Inleiding De EOS 550D is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera met een uiterst nauwkeurige CMOS-sensor met 18,0 effectieve megapixels, DIGIC 4, uiterst nauwkeurige en snelle scherpstelling met 9 AF-punten, continue opnamen met ongeveer 3,7 frames per seconde, Live view- opnamen en filmopnamen in Full HD (Full High-Definition).
Controlelijst onderdelen Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt. Batterij Batterijoplader Camera LP-E8 LC-E8/LC-E8E* (met oogschelp en cameradop) (met beschermdeksel) Brede draagriem Interfacekabel Stereo-AV-kabel EW-100DB III AVC-DC400ST Instructiehandleiding...
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt Pictogrammen in deze handleiding <6> : Het hoofdinstelwiel. <V> <U> : De pijltjestoetsen <S>. <0> : De instelknop. 0, 9, 7 en 8 : Hiermee wordt aangeduid dat de desbetreffende functie respectievelijk 4, 6, 10 of 16 seconden actief blijft nadat u de knop loslaat.
Hoofdstukken Voor nieuwe DSLR-gebruikers worden in hoofdstuk 1 en 2 de basisbediening en opnameprocedures voor de camera uitgelegd. Inleiding Algemene informatie over de camera. Aan de slag Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen Volautomatisch opnamen maken van verschillende onderwerpen Creatieve opnamen Basisfuncties voor opnamen van bepaalde soorten onderwerpen Geavanceerde opnamen...
Inhoud Inleiding Controlelijst onderdelen..................3 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt ....4 Hoofdstukken ....................5 Inhoudsoverzicht ..................... 10 Tips en waarschuwingen voor het gebruik ............12 Verkorte handleiding ..................14 Namen van onderdelen ................... 16 Aan de slag De batterij opladen ..................
Pagina 7
Inhoud Creatieve opnamen d: Program AE....................60 Z: De ISO-snelheid wijzigen .................62 D De ingebouwde flitser gebruiken ..............64 E: De AF-modus wijzigen ................66 S Het AF-punt selecteren ................68 MF: Handmatig scherpstellen ...............69 i Continue opnamen maken .................70 j De zelfontspanner gebruiken ..............71 De opnamekwaliteit instellen................72 A Een beeldstijl selecteren ................75 Geavanceerde opnamen...
Pagina 8
Inhoud Opnamen maken met het LCD-scherm (Live view-opnamen) 107 A Opnamen maken met het LCD-scherm ..........108 Instellingen voor de opnamefunctie............... 111 Automatisch scherpstellen................113 Handmatig scherpstellen ................120 Filmopnamen k Filmopnamen................... 124 Instellingen voor de opnamefunctie............... 130 Handige functies Handige functies....................
Pagina 9
Inhoud Diavoorstelling (automatische weergave) ............165 Opnamen op de tv bekijken ................167 K Opnamen beveiligen ................170 L Opnamen wissen ..................171 B Weergave met opname-informatie............173 Opnamen afdrukken Het afdrukken voorbereiden................176 wAfdrukken....................178 De opname bijsnijden .................183 W Digital Print Order Format (DPOF) ............185 Rechtstreeks afdrukken met DPOF ...............188 De camera aanpassen aan uw voorkeuren Persoonlijke voorkeuzen instellen..............190...
Inhoudsoverzicht Opnamen maken Automatisch opnamen maken pag. 45 - 57 (Basismodi) Continue opnamen maken pag. 50, 53 en 70 (i Continue opnamen) Een opname van uzelf maken in een groep pag. 71 (j Zelfontspanner) De actie bevriezen De actie onscherp maken pag.
Een opname groot afdrukken pag. 72 (73, 83 en 1) Veel opnamen maken pag. 72 (76 en 86) Scherpstellen Het scherpstelpunt wijzigen pag. 68 (S AF-puntselectie) Opnamen maken van een bewegend onderwerp pag. 53 en 67 (AI Servo AF) Weergave De opnamen bekijken op de camera pag.
De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongeluk in het water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als er waterspatten op de camera zijn gekomen.
Behalve dat er stof van buitenaf de camera kan binnendringen, kan er in zeldzame gevallen ook smeermiddel van de interne onderdelen van de camera op de sensor terechtkomen. Wanneer er na de automatische sensorreiniging nog vlekken zichtbaar zijn, kunt u de sensor het best laten reinigen door een Canon Service Center.
Verkorte handleiding Plaats de batterij. (pag. 26) Ga voor meer informatie over het opladen van de batterij naar pagina 24. Bevestig het objectief. (pag. 33) Witte markering Rode markering Plaats de witte of rode markering op het objectief op gelijke hoogte met de markering van dezelfde kleur op de camera.
Pagina 15
Verkorte handleiding Stel het programmakeuzewiel in op <1> (Automatisch). (pag. 46) Alle camera-instellingen worden automatisch ingesteld. Stel scherp op het onderwerp. (pag. 37) Kijk door de zoeker en richt het midden van de zoeker op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het onderwerp.
Namen van onderdelen De vetgedrukte onderdelen worden vermeld in het gedeelte tot 'Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen'. Ingebouwde flitser/AF-hulplicht Programmakeuzewiel (pag. 20) (pag. 64/147) Aan-uitschakelaar (pag. 27) EF-objectiefbevestigingsmarkering (pag. 33) <Z> Knop voor EF-S-objectiefbevestigingsmarkering (pag. 33) ISO-snelheid (pag. 62) Contactpunten voor flitssynchronisatie <6>...
Pagina 17
Namen van onderdelen Oogschelp (pag. 205) Knop voor dioptrische aanpassing (pag. 36) Zoekeroculair <A> Knop voor Live view-/ filmopnamen (pag. 108/124) Schermuitschakelingssensor <A/I> Knop voor (pag. 146) AE-vergrendeling/ FE-vergrendeling/ index/verkleinen <B> Knop voor (pag. 97/98/156/158, 183) scherm met opname- instellingen <S/u>...
Pagina 18
Namen van onderdelen Scherm met opname-instellingen Indicator belichtingsniveau Diafragma Waarde belichtingscompensatie (pag. 87) c Instelwielwijzer (pag. 77) AEB-bereik (pag. 89) ISO-snelheid (pag. 62) Sluitertijd Flitsbelichtings- compensatie (pag. 88) Beeldstijl (pag. 75) Lichte tonen prioriteit (pag. 194) Opnamemodus Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Opnamekwaliteit Optimalisatie) (pag.
Pagina 19
Namen van onderdelen Zoekerinformatie Spotmetingscirkel Indicator voor AF-puntactivatie < > Matglas AF-punten <Z> ISO-snelheid <2> Witbalanscorrectie <A> AE-vergrendeling/ <o> Focusbevestigings- AEB actief lampje Max. opnamereeks <D> Flitser gereed Waarschuwing voor <0> Monochroomopnamen onjuiste FE-vergrendeling ISO-snelheid <e> Snelle synchronisatie (FP-flits) <A> Lichte tonen prioriteit <d>...
Pagina 20
Namen van onderdelen Programmakeuzewiel Op het programmakeuzewiel vindt u de basismodi, de creatieve modi en de filmmodus. Creatieve modi Met deze modi is het eenvoudiger om verschillende onderwerpen vast te leggen. : Program AE (pag. 60) s : Shutter priority AE (pag. 78) f : Aperture priority AE (pag.
Pagina 21
Namen van onderdelen Objectief Objectief zonder focusafstandsschaal Focusring (pag. 69, 120) Focusinstellingsknop (pag. 33) Zoomring (pag. 34) Zoompositiemarkering (pag. 34) Bevestigingspunt zonnekap (pag. 231) Filteraansluiting (voorkant objectief) (pag. 231) Schakelaar voor Image Stabilizer (beeldstabilisatie) (pag. 35) Objectiefbevestigingsmarkering (pag. 33) Contactpunten (pag.
Pagina 22
Namen van onderdelen Batterijoplader LC-E8 Oplader voor batterij LP-E8 (pag. 24). Stekker Batterijcompartiment Oplaadlampje Lampje 'volledig opgeladen' Deze voedingseenheid kan verticaal of horizontaal worden gebruikt. Batterijoplader LC-E8E Oplader voor batterij LP-E8 (pag. 24). Batterijcompartiment Oplaadlampje Lampje 'volledig opgeladen' Netsnoer Netsnoeraansluiting...
Aan de slag In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd. De riem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onderaf door de draagriemring. Haal het uiteinde daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie.
De batterij opladen Verwijder het beschermdeksel. Plaats de batterij. Plaats de batterij op juiste manier (zie illustratie). Om de batterij te verwijderen, herhaalt u de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde. LC-E8 Laad de batterij op. Voor LC-E8 Klap de contactpunten van de batterijoplader naar buiten, in de richting van de pijl, en steek ze in het stopcontact.
Pagina 25
Koop een nieuwe batterij. Gebruik alleen LP-E8-batterijen. Batterij LP-E8 is uitsluitend geschikt voor producten van Canon. Wanneer u deze oplaadt met een batterijoplader of een ander product dat niet compatibel is, kunnen zich defecten of ongelukken voordoen...
De batterij plaatsen en verwijderen De batterij plaatsen Plaats een volledig opgeladen LP-E8-batterij in de camera. Open het klepje van het batterijcompartiment. Schuif het schuifje in de richting van de pijl en open het klepje. Plaats de batterij. Steek het uiteinde met de batterijcontacten in de camera.
De camera inschakelen Als het scherm met datum/tijd-instelling wordt weergegeven wanneer u de camera aanzet, raadpleeg dan pagina 29 voor het instellen van de datum en tijd. <1> : De camera is ingeschakeld. <2> : De camera is uitgeschakeld en werkt niet.
De camera inschakelen Het batterijniveau controleren Wanneer de aan-uitschakelaar op <1> staat, heeft het batterijniveau een van de volgende vier niveaus: z : De batterij is vol. x : Het batterijniveau is iets gezakt, maar er is nog genoeg stroom over.
De datum en tijd instellen Als u de camera voor de eerste keer inschakelt of als de datum- en tijdsinstellingen zijn gereset, wordt het instelscherm Datum/Tijd weergegeven. Volg stap 3 en 4 om de datum en tijd in te stellen. Houd er rekening mee dat de datum en tijd die aan opnamen worden toegevoegd, worden gebaseerd op de ingestelde datum en tijd.
De interfacetaal selecteren Geef het menu weer. Druk op de knop <M> om het menu weer te geven. Selecteer op het tabblad [6] de optie [TaalK]. Druk op de toets <U> om het tabblad [6] te selecteren. Druk op de toets <V> om [Taal te selecteren (het derde item van boven) en druk op <0>.
De SD-kaart plaatsen en verwijderen De opnamen worden opgeslagen op de kaart (afzonderlijk verkrijgbaar). Zorg ervoor dat het schrijfbeveiligingsschuifje van de kaart omhoog staat, zodat schrijven/wissen mogelijk is. De kaart plaatsen Open het klepje. Schuif het klepje in de richting van de pijl om het te openen.
De SD-kaart plaatsen en verwijderen De kaart verwijderen Open het klepje. Zet de aan-uitschakelaar op <2>. Controleer of 'Opslaan...' niet wordt weergegeven op het LCD-scherm. Controleer of de lees-/ schrijfindicator uit is en open Lees-/schrijfindicator vervolgens het klepje. Verwijder de kaart. Duw de kaart voorzichtig in de camera en laat de kaart vervolgens los.
