3 De flitsfunctie instellenN
Stel tijdens het gebruik van 2e-gordijnsynchronisatie de sluitertijd in op
1/25 seconde of langzamer. Als de sluitertijd 1/30 seconde of korter is, zal
automatisch 1e-gordijnsynchronisatie worden gebruikt, zelfs wanneer
[Synchronisatie 2e gordijn] is ingesteld.
Met een Speedlite uit de EX-serie die niet compatibel is met flitsfunctie-
instellingen, kunt u alleen het volgende instellen: [Flitsen], [E-TTL II
meting] en [Flitsbelichtingscompensatie] in [Flits functie
instellingen]. (Op bepaalde Speedlites uit de EX-serie kan ook
[Sluitersynchronisatie] worden ingesteld.)
Als flitsbelichtingscorrectie op de Speedlite is ingesteld, kunt u de
flitsbelichtingscorrectie niet op de camera instellen. Als de
flitsbelichtingscorrectie met zowel de camera als de Speedlite is ingesteld,
heeft de instelling van de Speedlite voorrang op die van de camera.
Persoonlijke voorkeuze-instellingen voor flitser
Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite voor meer
informatie over de persoonlijke voorkeuze-instellingen van de Speedlite
(afzonderlijk verkrijgbaar).
Wanneer op een Speedlite uit de EX-serie de persoonlijke voorkeuze [Flits
meetmethode] is ingesteld op [TTL-flitsmeting] (automatische flits), werkt
de Speedlite altijd op vol vermogen.
294
Selecteer [Flitser C.Fn instellingen].
1
Stel de gewenste functies in.
2
Selecteer het nummer en druk
vervolgens op <0>.
Selecteer de instelling en druk
vervolgens op <0>.