen] toegepast ongeacht de instelling van [Stille LV-opname]. (U kunt het mechanische geluid niet onderdrukken wanneer u opnamen maakt.) Wanneer u een niet-Canon-flitseenheid gebruikt, stelt u deze optie in op  [Uitschakelen]. De flitser werkt niet als deze optie is ingesteld op [Modus 1] of [Modus 2].
  • Pagina 273 3 Menufunctie-instellingen Met de TS-E17mm f/4L- of TS-E24mm f/3.5L II-lens kunt u [Modus 1] of [Modus 2] gebruiken. MeettimerN  U kunt wijzigen hoe lang de belichtingsinstelling wordt weergegeven (duur van de AE-vergrendeling). Als u een van de volgende menu-items selecteert, worden Live View- opnamen beëindigd.
  • Pagina 274 De AF-bediening selecterenN U kunt de eigenschappen selecteren voor de AF-bediening die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp passen. In de basismodi wordt de optimale AF-bediening automatisch ingesteld voor de respectieve opnamemodus. Druk op de knop <f>. Selecteer de AF-bediening. Druk op de pijltjestoetsen <Y>...
  • Pagina 275 De AF-bediening selecterenN Servo AF voor bewegende onderwerpen Deze AF-bediening is geschikt voor bewegende onderwerpen. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de camera voortdurend scherpstellen op het onderwerp. Als de transportmodus is ingesteld op continue opname met hoge ...
  • Pagina 276 Scherpstellen met AF (AF-methode) De AF-methode selecteren U kunt een AF-methode selecteren die bij de opnamesituatie en bij uw onderwerp past. De volgende AF-methoden zijn beschikbaar: [u+volgen] (pag. 277), [FlexiZone - Multi] (pag. 279), [FlexiZone - Single] (pag. 281). Wanneer u nauwkeurig wilt scherpstellen, stelt u de scherpstelmodusknop op de lens in op <MF>, vergroot u het beeld en stelt u handmatig scherp (pag.
  • Pagina 277 Scherpstellen met AF (AF-methode) u+volgen:c De camera detecteert en stelt scherp op gezichten van mensen. Indien een gezicht beweegt, beweegt het AF-punt <p> mee om het gezicht te volgen. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <0>.  ...
  • Pagina 278 Scherpstellen met AF (AF-methode) Scherpstellen op andere onderwerpen dan gezichten van mensen  Druk op <0> of <L> en het AF-kader <z> wordt in het midden van het scherm weergegeven. Gebruik vervolgens <9> om het AF-kader naar het gewenste onderwerp te verplaatsen. Zodra het AF-kader <z> scherpstelling heeft bereikt wordt het onderwerp gevolgd, ook als het onderwerp beweegt of als u de compositie wijzigt.
  • Pagina 279 Scherpstellen met AF (AF-methode) FlexiZone - Multi: o U kunt maximaal 35 AF-punten gebruiken voor dekking van een groot gebied (automatische selectie). Dit grote gebied kan ook in 9 zones worden opgedeeld voor scherpstellen (zoneselectie). Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <0>.
  • Pagina 280 Scherpstellen met AF (AF-methode) Stel scherp op het onderwerp. Richt het AF-punt op het onderwerp  en druk de ontspanknop half in.  Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon.  Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-kader oranje.
  • Pagina 281 Scherpstellen met AF (AF-methode) FlexiZone - Single: d De camera stelt met één AF-punt scherp. Dit is nuttig als u op een specifiek onderwerp wilt scherpstellen. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <0>.   Het Live View-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven.
  • Pagina 282 Scherpstellen met AF (AF-methode) Maak de opname. Controleer de scherpstelling en  belichting en druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken (pag. 256).
  • Pagina 283 Scherpstellen met AF (AF-methode) Opmerkingen bij AF AF-bediening Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld  wanneer u de ontspanknop half indrukt. Tijdens en na de AF-bediening kan de helderheid van de opname veranderen.  Afhankelijk van onder meer het onderwerp of de ...
  • Pagina 284 Scherpstellen met AF (AF-methode) Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen,  platte oppervlakken of wanneer lichte tinten of schaduwpartijen niet zichtbaar zijn. Onderwerpen bij weinig licht.  Strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. ...
  • Pagina 285 Scherpstellen met AF (AF-methode) Als er bij de opnameomstandigheden die op de vorige pagina worden  weergegeven, niet kan worden scherpgesteld, zet u de scherpstelmodusknop op de lens op <MF> en stelt u handmatig scherp. Afhankelijk van de gebruikte lens kan het scherpstellen langer duren of ...
  • Pagina 286 x Opnamen maken met de Touch Shutter Door eenvoudigweg op het LCD-scherm te tikken, kunt u scherpstellen en automatisch een opname maken. Dit werkt in alle opnamemodi. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <0>.   Het Live View-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven.
  • Pagina 287 x Opnamen maken met de Touch Shutter Zelfs als u de transportmodus instelt op <o> of <i>, zal de camera  nog steeds opnamen maken in de enkelbeeldmodus. Wanneer u op het scherm tikt, wordt er scherpgesteld met 1-beeld AF, ...
  • Pagina 288 MF: Handmatige scherpstelling U kunt de opname vergroten en nauwkeurig scherpstellen met handmatig scherpstellen. Zet de scherpstelmodusknop op de lens op <MF>. Draai aan de scherpstelring van de  lens om ruw scherp te stellen. Geef het vergrotingskader weer. Druk op de knop <u>. ...
  • Pagina 289 MF: Handmatige scherpstelling Stel handmatig scherp. Draai terwijl u naar de vergrote  opname kijkt aan de scherpstelring van de lens om scherp te stellen. Nadat u hebt scherpgesteld, drukt u  op de knop <u> om naar de normale weergave terug te keren.
  • Pagina 290 Algemene aandachtspunten bij het maken van Live View-opnamen Beeldkwaliteit Wanneer u opnamen maakt bij hoge ISO-snelheden, kan er ruis (zoals  lichte puntjes en strepen) op de opname zichtbaar zijn. Opnamen bij hoge temperaturen kunnen ruis en afwijkende kleuren in de ...
  • Pagina 291 Algemene aandachtspunten bij het maken van Live View-opnamen Live View-beeld Bij weinig of juist heel fel licht wordt in het Live View-beeld mogelijk niet  de helderheid van de daadwerkelijke opname weergegeven. Ook wanneer er een lage ISO-snelheid is ingesteld, kan er ruis zichtbaar zijn ...
  • Pagina 293 Movies opnemen U kunt movie-opname inschakelen door de schakelaar voor Live View-opnamen/movie- opnamen op <k> te zetten. Zie pagina 5 voor kaarten waarop movies kunnen worden  opgeslagen. Wanneer u de camera in de hand houdt en movies  opneemt, kan cameratrilling leiden tot onscherpe opnamen. In dergelijke gevallen wordt het aanbevolen een statief te gebruiken.
  • Pagina 294 k Movies opnemen Opnamen maken met automatische belichting De camera schakelt over naar automatische belichting die geschikt is voor de huidige lichtomstandigheden van de scène. Stel het programmakeuzewiel in op een andere modus dan <v> en <a>. Stel de schakelaar voor Live View-opnamen/movie-opnamen in op <k>.
  • Pagina 295 k Movies opnemen In de basismodi zijn de opnameresultaten dezelfde als in <A>. Het  scènepictogram voor de scène die door de camera wordt gedetecteerd, wordt linksboven weergegeven (pag. 297). In de opnamemodi <s>, <f> en <F> zijn de instellingen dezelfde ...
  • Pagina 296 k Movies opnemen ISO-snelheid in de basismodi De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen  ISO 100 en ISO 12800. ISO-snelheid in de modi d, s, f en F De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen ...
  • Pagina 297 k Movies opnemen Scènepictogrammen Tijdens het maken van movie-opnamen in een basismodus (behalve de modus <v>) wordt er een pictogram weergegeven voor de scène die door de camera is gedetecteerd en wordt het maken van de opnamen aangepast aan de omstandigheden. Bij bepaalde scènes of opnameomstandigheden komt het weergegeven pictogram mogelijk niet overeen met de daadwerkelijke scène.
  • Pagina 298 k Movies opnemen Opnamen maken met handmatige belichting U kunt de sluitertijd, het diafragma en de ISO-snelheid voor movie-opnamen handmatig instellen. Het handmatig instellen van de belichting voor movie-opname is bedoeld voor geavanceerde gebruikers. Stel het programmakeuzewiel in op <a>. Stel de schakelaar voor Live View- opnamen/movie-opnamen in op <k>.
  • Pagina 299 k Movies opnemen ISO-snelheid tijdens opnamen met handmatige belichting Als u [Automatisch] (A) selecteert, wordt de ISO-snelheid  automatisch ingesteld op een waarde tussen ISO 100 en ISO 12800. Als u in [Bereik v. movies] onder [z2: ISO-snelheidsinst.] de optie [Maximum] instelt op [H(25600)], wordt het automatische instelbereik verhoogd naar H (equivalent van ISO 25600).
  • Pagina 300 k Movies opnemen Informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay  vernieuwd. Movie-opnamemodus/ AF-methode Scènepictogram • c: u + volgen y : Automatische • o: FlexiZone - Multi belichting • d: FlexiZone - Single (Basismodi) Resterende tijd voor movie-opname*/verstreken tijd l : Automatische belichting...
  • Pagina 301 k Movies opnemen U kunt de digitale waterpas weergeven door op de knop <B> te  drukken (pag. 72). U kunt wijzigen wat u wilt weergeven wanneer u op de knop <B>  drukt (pag. 262). Als de AF-methode is ingesteld op [u+volgen] of als de camera via een ...
  • Pagina 302 k Movies opnemen Foto-opnamen Het is niet mogelijk om foto's te maken tijdens movie-opname. Om foto's te maken, stopt u de movie-opname en maakt u opnamen met de zoeker of Live View-opnamen. Aandachtspunten bij het maken van movie-opnamen Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een ...
  • Pagina 303 k Movies opnemen Opmerkingen over movie-opnamen Instellingen voor movie-opname staan op de tabbladen [z4] en [z5]  (pag. 326). (In basismodi staan deze op de tabbladen [z2] en [z3].) Telkens wanneer u een movie opneemt, wordt er een moviebestand  gemaakt.
  • Pagina 304 Instellingen voor de opnamefunctie f / i-instellingen Indien u op de knop <f> drukt terwijl de opname op het LCD-scherm wordt weergegeven, verschijnt het scherm met instellingen op het LCD-scherm en kunt u het instelwiel <6> draaien om de AF-methode in te stellen. Tijdens opnamen met handmatige belichting (pag.
  • Pagina 305 Instellingen voor de opnamefunctie Q Quick Control In creatieve modi kunnen AF-methode, Movieo-pnameformaat, Digitale zoom, Opnameniveau (alleen handmatig instellen), Volume (hoofdtelefoon), Witbalans, Beeldstijl, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid), Creatieve filters en Video snapshot worden ingesteld. In de basismodi kunnen alleen de bovenstaande vetgedrukte functies worden ingesteld.
  • Pagina 306 Het movie-opnameformaat instellen Met [z4: Movie-opn.kwal.] (het tabblad [z2] in basismodi) kunt u de movie-opname-indeling, het movie- opnameformaat (beeldformaat, framerate en compressiemethode) en andere functies instellen. MOV/MP4 U kunt de gewenste movie-opnamebestandsindeling selecteren. D MOV De movie wordt opgenomen in MOV- bestandsindeling (bestandsextensie: '.MOV').
  • Pagina 307 3 Het movie-opnameformaat instellen Movie-opnameformaat U kunt het movie-opnameformaat, de framerate en de compressiemethode instellen. Beeldformaat  L 1920x1080 Full HD-opnamekwaliteit (Full High- Definition). De aspect ratio is 16:9. w 1280x720 HD-opnamekwaliteit (High-Definition). De aspect ratio is 16:9. Framerate (fps: frames per seconde) ...
  • Pagina 308 3 Het movie-opnameformaat instellen Compressiemethode  Ingesteld op W als de opname-indeling MOV is. Voor de MP4-indeling kan X of Xv worden geselecteerd. • In MOV-indeling W ALL-I (Voor bewerken/alleen-I) Comprimeert één frame tegelijkertijd voor opname. Hoewel de bestandsgrootte groter is dan bij IPB (standaard) en IPB (licht), is de movie beter geschikt voor bewerken.