Een objectief bevestigen en verwijderen Een objectief bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven. Bevestig het objectief. Witte markering Plaats de witte of rode markering op het objectief op gelijke hoogte met de markering van dezelfde kleur op de camera.
Een objectief bevestigen en verwijderen In- en uitzoomen Om in of uit te zoomen draait u de zoomring op het objectief met uw vingers. Als u wilt in- of uitzoomen, doe dit dan voordat u scherpstelt. Wanneer u na het scherpstellen aan de zoomring draait, kan de scherpstelling enigszins verloren gaan.
Objectieven met Image Stabilizer (beeldstabilisatie) Wanneer u de ingebouwde Image Stabilizer (beeldstabilisatie) van het IS-objectief gebruikt, wordt bewegingsonscherpte gecorrigeerd voor scherpere opnamen. Bij de hier uitgelegde procedure wordt het EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 IS-objectief als voorbeeld gebruikt. * IS betekent Image Stabilizer (beeldstabilisatie). Zet de IS-schakelaar op <1>.
Basisbediening De scherpte van de zoeker aanpassen Draai aan de knop voor dioptrische aanpassing. Draai de knop naar links of rechts totdat de negen AF-punten in de zoeker scherp zijn. Als het beeld in de zoeker na de dioptrische aanpassing van de camera nog niet scherp is, wordt aanbevolen om de dioptrische aanpassingslens E te gebruiken (10 typen, afzonderlijk verkrijgbaar).
Basisbediening Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken en u kunt de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en de automatische lichtmeting die de sluitertijd en het diafragma instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragma) wordt in de zoeker weergegeven (0).
Q Het scherm Snel instellen gebruiken U kunt de opnamefuncties die worden weergegeven op het LCD- scherm rechtstreeks selecteren en instellen. Dit wordt het scherm Snel instellen genoemd. Geef het scherm Snel instellen weer. Druk op de knop <Q> wanneer de opname-instellingen worden weergegeven.
Menugebruik U kunt verschillende functies instellen met de menu's, zoals de opnamekwaliteit, datum/ tijd, enzovoort. Terwijl u naar het LCD-scherm kijkt, gebruikt u de knop <M>, de pijltjestoetsen <S> en de knop < > op de achterzijde van de camera. Knop <M>...
Pagina 41
3 Menugebruik Procedure voor menu-instellingen Geef het menu weer. Druk op de knop <M> om het menu weer te geven. Selecteer een tabblad. Druk op de toets <U> om een tabblad te selecteren. U kunt ook aan het instelwiel <6> draaien om een tabblad te selecteren.
De kaart formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere camera of computer, moet u de kaart met de camera formatteren. Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle opnamen en gegevens op de kaart verwijderd. Zelfs beveiligde opnamen worden verwijderd dus controleer of er geen opnamen op de kaart staan die u wilt bewaren.
3 De kaart formatteren Gebruik [Formatteren] in de volgende gevallen: De kaart is nieuw. De kaart is geformatteerd met een andere camera of een computer. De kaart is volledig gevuld met opnamen of gegevens. Er wordt een kaartfout weergegeven (pag. 224). Low-level-formattering Voer een low-level-formattering uit als de opname- of leessnelheid van de kaart laag is.
Wisselen van scherm op het LCD-scherm Op het LCD-scherm kunnen de opname-instellingen, het menu, opnamen, enzovoort worden weergegeven. Opname-instellingen Dit scherm wordt weergegeven als de camera is ingeschakeld. Als u met uw oog in de buurt van het zoekeroculair komt, schakelt de schermuitschakelingssensor (pag.
Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de basismodi op het programmakeuzewiel kunt gebruiken voor de beste resultaten en hoe u opnamen kunt weergeven. In de basismodi hoeft u de camera alleen maar op het onderwerp te richten en de opname te maken;...
1 Volautomatisch opnamen maken Stel het programmakeuzewiel in op <1>. Richt een AF-punt op het onderwerp. AF-punt Bij het scherpstellen worden alle AF- punten gebruikt. Meestal wordt er scherpgesteld op het dichtstbijzijnde object. Het scherpstellen kan worden vereenvoudigd door het middelste AF-punt op het onderwerp te richten.
1 Volautomatisch opnamen maken Veelgestelde vragen Het focusbevestigingslampje <o> knippert en er is niet scherpgesteld op het onderwerp. Richt het AF-punt op een gedeelte met goed contrast en druk de ontspanknop vervolgens half in (pag. 202). Ga iets achteruit als u te dicht bij het onderwerp bent en probeer het opnieuw.
1 Volautomatische technieken De compositie opnieuw bepalen Positioneer het onderwerp links of rechts, afhankelijk van de gehele opname, om te zorgen voor een gebalanceerde achtergrond en een goed perspectief. In de modus <1> (Automatisch) drukt u de ontspanknop half in om scherp te stellen op een niet-bewegend onderwerp.
7 De flitser uitschakelen Op plaatsen waar het gebruik van een flitser niet is toegestaan, gebruikt u de modus <7> (Flitser uit). Deze modus is ook geschikt wanneer u opnamen maakt bij kaarslicht en u het omgevingslicht wilt vastleggen. Opnametips Als de nummerweergave in de zoeker knippert, dient u ervoor te zorgen dat bewegingsonscherpte wordt voorkomen.
2 Portretfoto's maken De modus <2> (Portret) maakt de achtergrond onscherp, zodat personen duidelijker naar voren komen. Ook worden de tinten van de huid en het haar zachter gemaakt dan in de modus <1> (Automatisch). Opnametips Hoe groter de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond, hoe beter.
3 Landschapsfoto's maken Gebruik de modus <3> (Landschap) voor panoramafoto's, opnamen in de avond of om op alles van dichtbij tot veraf scherp te stellen. Groene en blauwe tinten worden levendiger en scherper dan bij <1> (Automatisch). Opnametips Gebruik de groothoekzijde wanneer u een zoomlens gebruikt. Wanneer u de groothoekzijde van een zoomlens gebruikt, wordt beter scherpgesteld op onderwerpen die dichtbij of ver weg zijn dan met de telezijde.
4 Close-ups maken Wanneer u bloemen of kleine onderwerpen van dichtbij wilt fotograferen, gebruikt u hiervoor de modus <4> (Close-up). Gebruik een macro-objectief (afzonderlijk verkrijgbaar) om kleine onderwerpen veel groter te laten uitkomen. Opnametips Gebruik een eenvoudige achtergrond. Bloemen en dergelijke steken beter af tegen een eenvoudige achtergrond.
5 Opnamen maken van bewegende onderwerpen Gebruik de modus <5> (Sport) voor het fotograferen van een bewegend onderwerp, bijvoorbeeld een rennend kind of een rijdende auto. Opnametips Gebruik een teleobjectief. Het gebruik van een teleobjectief wordt aanbevolen, omdat u hiermee op grote afstand kunt fotograferen. Gebruik het middelste AF-punt om scherp te stellen.
6 's Avonds portretfoto's maken Gebruik de modus <6> (Nacht portret) als u 's avonds iemand wilt fotograferen en een natuurlijk uitziende belichting in de achtergrond wilt hebben. Opnametips Gebruik een groothoekobjectief en een statief. Als u een zoomlens gebruikt, gebruik dan de groothoekzijde om in het donker een panorama-effect te verkrijgen.
C Creatieve automatische opnamen In alle basismodi behalve <C> (Automatisch/creatief) wordt alles automatisch ingesteld. In de creatieve automatische modus <C> daarentegen kunt u eenvoudig de helderheid van de opname, de scherptediepte, de kleurtoon (beeldstijl), enzovoort aanpassen. De standaardinstellingen zijn hetzelfde als in de modus <1> (Automatisch). * CA staat voor Creative Auto (Automatisch/creatief).
Pagina 56
C Creatieve automatische opnamen Sluitertijd en diafragma Maximumaantal opnamen Batterijniveau (1) Flitsen <a> (Autom. flits), <D> (Flitser aan) of <b> (Flitser uit) kunnen worden geselecteerd. Zie 'De flitser uitschakelen' op pagina 49 als u <b> (Flitser uit) wilt instellen. (2) De achtergrond onscherper/scherper maken Als u de indexmarkering naar links beweegt, wordt de achtergrond minder scherp weergegeven.
Pagina 57
C Creatieve automatische opnamen (4) Opname-effecten Naast het standaardopname-effect kunt u een effect instellen voor portretten, landschappen of zwart-witopnamen. (pag. 75: Beeldstijl) <P> (Standaard): standaardopname-effect dat geschikt is voor de meeste omstandigheden. <Q> (Egale huidtinten): gebruik deze instelling voor close-ups van vrouwen en kinderen.
x Opnamen weergeven Hieronder wordt beschreven hoe u opnamen het eenvoudigst kunt weergeven. Zie pagina 155 voor meer informatie over de weergaveprocedure. Geef de opname weer. Als u op de knop <x> drukt, wordt de laatstgemaakte opname weergegeven. Selecteer de opname. Als u opnamen vanaf de laatste opname wilt weergeven, drukt u op de toets <Y>.
Creatieve opnamen Om mislukte opnamen te voorkomen, worden in de basismodi de meeste functies automatisch ingesteld. Deze kunnen niet worden gewijzigd. In de <d>-modus (Program AE) kunt u diverse functies instellen en creatievere opnamen maken. In de <d>-modus (Program AE) stelt de camera de sluitertijd en het diafragma automatisch in om een standaardbelichting te verkrijgen.
d: Program AE Om een goede belichting te verkrijgen, stelt de camera de belichting (sluitertijd en diafragma) automatisch in. Dit heet Program AE. Stel het programmakeuzewiel in op <d>. Stel scherp op het onderwerp. Kijk door de zoeker en richt het geselecteerde AF-punt op het onderwerp.
d: Program AE Opnametips Wijzig de ISO-snelheid of gebruik de ingebouwde flitser. Om de belichting af te stemmen op het omgevingslicht en het onderwerp, kunt u de ISO-snelheid wijzigen (pag. 62) of de ingebouwde flitser gebruiken (pag. 64). In de modus <d> gaat de ingebouwde flitser niet automatisch af.
Z: De ISO-snelheid wijzigenN Stel de ISO-snelheid (lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. In de basismodi wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld (pag. 63). Druk op de knop <Z>. [ISO snelheid] wordt weergegeven. Stel de ISO-snelheid in.
Z: De ISO-snelheid wijzigenN 'AUTO' voor automatische ISO-snelheid Als u de ISO-snelheid instelt op 'AUTO', wordt de werkelijk in te stellen ISO- snelheid weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. Zoals hieronder wordt aangegeven, wordt de ISO-snelheid automatisch aangepast aan de opnamemodus. Opnamemodus Instelling ISO-snelheid Automatisch ingesteld tussen ISO 100 en 3200...
D De ingebouwde flitser gebruiken Als u binnen bent of te maken hebt met weinig licht of tegenlicht, kunt u de ingebouwde flitser omhoog klappen en op de ontspanknop drukken om opnamen met de flitser te maken. In de modus <d> wordt de sluitertijd automatisch ingesteld op een waarde tussen 1/60 seconde en 1/200 seconde om bewegingsonscherpte te voorkomen.
D De ingebouwde flitser gebruiken Opnametips Verhoog de ISO-snelheid als het onderwerp ver weg is. Door de ISO-snelheid te verhogen, kunt u het flitsbereik vergroten. Verlaag de ISO-snelheid bij fel licht. Verlaag de ISO-snelheid als de belichtingsinstelling in de zoeker knippert. Verwijder de zonnekap van het objectief en bewaar een afstand van minstens 1 meter van het onderwerp.
E: De AF-modus wijzigenN U kunt de AF-modus selecteren die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp past. In de basismodi wordt de optimale AF-modus automatisch ingesteld. Op het objectief stelt u de focusinstellingsknop in op <AF>. Druk op de knop <ZE>. [AF Mode] wordt weergegeven.
E: De AF-modus wijzigenN Als u niet kunt scherpstellen, gaat het focusbevestigingslampje <o> in de zoeker knipperen. In dit geval kan er geen opname worden gemaakt, ook al drukt u de ontspanknop helemaal in. Maak een nieuwe beeldcompositie en probeer opnieuw scherp te stellen. Of zie 'Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld' (pag.
S Het AF-punt selecterenN In de basismodi zijn alle AF-punten actief. In principe wordt scherpgesteld op het AF-punt bij het dichtstbijzijnde onderwerp. Daarom stelt de camera niet altijd scherp op het gewenste onderwerp. In de modi <d> (Program AE), <s>, <f> en <a> kunt u een AF-punt selecteren waarop u wilt scherpstellen.
S Het AF-punt selecterenN Opnametips Als u van dichtbij een portret wilt maken, gebruikt u 1-beeld AF en stelt u scherp op de ogen. Als u eerst op de ogen scherpstelt, kunt u de compositie vervolgens opnieuw bepalen terwijl het gezicht scherp blijft. Als het moeilijk is om scherp te stellen, selecteert en gebruikt u het middelste AF-punt.
i Continue opnamenN U kunt maximaal ongeveer 3,7 opnamen per seconde maken. Deze functie kunt u gebruiken als een kind naar u toe rent en u de verschillende gezichtsuitdrukkingen wilt vastleggen. Druk op de knop < iQ>. Selecteer <i>. Druk op de toets <U> om <i> te selecteren en druk vervolgens op <0>.
j De zelfontspanner gebruiken Druk op de knop <Yi >. Selecteer de zelfontspanner. Druk op de toets <U> om de gewenste instelling voor de zelfontspanner te selecteren en druk vervolgens op <0>. Q: Zelfontspanner (10 sec.) U kunt ook de afstandsbediening gebruiken. (pag. 204) l: Zelfontspanner: (2 sec.)N (pag.
24,5+6,4 1+73 (18 M) * Gebaseerd op de testnormen van Canon met een kaart van 4 GB, ISO 100 en beeldstijl Standaard. * De bestandsgrootte, het maximale aantal opnamen en de maximale opnamereeks variëren afhankelijk van het onderwerp, het merk van de geheugenkaart, de ISO-snelheid, persoonlijke...
3 De opnamekwaliteit instellen Veelgestelde vragen Ik wil de opnamekwaliteit selecteren die bij het papierformaat past waarop ik wil afdrukken. Raadpleeg het diagram links bij het Papierformaat kiezen van de opnamekwaliteit. Als u de A3 (42,0 x 29,7 cm) opname wilt bijsnijden, wordt het aanbevolen een hogere kwaliteit (meer A4 (29,7 x 21 cm) pixels) te selecteren, zoals 73, 83,...
3 De opnamekwaliteit instellen Informatie over 1 1-opnamen zijn onbewerkte opnamegegevens die nog moeten worden omgezet in 73 of andere afbeeldingen. Hoewel voor het weergeven van 1-opnamen op de computer software als Digital Photo Professional (meegeleverd) nodig is, kunnen op 1-opnamen erg eenvoudig bewerkingen worden toegepast die bij andere soorten opnamen niet mogelijk zijn.
A Een beeldstijl selecterenN Door een beeldstijl te selecteren, kunt u opname-effecten verkrijgen die passen bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp. Druk op de knop <XA>. [Beeldstijl] wordt weergegeven. Selecteer een beeldstijl. Druk op de toets <U> om een beeldstijl te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Pagina 76
A Een beeldstijl selecterenN S Neutraal Deze beeldstijl is geschikt voor gebruikers die er de voorkeur aan geven om opnamen met de computer te bewerken. Voor natuurlijke kleuren en ingetogen opnamen. U Natuurlijk Deze beeldstijl is geschikt voor gebruikers die er de voorkeur aan geven om opnamen met de computer te bewerken.
Geavanceerde opnamen Dit hoofdstuk is een aanvulling op het vorige hoofdstuk. U leest in dit hoofdstuk op welke manieren u nog meer creatief kunt fotograferen. In het eerste gedeelte van dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de modi <s> <f> <a> <8> op het programmakeuzewiel kunt gebruiken.
s: Actiefoto's Met de modus <s> (Shutter-priority AE) op het programmakeuzewiel kunt u de actie óf bevriezen óf onscherp maken. * <s> staat voor Time value (tijdwaarde). Bevroren actie Onscherp gemaakte beweging (korte sluitertijd: 1/2000 seconde) (lange sluitertijd: 1/30 seconde) Stel het programmakeuzewiel in op <s>.
s: Actiefoto's Opnametips Een actie of bewegend onderwerp bevriezen. Gebruik een korte sluitertijd, bijvoorbeeld 1/4000 seconde tot 1/500 seconde. Een rennend kind of dier onscherp maken, zodat de indruk wordt gewekt dat het onderwerp snel beweegt. Gebruik een gemiddelde sluitertijd, bijvoorbeeld tussen 1/250 en 1/30 seconde. Volg het bewegende onderwerp met de zoeker en druk de ontspanknop in om de opname te maken.
f: De scherptediepte wijzigen Om een onscherpe achtergrond te verkrijgen of om onderwerpen die dichtbij of ver weg zijn scherp te krijgen, stelt u het programmakeuzewiel in op <f> (Aperture-priority AE). Zo kunt u de scherptediepte (het bereik van een acceptabele scherpstelling) aanpassen. * <f>...
Pagina 81
f: De scherptediepte wijzigen Opnametips Wanneer u een diafragma met een hoog f-getal gebruikt, kan er bewegingsonscherpte optreden wanneer u opnamen maakt bij slecht licht. Bij een hoger f-getal van het diafragma is de sluitertijd langer. Bij slechte lichtomstandigheden kan de sluitertijd wel 30 seconden bedragen.
f: De scherptediepte wijzigen De ingebouwde flitser gebruiken Om de juiste flitsbelichting te verkrijgen, wordt het flitsvermogen automatisch afgestemd op het ingestelde diafragma (automatische flitsbelichting). De sluitertijd wordt automatisch ingesteld tussen 1/200 seconde en 30 seconden, afhankelijk van de lichtomstandigheden. Bij weinig licht wordt het hoofdonderwerp belicht met de automatische flitser.
a: Manual exposure U kunt zowel de sluitertijd als het diafragma handmatig naar wens instellen. Bij gebruik van de flitser wordt de flitsbelichting automatisch zodanig ingesteld dat deze overeenkomt met het ingestelde diafragma. De flitssynchronisatietijd kan worden ingesteld op een waarde tussen 1/200 seconde en 1/30 seconde of op bulb.
a: Manual exposure Bulb-belichting Bij stap 2 op de vorige pagina, draait u het instelwiel <6> naar links om <BULB> in te stellen. Bij bulb-belichting blijft de sluiter geopend zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. U kunt bulb-belichting onder andere gebruiken voor het fotograferen van vuurwerk.
8: Automatische scherptediepte AE Er wordt automatisch scherpgesteld op objecten op de voorgrond en op de achtergrond. Alle AF-punten functioneren om het onderwerp waar te nemen en het diafragma dat vereist is voor de benodigde scherptediepte, wordt automatisch ingesteld. * <8> staat voor Auto-Depth (automatische scherptediepte). In deze modus wordt de scherptediepte automatisch ingesteld.
q De lichtmeetmethode wijzigenN Met de lichtmeetmethode wordt de helderheid van het onderwerp en daarmee de juiste belichting bepaald. Meestal wordt meervlaksmeting aanbevolen. Selecteer [Meetmethode]. Op het tabblad [2] selecteert u [Meetmethode] en drukt u vervolgens op <0>. Stel de lichtmeetmethode in. Druk op de toets <U>...
Belichtingscompensatie instellenN O Belichtingscompensatie instellen Stel de belichtingscompensatie in wanneer de belichting (zonder flitser) anders uitvalt dan gewenst. Deze functie kan worden gebruikt in de creatieve modi (met uitzondering van <a>). De belichtingscompensatie kan worden ingesteld op ±5 stops met tussenstappen van 1/3 stop.
Pagina 88
Belichtingscompensatie instellenN y FlitsbelichtingscompensatieN Stel de flitsbelichtingscompensatie in wanneer de belichting van het onderwerp anders uitvalt dan gewenst. U kunt de flitsbelichtingscompensatie instellen op maximaal ±2 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Geef het scherm Snel instellen weer. Druk op de knop <Q> wanneer de opname- instellingen worden weergegeven (pag.
Reeksopnamen met automatische belichtingN Deze functie gaat een stap verder met belichtingscompensatie door de belichting automatisch te variëren in drie opnamen (±2 stops met tussenstappen van 1/3 stop), zoals hieronder wordt afgebeeld. U kunt vervolgens de beste belichting kiezen. Dit heet AEB (Reeksopnamen met automatische belichting). Donkerdere belichting Fellere belichting Standaardbelichting...
3 Reeksopnamen met automatische belichtingN AEB annuleren Volg stap 1 en 2 als u de AEB-waarde niet wilt weergeven. De AEB-instelling wordt automatisch geannuleerd als de aan- uitschakelaar is ingesteld op <2>, als de flitser is opgeladen, enzovoort. Opnametips Gebruik van AEB bij het maken van continue opnamen. Als <i>...
A Een beeldstijl aanpassenN U kunt de beeldstijl naar wens aanpassen door individuele parameters te wijzigen, bijvoorbeeld [Scherpte] en [Contrast]. Maak proefopnamen om het resultaat te bekijken. Zie pagina 93 voor het aanpassen van [Monochroom]. Selecteer [Beeldstijl]. Selecteer [Beeldstijl] op het tabblad [2] en druk vervolgens op <0>.
A Een beeldstijl aanpassenN Parameterinstellingen en -effecten Scherpte Hiermee kunt u de scherpte van de opname aanpassen. Als u de opname minder scherp wilt maken, stelt u de scherpte in naar de kant met E. Hoe dichter de markering zich bij E bevindt, hoe zachter de opname. Als u de opname scherper wilt maken, stelt u de scherpte in naar de kant met F.
A Een beeldstijl aanpassenN Monochroom aanpassen Voor Monochroom kunt u naast [Scherpte] en [Contrast] (zoals op de vorige pagina is beschreven) ook [Filtereffect] en [Toningeffect] instellen. kFiltereffect U kunt op een monochrome opname witte wolken of groene bomen meer laten afsteken door een filtereffect toe te passen.
A Een beeldstijl vastleggenN U kunt een basisbeeldstijl selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3]. U kunt beeldstijlen maken met andere parameterinstellingen voor bijvoorbeeld scherpte en contrast.
Pagina 95
A Een beeldstijl vastleggenN Selecteer een parameter. Selecteer een parameter, bijvoorbeeld [Scherpte], en druk vervolgens op <0>. Stel de parameter in. Druk op de knop <U> om de parameter naar wens aan te passen en druk vervolgens op <0>. Zie 'Een beeldstijl aanpassen' op pagina 91 - 93 voor meer informatie.