  • Pagina 309 3 Het movie-opnameformaat instellen Totale opnametijd voor movies en bestandsgrootte per minuut In MOV-indeling (ongeveer)  Totale opnameduur op kaart Movie-opnamekwaliteit Bestandsgrootte 4 GB 16 GB 64 GB 5 min. 23 min. 1 uur 33 min. 654 MB/min. L 654 In MP4-indeling (ongeveer) ...
  • Pagina 310 3 Het movie-opnameformaat instellen Tijdslimiet voor movie-opname  De maximale opnametijd van één movie bedraagt 29 min. en 59 sec. Als de movie-opnametijd 29 min. en 59 sec. heeft bereikt, stopt de movie-opname automatisch. U kunt verder gaan met het opnemen van een movie door op de knop <0>...
  • Pagina 311 Movie digital zoom gebruiken Als het opnameformaat L6/4 (NTSC) of L5 (PAL) is, kunt u opnamen maken met circa 3x tot 10x digitale zoom (behalve in de modus <v>). Selecteer [Digitale zoom]. Selecteer op het tabblad [z4] (het  tabblad [z2] in basismodi) [Digitale zoom] en druk op <0>.
  • Pagina 312 De geluidsopname instellen U kunt movies opnemen terwijl u geluid opneemt met de ingebouwde stereomicrofoons of de stereo-richtmicrofoon DM-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar). U kunt het geluidsopnameniveau naar wens instellen. Stel de geluidsopname in met [z4: Geluidsopname]. Geluidsopname/Geluidsopnameniveau [Automatisch]: Het geluidsopnameniveau wordt automatisch aangepast. Automatische niveauregeling functioneert automatisch in reactie op het geluidsniveau.
  • Pagina 313 3 De geluidsopname instellen Microfoons gebruiken  Normaliter nemen de ingebouwde microfoons geluid in stereo op. U kunt ook een stereogeluidsopname maken (door de stereo- richtmicrofoon DM-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) aan te sluiten op de IN-aansluiting van de externe microfoon (pag. 26) omdat de externe microfoon prioriteit krijgt.
  • Pagina 314 HDR-movies opnemen U kunt movie-opnamen maken door de dichtgelopen overbelichte gedeelten van lichte gebieden te beperken, zelfs in scènes met veel contrast. Deze functie is instelbaar in basismodi (behalve de modus <v>). HDR-movie kan worden ingesteld wanneer de MP4-indeling is ingesteld en het opnameformaat L6X (NTSC) of L5X (PAL) is.
  • Pagina 315 HDR-movies opnemen Aangezien meerdere frames worden samengevoegd om een HDR-  movie te maken, kan een gedeelte van de movie vervormd raken. Wanneer u de camera tijdens de opnamen in de hand houdt, kan de vervorming die wordt veroorzaakt door cameratrilling meer zichtbaar zijn. U wordt aangeraden een statief te gebruiken.
  • Pagina 316 v Movies opnemen met creatieve filters In de modus <v> (Creatieve filters) kunt u movies opnemen met een van vijf filtereffecten (Geheugen, Droom, Oude film, Dramatisch zwart-wit en Miniatuureffectmovie). Het opnameformaat kan worden ingesteld op L6/4 (NTSC) of L5 (PAL). Stel het programmakeuzewiel in op <v>.
  • Pagina 317 v Movies opnemen met creatieve filters Pas het filtereffectniveau aan. Druk op de knop Q en selecteer het  pictogram onder [Creatieve filters]. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en  <Z> om het filtereffect aan te passen en druk vervolgens op <0>. Als Miniatuureffectmovie is ingesteld, ...
  • Pagina 318 v Movies opnemen met creatieve filters n Dramatisch zwart-wit  Creëert een dramatische werkelijkheid in zeer contrastrijk zwart en wit. U kunt de korreligheid en het zwart-witeffect aanpassen. o Movie met miniatuureffect  U kunt movies opnemen met een miniatuureffect (kijkdoos). Selecteer de weergavesnelheid en maak de opname.
  • Pagina 319 N Time-lapse-movies opnemen Foto's die worden opgenomen met het ingestelde interval, kunnen automatisch achter elkaar worden gezet om een time-lapse-movie te maken. Een time-lapse-movie geeft weer hoe een onderwerp verandert in een veel kortere tijd dan de daadwerkelijke tijd. Dit is efficiënt bij de observatie op een vast punt van een steeds veranderende scène, groeiende planten, de beweging van hemellichamen enzovoort.
  • Pagina 320 N Time-lapse-movies opnemen Stel het opname-interval en het aantal opnamen in. Controleer de [k: Vereiste tijd] en [3:  Afspeeltijd] die onder aan het scherm wordt weergegeven om het opname-interval en het aantal opnamen in te stellen. Selecteer het nummer dat u wilt instellen ...
  • Pagina 321 N Time-lapse-movies opnemen Resterende kaarttijd  De totale lengte van een time-lapse-movie die kan worden opgenomen op de kaart gebaseerd op de resterende kaartcapaciteit. Sluit het menu af. Druk op de knop <M> om het  menuscherm af te sluiten. Lees de melding.
  • Pagina 322 N Time-lapse-movies opnemen Neem de time-lapse-movie op. Druk de ontspanknop half in en controleer  de scherpstelling en de belichting. Druk de ontspanknop helemaal in om de  opname van de time-lapse-movie te starten. Automatische scherpstelling werkt niet  Resterende opnamen tijdens time-lapse-movie-opname.
  • Pagina 323 N Time-lapse-movies opnemen Als time-lapse-movie is ingesteld op [Inschakelen], kunt u [z4: Movie-  opn.kwal.] en [53: Videosysteem] niet instellen. Kan niet worden ingesteld als movie digital zoom is ingesteld.  Als een camera met de interfacekabel op een computer is aangesloten ...
  • Pagina 324 N Time-lapse-movies opnemen Als de tijd die nodig is om op de kaart op te nemen, langer is dan het  interval tussen opnamen vanwege de ingestelde opnamefuncties of kaartprestaties, kunnen er geen opnamen worden gemaakt met het ingestelde interval. De vastgelegde beelden worden niet opgenomen als foto's.
  • Pagina 325 N Time-lapse-movies opnemen U kunt time-lapse-movie-opname uitvoeren met een volledig opgeladen accu LP-E6N voor de geschatte tijden (vanaf het begin van de opname tot de accu leeg is) die in de onderstaande tabel worden weergegeven. De mogelijke duur voor time-lapse-movie-opname verschilt afhankelijk van de opnameomstandigheden. Totale mogelijke tijd voor time-lapse-movie-opname bij benadering (circa.) Kamertemperatuur...
  • Pagina 326 Menufunctie-instellingen Wanneer de schakelaar voor Live View- opnamen/movie-opnamen is ingesteld op <k>, wordt het movie-opnamemenu weergegeven onder de tabbladen [z4] en [z5] (de tabbladen [z2] [z3] in basismodi). Servo AF voor movies  Als deze functie is ingeschakeld, stelt de camera voortdurend scherp op het onderwerp tijdens movie-opname.
  • Pagina 327 3 Menufunctie-instellingen AF-methode  De AF-methoden werken hetzelfde als beschreven op pagina 276-285. U kunt [u+volgen], [FlexiZone - Multi] of [FlexiZone - Single] selecteren. Aandachtspunten wanneer [Servo AF voor movies] is ingesteld op [Inschakelen] Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden  scherpgesteld •...
  • Pagina 328 3 Menufunctie-instellingen Movie-opnamekwaliteit  U kunt de opname-indeling voor movies (MOV of MP4) en het movie-opnameformaat instellen. Zie pagina 306 voor meer informatie. Digitale zoom  U kunt digitale zoom gebruiken voor teleopnamen. Zie pagina 311 voor meer informatie. Geluidsopname ...
  • Pagina 329 IS USM) en STM-lenzen (bijvoorbeeld de EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 IS STM) ondersteunen een langzame overgang van de scherpstelling tijdens movie-opnamen. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie. Als [AF-methode] is ingesteld op [u+volgen] of [FlexiZone - Multi], gaat u op dezelfde manier te werk als wanneer [AF-snelheid] is ingesteld op [Standaard (0)].
  • Pagina 330 3 Menufunctie-instellingen Trackinggevoeligheid van Servo AF voor moviesO  U kunt de trackinggevoeligheid van Servo AF voor movies op zeven niveaus instellen. Dit heeft invloed op de reactiesnelheid van AF-trackinggevoeligheid wanneer de AF-punten het onderwerp kwijtraken, zoals tijdens pannen of wanneer er een obstakel voor de AF-punten komt.
  • Pagina 331 3 Menufunctie-instellingen MeettimerO  U kunt wijzigen hoe lang de belichtingsinstelling wordt weergegeven (duur van de AE-vergrendeling). Rasterweergave  Met [3x3 l] of [6x4 m] kunt u rasterlijnen weergeven om u te helpen de camera verticaal of horizontaal recht te houden. Met [3x3+diag n] wordt het raster ook met diagonale lijnen weergegeven om u te helpen de intersecties over het onderwerp uit te lijnen voor een betere balans in de compositie.
  • Pagina 332 3 Menufunctie-instellingen Video snapshot  U kunt videosnapshots maken. Zie pagina 333 voor meer informatie. Time-lapse-movie  U kunt time-lapse-movies maken. Zie pagina 319 voor meer informatie. Opnamen maken met de afstandsbediening  Als [Inschakelen] is ingesteld, kunt u movie-opname starten of stoppen met de afstandsbediening RC-6 (afzonderlijke verkrijgbaar, pag.
  • Pagina 333 Videosnapshots maken U kunt een reeks korte movieclips van circa 2 seconden, 4 seconden of 8 seconden maken; deze worden 'videosnapshots' genoemd. De videosnapshots kunnen worden samengevoegd tot één movie, die 'videosnapshotalbum' wordt genoemd. Zo kunt u hoogtepunten van een reis of gebeurtenis in vogelvlucht laten zien.
  • Pagina 334 3 Videosnapshots maken Selecteer [Albuminstellingen]. Selecteer [Nieuw album maken]. Selecteer de snapshotlengte. Druk op <0> en gebruik de  pijltjestoetsen <W> <X> om de duur van de videosnapshot te selecteren. Druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK]. Druk op de knop <M> om het ...
  • Pagina 335 3 Videosnapshots maken Een videosnapshotalbum maken Maak de eerste videosnapshot. Druk op de knop <0> en maak de opname.   De blauwe balk die de opnameduur aangeeft, loopt langzaam terug. Nadat de ingestelde opnameduur is verstreken, stopt de opname automatisch. ...
  • Pagina 336 3 Videosnapshots maken Opties in stap 9 en 10 Functie Omschrijving De movieclip wordt opgeslagen als de eerste J Sla op als album (stap 9) videosnapshot van het videosnapshotalbum. De zojuist opgenomen videosnapshot wordt J Voeg toe aan album toegevoegd aan het album dat net daarvoor is (stap 10) opgenomen.
  • Pagina 337 3 Videosnapshots maken Handelingen bij [Speel videofoto af] in stap 9 en 10 Functie Beschrijving van weergave Druk op <0> als u de opgenomen videosnapshot direct Afspelen hiervóór wilt afspelen of pauzeren. Hiermee wordt de eerste scène van de eerste Eerste beeld videosnapshot in het album weergegeven.
  • Pagina 338 3 Videosnapshots maken Toevoegen aan een bestaand album Selecteer [Aan bestaand album toevoegen]. Voer stap 5 op pagina 334 uit om  [Aan bestaand album toevoegen] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Selecteer een bestaand album. Draai aan het instelwiel <5> om een ...
  • Pagina 339 3 Videosnapshots maken Waarschuwingen voor het maken van videosnapshots Als de MOV-indeling is geselecteerd, kan videosnapshot niet worden  ingesteld. U kunt aan een album alleen videosnapshots met dezelfde lengte  toevoegen (elk van circa 2, 4 of 8 seconden). Als u tijdens het maken van videosnapshots een van de volgende ...
  • Pagina 340 3 Videosnapshots maken Een album afspelen Een videosnapshotalbum kan op dezelfde manier worden afgespeeld als een normale movie (pag. 365). Speel de movie af. Druk op de knop <x> om een  opname weer te geven. Selecteer het album. In de weergave van één opname ...
  • Pagina 341 3 Videosnapshots maken Een album bewerken Nadat u de opname hebt gemaakt, kunt u de videosnapshots in het album opnieuw ordenen, verwijderen of afspelen. Selecteer [X]. Selecteer op het  movieweergavepaneel [X] (Bewerken) en druk vervolgens op <0>.  Het bewerkingsscherm wordt weergegeven.
  • Pagina 342 3 Videosnapshots maken Sla het bewerkte album op. Druk op de knop <M> om terug  te keren naar het bewerkingspaneel onder aan het scherm. Selecteer [W] (Opslaan) en druk  vervolgens op <0>.  Het scherm Opslaan wordt weergegeven. Om het bestand als een nieuw album ...
  • Pagina 343 Algemene aandachtspunten bij het maken van movie-opnamen Rood <E> waarschuwingspictogram voor interne temperatuur Als de interne temperatuur van de camera oploopt vanwege langdurig  gebruik van movie-opnamen of bij een hoge omgevingstemperatuur, verschijnt er een rood pictogram <E>. Het rode pictogram <E> geeft aan dat de movie-opname binnenkort ...
  • Pagina 344 Algemene aandachtspunten bij het maken van movie-opnamen Opname- en beeldkwaliteit Als u een kaart met een lage schrijfsnelheid gebruikt, wordt  tijdens movie-opname rechts in het scherm mogelijk een indicator met vijf niveaus weergegeven. Deze geeft aan hoeveel gegevens nog niet naar de kaart zijn geschreven (beschikbare capaciteit van het interne buffergeheugen).
  • Pagina 345 Opnamen weergeven Dit hoofdstuk bevat informatie over hoe u foto's en movies kunt weergeven en wissen, opnamen kunt weergeven op een tv-scherm en over andere aan weergave gerelateerde functies. Opnamen die zijn gemaakt en opgeslagen met een ander toestel Mogelijk geeft de camera opnamen die met een andere camera zijn vastgelegd of met een computer zijn bewerkt, of waarvan de bestandsnaam is gewijzigd niet goed weer.
  • Pagina 346 x Opnamen weergeven Weergave van één opname Geef de opname weer. Druk op de knop <x>.   De laatst gemaakte of laatst bekeken opname wordt weergegeven. Selecteer een opname. Als u de opnamen in omgekeerde  volgorde wilt weergeven, draait u het instelwiel <5>...
  • Pagina 347 x Opnamen weergeven Beëindig de opnameweergave. Druk op de knop <x> om de  opnameweergave te beëindigen en om meteen weer opnamen te kunnen maken. Weergave met opname-informatie Als de weergave met opname-informatie wordt weergegeven (pag. 346), kunt u op de pijltjestoetsen <W> en <X> drukken om de onder in het scherm weergegeven opname-informatie als volgt te wijzigen.
  • Pagina 348 B: Weergave met opname-informatie De informatie die wordt weergegeven, is afhankelijk van de opnamemodus en de instellingen. Voorbeeldinformatie voor foto's Weergave met basisinformatie  Wi-Fi-functie Eye-Fi-overdracht voltooid Sterkte van draadloos signaal/ Classificatie Eye-Fi-overdrachtstatus Beveilig beelden Accuniveau Nummer van de Mapnummer - opname/ bestandsnummer Totaalaantal...
  • Pagina 349 B: Weergave met opname-informatie Weergave met opname-informatie  • Gedetailleerde informatie Belichtingscorrectiewaarde Histogram (Helderheid/RGB) Opnamedatum en -tijd Diafragma ISO-snelheid Sluitertijd Schuifbalk Opnamemodus Lichte tonen prioriteit Meetmethode Witbalans Bestandsgrootte Auto Lighting Optimizer Waarde voor flitsbelichtingscorrectie/ (Auto optimalisatie Ruisonderdrukking bij meerdere helderheid) opnamen Witbalanscorrectie Opnamekwaliteit...
  • Pagina 350 B: Weergave met opname-informatie • Informatie over lens/histogram Histogram (Helderheid) Naam van lens Histogram (RGB) Brandpuntsafstand • Informatie over witbalans • Beeldstijlinformatie 1 • Informatie over kleurruimte • Beeldstijlinformatie 2 en ruisreductie • Informatie over lensafwijkingscorrectie Als u GPS-ontvanger GP-E2 hebt gebruikt om GPS-informatie voor de opname vast te leggen, wordt het scherm GPS-informatie ook weergegeven.
  • Pagina 351 B: Weergave met opname-informatie Voorbeeld van de movie-informatieweergave Weergave Diafragma Sluitertijd Movie-opnamemodus/ Creatieve filters Time-lapse-movie Opname-indeling Bestandsgrootte movie Movie-opnameformaat Opnametijd, weergavetijd Framerate Compressiemethode * Als handmatige belichting is gebruikt, worden de sluitertijd, het diafragma en de ISO-snelheid (indien handmatig ingesteld) weergegeven. * Het pictogram <...
  • Pagina 352 B: Weergave met opname-informatie AF-puntweergave  Wanneer [33: AF-punt weerg.] is ingesteld op [Inschakelen], wordt het AF-punt waarop is scherpgesteld rood. Als automatische AF-puntselectie is ingesteld, worden er mogelijk meerdere AF-punten tegelijk rood weergegeven. Histogram  Het helderheidshistogram toont de verdeling van het belichtingsniveau en de algehele helderheid.
  • Pagina 353 x Snel opnamen zoeken H Meerdere opnamen weergeven op één scherm (indexweergave) Zoek snel naar opnamen met de indexweergave waarbij 4, 9, 36 of 100 opnamen op één scherm worden weergegeven. Schakel over naar de indexweergave. Druk tijdens het weergeven van ...
  • Pagina 354 x Snel opnamen zoeken Door opnamen navigeren (opnamesprong) In de weergave van één opname kunt u aan het instelwiel <6> draaien om snel vooruit of achteruit door de opnamen te bladeren, al naar gelang de ingestelde sprongmethode. Selecteer [Spring met 6]. Selecteer [Spring met 6] op het ...
  • Pagina 355 u/y Vergrote weergave Opnamen kunnen op het LCD-scherm circa 1,5 tot 10 maal worden uitvergroot. Vergroot het beeld. Druk tijdens opnameweergave op de  knop <u>.  De opname wordt vergroot. Als u de knop <u> ingedrukt houdt,  wordt de opname verder vergroot tot de maximale vergroting is bereikt.
  • Pagina 356 d Opnamen weergeven via de touchscreen Het LCD-scherm is een aanraakgevoelig paneel dat u met uw vingers kunt bedienen om zo de weergaveopties te gebruiken. Druk eerst op de knop <x> om de opnamen weer te geven. Door opnamen bladeren Veeg met één vinger.
  • Pagina 357 d Opnamen weergeven via de touchscreen Opname verkleinen (indexweergave) Druk twee vingers tegen elkaar aan. Raak het scherm aan met twee uitgespreide vingers en breng uw vingers vervolgens samen op het scherm. Elke keer dat u uw vingers tegen  elkaar aan drukt, wordt de weergave van één opname gewijzigd in de indexweergave.
  • Pagina 358 b De opname roteren U kunt de weergegeven opname in de gewenste positie draaien. Selecteer [Beeld roteren]. Selecteer [Beeld roteren] op het  tabblad [31] en druk vervolgens op <0>. Selecteer een opname. Draai aan het instelwiel <5> om de ...
  • Pagina 359 Classificaties instellen U kunt opnamen en movies classificeren met een van vijf classificaties: l/m/n/o/p. Deze functie heet classificatie. Selecteer [Classificatie]. Selecteer [Classificatie] op het  tabblad [32] en druk vervolgens op <0>. Selecteer een opname. Draai aan het instelwiel <5> om de ...
  • Pagina 360 3 Classificaties instellen Er kunnen in totaal maximaal 999 opnamen met een bepaalde classificatie worden weergegeven. Indien er meer dan 999 opnamen zijn met een bepaalde classificatie, wordt er [###] weergegeven. Het voordeel van classificaties Met [32: Spring met 6] kunt u alleen opnamen met de opgegeven ...
  • Pagina 361 Q Quick Control voor weergave U kunt tijdens de weergave op de knop <Q> drukken om de volgende opties in te stellen: [J: Beveilig beelden], [b: Beeld roteren], [9: Classificatie], [R: RAW-beeldverwerking], [U: Creatieve filters], [S: Wijzig formaat] (alleen JPEG-beelden), [N: Trimmen (alleen JPEG- beelden)], [1: Overbelichtingswaarschuwing], [T: AF-puntweergave], [e: Spring met 6] en [q: Beelden n.
  • Pagina 362 Q Quick Control voor weergave Verlaat de instelling. Druk op de knop <Q> om het  scherm Quick Control af te sluiten. Stel [51: Auto. roteren] in op [AanzD] om een opname te roteren. Als [51: Auto. roteren] is ingesteld op [AanD] of [Uit], wordt de instelling [b Beeld roteren] toegevoegd aan de opname, maar zal de camera de opname niet draaien voor weergave.
  • Pagina 363 k Genieten van movies U kunt movies op de volgende drie manieren afspelen: Weergave op een televisie (pag. 373) Als u de camera met HDMI-kabel HTC- 100 op een televisie aansluit, kunt u de movies en foto's van de camera op de televisie weergeven.
  • Pagina 364 k Genieten van movies Weergave en bewerken op een computer De moviebestanden op de kaart kunnen worden overgezet naar een computer en worden afgespeeld of bewerkt met vooraf geïnstalleerde of algemene software die compatibel is met de opname-indeling van de movie. Om een movie af te spelen of te bewerken met commerciële software, hebt u software nodig die compatibel is met movies in MOV-indeling en MP4- indeling.
  • Pagina 365 k Movies afspelen Geef de opname weer. Druk op de knop <x> om een opname  weer te geven. Selecteer een movie. Draai aan het instelwiel <5> om de  movie te selecteren die u wilt afspelen. Bij de weergave van één opname geeft ...
  • Pagina 366 k Movies afspelen Movieweergavepaneel Bewerking Beschrijving van weergave Door op <0> te drukken, kunt u schakelen tussen 7 Afspelen weergeven en stoppen. Wijzig de vertragingssnelheid met behulp van de 8 Vertraagd pijltjestoetsen <Y> en <Z>. De vertraagde snelheid wordt rechtsboven in het scherm aangegeven. 5 Eerste beeld Hiermee wordt het eerste beeld van de movie weergegeven.
  • Pagina 367 X De eerste en laatste beelden van een movie bewerken Weergave via de touchscreen Tik op [7] in het midden van het scherm.  De movie wordt afgespeeld. Als u het movieweergavepaneel wilt  weergeven, tikt u op <s1> linksboven in het scherm.
  • Pagina 368 X De eerste en laatste beelden van een movie bewerken Controleer de bewerkte movie. Selecteer [7] en druk op <0> om  de bewerkte movie af te spelen. Ga terug naar stap 2 om de  bewerking te wijzigen. Als u de bewerking wilt annuleren, ...
  • Pagina 369 Diavoorstelling (automatische weergave) U kunt de opnamen op de kaart weergeven als een automatische diavoorstelling. Selecteer [Diavoorstelling]. Selecteer op het tabblad [32] de  optie [Diavoorstelling] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de opnamen die u wilt Aantal weer te geven opnamen afspelen.
  • Pagina 370 3 Diavoorstelling (automatische weergave) Optie Beschrijving van weergave Alle foto's en movies op de geheugenkaart worden jAlle beelden weergegeven. De foto's en movies die zijn vastgelegd op de geselecteerde iDatum opnamedatum, worden weergegeven. De foto's en movies in de geselecteerde map worden nMap weergegeven.
  • Pagina 371 3 Diavoorstelling (automatische weergave) [Overgangseffect] [Achtergrondmuziek] Start de diavoorstelling. Druk op de pijltjestoetsen <W> en  <X> om [Start] te selecteren en druk vervolgens op <0>.  Nadat de tekst [Laden van beeld...] is weergegeven, begint de diavoorstelling. Beëindig de diavoorstelling. Als u de diavoorstelling wilt afsluiten ...