De kleurruimte instellenN De kleurruimte verwijst naar het bereik van reproduceerbare kleuren. Met deze camera kunt u de kleurruimte voor opnamen instellen op sRGB of Adobe RGB. Voor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. Bij de basismodi wordt sRGB automatisch ingesteld. Selecteer [Kleurruimte].
A AE-vergrendelingN Gebruik AE-vergrendeling wanneer het gebied waarop u wilt scherpstellen afwijkt van het lichtmetingsgebied, of wanneer u meerdere foto's wilt nemen met dezelfde belichtingsinstelling. Druk op de knop <A> om de belichting te vergrendelen, maak een nieuwe compositie en maak de opname.
A FE-vergrendelingN Met FE-vergrendeling wordt de instelling voor flitsbelichting vergrendeld in het gewenste gebied van het onderwerp. Deze functie kan ook worden gebruikt met een Canon Speedlite uit de EX-serie. * FE staat voor Flash Exposure (flitsbelichting). Druk op de knop <D> om de ingebouwde flitser te voorschijn te laten komen.
B: De witbalans instellenN Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling <Q> (Auto) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling <Q> geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
Pagina 100
B: De witbalans instellenN Selecteer [Handmatige witbalans]. Selecteer op het tabblad [2] de optie [Handmatige witbalans] en druk vervolgens op <0>. Het scherm voor handmatige selectie van de witbalans wordt weergegeven. Importeer de witbalansgegevens. Selecteer de opname die u bij stap 1 hebt gemaakt en druk op <0>.
2 WitbalanscorrectieN U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcompensatiefilter. Elke kleur kan in negen niveaus worden gecorrigeerd. Deze functie is voor geavanceerde gebruikers die bekend zijn met het gebruik van kleurtemperatuurconversie- of kleurcompensatiefilters.
2 WitbalanscorrectieN Reeksopnamen met automatische witbalans Het is mogelijk om met één opname tegelijkertijd drie opnamen met een verschillende kleurbalans op te slaan. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de kleurtemperatuur van de huidige witbalansinstelling, maar ook met meer blauw/amber of magenta/groen. Dit worden reeksopnamen met automatische witbalans genoemd (WB-BKT).
Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie)N Als de opname te donker wordt of als het contrast te laag is, kunnen de helderheid en het contrast van de opname automatisch worden verbeterd. Bij JPEG-opnamen wordt de correctie uitgevoerd wanneer de opname is gemaakt. Voor RAW-opnamen kan dit worden gecorrigeerd met Digital Photo Professional (meegeleverde software).
Correctie helderheid randen Als gevolg van de fysieke eigenschappen van de lens lijken de vier hoeken van de opname mogelijk donkerder. Dit wordt verval van het lenslicht of verminderde helderheid van de randen genoemd. Bij JPEG-opnamen wordt de correctie uitgevoerd wanneer de opname is gemaakt. Voor RAW-opnamen kan dit worden gecorrigeerd met Digital Photo Professional (meegeleverde software).
Afhankelijk van de opnameomstandigheden treedt mogelijk ruis op in de randen van een opname. Wanneer u een objectief van een ander merk dan Canon gebruikt, wordt aanbevolen de correctie in te stellen op [Uitschakelen], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven.
Bewegingsonscherpte voorkomenN De camerabeweging die door de reflexspiegelactie wordt veroorzaakt, kan foto's die zijn genomen met een superteleobjectief of een macro-objectief (close-up) onscherp maken. In dit geval kan het nuttig zijn de spiegel op te klappen. U kunt het opklappen van de spiegel inschakelen door in het menu [7 Persoonlijke voorkeuze (C.Fn)] [Spiegel opklappen] te selecteren en in te stellen op [1: Activeren] (pag.
Opnamen maken met het LCD- scherm (Live view-opnamen) U kunt opnamen maken terwijl het beeld op het LCD- scherm van de camera wordt weergegeven. Dit wordt 'Live view-opnamen' genoemd. Live view-opnamen zijn geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de camera in de hand houdt en opnamen maakt terwijl u op het LCD-scherm kijkt, kan het bewegen van de camera onscherpe opnamen tot gevolg hebben.
A Opnamen maken met het LCD-scherm Geef de Live view-opname weer. Druk op de knop <A>. De Live view-opname wordt weergegeven op het LCD-scherm. In de Live view-opname wordt het helderheidsniveau van de feitelijk gemaakte opname nauwkeurig weergegeven. Het weergaveoppervlak van de opname is ongeveer 100%.
A Opnamen maken met het LCD-scherm Live view-opnamen inschakelen Stel [Live view opname.] bij [6 Live view functie inst.] in op [Inschakelen]. Levensduur batterij bij Live view-opnamen [geschat aantal opnamen] Opnameomstandigheden Temperatuur Geen flits 50% flits Bij 23 °C Bij 0 °C De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen LP-E8- batterij en op de testcriteria van de CIPA (Camera &...
A Opnamen maken met het LCD-scherm Het informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. AF-punt (Quick mode) Witbalans Vergrotingskader Beeldstijl Auto Lighting Optimizer (Auto Histogram Helderheid Optimalisatie) Opnamekwaliteit Transportmodus AF-modus Belichtings- •d : Live mode simulatie •c : Live mode met Batterijniveau...
Instellingen voor de opnamefunctie In dit gedeelte worden de instellingen besproken die specifiek zijn voor Live view-opnamen. Q Snel instellen Wanneer u op de knop <Q> drukt terwijl de opname wordt weergegeven op het LCD-scherm, kunt u de opnamekwaliteit, de transportmodus en de AF-modus instellen. In de creatieve modi kunt u ook de witbalans, de beeldstijl en Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) instellen.
Instellingen voor de opnamefunctie 3 Menufunctie-instellingen De opties in het menu [Live view functie inst.] op het tabblad [6] worden hieronder toegelicht. De functies die kunnen worden ingesteld in dit menuscherm zijn uitsluitend van toepassing tijdens het maken van Live view-opnamen. Deze functies worden niet toegepast bij het maken van opnamen met de zoeker.
Automatisch scherpstellen De AF-modus selecteren De beschikbare AF-modi zijn [Live mode], [u Live mode] (met gezichtsherkenning, pag. 114) en [Quick mode] (pag. 118). Wanneer u nauwkeurig wilt scherpstellen, stelt u de focusinstellingsknop op het objectief in op <MF>, vergroot u de opname en stelt u handmatig scherp (pag. 120). Selecteer de AF-modus.
Pagina 114
Automatisch scherpstellen Stel scherp op het onderwerp. Richt het AF-punt op het onderwerp en druk de ontspanknop half in. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-punt oranje. Maak de opname.
Pagina 115
Automatisch scherpstellen Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het gezicht dat door het kader <p> wordt bedekt. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF-punt oranje.
Pagina 116
Automatisch scherpstellen Opmerkingen over de Live mode en de u Live mode (met gezichtsherkenning) Automatisch scherpstellen Het duurt iets langer om scherp te stellen. Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt. Tijdens en na de automatische scherpstelling kan de helderheid van de opname veranderen.
Pagina 117
Automatisch scherpstellen Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld: Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen, platte oppervlakken. Onderwerpen in slecht licht. Strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. Een lichtbron waarvan de helderheid, de kleur en het patroon steeds verandert.
Pagina 118
Automatisch scherpstellen Quick mode: f De speciale AF-sensor wordt gebruikt om in de modus 1-beeld AF (pag. 66) op dezelfde manier scherp te stellen als bij het maken van opnamen door de zoeker. Hoewel u snel kunt scherpstellen op het gewenste gebied, wordt de Live view-opname tijdens automatisch scherpstellen met AF even onderbroken.
Pagina 119
Automatisch scherpstellen Stel scherp op het onderwerp. Richt het AF-punt op het onderwerp en druk de ontspanknop half in. De Live view-opname wordt uitgeschakeld, de reflexspiegel wordt neergeklapt en er wordt automatisch scherpgesteld. Wanneer is scherpgesteld, laat de camera een pieptoon horen en keert u terug naar de Live view-opname.
Handmatig scherpstellen U kunt de opname vergroten en handmatig nauwkeurig scherpstellen. Stel de focusinstellingsknop op het objectief in op <MF>. Draai de focusring van het objectief om ruw scherp te stellen. Verplaats het vergrotingskader. Druk op de toets <S> om het vergrotingskader te verplaatsen naar de positie waarop u wilt scherpstellen.
Opmerkingen over de Live view-opname Bij weinig of juist heel fel licht wordt in de Live view-opname mogelijk niet de helderheid van de feitelijk gemaakte opname weergegeven. Als de lichtbron in de opname verandert, kan het beeldscherm flikkeren. Als dit het geval is, stopt u met het maken van Live view-opnamen en gaat u hiermee verder bij de lichtbron die u daadwerkelijk gaat gebruiken.
Opmerkingen over de opnameresultaten Als u lange tijd doorlopend opnamen maakt met de Live view-functie, kan de temperatuur binnen de camera oplopen, waardoor de opnamekwaliteit mogelijk minder wordt. Schakel Live view uit wanneer u geen opnamen maakt. Als u met een lange sluitertijd wilt werken, schakelt u Live view tijdelijk uit en wacht u enkele minuten totdat u een opname maakt.
Filmopnamen Stel het programmakeuzewiel in op <k> om filmopnamen te maken. De opname-indeling voor films is MOV. Kaarten waarop films kunnen worden opgeslagen Voor het opnemen van films moet u een SD-geheugenkaart met een hoge capaciteit en van snelheidsklasse 6 ' of hoger gebruiken.
k Filmopnamen U wordt aangeraden de camera op een televisie aan te sluiten als u films wilt afspelen (pag. 167 en 169). Opnamen maken met automatische belichting Stel het programmakeuzewiel in op <k>. De reflexspiegel maakt een geluid en de opname verschijnt op het LCD- scherm.
Pagina 125
k Filmopnamen Eén achtereen opgenomen filmopname wordt als één bestand opgeslagen. Tijdens de filmopname hebben het bovenste en onderste gedeelte en het linker- en rechtergedeelte van het scherm een semitransparant masker. Het gebied dat wordt bedekt door het semitransparante masker, is de filmopname die wordt vastgelegd.
Pagina 126
k Filmopnamen Het informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Resterende tijd*/verstreken tijd voor filmopname AF-punt (Quick mode) Framesnelheid Vergrotingskader Witbalans Filmopname Beeldstijl Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) Opnamekwaliteit Movieopn.formaat Batterijniveau AF-modus •d : Live mode Belichtingsmodus •c : Live mode met L: Automatische...
Pagina 127
k Filmopnamen Opnamen maken met handmatige belichting U kunt de sluitertijd, het diafragma en de ISO-snelheid voor filmopnamen handmatig instellen. Het handmatig instellen van de belichting voor filmopnamen is bedoeld voor geavanceerde gebruikers. Stel het programmakeuzewiel in op <k>. De reflexspiegel maakt een geluid en de opname verschijnt op het LCD-scherm.