  • Pagina 372 3 Diavoorstelling (automatische weergave) De achtergrondmuziek selecteren Nadat u met EOS Utility (EOS-software) achtergrondmuziek naar de kaart hebt gekopieerd, kunt u de diavoorstelling met een achtergrondmuziekje afspelen. Selecteer [Achtergrondmuziek]. Stel [Achtergrondmuziek] in op  [Aan] en druk dan op <0>. Als de kaart geen achtergrondmuziek ...
  • Pagina 373 Opnamen op een televisie bekijken Als u de camera met een HDMI-kabel op een televisie aansluit, kunt u de foto's en movies op de camera op de televisie weergeven. Voor de HDMI- kabel wordt HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) aanbevolen. Als het beeld niet op het tv-scherm wordt weergegeven, controleert u of [53: Videosysteem] correct is ingesteld op [Voor NTSC] of [Voor PAL] (afhankelijk van het videosysteem van uw televisie).
  • Pagina 374 Opnamen op een televisie bekijken Pas het geluidsvolume van de movie aan via de tv. Het geluidsvolume kan niet  met de camera worden aangepast. Schakel de camera en de tv uit voordat u de kabel tussen de camera en de tv ...
  • Pagina 375 Opnamen op een televisie bekijken Selecteer een opname. Richt de afstandsbediening op de tv  en druk op de knop / om een opname te selecteren. Druk op Enter op de Fotoweergave-menu afstandsbediening.  Het menu wordt weergegeven en u kunt de afspeelopties uitvoeren die Movieweergavemenu links worden weergegeven.
  • Pagina 376 K Opnamen beveiligen U kunt beveiligingen instellen om te voorkomen dat opnamen die u dierbaar zijn, per ongeluk worden gewist. 3 Eén opname beveiligen Selecteer [Beveilig beelden]. Selecteer [Beveilig beelden] op het  tabblad [31] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Selecteer beelden].
  • Pagina 377 K Opnamen beveiligen 3 Alle opnamen in een map of op een kaart beveiligen U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk beveiligen. Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert in [31: Beveilig beelden], worden alle opnamen in de map of op de kaart beveiligd.
  • Pagina 378 L Opnamen wissen U kunt overbodige opnamen één voor één selecteren en wissen, of in een batch. Beveiligde opnamen (pag. 376) worden niet gewist. Als een opname eenmaal is gewist, kan deze niet meer worden teruggehaald. Wis een opname pas als u zeker weet dat u deze niet meer nodig hebt.
  • Pagina 379 L Opnamen wissen Selecteer [Selecteer en wis beelden]. Selecteer [Selecteer en wis  beelden] en druk vervolgens op <0>.  Er wordt een opname weergegeven. Selecteer de opnamen die u wilt wissen. Draai aan het instelwiel <5> om de  gewenste opname te kiezen en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 380 W Digital Print Order Format (DPOF) Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u opnamen die op de kaart staan, printen volgens uw printinstructies, zoals de opnameselectie, het aantal exemplaren, enzovoort. U kunt meerdere opnamen in één batch printen of de printopties doorgeven aan een foto-ontwikkelaar. U kunt het afdruktype instellen en instellen of de datum en het bestandsnummer moeten worden geprint.
  • Pagina 381 W Digital Print Order Format (DPOF) [Afdruktype] [Datum] [File No.] K Standaard Er wordt één opname geprint per vel. Er worden meerdere L Index Afdruktype miniatuurafbeeldingen geprint per vel. Er worden zowel standaard- als indexprints Beide gemaakt. Datum Bij [Aan] wordt de datum van de opname geprint. Bij [Aan] wordt het bestandsnummer van de Bestandsnummer opname geprint.
  • Pagina 382 W Digital Print Order Format (DPOF) RAW-opnamen en movies kunnen niet worden geselecteerd voor afdrukken.  Ook als [Datum] en [File No.] zijn ingesteld op [Aan], kan het zijn dat de  datum of het bestandnummer niet wordt geprint. Dit is afhankelijk van het afdruktype en printermodel.
  • Pagina 383 W Digital Print Order Format (DPOF) Printopties opgeven Sel.beeld  Selecteer een voor een opnamen en voeg ze aan de printtaak toe. Druk op de knop <I> om opnamen te selecteren uit een weergave van drie opnamen. Als u wilt terugkeren naar de weergave van een enkele opname, drukt u op de knop <u>.
  • Pagina 384 p Opnamen selecteren voor een fotoboek U kunt aangeven welke opnamen (maximaal 998) u wilt hebben geprint in een fotoboek. Als u EOS Utility (EOS-software) gebruikt om opnamen over te brengen naar een computer, worden de geselecteerde opnamen naar een speciale map gekopieerd. Deze functie is handig als u online fotoboeken wilt bestellen.
  • Pagina 385 p Opnamen selecteren voor een fotoboek Alle opnamen in een map of op een kaart opgeven U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk opgeven. Als [x1: Fotoboek instellen] is ingesteld op [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart], worden alle opnamen in de map of op de kaart opgegeven.
  • Pagina 386 De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen U kunt de helderheid van het LCD-scherm aanpassen, zodat het gemakkelijker te bekijken is. Selecteer [LCD-helderheid]. Selecteer op het tabblad [52] de  optie [LCD-helderheid] en druk vervolgens op <0>.
  • Pagina 387 De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen 3 Verticale opnamen automatisch roteren Verticale opnamen worden automatisch geroteerd, zodat ze verticaal in plaats van horizontaal op het LCD-scherm van de camera of op de computer worden weergegeven. U kunt de instelling voor deze functie wijzigen.
  • Pagina 389 Opnamen naverwerken U kunt RAW-opnamen verwerken, het formaat van JPEG-opnamen wijzigen of JPEG-opnamen bijsnijden en een creatief filter toepassen. Het pictogram O rechts boven de paginatitel geeft aan dat  de functie alleen in de creatieve modi (d/s/f/a/F) beschikbaar is. De camera kan mogelijk geen opnamen verwerken die zijn ...
  • Pagina 390 R RAW-opnamen met de camera verwerkenN U kunt 1-opnamen verwerken met de camera en ze opslaan als JPEG-opnamen. Aangezien de RAW-opname zelf niet wordt gewijzigd, kunt u de RAW-opname volgens verschillende 'recepten' verwerken om er vervolgens diverse JPEG-opnamen van te maken. Houd er rekening mee dat 41- en 61-opnamen niet met de camera kunnen worden verwerkt.
  • Pagina 391 R RAW-opnamen met de camera verwerkenN Het instelscherm weergeven Druk op <0> om het instelscherm  weer te geven. Draai aan het instelwiel <5> of <6> om de instelling te wijzigen. Druk op <0> om de instelling te voltooien en terug te keren naar het scherm van stap 3.
  • Pagina 392 R RAW-opnamen met de camera verwerkenN RAW-beeldverwerkingsopties P Aanpassing helderheid  U kunt de helderheid van de opname aanpassen met maximaal ±1 stop in stappen van 1/3-stop. Het effect van de instelling is zichtbaar in de weergegeven opname. Q Witbalans (pag. 162) ...
  • Pagina 393 R RAW-opnamen met de camera verwerkenN U Kleurruimte (pag. 181)  U kunt sRGB of Adobe RGB selecteren. Omdat het LCD-scherm van de camera niet compatibel is met Adobe RGB, zal het verschil in de opname nauwelijks waarneembaar zijn, ongeacht de kleurruimte die is ingesteld.
  • Pagina 394 R RAW-opnamen met de camera verwerkenN Correctie helderheid randen, vervormingscorrectie en correctie chromatische aberratie Om correctie helderheid randen, vervormingscorrectie en chromatische correctie uit te voeren, zijn de correctiegegevens voor de gebruikte lens nodig. Als u geen correctie kunt toepassen tijdens het verwerken van RAW-opnamen in de camera, gebruikt u EOS Utility (EOS-software, pag.
  • Pagina 395 S Het formaat van JPEG-opnamen wijzigen U kunt het formaat van een JPEG-opname wijzigen om het aantal pixels te reduceren en u kunt de opname vervolgens als nieuw bestand opslaan. Bij JPEG 3/4/a/b-opnamen is het mogelijk om het formaat te wijzigen. Het formaat van JPEG- c en RAW-opnamen kan niet worden gewijzigd.
  • Pagina 396 S Het formaat van JPEG-opnamen wijzigen Opties voor formaatwijziging op basis van het originele beeldformaat Beschikbare instellingen voor wijziging formaat Origineel beeldformaat Beeldformaten De beeldformaten volgens de aspect ratio's worden weergegeven in de onderstaande tabel. Aspect ratio en aantal pixels (circa) Beeld- kwaliteit 16:9...
  • Pagina 397 N JPEG-opnamen bijsnijden U kunt een JPEG-opname bijsnijden en deze opslaan als een andere opname. JPEG c- en RAW-opnamen kunnen niet worden bijgesneden. JPEG-opnamen die zijn gemaakt met RAW+JPEG, kunnen worden bijgesneden. Selecteer [Trimmen]. Selecteer op het tabblad [x2] de optie ...
  • Pagina 398 N JPEG-opnamen bijsnijden Het bijsnijdkader verplaatsen Druk op de pijltjestoetsen <W> <X> of <Y> <Z>.   Het bijsnijdkader gaat omhoog, omlaag, naar links of naar rechts. U kunt het kader ook aanraken en naar de gewenste positie slepen.  De stand van het bijsnijdkader wijzigen Druk op de knop <B>.
  • Pagina 399 U Creatieve filters toepassen U kunt de volgende creatieve filters toepassen op een opname en deze opslaan als een nieuw bestand: Korrelig Z/W, Soft focus, Fisheye- effect, Effect kunst opvallend, Aquareleffect, Speelgoedcamera-effect en Miniatuureffect. Selecteer [Creatieve filters]. Selecteer op het tabblad [x1] de ...
  • Pagina 400 U Creatieve filters toepassen Sla de opname op. Selecteer [OK] om de opname op te slaan.  Controleer de bestemmingsmap en  het nummer van het bestand en selecteer [OK]. Als u het filter op nog een opname wilt  toepassen, herhaalt u stap 2 t/m 5.
  • Pagina 401 U Creatieve filters toepassen X Fisheye-effect  Geeft het effect van een fisheye-lens. De opname krijgt een tonvormige vervorming. Afhankelijk van het niveau van dit filtereffect, verandert het bijgesneden gedeelte langs de rand van de opname. Aangezien dit filtereffect er tevens voor zorgt dat het midden van het beeld wordt vergroot, kan de ogenschijnlijke resolutie in het midden slechter zijn afhankelijk van het aantal vastgelegde pixels.
  • Pagina 403 Als er na de automatische sensorreiniging nog vlekken zichtbaar zijn, kunt u de sensor het best laten reinigen door een Canon Service Center. Zelfs als de zelfreinigende sensor actief is, kunt u de ontspanknop half...
  • Pagina 404 f Automatische sensorreiniging Als u de aan-uitschakelaar op <1> of <2> zet, wordt de zelfreinigende sensor geactiveerd en verwijdert deze automatisch het stof van de voorzijde van de sensor. Normaal gesproken is de reinigingseenheid actief zonder dat u daar iets van merkt. U kunt de sensorreiniging echter ook handmatig in- of uitschakelen.
  • Pagina 405 Stofwisdata toevoegenN De zelfreinigende sensor zal er gewoonlijk voor zorgen dat er nauwelijks stof zichtbaar is op opnamen. Als er echter zichtbaar stof achterblijft, kunt u stofwisdata aan de opname toevoegen om naderhand stofvlekken te verwijderen. Digital Photo Professional (EOS-software, pag. 512) gebruikt de stofwisdata om stofvlekken automatisch te verwijderen.
  • Pagina 406 3 Stofwisdata toevoegenN Fotografeer een effen wit object. Vul de zoeker op een afstand van  20-30 cm met een effen wit object zonder patroon en maak een opname.  De foto wordt in de modus AE met diafragmavoorkeuze gemaakt bij een diafragma van f/22.
  • Pagina 407 Haal de lens van de camera voordat u de sensor gaat reinigen. De beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u aan om fysieke reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Selecteer [Sensorreiniging]. Selecteer [Sensorreiniging] op het ...
  • Pagina 408 Als het accuniveau laag wordt terwijl u de sensor reinigt, klinkt er een  pieptoon als waarschuwing. Stop het reinigen van de sensor. Als er vuil blijft zitten dat niet met een blaasbuisje kan worden verwijderd,  kunt u de sensor het beste door een Canon Service Center laten reinigen.
  • Pagina 409 De camera aanpassen aan uw voorkeuren U kunt verschillende camerafuncties fijner aanpassen aan uw opnamevoorkeuren met behulp van persoonlijke voorkeuzen. Ook kunnen de huidige camera-instellingen worden opgeslagen onder de posities <w> <x> van het programmakeuzewiel. De functies die worden uitgelegd in dit hoofdstuk kunnen alleen worden ingesteld in en werken alleen in de creatieve modi.
  • Pagina 410 Persoonlijke voorkeuzen instellenN Selecteer [8]. Selecteer de groep. Selecteer een van de persoonlijke  voorkeuze-instellingen C.Fn I, II of III en druk vervolgens op <0>. Selecteer het nummer van de Nummer van de persoonlijke voorkeuze persoonlijke voorkeuze. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en ...
  • Pagina 411 Persoonlijke voorkeuzeN A LV- k Movie- C.Fn I: Belichting opnamen opnamen Belichtingsniveaustappen pag. 413 ISO-stappen pag. 413 In a Bracketing automatisch annuleren pag. 413 Bracketingvolgorde pag. 414 Aantal bracketed opnamen pag. 414 Veiligheidsshift pag. 415 A LV- k Movie- C.Fn II: Autofocus opnamen opnamen Trackinggevoeligheid...
  • Pagina 412 3 Persoonlijke voorkeuzeN A LV- k Movie- C.Fn III: Bediening/overig opnamen opnamen Waarschuwingen z in zoeker pag. 425 Wielrichting bij Tv/Av pag. 425 Lens intrekken als camera wordt pag. 426 uitgeschakeld Aangepaste bediening pag. 426 Afhankelijk van instelling...
  • Pagina 413 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn I: Belichting C.Fn I -1 Belichtingsniveauverhogingen 0: 1/3-stop 1: 1/2-stop Hier stelt u verhogingen in stappen van 1/2 stop in voor de sluitertijd, het diafragma, AEB, de flitsbelichtingscorrectie, enzovoort. Deze instelling is effectief als u de belichting wilt regelen in grotere stappen dan 1/3 stop.
  • Pagina 414 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn I -4 Bracketingvolgorde De volgorde van de opnamereeks voor AEB en witbalansbracketing kan worden gewijzigd. 0: 09-9+ 1: -909+ 2: +909- Witbalansbracketing Richting b/a Richting m/g 0 : Standaardbelichting 0 : Standaardwitbalans 0 : Standaardwitbalans - : Kortere - : Meer blauw - : Meer magenta belichting...
  • Pagina 415 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn I -6 Veiligheidsshift 0: Uitschakelen 1: Sluitertijd/diafragma Wordt van kracht in de modi <s> AE met sluitertijdvoorkeuze en <f> AE met diafragmavoorkeuze. Als de helderheid van het onderwerp verandert en de standaardbelichting niet binnen het bereik van de automatische belichting valt, wordt de handmatig opgegeven instelling automatisch door de camera gewijzigd zodat de standaardbelichting kan worden gebruikt.
  • Pagina 416 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II: Autofocus C.Fn II -1 Trackinggevoeligheid Bepaalt de gevoeligheid bij het volgen van het onderwerp tijdens AI Servo AF wanneer een obstakel voor de AF-punten komt of wanneer de AF-punten zich van het onderwerp vandaan bewegen. 0: Een standaardinstelling die geschikt is voor de meeste onderwerpen.
  • Pagina 417 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II -2 Versnelde/vertraagde tracking Dit bepaalt de gevoeligheid voor het volgen van bewegende onderwerpen die tijdelijk enorm kunnen versnellen of vertragen, bijvoorbeeld als gevolg van abrupt starten of stoppen, enz. 0: Geschikt voor onderwerpen die met een stabiele snelheid bewegen (minimale wijzigingen in de bewegingssnelheid).
  • Pagina 418 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II -4 AI servo 1e beeldvoorkeur U kunt de eigenschappen instellen voor de automatische scherpstelling en de ontspantiming voor de eerste opname met AI Servo AF. Gelijke voorkeur: Er wordt aan het scherpstellen en ontspannen gelijke prioriteit gegeven. s: Ontspanvoorkeur Wanneer u de ontspanknop indrukt, wordt de opname direct gemaakt, ook al is er nog niet scherpgesteld.
  • Pagina 419 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II -6 AF-hulplicht Hiermee schakelt u het AF-hulplicht van de ingebouwde flitser of het AF-hulplicht van de externe Speedlite voor EOS-camera's in of uit. 0: Inschakelen Het AF-hulplicht wordt indien nodig ingeschakeld. 1: Uitschakelen Het AF-hulplicht wordt niet ingeschakeld. Dit voorkomt dat het AF-hulplicht anderen stoort.
  • Pagina 420 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II -8 Selecteer AF-gebiedselectiemodus U kunt de selecteerbare AF-gebiedselectiemodi beperken tot uw opnamevoorkeuren. Selecteer de gewenste selectiemodus en druk op <0> om er een [X] bij te zetten. Selecteer daarna [OK] om de instelling te registreren. E: Handmatige selectie:1 pt AF U kunt één AF-punt selecteren.
  • Pagina 421 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II -10 AF-punt op basis van richting U kunt het AF-punt of de AF-gebiedselectiemodus + het AF-punt afzonderlijk instellen voor verticaal en horizontaal fotograferen. 0: Gelijk voor verticaal/horizontaal Voor zowel verticaal als horizontaal fotograferen worden dezelfde AF-gebiedselectiemodus en hetzelfde handmatig geselecteerde AF-punt (of dezelfde handmatig geselecteerde zone) gebruikt.
  • Pagina 422 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II -11 Eerste AF-punt, o AI Servo AF U kunt het eerste AF-punt voor AI Servo AF instellen voor wanneer de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op Autoselectie: 45 pt AF. 0: Automatisch Het AF-punt waarmee AI Servo AF begint wordt automatisch ingesteld op basis van de opnameomstandigheden.
  • Pagina 423 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN Bij instelling [0: Inschakelen] duurt het scherpstellen iets langer dan bij  instelling [1: Uitschakelen]. Zelfs bij instelling [0: Inschakelen] kan het zijn dat het gewenste  resultaat niet wordt behaald afhankelijk van de opnameomstandigheden en het onderwerp. Bij zo weinig licht dat de flitser het AF-hulplicht automatisch activeert, ...
  • Pagina 424 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II -15 Zoekerweergaveverlichting U kunt instellen of de AF-punten in de zoeker al dan niet rood oplichten wanneer de scherpstelling is bereikt. 0: Automatisch De AF-punten lichten automatisch rood op bij weinig licht. 1: Inschakelen De AF-punten lichten altijd rood op, ongeacht de hoeveelheid omgevingslicht.
  • Pagina 425 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn III: Bediening/overig C.Fn III -1 Waarschuwingen z in zoeker Wanneer een van de volgende functies is ingesteld, wordt het pictogram <z> rechtsonder in de zoeker (pag. 29) weergegeven. Het pictogram <z> wordt ook weergegeven in de weergave van instellingen voor de opnamefunctie (pag.
  • Pagina 426 3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn III -3 Lens intrekken bij uit Hiermee kunt u het intrekmechanisme van de lens configureren voor het geval dat er een gemotoriseerde STM-lens (zoals EF40mm f/2.8 STM) op de camera is bevestigd. U kunt deze zodanig instellen dat de bevestigde lens automatisch wordt ingetrokken wanneer de aan- uitschakelaar van de camera wordt ingesteld op <2>.
  • Pagina 427 8: Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling is mogelijk voor opnamen met de zoeker. Dit wordt 'AF-fijnafstelling' genoemd. Lees voordat u afstellingen doorvoert 'Algemene aandachtspunten bij AF-fijnafstelling' op pagina 432. Gewoonlijk is deze afstelling niet vereist. Voer deze afstelling alleen uit als het nodig is.
  • Pagina 428 8: Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling Maak de afstelling. Stel de mate van afstelling in. Het  instelbare bereik is ±20 stappen. Door een instelling in de richting van '-:a'  te kiezen, brengt u het scherpstelpunt meer naar voren ten opzichte van het standaard scherpstelpunt.
  • Pagina 429 8: Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling 2: Per lens afstellen U kunt de afstelling voor iedere lens doorvoeren en de afstelling in de camera registreren. U kunt voor maximaal 40 lenzen afstellingen registreren. Wanneer u automatisch scherpstelt met een lens waarvan de afstelling is geregistreerd, wordt het scherpstelpunt altijd verschoven met de afstelling.
  • Pagina 430 8: Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling Het serienummer invoeren Selecteer het in te voeren cijfer en  druk vervolgens op <0> zodat < > wordt weergegeven. Voer het cijfer in en druk vervolgens  op <0>. Nadat u alle cijfers hebt ingevoerd, ...
  • Pagina 431 8: Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling Maak de afstelling. Lens met een vaste brandpuntsafstand Selecteer voor een zoomlens de  groothoekstand (W) of de telestand (T). Wanneer u op <0> drukt, wordt het kader uitgeschakeld en is het mogelijk om de afstelling te doen.
  • Pagina 432 8: Fijnafstelling van het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling Wanneer u opnamen maakt met het middenbereik (brandpuntsafstand) van een zoomlens, wordt het scherpstelpunt bij automatische scherpstelling gecorrigeerd ten opzichte van de afstellingen die zijn gemaakt voor de groothoek- en telestand. Zelfs wanneer alleen de groothoek- of telestand is afgesteld, wordt automatisch een correctie doorgevoerd voor het middenbereik.
  • Pagina 433 8: Aangepaste bediening U kunt veelgebruikte functies naar wens toewijzen aan cameraknoppen of instelwielen. Selecteer [C.Fn III: Bediening/ overig]. Selecteer op het tabblad [8] [C.Fn  III: Bediening/overig] en druk op <0>. Selecteer [4: Aangepaste bediening].  Het scherm Aangepaste bediening wordt weergegeven.
  • Pagina 434 8: Aangepaste bediening Toewijsbare functies voor knoppen/wielen op de camera (camerabediening) Functie Pagin Meten en AF-start b AF-stop c ONE SHOT z AI SERVO/SERVO Directe AF-puntselectie Start meten AE-vergrendeling/FE-vergrendeling AE-vergrendeling AE-vergrendeling (bij ingedrukte knop) AE-vergrendeling (vasthouden) FE-vergrendeling Belichting e ISO-snelheid instellen (knop vasthouden, S draaien) Belichtingscorrectie (knop vasthouden, S draaien)
  • Pagina 435 8: Aangepaste bediening * De AF-stopknop (0) is alleen aanwezig op IS-supertelelenzen.
  • Pagina 436 8: Aangepaste bediening a: Meten en AF-start Wanneer u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, worden de meting en de automatische scherpstelling uitgevoerd. b: AF-stop De automatische scherpstelling stopt wanneer u de knop die aan deze functie is toegewezen ingedrukt houdt.
  • Pagina 437 8: Aangepaste bediening q: Start meten Wanneer u de ontspanknop half indrukt, wordt de belichtingsmeting uitgevoerd. (Automatische scherpstelling wordt niet uitgevoerd.) t: AE-vergrendeling/FE-vergrendeling Normale opnamesituatie (geen flits) Wanneer u op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, kunt u de belichting tijdens de meting vergrendelen (AE-vergrendeling).
  • Pagina 438 8: Aangepaste bediening d: FE-vergrendeling Wanneer u voor flitsfotografie op de knop drukt die aan deze functie is toegewezen, wordt er voorgeflitst en wordt de vereiste flitsoutput (FE-vergrendeling) vastgelegd. e: ISO-snelheid instellen (knop vasthouden, S draaien) U kunt de ISO-snelheid instellen door <0> ingedrukt te houden en aan het instelwiel <6>...