Pagina 128
k Filmopnamen Stel scherp en start de filmopname. De procedure is dezelfde als stap 2 en 3 voor 'Opnamen maken met automatische belichting' (pag. 124). Bij het maken van opnamen met handmatige belichting kunnen de AE-vergrendeling en belichtingscompensatie niet worden ingesteld. U kunt het diafragma tijdens de filmopname beter niet wijzigen, omdat variaties in de belichting worden opgenomen vanwege de objectiefsturing van het diafragma.
k Filmopnamen Foto's maken Tijdens het maken van filmopnamen kunt u nog altijd foto's maken door de ontspanknop volledig in te drukken. Foto's maken tijdens filmopnamen De foto omvat het volledige scherm, inclusief het semitransparante masker. Als u tijdens filmopnamen een foto maakt, staat de filmopname gedurende ongeveer 1 seconde stil.
Instellingen voor de opnamefunctie In dit gedeelte worden de instellingen besproken die specifiek zijn voor filmopnamen. Q Snel instellen Wanneer u op de knop <Q> drukt terwijl de opname op het LCD- scherm wordt weergegeven, kunt u de witbalans, de beeldstijl, Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie), de opnamekwaliteit (voor foto's), de filmopnamegrootte en de AF-modus instellen.
Pagina 131
Instellingen voor de opnamefunctie [n] Menu Movieopn.formaat U kunt de opnamegrootte [****x****] en de framesnelheid [9] (aantal opgenomen frames per seconde) selecteren. De 9 (framesnelheid) zoals weergegeven in het scherm [Movieopn.formaat] wisselt automatisch, afhankelijk van de instelling voor [6 Videosysteem]. •...
Pagina 132
Instellingen voor de opnamefunctie Totale opnameduur voor film en bestandsgrootte per minuut Totale opnameduur Filmopnamegrootte Bestandsgrootte Kaart van 4 GB Kaart van 16 GB [1920x1080] 12 min. 49 min. 330 MB/min. [1280x720] 12 min. 49 min. 330 MB/min. [640x480] 24 min. 1 uur 39 min.
Pagina 133
Instellingen voor de opnamefunctie kSluiter/AE vergrendelknop U kunt de functie wijzigen die is toegewezen aan de AE- vergrendelingsknop en aan het half indrukken van de ontspanknop. • AF/AE vergrendel: Normale functie. Druk de ontspanknop half in om automatisch scherp te stellen. Druk op de knop <w> voor AE-vergrendeling. •...
Pagina 134
Instellingen voor de opnamefunctie [o] Menu Moviebelicht. Gewoonlijk stelt u deze optie in op [Auto]. Wanneer u [Moviebelicht.] instelt op [Handmatig], kunt u de ISO- snelheid, de sluitertijd en het diafragma voor filmopnamen handmatig instellen (pag. 127). Rasterweergave Met [Raster 1l] of [Raster 2m] kunt u rasterlijnen weergeven. Meettimer U kunt wijzigen hoe lang de belichtingsinstelling wordt weergegeven (AE-vergrendelingstijd).
Menu [2 Opname 2] De functies die kunnen worden ingesteld in dit menuscherm zijn uitsluitend van toepassing wanneer het programmakeuzewiel is ingesteld op <k>. Deze functies hebben in andere opnamemodi geen effect. Opmerkingen over filmopnamen Opname- en beeldkwaliteit Als het gebruikte objectief Image Stabilizer (beeldstabilisatie) heeft, werkt Image Stabilizer (beeldstabilisatie) altijd, zelfs als u de ontspanknop niet half indrukt.
Pagina 136
Opmerkingen over filmopnamen Toename van de cameratemperatuur en een lagere opnamekwaliteit Als de interne temperatuur van de camera te hoog wordt, wordt het pictogram <E> op het scherm weergegeven. Schakel de camera uit als u geen opnamen maakt. Als u foto's maakt terwijl het pictogram <E> op het scherm wordt weergegeven, kan de opnamekwaliteit afnemen.
Handige functies De pieptoon uitzetten (pag. 138) Kaartwaarschuwing (pag. 138) De kijktijd instellen (pag. 138) De tijd voor automatisch uitschakelen instellen (pag. 139) De helderheid van het LCD-scherm aanpassen (pag. 139) Methoden voor bestandsnummering (pag. 140) Verticale opnamen automatisch draaien (pag. 142) Camera-instellingen controleren (pag.
Handige functies 3 De pieptoon uitzetten U kunt voorkomen dat er een pieptoon afgaat zodra is scherpgesteld of bij het gebruik van de zelfontspanner. Selecteer op het tabblad [1] de optie [Pieptoon] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Uitschakelen] en druk vervolgens op <0>. 3 Kaartwaarschuwing Hiermee voorkomt u dat u opnamen maakt zonder dat er een kaart in de camera is geplaatst.
Handige functies 3 De tijd voor automatisch uitschakelen instellen Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch uitgeschakeld nadat deze gedurende een bepaalde ingestelde tijd niet is gebruikt. U kunt de tijdsduur voor automatisch uitschakelen instellen. Als de camera is uitgeschakeld als gevolg van een automatische uitschakeling, kunt u de camera weer activeren door de ontspanknop half in te drukken of door op een van de volgende knoppen te drukken: <M>...
Handige functies 3 Methoden voor bestandsnummering Het bestandsnummer is te vergelijken met het beeldnummer op een fotorolletje. De opnamen krijgen opeenvolgende bestandsnummers van 0001 tot 9999 en worden opgeslagen in één map. U kunt instellen hoe het bestandsnummer wordt toegewezen. Het bestandsnummer wordt op een pc in de volgende notatie weergegeven: IMG_0001.JPG.
Pagina 141
Handige functies [Auto reset]: de bestandsnummering begint weer bij 0001 wanneer de kaart wordt vervangen. Telkens wanneer u de kaart vervangt, begint de bestandsnummering weer bij 0001. Dit is handig als u de opnamen wilt archiveren per kaart. Als de vervangende kaart opnamen bevat die eerder zijn gemaakt, kan de bestandsnummering van de nieuwe opnamen worden voortgezet vanaf de bestandsnummers van de bestaande opnamen op de kaart.
Handige functies 3 Verticale opnamen automatisch draaien Verticale opnamen worden automatisch gedraaid, zodat ze verticaal in plaats van horizontaal op het LCD-scherm van de camera of op de pc worden weergegeven. De instelling van deze functie kan worden veranderd. Selecteer op het tabblad [5] de optie [Beeld omkeren] en druk vervolgens op <0>.
Handige functies B Camera-instellingen controleren Druk terwijl het menu wordt weergegeven op de knop <B> om de belangrijkste functie-instellingen van de camera weer te geven. Druk terwijl het menu wordt weergegeven op de knop <B> om de instellingen weer te geven. Druk nogmaals op de knop <B>...
Handige functies 3 De standaardinstellingen van de camera herstellenN De opname-instellingen van de camera en de persoonlijke voorkeuzen worden teruggezet op de standaardwaarden. Dit werkt in de modus <d> en in andere creatieve modi. Selecteer [Wis instellingen]. Selecteer op het tabblad [7] de optie [Wis instellingen] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 145
Handige functies Opname-instellingen Instellingen voor opnamekwaliteit AF mode 1-beeld AF Kwaliteit AF punt selectie Automatische selectie Beeldstijl Standaard q (Meervlaks Auto Lighting Optimizer (Auto Meetmethode Standaard meting) Helderheid Optimalisatie) ISO snelheid AUTO (automatisch) Inschakelen/ Correctie Transport mode u (Enkelbeeld) correctiegegevens helderheid randen blijven behouden Bel.corr./AEB...
Handige functies 3 Voorkomen dat het LCD-scherm automatisch wordt uitgeschakeld Hiermee kunt u voorkomen dat de sensor voor het uitschakelen van het scherm automatisch de weergave met opname-instellingen uitschakelt wanneer u met uw oog in de buurt van het zoekeroculair komt. Selecteer [LCD auto uit].
De flitser instellenN De instellingen voor de ingebouwde flitser en de externe Speedlite kunnen via het menu worden ingesteld. De opties in het menu [*** externe flitser] voor externe Speedlites zijn alleen van toepassing op een op de camera bevestigde Speedlite uit de EX-serie die compatibel is met de desbetreffende functies.
Pagina 148
3 De flitser instellenN Instelbare functies voor [Func.inst. interne flitser] en [Func.inst. externe flitser] [Func.inst. [Func.inst. Functie Pagina interne flitser] externe flitser] Flits mode E-TTL II (vast) Sluiter sync. FEB* – – Flitsbel. comp. E-TTL II In-/uitzoomen* – – Draadloze inst.* –...
Pagina 149
3 De flitser instellenN Flitsbelichtingscompensatie Zie 'y Flitsbelichtingscompensatie' op pagina 88. E-TTL II Voor normale flitsbelichtingen stelt u deze optie in op [Evaluatief]. Als [Gemiddeld] is ingesteld, wordt het gemiddelde van de gehele gemeten scène berekend voor de flitsbelichting, net als met een externe functie voor flitslichtmeting.
f Automatische sensorreiniging Als u de aan-uitschakelaar op <1> of <2> zet, verwijdert de zelfreinigende sensor automatisch het stof van de voorzijde van de sensor. Normaal gesproken is de reinigingseenheid actief zonder dat u daar iets van merkt. U kunt de sensorreiniging echter op ieder gewenst moment activeren of uitschakelen.
Stofwisdata toevoegenN De zelfreinigende sensor zal er gewoonlijk voor zorgen dat er nauwelijks stof zichtbaar is op opnamen. Als er echter zichtbaar stof achterblijft, kunt u stofwisdata aan de opname toevoegen om naderhand stofvlekken te verwijderen. Digital Photo Professional (meegeleverde software) gebruikt de stofwisdata om stofvlekken automatisch te verwijderen.
Pagina 152
3 Stofwisdata toevoegenN Fotografeer een effen wit object. Vul de zoeker op een afstand van 20- 30 cm met een effen wit object zonder patroon en maak een opname. De foto wordt in de modus Aperture priority AE gemaakt met een diafragma van f/22. Aangezien de opname niet wordt opgeslagen, kunnen de gegevens nog altijd worden opgehaald, ook al is er geen kaart in de camera geplaatst.
Het oppervlak van de beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u aan om fysieke reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Haal het objectief van de camera voordat u de sensor gaat reinigen.
Pagina 154
De druk kan de sensor beschadigen en de nevel kan op de sensor achterblijven. Als er vuil blijft zitten dat niet met een blaasbuisje kan worden verwijderd, kunt u de sensor het best laten reinigen door een Canon Service Center.