  • Pagina 439 8: Aangepaste bediening g: Beeldkwaliteit Druk op <0> om het instelscherm voor beeldopnamekwaliteit (pag. 142) op het LCD-scherm weer te geven. A: Beeldstijl Druk op <0> om het scherm voor het selecteren van de beeldstijl op het LCD-scherm weer te geven (pag. 154). B: Witbalansselectie Druk op <0>...
  • Pagina 440 My Menu vastleggenN Op het tabblad My Menu kunt u menuopties en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt. U kunt ook de vastgelegde menutabbladen een naam geven en op de knop <M> drukken om het tabblad My Menu als eerste weer te geven. My Menu-tabblad maken en toevoegen Selecteer [My Menu-tab toevoegen].
  • Pagina 441 3 My Menu vastleggenN Selecteer [Selecteer te registr. items]. Leg de gewenste items vast. Selecteer het gewenste item en druk  vervolgens op <0>. Selecteer [OK] in het bevestigingsvenster.  U kunt maximaal zes items vastleggen.  Druk op de knop <M> om terug ...
  • Pagina 442 3 My Menu vastleggenN Verwijder tab  U kunt het My Menu-tabblad dat momenteel wordt weergegeven verwijderen. Selecteer [Verwijder tab] om het [MY MENU*]-tabblad te verwijderen. Hernoem tab  U kunt de naam van het My Menu-tabblad veranderen van het oorspronkelijke [MY MENU*].
  • Pagina 443 3 My Menu vastleggenN Verwijder alle My Menu-tabs/Verwijder alle items U kunt alle My Menu-tabbladen of alle My Menu-items die u hebt gemaakt, verwijderen. Verwijder alle My Menu-tabs  U kunt alle My Menu-tabbladen die u hebt gemaakt, verwijderen. Wanneer u [Verwijder alle My Menu-tabs] selecteert, worden alle tabbladen van [MY MENU1] tot [MY MENU5] verwijderd en wordt het tabblad [9] teruggezet naar de standaardinstelling.
  • Pagina 444 3 My Menu vastleggenN Menuweergave-instellingen U kunt [Menuweergave] selecteren om het menuscherm in te stellen dat als eerste wordt weergegeven wanneer u op de knop <M> drukt. Normale weergave  Hiermee wordt het laatst weergegeven menuscherm weergegeven. Weergave van My Menu-tab ...
  • Pagina 445 w: Aangepaste opnamemodi instellenN U kunt de huidige camera-instellingen, zoals de opnamemodus, menufuncties en persoonlijke voorkeuzen, onder de stand <w> en <x> van het programmakeuzewiel instellen als aangepaste opnamemodi. Selecteer [Aangep. opnamemodus (C1,C2)]. Selecteer op het tabblad [54] de  optie [Aangep.
  • Pagina 446 w: Aangepaste opnamemodi instellenN Te registreren instellingen Opnamefuncties  Opnamemodus, Sluitertijd, Diafragma, ISO-snelheid, AF-bediening, AF-gebiedselectiemodus, AF-punt, Transportmodus, Meetmethode, Belichtingscorrectiewaarde, Waarde flitsbelichtingscorrectie Menufuncties  [z1] Beeldkwaliteit, Opnameweergavetijd, Pieptoon, Ontspan sluiter zonder kaart, Lensafwijkingscorrectie, Flitsen, E-TTL II-flitsmeting, Flitssynchronisatiesnelheid in Av-modus, Rode-ogen-reductie [z2] Belichtingscorrectie/AEB, ISO-snelheidsinstellingen, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid), Witbalans, Witbalans Shift/Bracketing, Kleurruimte [z3] Beeldstijl, Ruisreductie lange sluitertijd, Hoge ISO-ruisreductie,...
  • Pagina 447 w: Aangepaste opnamemodi instellenN [51] Bestandnummering, Automatisch roteren [52] Automatisch uitschakelen, LCD-helderheid, LCD uit/aanknop, Zoekerweergave [53] Aanraakbediening, Automatische reiniging, Weergaveopties z-knop [54] Multifunctievergrendeling [81] Belichtingsniveauverhogingen, ISO-stappen, Bracketing automatisch annuleren, Bracketingvolgorde, Aantal bracketed opnamen, Veiligheidsshift [82] Trackinggevoeligheid, Versnelling/vertraging tracking, AF-punt automatisch schakelen, AI servo 1e beeldvoorkeur, AI servo 2e beeldvoorkeur, AF-hulplicht, Lenssturing bij AF onmogelijk, Selecteer AF-gebiedselectiemodus, Selectiemethode AF-gebied, AF-punt op basis van richting,...
  • Pagina 449 Referentie Dit hoofdstuk biedt referentie voor camerafuncties, systeemaccessoires, enzovoort. Certificaatlogo Als u [54: Certificaatlogo weergeven] selecteert en op <0> drukt, wordt een aantal logo's van cameracertificaten weergegeven. Andere certificaatlogo's zijn te vinden in deze instructiehandleiding, op de camerabehuizing en op de verpakking van de camera.
  • Pagina 450 B-knopfuncties Als u op de knop <B> drukt wanneer de camera gereed is om opnamen te maken, kunt u [Geeft camera-inst. weer], [Digitale horizon] (pag. 72) en [Geeft opname-inst. weer] (pag. 451) weergeven. Op het tabblad [53] kunt u met [Weergaveopties z-knop] aangeven welke opties moeten worden weergegeven wanneer u op de knop...
  • Pagina 451 B-knopfuncties Instellingen voor de opnamefunctie Witbalanscorrectie Diafragma Sluitertijd AE-vergrendeling Opnamemodus Flitsbelichtingscorrectie Indicator ISO-snelheid belichtingsniveau Lichte tonen prioriteit Belichtingscorrectie Wi-Fi-functie Aangepaste bediening Beeldstijl Opnamekwaliteit AF-bediening Maximum aantal Pictogram Quick Control opnamen Accuniveau Maximale opnamereeks/Aantal resterende opnamen met AF-puntselectie meervoudige belichting Auto Lighting Optimizer (Auto Sterkte van draadloos signaal/ optimalisatie helderheid) Eye-Fi-overdrachtstatus...
  • Pagina 452 Het gebruik van een originele Canon-accu van het type LP-E6N/LP-E6 wordt aanbevolen. Als u een accu van een ander merk dan Canon gebruikt, zijn de prestaties van deze camera mogelijk niet optimaal of kunnen er storingen optreden.
  • Pagina 453 3 De accugegevens controleren Accu's registreren in de camera U kunt maximaal zes LP-E6N/LP-E6-accu's registreren in de camera. Als u meerdere accu's wilt registreren in de camera, volgt u voor elke accu de onderstaande procedure. Druk op de knop <B>. Druk, als het scherm met ...
  • Pagina 454 3 De accugegevens controleren Een etiket met het serienummer op de accu plakken Het is handig om de serienummers op elke geregistreerde LP-E6N/LP-E6-accu te vermelden. Dit kunt u doen met behulp van in de handel verkrijgbare etiketten. Schrijf het serienummer op een Serienummer etiket.
  • Pagina 455 3 De accugegevens controleren De resterende capaciteit van een geregistreerde accu controleren U kunt nagaan wat de resterende capaciteit van een accu is (zelfs wanneer deze zich niet in de camera bevindt) en wanneer de accu voor het laatst is gebruikt. Zoek het serienummer op.
  • Pagina 456 Een gewoon stopcontact gebruiken Met de DC-koppeling DR-E6 en de AC-adapter AC-E6N (beide afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact. Plaats het snoer in de groef. Plaats het snoer van de DC-koppeling  voorzichtig, zonder het snoer te beschadigen.
  • Pagina 457 H Eye-Fi-kaarten gebruiken Met een in de handel verkrijgbare en reeds geconfigureerde Eye-Fi- kaart kunt u opnamen via een Wireless LAN netwerk automatisch naar een computer overbrengen of naar een online service uploaden. De beeldoverdracht is een functie van de Eye-Fi-kaart. Voor informatie over het configureren en gebruiken van de Eye-Fi-kaart en het oplossen van eventuele problemen met de beeldoverdracht, raadpleegt u de instructiehandleiding bij de Eye-Fi-kaart of neemt u contact op met...
  • Pagina 458 H Eye-Fi-kaarten gebruiken Geef de verbindingsinformatie weer. Selecteer [Verbindingsinfo] en druk  vervolgens op <0>. Controleer de instelling [Toegangspunt SSID:]. Controleer of een toegangspunt wordt  weergegeven voor [Toegangspunt SSID:]. U kunt ook het MAC-adres en de  firmwareversie van de Eye-Fi-kaart controleren.
  • Pagina 459 H Eye-Fi-kaarten gebruiken Aandachtspunten bij het gebruik van Eye-Fi-kaarten Als [Wi-Fi/NFC] op [51: Inst. draadloze communicatie] is ingesteld op  [Inschakelen], is beeldoverdracht met een Eye-Fi-kaart niet mogelijk. Als 'J' wordt weergegeven, is er een fout opgetreden bij het ophalen ...
  • Pagina 460 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Foto's maken in basismodi: A 7 C 8 o: automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen/uitgeschakeld Functie A 7 C C x 6 2 3 4 5 Selecteerbare instellingen k k k k k k k k k k k...
  • Pagina 461 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Functie A 7 C P C x 6 F G 2 3 4 5 1-beeld AF o o o o AF-bediening (opnamen met AI Servo AF de zoeker) AI Focus AF AF-bediening o o o o o o o o o o 1-beeld AF (Live View-...
  • Pagina 462 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Foto's maken in basismodi: v o: automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen/uitgeschakeld Functie Z A B C D Selecteerbare instellingen voor beeldkwaliteit Aspect ratio Automatisch ingesteld/ Automatisch ISO-snelheid Handmatig ingesteld Automatisch ingesteld...
  • Pagina 463 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Functie Z A B C D 1-beeld AF AF-bediening (opnamen met AI Servo AF de zoeker) AI Focus AF AF-bediening 1-beeld AF (Live View- Servo AF opnamen) AF-gebiedselectiemodus AF-punt AF-hulplicht AF-fijnafstelling Programmakeuze Belichtingscorrectie AE-vergrendeling Belichting Scherptedieptecontrole HDR-opnamen...
  • Pagina 464 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Foto's maken in creatieve modi o: automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen/uitgeschakeld Functie Selecteerbare instellingen voor beeldkwaliteit Aspect ratio Automatisch ingesteld/ Automatisch ISO-snelheid Handmatig ingesteld Automatisch ingesteld Beeldstijl Handmatige selectie Sfeeropnamen...
  • Pagina 465 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Functie 1-beeld AF AF-bediening (opnamen met de AI Servo AF zoeker) AI Focus AF 1-beeld AF AF-bediening (Live View-opnamen) Servo AF AF-gebiedselectiemodus AF-punt AF-hulplicht AF-fijnafstelling Programmakeuze Belichtingscorrectie AE-vergrendeling Belichting Scherptedieptecontrole HDR-opnamen Meerdere opnamen Intervaltimer Bulbtimer Enkelbeeld Continue opname met...
  • Pagina 466 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Movie-opname o: automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen/uitgeschakeld C 8 v Functie Selecteerbare movie- opnameformaten Digitale zoom HDR-Movie opnamemodus Creatieve filters Videosnapshot Time-lapse-movie Automatisch ingesteld/ ISO- Automatisch snelheid Handmatig ingesteld Automatisch ingesteld...
  • Pagina 467 Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus C 8 v Functie Meetmethode Gezicht+volgen FlexiZone - Multi FlexiZone - Single Handmatige scherpstelling (MF) Servo AF voor movies Programmakeuze Belichtingscorrectie Belichting AE-vergrendeling Scherptedieptecontrole Aspect ratio Geluidsopname Quick Control *1: Alleen instelbaar wanneer ISO auto is ingesteld. *2: Met ISO auto kunt u een vaste ISO-snelheid instellen.