Opnamen weergeven In dit hoofdstuk worden de functies voor het bekijken van foto's en video's uitgelegd, waarbij dit onderwerp uitgebreider aan bod komt dan in hoofdstuk 2 'Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen', waarin de weergaveprocedure werd besproken. Hier vindt u informatie over hoe u foto's en films op de camera kunt weergeven en wissen en op de tv kunt bekijken.
x Snel opnamen zoeken H Meerdere opnamen weergeven op één scherm (indexweergave) Snel naar opnamen zoeken met de indexweergave, waarbij vier of negen opnamen op één scherm worden weergegeven. Geef de opname weer. Als u op de knop <x> drukt, wordt de laatstgemaakte opname weergegeven.
x Snel opnamen zoeken I Door opnamen navigeren (opnamesprong) Bij de weergave van afzonderlijke opnamen kunt u aan het instelwiel <6> draaien om snel door de opnamen te bladeren. Selecteer de sprongmethode. Kies in het menu [4 spring m/6] de gewenste sprongmethode uit [1 beeld/10 beelden/100 bldn/ Datum/Movie/Foto's] en druk op <0>.
u/y Vergrote weergave Opnamen kunnen op het LCD-scherm 1,5 tot 10 maal worden uitvergroot. Vergroot de opname. Druk tijdens de opnameweergave op de knop <u>. De opname wordt vergroot. Als u de knop <u> ingedrukt houdt, wordt de opname steeds verder vergroot tot de maximale vergroting is bereikt.
b De opname draaien U kunt de weergegeven opname in de gewenste positie draaien. Selecteer [Roteren]. Selecteer [Roteren] op het tabblad [3] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de opname. Druk op de toets <U> om de opname te selecteren die u wilt draaien.
k Genieten van films Er zijn in principe drie manieren om films die u hebt opgenomen af te spelen. Afspelen op een tv (pag. 167 en 169) Gebruik de meegeleverde AV-kabel of een HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) om de camera op een tv aan te sluiten.
k Genieten van films Afspelen en bewerken op een computer (Zie de instructiehandleiding in pdf-formaat voor ZoomBrowser EX/ ImageBrowser) De filmbestanden op de kaart kunnen worden overgezet naar een computer en worden afgespeeld of bewerkt met ZoomBrowser EX/ImageBrowser (meegeleverde software). U kunt bovendien een enkel frame uit de film halen en opslaan als foto.
k Films afspelen Geef de opname weer. Druk op de knop <x> om de opname weer te geven. Selecteer een film. Druk op de toets <U> om een film te selecteren. Tijdens de weergave van één opname geeft het pictogram <1s>, dat linksboven wordt weergegeven, aan dat het een film is.
Pagina 163
k Films afspelen Functie Beschrijving van weergave Afsluiten Hiermee keert u terug naar de weergave van één opname. Door op <0> te drukken, kunt u schakelen tussen Afspelen weergeven en stoppen. Pas de vertragingssnelheid aan door op de toets <U> Vertraagd te drukken.
X De eerste en laatste beelden van de film bewerken U kunt de eerste en laatste beelden van een film bewerken in tussenstappen van 1 seconde. Selecteer [X] in het filmweergavescherm. Het bewerkingsscherm wordt weergegeven. Geef aan welk deel moet worden verwijderd. Selecteer [U] (Snijden begin) of [V] (Snijden eind) en druk op <0>.
Diavoorstelling (automatische weergave) U kunt de opnamen op de kaart als een automatische diavoorstelling weergeven. Selecteer [Diavoorstelling]. Selecteer [Diavoorstelling] op het tabblad [3] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de opnamen die u wilt Aantal weer te geven opnamen afspelen. Druk op de toets <V>...
Pagina 166
3 Diavoorstelling (automatische weergave) Stel de weergavetijd en de optie voor herhalen in. Druk op de toets <V> om [Stel in] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Stel de opties voor [Weergaveduur] en [Herhalen] in voor foto's en druk vervolgens op de knop <M>.
Opnamen op de tv bekijken U kunt de foto's en films ook weergeven op een tv. Schakel, voordat u de kabel tussen de camera en de tv aansluit of verwijdert, de camera en de tv uit. * Pas het geluidsvolume van de film aan op de tv. * Op bepaalde televisies worden de weergegeven opnamen mogelijk afgesneden.
Opnamen op de tv bekijken Sluit geen andere apparaten aan op de <D>-aansluiting van de camera. Als u dit toch doet, kan er een storing worden veroorzaakt. Op bepaalde tv's kunnen de vastgelegde opnamen mogelijk niet worden weergeven. Gebruik in dat geval de meegeleverde AV-kabel om de camera op de tv aan te sluiten. De <q/C>-aansluiting en de <D>-aansluiting van de camera kunnen niet tegelijk worden gebruikt.
Sluit de meegeleverde AV-kabel aan op de camera. Sluit de AV-kabel aan op de <q/ C>-aansluiting van de camera. Sluit de stekker met het <Canon>-logo naar de achterzijde van de camera gericht aan op de <q/C>-aansluiting. Sluit de AV-kabel aan op de tv.
K Opnamen beveiligen Door opnamen te beveiligen, voorkomt u dat deze per ongeluk worden verwijderd. Selecteer [Beveilig beelden]. Selecteer [Beveilig beelden] op het tabblad [3] en druk vervolgens op <0>. Het scherm met beveiligingsinstellingen wordt weergegeven. Selecteer de opname en beveilig Opnamebeveiligingspictogram deze.
L Opnamen wissen U kunt opnamen één voor één of in een batch selecteren en wissen. Beveiligde opnamen (pag. 170) worden niet gewist. Als een opname eenmaal is gewist, kan deze niet meer worden teruggehaald. Wis een opname pas als u zeker weet dat u deze niet meer nodig hebt.
L Opnamen wissen Selecteer [Selecteer en wis beelden]. Selecteer [Selecteer en wis beelden] en druk vervolgens op <0>. De opnamen worden weergegeven. Druk op de knop <I> voor de weergave van drie opnamen. Als u wilt terugkeren naar de weergave van een enkele opname, drukt u op de knop <u>.
B Weergave met opname-informatie Wanneer u tijdens de weergave van één opname op de knop <B> drukt, kunt u de weergave met opname-informatie wijzigen. De meest gedetailleerde opname-informatie vindt u hieronder. Waarde belichtingscompensatie Beveiliging Waarde flitsbelichtings- Mapnummer - compensatie bestandsnummer Diafragma Histogram Sluitertijd/...
Pagina 174
B Weergave met opname-informatie Het histogram Het helderheidshistogram toont de verdeling van het belichtingsniveau en de algehele helderheid. Het RGB-histogram is geschikt voor controle van de kleurverzadiging en -gradatie. De histogramweergave kan worden gewisseld via het menu [4 Histogram]. Weergave [Helderheid] Voorbeeldhistogrammen Dit histogram toont in grafiekvorm de verdeling van het helderheidsniveau van de opname.
Opnamen afdrukken Afdrukken (pag. 176) U kunt de camera rechtstreeks op een printer aansluiten en de opnamen op de kaart afdrukken. De camera is compatibel met 'wPictBridge', de standaard voor rechtstreeks afdrukken. Digital Print Order Format (DPOF) (pag. 185) Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u opnamen die op de kaart staan, afdrukken volgens uw afdrukinstructies, zoals de opnameselectie, het aantal exemplaren, enzovoort.
Het afdrukken voorbereiden De procedure voor rechtstreeks afdrukken wordt helemaal via het LCD-scherm van de camera uitgevoerd. De camera op een printer aansluiten Zet de aan-uitschakelaar van de camera op <2>. Installeer de printer. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. Sluit de camera op een printer aan.
Pagina 177
Het afdrukken voorbereiden Geef de opname weer. PictBridge Druk op de knop < >. De opname wordt weergegeven en het pictogram <w> dat in de linkerbovenhoek van het scherm verschijnt, geeft aan dat de camera op een printer is aangesloten. U kunt films niet afdrukken.
wAfdrukken De schermweergave en instellingsopties kunnen per printer verschillen. Bepaalde instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. Pictogram aangesloten printer Selecteer de opname die u wilt afdrukken. Controleer of linksboven in het LCD- scherm het pictogram <w>...
YDe papiersoort instellen Selecteer het type papier dat in de printer is geplaatst en druk vervolgens op <0>. Als u een printer en papier van Canon gebruikt, raadpleegt u de instructiehandleiding van de printer voor geschikte papiersoorten. Het scherm voor de pagina-indeling wordt weergegeven.
Pagina 180
wAfdrukken Stel de afdrukeffecten in. Geef de gewenste instellingen op. Ga naar stap 5 als u geen afdrukeffecten wilt instellen. De schermweergave kan per printer verschillen. Selecteer de optie in de rechterbovenhoek (omcirkeld in de schermafbeelding) en druk vervolgens op <0>. Selecteer het gewenste afdrukeffect en druk vervolgens op <0>.
Pagina 181
wAfdrukken Stel het afdrukken van de datum en het bestandsnummer in. Geef de gewenste instellingen op. Selecteer < > en druk vervolgens op <0>. Kies de gewenste instelling en druk vervolgens op <0>. Stel het aantal exemplaren in. Geef de gewenste instellingen op. Selecteer [ ] en druk vervolgens op <0>.
wAfdrukken e Afdrukeffecten aanpassen Selecteer het afdrukeffect zoals beschreven bij stap 4 op pagina 180. Druk op de knop <B> wanneer naast <z> het pictogram <e> wordt weergegeven. Vervolgens kunt u het afdrukeffect aanpassen. De selectie die u bij stap 4 hebt gemaakt, bepaalt wat u kunt aanpassen en wat er wordt weergegeven.
wAfdrukken De opname bijsnijden U kunt de opname bijsnijden en alleen Kantelcorrectie het bijgesneden gedeelte afdrukken, net alsof de compositie opnieuw is bepaald. Snijd de opname bij vlak voordat u deze afdrukt. Als u bijsnijdt en vervolgens de afdrukinstellingen instelt, moet u mogelijk opnieuw bijsnijden.
wAfdrukken Afhankelijk van de printer is het mogelijk dat het bijgesneden gedeelte van de opname niet wordt afgedrukt zoals u hebt opgegeven. De afgedrukte foto wordt korreliger naarmate u het bijsnijdkader verkleint. Controleer de opname tijdens het bijsnijden op het LCD-scherm van de camera.
W Digital Print Order Format (DPOF) U kunt het afdruktype instellen en instellen of de datum en het bestandsnummer moeten worden afgedrukt. De afdrukinstellingen worden toegepast op alle opnamen die zijn geselecteerd om te worden afgedrukt. (Ze kunnen niet voor elke opname afzonderlijk worden ingesteld.) De afdrukopties instellen Selecteer [Print opties].
Pagina 186
W Digital Print Order Format (DPOF) Standaard Er wordt één opname afgedrukt per vel. Er worden meerdere miniatuurafbeeldingen Index afgedrukt per vel. Afdruktype Er worden zowel standaard- als indexafdrukken Beide gemaakt. Datum Bij [Aan] wordt de datum van de opname afgedrukt. Bij [Aan] wordt het bestandsnummer van de opname File No.
W Digital Print Order Format (DPOF) Afdrukopties opgeven Sel.Beeld Selecteer een voor een opnamen en voeg ze aan de afdruktaak toe. Druk op de knop <I> voor de weergave van drie opnamen. Als u wilt terugkeren naar de weergave van een enkele opname, drukt u op de knop <u>.
W Rechtstreeks afdrukken met DPOF Met een PictBridge-printer kunt u opnamen eenvoudig met DPOF afdrukken. Bereid het afdrukken voor. Zie pagina 176. Volg de procedure 'De camera op een printer aansluiten' tot stap 5. Selecteer [Print opties] op het tabblad [3]. Selecteer [Print].
De camera aanpassen aan uw voorkeuren U kunt verschillende camerafuncties aanpassen aan uw opnamevoorkeuren. Hiervoor gebruikt u persoonlijke voorkeuzen. Persoonlijke voorkeuzen kunnen alleen worden ingesteld en gebruikt in creatieve modi.
Persoonlijke voorkeuzen instellenN Selecteer [Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)]. Selecteer op het tabblad [7] de optie [Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] en druk vervolgens op <0>. Selecteer het nummer van Nummer van persoonlijke voorkeuze de persoonlijke voorkeuze. Druk op de toets <U> om het nummer van de persoonlijke voorkeuze te selecteren en druk vervolgens op <0>.
3 Persoonlijke voorkeuzen instellenN Persoonlijke voorkeuzen C.Fn I: Belichting A LV- opnamen Belichtingsniveauverhogingen ISO vergroten pag. 192 Flitssynchronisatiesnelheid in Av-modus * De instelling voor C.Fn I -1 wordt ook toegepast op filmopnamen. C.Fn II: Beeld Ruisreductie lange sluitertijd pag. 193 Hoge ISO-ruisreductie Lichte tonen prioriteit pag.
Persoonlijke voorkeuze-instellingenN De persoonlijke voorkeuzen zijn op basis van functietype in vier groepen ondergebracht: C.Fn I: Belichting, C.Fn II: Beeld, C.Fn III: Autofocus/Drive en C.Fn IV: Bediening/Overig. C.Fn I: Belichting C.Fn-1 Belichtingsniveauverhogingen 0: 1/3-stop 1: 1/2-stop Hier stelt u verhogingen in stappen van 1/2 stop in voor de sluitertijd, het diafragma, de flitsbelichtingscompensatie, AEB, enzovoort.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN Als 1 of 2 is ingesteld, kan snelle synchronisatie niet met een externe Speedlite worden gebruikt. C.Fn II: Beeld C.Fn-4 Ruisreductie lange sluitertijd 0: Uit 1: Automatisch Bij een belichtingstijd van 1 seconde of langer wordt ruisreductie automatisch uitgevoerd wanneer ruis veroorzaakt door lange belichting wordt gedetecteerd.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn-6 Lichte tonen prioriteit 0: Uitschakelen 1: Inschakelen Verbetert de details in lichte tinten. Het dynamische bereik wordt uitgebreid van het standaard 18% grijs naar heldere lichte tinten. De overgang tussen grijstinten en lichte tinten wordt geleidelijker. Met instelling 1 wordt de instelling [Deactiveren] automatisch ingesteld voor Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) (pag.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn-8 Spiegel opklappen 0: Deactiveren 1: Activeren Hierdoor wordt cameratrilling door de reflexspiegelactie voorkomen. Deze beweging kan hinderlijk zijn bij het maken van opnamen met superteleobjectieven en het maken van close-ups (macro). Zie pagina 106 voor informatie over het opklappen van de spiegel. C.Fn IV: Bediening/Overig C.Fn-9 Sluiter/AE-vergrendelknop...
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn-10 Wijs SET-knop toe U kunt aan <0> een functie toewijzen die u veel gebruikt. Druk op de knop <0> als de camera gereed is voor opname. 0: Normaal (uitgeschakeld) 1: Beeldkwaliteit Druk op <0> om het instellingenscherm voor de opnamekwaliteit op het LCD-scherm weer te geven.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn-12 Voeg beeldverificatiegegevens toe 0: Uitschakelen 1: Inschakelen De gegevens die aangeven dat de opnamen origineel zijn, worden automatisch aan de opnamen toegevoegd. Als de opnamegegevens van een opname waaraan verificatiegegevens zijn toegevoegd, worden weergegeven (pag. 173), verschijnt het pictogram <L>. U hebt de beveiligingsset voor originele gegevens OSK-E3 (afzonderlijk verkrijgbaar) nodig om te kunnen controleren of een opname origineel is.
My Menu vastleggenN Op het tabblad My Menu kunt u tot zes menuopties en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt. Selecteer [My Menu instellingen]. Selecteer [My Menu instellingen] op het tabblad [9] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Register in My Menu].
Copyrightinformatie instellenN Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie aan de opname toegevoegd. Selecteer [Copyrightinformatie]. Selecteer op het tabblad [7] de optie [Copyrightinformatie] en druk vervolgens op <0>. Selecteer de gewenste optie. Druk op de toets <V> om [Voer naam van auteur in] of [Voer copyrightdetails in] te selecteren en druk vervolgens op <0>.
3 Copyrightinformatie instellenN Tekstinvoerprocedure Het invoergebied wijzigen Druk op de knop <Q> om tussen het bovenste en onderste invoergebied te wisselen. De cursor verplaatsen Druk op de toets <U> om de cursor te verplaatsen. Tekst invoeren Druk terwijl de cursor in het onderste invoergebied staat op de toets <S>...
Referentie Dit hoofdstuk bevat naslaginformatie over de functies van de camera, systeemaccessoires en andere zaken. Het hoofdstuk bevat achterin een index om het opzoeken van informatie te vereenvoudigen.
Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld Soms kan niet automatisch worden scherpgesteld (het focus- bevestigingslampje <o> knippert). Dit kan onder meer bij de volgende onderwerpen voorkomen: Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met erg weinig contrast (bijvoorbeeld strakblauwe luchten, muren met een effen kleur, enzovoort) Onderwerpen bij zeer weinig licht Reflecterende onderwerpen of onderwerpen met heel veel...
Een gewoon stopcontact gebruiken Met de AC-adapterset ACK-E8 (afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact en hoeft u het batterijniveau niet in de gaten te houden. Sluit het netsnoer aan. Sluit het netsnoer aan zoals in de afbeelding wordt weergegeven.
Opnamen maken met de afstandsbediening Afstandsbediening RC-6 (afzonderlijk verkrijgbaar) Met deze afstandsbediening kunt u draadloos opnamen maken op maximaal 5 meter afstand van de camera. U kunt de opname direct maken of na een vertraging van twee seconden. Sensor van afstandsbediening Stel de zelfontspanner in op <Q>...
Opnamen maken met de afstandsbediening Afstandsbediening RS-60E3 (afzonderlijk verkrijgbaar) Deze afstandsbediening heeft een snoer van 60 cm en stelt u in staat om de ontspanknop half of helemaal in te drukken. U kunt deze aansluiten op de afstandsbedieningsaansluiting op de camera. De oculairdop gebruiken Als u een opname maakt zonder door de zoeker te kijken, kan er licht door het oculair vallen, wat een nadelige invloed heeft op de belichting.
Externe Speedlites EOS-Speedlites uit de EX-serie Deze Speedlites functioneren als een ingebouwde flitser, zodat ze gemakkelijk kunnen worden bediend. Wanneer een Speedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) op de camera is bevestigd, wordt de automatische flitsbediening praktisch volledig door de camera geregeld. Dit is dus een hoogwaardige flitser die extern wordt bevestigd en de rol van de ingebouwde flitser overneemt.
Live view-opnamen: waarschuwing Een flitser van een ander merk dan Canon flitst niet tijdens Live view- opnamen. De camera werkt mogelijk niet goed als deze wordt gebruikt in combinatie met een flitser of flitsaccessoire van een ander merk.
Eye-Fi-kaarten gebruiken Met een in de handel verkrijgbare en reeds geconfigureerde Eye-Fi-kaart kunt u opnamen automatisch overbrengen naar een pc of uploaden naar een onlineservice via een draadloos LAN. De opnameoverdracht is een functie van de Eye-Fi-kaart. Voor informatie over het configureren en gebruiken van de kaart en het oplossen van eventuele problemen met de opnameoverdracht, raadpleegt u de instructiehandleiding bij de Eye-Fi-kaart of neemt u contact op met de fabrikant van de kaart.
Pagina 209
Eye-Fi-kaarten gebruiken Controleer de instelling [Toegangspunt SSID:]. Controleer of een toegangspunt wordt weergegeven voor [Toegangspunt SSID:]. U kunt ook het MAC-adres en de firmware- versie van de Eye-Fi-kaart controleren. Druk drie keer op de knop <M> om het menu af te sluiten. Maak de opname.
Tabel met beschikbare functies voor opnamemodi o: automatisch ingesteld k: door gebruiker in te stellen : niet in te stellen Film- Basismodi Creatieve modi opnamen Programmakeuzewiel 2 3 4 5 6 C d s f a JPEG Foto's RAW + 73 Auto Handmatig Standaard...
Pagina 211
Tabel met beschikbare functies voor opnamemodi Film- Basismodi Creatieve modi opnamen Programmakeuzewiel 2 3 4 5 6 C d s f a Meervlaksmeting Deelmeting Spotmeting Gemiddelde meting met nadruk op midden Programmakeuze Belichtings- compensatie AE-vergrendeling Scherptedieptecontrole Enkelbeeld Foto's Continu Zelfontspanner/ afstandsbediening Zelfontspanner:2 sec.
Menu-instellingen 6 Instellingen 2 (geel) Pagina LCD helderheid Zeven helderheidsniveaus beschikbaar De datum (jaar, maand, dag) en tijd (uur, min., Datum/Tijd sec.) instellen Taal Selecteer de interfacetaal Videosysteem NTSC / PAL Auto. reiniging: Inschak. / Uitschak. Sensorreiniging Reinig nu Reinig handmatig Live view opname.
Menu-instellingen Menu voor filmopnamen n Film 1 (rood) Pagina 1920x1080 (6 / 5 / 4) / 1280x720 (8 / 7) / Movieopn.formaat 640x480 (8 / 7) / Bijsn. 640x480 (8 / 7) Live mode / u Live mode / Quick mode AF mode AF tijdens k Uitschakelen / Inschakelen...
Systeemoverzicht ST-E2 270EX 430EX II 580EX II Macro Ring Lite Macro Twin Lite MR-14EX MT-24EX Oculairverlengstuk Standaard- EP-EX15ll accessoires Rubberframe Ef Dioptrische aanpassingslenzen E-serie Brede draagriem EW-100DB lll Oogschelp Ef Hoekzoeker C AC-adapterset ACK-E8 Batterij Batterijoplader LP-E8 LC-E8E of LC-E8E Semi-harde cameratas EH19-L DC-koppeling...
Pagina 217
Systeemoverzicht Afstands- bediening Afstandsbediening RC-6 RS-60E3 EF-objectieven EF-S-objectieven Externe microfoon HDMI-kabel HTC-100 Tv/video Stereo-AV-kabel AVC-DC400ST Met PictBridge compatibele printer EOS DIGITAL EOS DIGITAL Solution Disk Software Instruction Manuals Disk Interfacekabel Interfacekabel IFC-200U/500U Computer USB-poort Windows 7 Windows Vista Windows XP Beveiligingsset voor Mac OS X originele gegevens...
Problemen oplossen Raadpleeg bij problemen eerst dit gedeelte Problemen oplossen. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, neem dan contact op met uw dealer of Canon Service Center. Stroomgerelateerde problemen De batterij kan niet worden opgeladen met de meegeleverde batterijoplader.
Pagina 219
Problemen oplossen De batterij raakt snel leeg. Gebruik een volledig opgeladen batterij (pag. 24). De prestaties van de oplaadbare batterij nemen na verloop van tijd af. Koop een nieuwe batterij. Als u lange tijd achtereen Live view- of filmopnamen maakt (pag. 107 en 123), neemt het maximale aantal opnamen af.
Pagina 220
Problemen oplossen De kaart kan niet worden gebruikt. Zie pagina 42 of 224 als er een kaartfout wordt weergegeven. De maximale opnamereeks is lager bij continue opnamen. Stel [Hoge ISO-ruisreductie] in het menu [7 Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] in op [Standaard], [Zwak] of [Deactiveren]. Als u de optie [Sterk] instelt, is de maximale opnamereeks voor continue opnamen aanzienlijk kleiner (pag.