  • Pagina 468 Systeemschema ST-E2 ST-E3-RT 270EX II 430EX III-RT/ 600EX-RT/ Macro Ring Lite Macro Twin Lite 430EX III 600EX MR-14EX II MT-24EX Standaardaccessoires Zoekerloupe MG-Eb Oogschelp Eb Oculairverlengstuk EP-EX15 Brede draagriem Rubberframe Eb Dioptrische aanpassingslenzen Accu Acculader E-serie LP-E6N*1 LC-E6 of LC-E6E Hoekzoeker C AC-adapter DC-koppeling...
  • Pagina 469 Systeemschema Hoofdtelefoon GPS-ontvanger Afstandsbediening Afstandsbediening Afstandsbediening GP-E2 RC-6 RS-60E3 met timer TC-80N3 EF-lenzen EF-S-lenzen Afstandsbedieningsadapter RA-E3 Stereo-richtmicrofoon DM-E1 HDMI-kabel HTC-100 (2,9 m) Tv/video Interfacekabel IFC-400PCU (1,3 m) Connect Station CS100 Interfacekabel IFC-200U/500U (1,9 m/4,7 m) USB-poort SD-/SDHC-/SDXC- Kaartlezer geheugenkaart Kaartsleuf Computer *1: Accu LP-E6 kan ook worden gebruikt.
  • Pagina 470 Menu-instellingen Opnamen met de zoeker en Live View-opnamen z: Opname 1 (rood) Pagina / 41 / 61 Beeldkwaliteit 73 / 83 / 74 / 84 / 7a / 8a / b / c Kijktijd Uit / 2 sec. / 4 sec. / 8 sec. / Vastzetten Pieptoon Inschakelen / Aanraken op n / Uitschakelen Ontspan sluiter zonder...
  • Pagina 471 3 Menu-instellingen z: Opname 2 (rood) Pagina Belichtingscorrectie/ Tussenstappen van 1/3 en 1/2 stop, ±5 stops* (AEB ±3 stops) ISO- ISO-snelheid / Bereik voor foto's / Automatisch bereik / Kortste sluitertijd voor auto snelheidsinstellingen Auto Lighting Optimizer Uitschakelen / Zwak / Standaard / Hoog (Auto optimalisatie Uitgeschakeld in modus M of B helderheid)
  • Pagina 472 3 Menu-instellingen z: Opname 4* (rood) Pagina Uitschakelen / Inschakelen (interval/aantal Intervaltimer opnamen) Bulbtimer Uitschakelen / Inschakelen (belichtingstijd) Antiknipperopname Uitschakelen / Inschakelen Spiegel opklappen Uitschakelen / Inschakelen Aspect ratio 3:2 / 4:3 / 16:9 / 1:1 * In de basismodi vindt u deze menuopties onder het tabblad [z2]. z: Opname 5* (rood) Live View-opnamen Inschakelen / Uitschakelen...
  • Pagina 473 3 Menu-instellingen x: Weergave 1 (blauw) Pagina Beveilig beelden Beveilig beelden Beeld roteren Opnamen roteren Wis beelden Wis beelden Aangeven welke opnamen moeten worden Printopties geprint (DPOF) Fotoboek instellen Opnamen selecteren voor een fotoboek Korrelig Z/W / Soft focus / Fisheye-effect / Creatieve filters Effect kunst opvallend / Aquareleffect / Speelgoedcamera-effect / Miniatuureffect...
  • Pagina 474 3 Menu-instellingen 5: Instellingen 1 (Geel) Pagina Selecteer map Een map maken en selecteren Continu / Automatisch resetten / Handmatig Bestandsnummer resetten Automatisch roteren Aan zD / Aan D / Uit Kaart formatteren Gegevens op de kaart initialiseren en wissen Weergegeven wanneer een in de handel Eye-Fi-instellingen verkrijgbare Eye-Fi-kaart is geplaatst...
  • Pagina 475 Als u de GP-E2 gebruikt in combinatie met een flitsschoen, zijn de bovenstaande voorbereidingen niet nodig. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie over het bijwerken van de firmware van GP-E2. Draadloze functies kunnen niet worden ingesteld als de camera via een ...
  • Pagina 476 3 Menu-instellingen 5: Instellingen 4 (Geel) Pagina Hoofdinstelwiel Snelinstelwiel Multifunctievergrendeling Multicontroller Aanraakbediening Hiermee legt u de huidige camera-instellingen Aangepaste vast op de posities w of x van het opnamemodus (C1, C2) programmakeuzewiel Wis alle camera- De camera wordt ingesteld op de instellingen standaardinstellingen Geef copyrightinfo weer /...
  • Pagina 477 3 Menu-instellingen Movie-opname z: Opname 1 (rood) Pagina 1 / 41 / 61 Beeldkwaliteit* 73 / 83 / 74 / 84 / 7a / 8a / b / c Kijktijd Uit / 2 sec. / 4 sec. / 8 sec. / Vastzetten Pieptoon Inschakelen / Aanraken op n / Uitschakelen Ontspan sluiter zonder...
  • Pagina 478 3 Menu-instellingen z: Opname 2 (rood) Pagina Belichtingscorrectie Tussenstappen van 1/3 en 1/2 stop, ±3 stops ISO- ISO-snelheid* / Bereik voor movies snelheidsinstellingen Auto Lighting Uitschakelen / Zwak / Standaard / Hoog Optimizer (Auto optimalisatie Uitgeschakeld in modus M of B helderheid) Q (Sfeerprioriteit) / Qw (Witprioriteit) / W/ Witbalans...
  • Pagina 479 3 Menu-instellingen z: Opname 4 (Rood) Pagina Servo AF voor movies Inschakelen / Uitschakelen u+volgen / FlexiZone - Multi / FlexiZone - AF-methode Single MOV / MP4 Movieopnameformaat (MOV-indeling): • 1920x1080 • NTSC: 29,97p / 23,98p PAL: 25,00p Movie-opnamekwaliteit • ALL-I (voor bewerken) Movieopnameformaat (MP4-indeling): •...
  • Pagina 480 3 Menu-instellingen z: Opname 5 (Rood) Pagina 4 sec. / 8 sec. / 16 sec. / 30 sec. / 1 min. / Meettimer 10 min. / 30 min. Rasterweergave Uit / 3x3 l / 6x4 m / 3x3+diagonaal n V-knopfunctie a/-/q/-/a/k/q/k Videosnapshot: Inschakelen / Uitschakelen Albuminstellingen: Nieuw album maken / Aan...
  • Pagina 481  communicatie met de accu kon plaatsvinden (met een accu van een ander merk dan Canon), stopt het beveiligingscircuit met opladen en knippert het oplaadlampje snel oranje. Verwijder in geval van (1) het netsnoer van de oplader uit het stopcontact. Haal de accu uit de oplader en plaats deze vervolgens terug.
  • Pagina 482 Wanneer de opname is voltooid, wordt de camera automatisch uitgeschakeld. [Heeft deze accu/hebben deze accu's het logo van Canon?] wordt weergegeven. Gebruik alleen echte Canon-accu's van het type LP-E6N/LP-E6.  Verwijder de accu en plaats deze weer terug (pag. 36). ...
  • Pagina 483 Problemen oplossen Opnamegerelateerde problemen De lens kan niet worden bevestigd. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-M-lenzen  (pag. 47). De zoeker is donker. Plaats een opgeladen accu in de camera (pag. 34).  Er kunnen geen opnamen worden gemaakt of opgeslagen. Controleer of de kaart correct is geplaatst (pag.
  • Pagina 484 Problemen oplossen De opname is onscherp of wazig. Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <AF> (pag. 47).  Druk voorzichtig op de ontspanknop om with cameratrilling te  voorkomen (pag. 49-50). Als de lens een Image Stabilizer (beeldstabilisatie) heeft, stelt u de ...
  • Pagina 485 Problemen oplossen De snelheid van continue opnamen is laag. De snelheid van continue opnamen neemt mogelijk af op basis van de  sluitertijd, het diafragma, de omstandigheden van het onderwerp, de helderheid, de lens, het gebruik van de flitser, de temperatuur, het accutype, het resterende accuniveau, de instellingen voor de opnamefunctie enzovoort.
  • Pagina 486 Problemen oplossen Ik heb een kleinere belichtingscorrectie ingesteld, maar de opname valt nog steeds te licht uit. Stel [z2: Auto Lighting Optimizer/Auto optimalisatie helderheid]  in op [Uitschakelen]. Wanneer [Zwak], [Standaard] of [Hoog] is ingesteld, kan de opname nog steeds licht uitvallen, zelfs wanneer u een kleinere belichtingscorrectie of flitsbelichtingscorrectie hebt ingesteld (pag.
  • Pagina 487 De externe flitser flitst niet. Als u voor Live View-opnamen een flitser gebruikt van een ander merk  dan Canon, stelt u [z6: Stille LV-opname] in op [Uitschakelen] (pag. 272). De externe flitser werkt altijd op vol vermogen. Als u een andere flitser gebruikt dan een Speedlite uit de EX-serie, ...
  • Pagina 488 Problemen oplossen De camera maakt geluid wanneer deze wordt geschud. Het uitschuifmechanisme van de flitser beweegt een beetje. Dit is  normaal en is geen defect. De sluiter maakt bij Live View-opnamen twee sluitergeluiden. Als u de flitser gebruikt, maakt de sluiter bij iedere opname twee ...
  • Pagina 489 Problemen oplossen De ISO-snelheid kan niet worden ingesteld voor movie-opname. In andere opnamemodi dan <a> wordt de ISO-snelheid automatisch  ingesteld. In de modus <a> kunt u de ISO-snelheid naar wens instellen (pag. 299). De handmatig ingestelde ISO-snelheid verandert wanneer u overschakelt op movie-opname.
  • Pagina 490 Problemen oplossen Draadloze functies Draadloze functies kunnen niet worden ingesteld. Als de camera via een interfacekabel met een computer, GPS-  ontvanger of ander apparaat is verbonden, kunnen de draadloze functies niet worden ingesteld ([51: Inst. draadloze communicatie] wordt grijs weergegeven). Ontkoppel de interfacekabel voordat u de instellingen configureert.
  • Pagina 491 Problemen oplossen Problemen met weergave op het scherm Het menuscherm geeft minder tabbladen en opties weer. In de basismodi worden bepaalde tabbladen en menuopties niet  weergegeven. Stel de opnamemodus in op een creatieve modus (pag. 58). Op het tabblad [9] is [Menuweergave] ingesteld op [Alleen My ...
  • Pagina 492 Problemen oplossen [###] wordt weergegeven. Als het aantal opnamen op de kaart hoger is dan het maximum aantal  opnamen dat door de camera kan worden weergegeven, wordt [###] weergegeven (pag. 360). Het AF-punt wordt langzaam weergegeven in de zoeker. Bij lage temperaturen kan de weergavesnelheid van AF-punten trager ...
  • Pagina 493 Problemen oplossen De opname kan niet worden gewist. Als de opname tegen wissen is beveiligd, kan deze niet worden  verwijderd (pag. De movie kan niet worden afgespeeld. Movies die op een computer zijn bewerkt, kunnen niet worden  afgespeeld op de camera. U kunt het bedieningsgeluid en het mechanische geluid horen tijdens movieweergave.
  • Pagina 494 Problemen oplossen Ik kan de RAW-opname niet verwerken. 41- en 61-bestanden kunnen niet met de camera worden  verwerkt. Gebruik Digital Photo Professional (EOS-software) om het bestand te verwerken (pag. 512). Ik kan het beeldformaat niet aanpassen of bijsnijden. Het formaat van JPEG c-, 1-, 41- en 61-bestanden kan ...
  • Pagina 495 Problemen oplossen Problemen bij aansluiten op een computer De communicatie tussen de aangesloten camera en computer werkt niet. Als u EOS Utility (EOS-software) gebruikt, stelt u [z5: Time-lapse-  movie] in op [Uitschakelen] (pag. 319). Ik kan geen afbeeldingen naar een computer downloaden. Installeer de EOS-software op de computer (pag.
  • Pagina 496 Maak de elektrische contacten op de camera en de lens schoon,  gebruik een Canon-lens of verwijder de accu en plaats deze weer (pag. 25, 26, 36). Geen toegang tot kaart. Herplaats/vervang kaart of formatteer kaart met deze camera.
  • Pagina 497 * UHS-I-kaarten worden ondersteund Grootte beeldsensor: Circa 22,3 x 14,9 mm Compatibele lenzen: Canon EF-lenzen (incl. EF-S-lenzen) * Exclusief EF-M-lenzen (de beeldhoek is gelijk aan 35 mm en is die van een lens met circa 1,6 x de aangegeven brandpuntsafstand.)
  • Pagina 498 Specificaties Witbalans: Automatisch (Sfeerprioriteit), Automatisch (Witprioriteit), Vooraf ingesteld (Daglicht, Schaduw, Bewolkt, Kunstlicht, Wit tl-licht, Flitser), Handmatig, Kleurtemperatuurinstelling (circa 2500-10000 K), Witbalanscorrectie en Witbalansbracketing aanwezig * Overdracht kleurtemperatuurgegevens van de flitser ingeschakeld Ruisreductie: Van toepassing op lange belichtingstijden en opnamen met een hoge ISO-snelheid Automatische Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) helderheidscorrectie:...
  • Pagina 499 Specificaties Scherpstelling: 1-beeld AF, AI Servo AF, AI Focus AF, Handmatige scherpstelling (MF) Eén-punts AF (handmatige selectie), Zone-AF gebiedselectiemodus: (handmatige selectie van een zone), Grote zone-AF (handmatige selectie van een zone), AF met 45-punts automatische selectie Condities voor AF-punten kunnen automatisch worden geselecteerd op automatische AF- basis van informatie over kleuren die overeenkomen met puntselectie:...
  • Pagina 500 Specificaties ISO- Bereik voor foto's, Automatisch bereik en Kortste sluitertijd voor auto instelbaar snelheidsinstellingen: Belichtingscorrectie: Handmatig: ±5 stops met tussenstappen van 1/3 of 1/2 stop AEB: ±3 stops met tussenstappen van 1/3 of 1/2 stop (kan worden gecombineerd met handmatige belichtingscorrectie) AE-vergrendeling: Auto: toegepast in 1-beeld AF met...
  • Pagina 501 RAW: circa 20 opnamen (circa 25 opnamen) RAW+JPEG Groot/Fijn: circa 20 opnamen (circa 22 opnamen) * De cijfers zijn gebaseerd op de testnormen van Canon (aspect ratio van 3:2, ISO 100 en beeldstijl Standaard) met een kaart van 8 GB.
  • Pagina 502 Specificaties Creatieve filters: Beschikbaar Stille LV-opname: Beschikbaar (Modus 1 en 2) Touch Shutter: Beschikbaar Rasterweergave: Drie typen • Movie-opname Opname-indeling: MOV/MP4 Movie: MPEG-4 AVC/H.264 Variabele (gemiddelde) bitsnelheid Audio: MOV: Lineair PCM, MP4: AAC Grootte en framerate van opname: [MOV] Full HD (1920x1080): 29,97p/25,00p/23,98p [MP4] Full HD (1920x1080): 59,94p/50,00p/29,97p/25,00p/ 23,98p...
  • Pagina 503 Specificaties Bereik helderheid EV 0 - 20 (bij kamertemperatuur, ISO 100) lichtmeting: Belichtingscontrole: Opnamen maken met automatische belichting (AE-programma voor movie-opname) en handmatige belichting Belichtingscorrectie: ±3 stops met tussenstappen van 1/3 of 1/2 stop ISO-snelheid Voor opnamen met automatische belichting: ISO 100 - (Aanbevolen ISO 12800 automatisch ingesteld.
  • Pagina 504 Specificaties • Weergave Weergaveformaat voor Weergave van één opname (zonder opname-informatie), opnamen: Weergave van één opname (met basisinformatie), Weergave van één opname (opname-informatie weergegeven: Gedetailleerde informatie, Lens/ histogram, Witbalans, Beeldstijl 1, Beeldstijl 2, Kleurruimte/ruisreductie, Lensafwijkingscorrectie), Indexweergave (4/9/36/100 opnamen) Overbelichtings- Overbelichte gedeelten knipperen waarschuwing: Weergave AF-punt: Aanwezig (wordt mogelijk niet weergegeven afhankelijk...
  • Pagina 505 Specificaties • Interface DIGITAL-aansluiting: computercommunicatie (Hi-speed USB), aansluiting voor GPS-ontvanger GP-E2, Connect Station CS100 HDMI mini Type C (automatisch wisselen van resolutie), compatibel OUT-aansluiting: met CEC IN-aansluiting externe Stereomini-aansluiting van 3,5 mm diameter microfoon: Aansluiting Voor afstandsbediening RS-60E3 afstandsbediening: Draadloze Compatibel met afstandsbediening RC-6 afstandsbediening: Eye-Fi-kaart:...
  • Pagina 506 0 °C - 40 °C Luchtvochtigheid 85% of lager tijdens gebruik: Alle bovenstaande gegevens zijn gebaseerd op de testnormen van Canon en de  testcriteria en richtlijnen van CIPA (Camera & Imaging Products Association). De bovenstaande afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op CIPA- ...
  • Pagina 507 Handelsmerken Adobe is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated.  Microsoft en Windows zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken  van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken  van Apple Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
  • Pagina 508 Canon is niet verantwoordelijk voor enige schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door accessoires die niet van Canon zijn (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een accu). Deze garantie is niet van toepassing op reparaties die het gevolg zijn van defecten in accessoires die niet van Canon zijn.
  • Pagina 509 Voor verdere informatie over recycling van dit product kunt u contact opnemen met uw plaatselijke gemeente, afvaldienst, officiële dienst voor klein chemisch afval of afvalstortplaats, of kunt u terecht op www.canon-europe.com/weee, of www.canon-europe.com/battery.
  • Pagina 510 VOORZICHTIG ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE BATTERIJEN WORDEN VERVANGEN DOOR EEN ONJUIST TYPE. HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE BATTERIJEN AAN DE LOKALE VOORSCHRIFTEN HIERVOOR.
  • Pagina 511 Verkorte softwarehandleiding / Opnamen downloaden naar een computer In dit hoofdstuk wordt het volgende uitgelegd: Informatie over de software voor EOS-camera's  De software downloaden en installeren op een computer  De software-instructiehandleidingen (PDF-bestanden)  downloaden en bekijken Beelden van de camera downloaden naar een computer ...
  • Pagina 512 Verkorte softwarehandleiding Informatie over de software In dit gedeelte vindt u een overzicht van de verschillende softwaretoepassingen voor EOS-camera's. Een internetverbinding is vereist om de software te downloaden en installeren. Downloaden en installeren is niet mogelijk zonder internetverbinding. EOS Utility Wanneer de camera op een computer is aangesloten, kunt u EOS Utility gebruiken om foto's en movies die met de camera zijn opgenomen, naar de computer over te brengen.
  • Pagina 513 (De vorige versie wordt overschreven.) Download de software. Maak vanaf een computer verbinding met internet en ga naar de  volgende Canon-website. www.canon.com/icpd Selecteer het land of de regio van uw verblijfplaats en download  de software.
  • Pagina 514 U hebt een internetverbinding nodig om de software- instructiehandleidingen (PDF-bestanden) te downloaden. Downloaden is niet mogelijk zonder internetverbinding. Download de software-instructiehandleidingen (PDF-bestanden). Maak verbinding met internet en ga naar de volgende Canon-  website. www.canon.com/icpd Selecteer het land of de regio van uw verblijfplaats en download ...
  • Pagina 515 Opnamen downloaden naar een computer U kunt de EOS-software gebruiken om de opnamen op de camera naar een computer te downloaden. Dit kan op twee manieren. Downloaden door de camera op de computer aan te sluiten Installeer de software (pag. 513) Gebruik een interfacekabel om de camera op de computer aan te sluiten.
  • Pagina 516 Opnamen downloaden naar een computer Opnamen downloaden met een kaartlezer U kunt een kaartlezer gebruiken om opnamen naar een computer te downloaden. Installeer de software (pag. 513) Plaats de kaart in de kaartlezer. Gebruik Digital Photo Professional om de opnamen te downloaden. Raadpleeg de Digital Photo ...
  • Pagina 517 Index Nummers Scherpstelling op basis van kruismetingen......127 1280x720 (movie) ......307 AF-punt op basis van richting..421 1920x1080 (movie) .......307 Afstandsbediening......221 45 punts AF automatische AI FOCUS (AI Focus AF) ..... 118 selectie..........120 AI SERVO (AI Servo AF)..81, 118 Trackinggevoeligheid ..
  • Pagina 518 Index Bestandsextensie ......185 Creatieve modi ....... 31 Bestandsgrootte....143, 309, 349 Creative Auto ......... 84 Bestandsnaam......184 Bracketing......168, 201 Datum/tijd ........43 Bulbbelichting .......204 DC-koppeling ....... 456 Bijsnijden (opnamen) ....397 De camera-instellingen wissen ..........68 De kaart initialiseren w (Aangepaste opnamemodi)..445 (formatteren) ........64 C (Automatisch/creatief)....84 Deelmeting ........
  • Pagina 519 Index Fisheye-effect ....104, 268, 401 Groot (opnamekwaliteit) ..143, 395 Flitser (Speedlite) Grote Zone-AF ......120 Contact voor flitssynchronisatie .......26 Half indrukken ........ 50 Draadloos .........241 Handmatig resetten ...... 185 Effectief bereik......229 Externe Speedlite .....233 Handmatige belichting..196, 298 FE-vergrendeling ....232, 233 Handmatige Flitsbelichtingscor scherpstelling (MF)....
  • Pagina 520 Index Intervaltimer ........223 Opname-instellingen..55, 451 Opnamen weergeven ....345 IPB (Licht) ........308 Variangle ......40, 82 IPB (Standaard) ......308 Lees-/schrijfindicator ...... 38 ISO-snelheid ....148, 296, 299 Lens ......... 25, 47 Automatisch instellen (Auto)..150 Correctie chromatische Bereik automatisch instellen..152 aberratie........176 Bereik handmatig instellen ..151 Correctie helderheid randen ..
  • Pagina 521 MOV..........306 Nachtopnamen ......92, 93 Movies...........293 AE-vergrendeling......295 Nachtopnamen uit hand ....93 AF-methode......304, 327 Nachtportret........92 Bestandsgrootte .......309 Niet-Canon-flitsers......234 Compressiemethode ....308 Nomenclatuur ......... 26 Creatieve filters......316 Normaal Demper........312 (opnamekwaliteit) ....143, 144 Eerste en laatste beeld NTSC........307, 475 uit movie verwijderen....367...
  • Pagina 522 Index B (Bulb) ........204 Histogram ........ 352 w (Aangepaste opname) ..445 Indexweergave ......353 C (Creative auto) .....84 Op een tv bekijken ... 363, 373 M (Handmatige belichting) ..196 Opname-informatie ....348 P (AE-programma) ....190 Opnamesprong (door beelden Tv (AE met navigeren)........
  • Pagina 523 Index Sensorreiniging ......403 Sepia (Monochroom).... 108, 159 Q (Quick Control) Servo AF ........275 ......56, 265, 106, 305, 361 Sfeeropnamen......108 Simulatie definitieve Rasterweergave..71, 270, 331, 347 opname ........ 261, 301 RAW......142, 143, 144 Slepen ..........62 RAW+JPEG ........142 Sluitersynchronisatie RAW-beeldverwerking ....390 (1e/2e gordijn) ......
  • Pagina 524 Index Tikken ..........61 Time-lapse-movie ......319 Waarschuwingspictogram .... 425 Toningeffect (monochroom) ..159 Weergave........345 Touch Shutter........286 Weergave met Touchscreen ......61, 356 opname-informatie ....... 348 Transportmodus......138 Weergave van één opname ..346 Tv (AE met Wi-Fi/NFC ........474 sluitertijdvoorkeuze)......192 Windfilter ........312 Tijdzone ..........43 Witbalans (WB) ......
  • Pagina 526 Bovenkerkerweg 59, 1185 XB Amstelveen, Nederland Raadpleeg uw garantiekaart of ga naar www.canon-europe.com/Support voor informatie over uw lokale Canon-vestiging Het product en de bijbehorende garantie worden in Europese landen geleverd door Canon Europa N.V. De beschrijvingen in deze instructiehandleiding zijn in februari 2017 geactualiseerd.

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Eos 80dw