Pagina 221
Problemen oplossen De ingebouwde flitser werkt niet. Als u continu en met slechts korte tussenpozen opnamen maakt met de ingebouwde flitser, kan de flitser mogelijk tijdelijk niet worden gebruikt om de flitsereenheid te beschermen. De camera maakt geluid wanneer deze wordt geschud. Het uitschuifmechanisme van de flitser beweegt een beetje.
Problemen oplossen Problemen met weergave en bediening De weergave op het LCD-scherm is onduidelijk. Indien het LCD-scherm vuil is, dient u een zachte doek te gebruiken om het schoon te maken. Bij lage of hoge temperaturen kan het LCD-scherm langzamer reageren of er zwart uitzien.
Problemen oplossen De weergegeven datum en tijd van opname zijn onjuist. De juiste datum en tijd zijn nog niet ingesteld (pag. 29). Er worden geen opnamen weergegeven op het tv-scherm. Controleer of de stekker van de AV-kabel of HDMI-kabel helemaal in de aansluiting is gestoken (pag.
Schakel de camera uit en weer in, verwijder de batterij en plaats 70, 80 deze opnieuw of gebruik een objectief van Canon (pag. 27 en 26). * Als de fout blijft aanhouden, noteert u het foutnummer en neemt u contact...
AF/AE-spiegelreflexcamera met ingebouwde flitser Opnamemedia: SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart, SDXC- geheugenkaart Grootte beeldsensor: 22,3 x 14,9 mm Compatibele objectieven: Canon EF-objectieven (inclusief EF-S-objectieven) (voor deze objectieven geldt dat de 35mm-equivalente brandpuntsafstand met ongeveer 1,6 moet worden vermenigvuldigd) Objectiefbevestiging: EF-vatting van Canon •...
Specificaties • Zoeker Type: pentaspiegel met vast oogniveau Dekking: verticaal /horizontaal circa 95% Vergroting: circa 0,87x (-1 m met 50mm-objectief bij oneindig) Gezichtspunt: circa 19 mm (vanaf het midden van de oculairlens bij -1 m Ingebouwde dioptrische aanpassing: -3,0 - +1,0 m (dpt) Matglas: vast, precisiemat...
Pagina 227
JPEG Groot/Fijn: ca. 34 opnamen RAW: ca. 6 opnamen RAW+JPEG Groot/Fijn: ca. 3 opnamen * De getallen zijn gebaseerd op de testnormen van Canon (ISO 100 en beeldstijl Standaard) met een kaart van 4 GB. • Live view-opnamen Scherpstellen: Live mode, Live mode met gezichtsherkenning...
Pagina 228
Specificaties • Filmopnamen Filmcompressie: MPEG-4 AVC/H.264 Variabele (gemiddelde) bitsnelheid Opname-indeling audio: lineaire PCM Opname-indeling: Grootte en framesnelheid van opname: 1920x1080 (Full HD) : 30p/25p/24p 1280x720 (HD) : 60p/50p 640x480 (SD) : 60p/50p Bijsn. 640x480 (SD) : 60p/50p * 30p: 29,97 frames per seconde, 25p: 25,00 frames per seconde, 24p: 23,976 frames per seconde, 60p: 59,94 frames per seconde, 50p: 50,00 frames per seconde Bestandsgrootte:...
Pagina 229
Specificaties • Opnamen weergeven Weergaveformaten voor opnamen: enkele opname, enkele opname met informatie (basisinformatie, uitgebreide informatie, histogram), index met 4 opnamen, index met 9 opnamen, opname roteren mogelijk Zoomvergroting: circa 1,5x - 10x Navigatiemethoden: enkele opname, sprong met 10 of 100 opnamen, op opnamedatum, op film of op foto's Overbelichtingswaarschuwing: overbelichte gedeelten knipperen Filmweergave:...
Pagina 230
Specificaties • Afmetingen en gewicht Afmetingen (B x H x D): 128,8 x 97,5 x 75,3 mm Gewicht: circa 530 gram (CIPA-testnormen) circa 475 gram (alleen behuizing) • Gebruiksomgeving Bedrijfstemperatuur: 0 °C - 40 °C Luchtvochtigheid tijdens gebruik: 85% of lager •...
Pagina 231
EW-73B (afzonderlijk verkrijgbaar) Objectiefkoker: LP1116 (afzonderlijk verkrijgbaar) Alle bovenstaande specificaties zijn gebaseerd op de testnormen van Canon. De specificaties en de vormgeving van het product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Als er zich een probleem voordoet met een objectief van een ander merk dat op de camera is bevestigd, dient u contact op te nemen met de fabrikant van het objectief.
Canon is niet verantwoordelijk voor enige schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door accessoires die niet van Canon zijn (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Deze garantie is niet van toepassing op reparaties die het gevolg zijn van defecten in accessoires die...
Veiligheidsmaatregelen Voorkom letsel, dodelijke ongevallen of schade aan materiaal door deze veiligheids- maatregelen op te volgen en de apparatuur op de juiste manier te gebruiken. Voorkomen van ernstig letsel en dodelijke ongevallen • Voorkom brand, oververhitting, lekkage van chemische stoffen en explosies door de onderstaande veiligheidsmaatregelen op te volgen: - Gebruik geen batterijen, voedingsbronnen of accessoires die niet in deze handleiding worden genoemd.
Pagina 234
• Gebruik geen verfverdunner, benzeen of andere organische oplosmiddelen om de apparatuur schoon te maken. Deze stoffen kunnen brand veroorzaken en zijn schadelijk voor de gezondheid. Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center als het product niet naar behoren functioneert of moet worden gerepareerd.
Pagina 235
Voor verdere informatie over recycling van dit product kunt u contact opnemen met uw plaatselijke gemeente, afvaldienst, officiële dienst voor klein chemisch afval of afvalstortplaats, of kunt u terecht op www.canon-europe.com/environment. (EER: Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)
De camera weggooien Als u de camera weg wilt gooien, dient u eerst de interne oplaadbare lithiumbatterij te verwijderen voor recycling volgens de plaatselijke regelgeving. Verwijder batterij LP-E8. Wrik het afsluitklepje in het batterijcompartiment open. Steek een schroevendraaier met een platte kop in de gleuf en wrik het klepje open.
Pagina 244
Verkorte handleiding Menugebruik Knop <M> Knop <0> LCD- <S> scherm pijltjestoetsen 1. Druk op de knop <M> om het menu weer te geven. 2. Druk op de toets <U> om het tabblad te selecteren en druk vervolgens op de toets <V> om het gewenste item te selecteren. 3.
Verkorte handleiding Q Het scherm Snel instellen Druk op de knop <Q> wanneer de opname-instellingen worden weergegeven. Het scherm Snel instellen wordt weergegeven. Diafragma Sluitertijd ISO-snelheid Belichtings- Lichte tonen compensatie/ prioriteit AEB-instelling Flitsbelichtings- Opnamemodus compensatie Auto Lighting Optimizer Opnamekwaliteit (Auto Helderheid Optimalisatie) Transportmodus Beeldstijl...
Verkorte handleiding Opnamekwaliteit Selecteer [1 Kwaliteit] en druk op <0>. Druk op de toets <U> om de kwaliteit te selecteren en druk vervolgens op <0>. Opnamekwaliteit Pixels Maximumaantal opnamen A BeeldstijlN Druk op de knop <XA>. Druk op de toets <U> om de beeldstijl te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Pagina 249
Verkorte handleiding Basismodi Alle opname-instellingen worden automatisch ingesteld. U hoeft alleen de ontspanknop in te drukken; de camera doet de rest. 1 Automatisch C Automatisch/creatief 7 Flitser uit 2 Portret 3 Landschap (Wordt alleen weergegeven als <C> is ingesteld.) 4 Close-up Druk achtereenvolgens op de 5 Sport knoppen <Q>...
Pagina 250
Verkorte handleiding Creatieve modi U kunt de camera-instellingen naar wens aanpassen om verschillende opnamen te maken. d: Program AE De camera stelt de sluitertijd en diafragmawaarde automatisch hetzelfde in als in de modus <1>. Stel het programmakeuzewiel in op <d>. s: Shutter priority AE Stel het programmakeuzewiel in op <s>.
Pagina 251
Verkorte handleiding E: AF-modusN Stel de focusinstellingsknop op het objectief in op <f>. Druk op de knop <ZE>. Druk op de toets <U> om de AF-modus te selecteren en druk vervolgens op <0>. X (1-beeld AF): Voor niet-bewegende onderwerpen 9 (AI Focus AF): De AF-modus wisselt automatisch Z (AI Servo AF): Voor bewegende onderwerpen...
Pagina 252
Verkorte handleiding Z : ISO-snelheidN Druk op de knop <Z>. Draai aan het instelwiel <6> of druk op de toets <U> om de ISO-snelheid te selecteren. Bij 'AUTO' wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, wordt de huidige ISO-snelheid weergegeven.
Pagina 253
Verkorte handleiding A Live view-opnamen Druk op de knop <A> om de Live view-opname weer te geven. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. Druk de ontspanknop helemaal in om een opname te maken. Gebruik het menu [6 Live view functie inst.] om de Live view-instellingen te wijzigen.
Verkorte handleiding k Filmopnamen Stel het programmakeuzewiel in op <k>. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. Druk op de knop <A> om een filmopname te starten. Druk nogmaals op <A> om de filmopname te stoppen. Druk de ontspanknop in om foto's te maken.
Pagina 255
Verkorte handleiding Opnamen weergeven Index Vergroten Opname selecteren Wissen Weergave Opname-informatie...
Verkorte softwarehandleiding EOS DIGITAL Solution Disk Deze cd bevat de volgende software voor EOS DIGITAL. Communicatiesoftware voor de camera en de computer a EOS Utility Opnamen (foto’s/films) die met de camera zijn gemaakt downloaden naar uw computer. De camera instellen vanaf uw computer. Foto's op afstand maken door de camera op uw computer aan te sluiten.
De software installeren Compatibele besturingssystemen Windows 7 Windows Vista SP1/SP2/SP3 Controleer of de camera niet op uw computer is aangesloten. Sluit de camera pas op de computer aan nadat u de software hebt geïnstalleerd. Anders zal de software niet op de juiste manier worden geïnstalleerd. Plaats de EOS DIGITAL Solution Disk (cd) in het cd-romstation.
Pagina 258
Plaats de EOS DIGITAL Solution Disk (cd) in het cd-romstation. Dubbelklik op het bureaublad van uw computer op het cd- rompictogram en dubbelklik vervolgens op [Canon EOS Digital Installer/Installatieprogramma Canon EOS Digital]. Klik op [Install/Installeren] om de installatie te starten.
[WINDOWS] EOS DIGITAL Software Instruction Manuals Disk Kopieer de instructiehandleidingen (pdf) op de cd naar de computer. Plaats de EOS DIGITAL Software Instruction Manuals Disk (cd) in het cd-romstation van de computer. Open de cd. Klik op [Start] [My Computer/Deze computer] (in andere versies dan Windows XP dubbelklikt u op [My Computer/Deze computer] op het bureaublad) en dubbelklik vervolgens op het cd-romstation waarin u de cd hebt geplaatst.
Pagina 260
CANON EUROPA N.V. PO Box 2262, 1180 EG Amstelveen, Nederland CANON UK LTD CANON NEDERLAND N.V. For technical support, please contact the Canon Help Desk: Bovenkerkerweg 59-61 Canon UK, RCC Customer Service 1185 XB Amstelveen Nederland Unit 130, Centennial Park, Elstree, Herts, WD6 3SE, UK...