3 De geluidsopname instellen
Als u de Wi-Fi-functie (draadloze communicatiefunctie) gebruikt met een
externe microfoon, kan de ruis worden opgenomen. Tijdens de
geluidsopname wordt het gebruik van de draadloze communicatiefunctie
niet aanbevolen.
Als u een externe microfoon of hoofdtelefoon aansluit op de camera,
steekt u de stekker helemaal in het stopcontact.
Met de ingebouwde microfoon worden ook het bedieningsgeluid en het
mechanische geluid van de camera opgenomen tijdens de opnamen.
Gebruik de stereo-richtmicrofoon DM-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) om
dit soort geluiden in de film te verminderen.
Sluit geen ander apparaat dan een externe microfoon aan op de
IN-aansluiting voor externe microfoons op de camera.
Wanneer u een hoofdtelefoon gebruikt voor audio wordt
ruisonderdrukking niet toegepast op de hoofdtelefoonuitgang. Hierdoor
kan wat u hoort afwijken van het werkelijke geluid dat bij de film wordt
opgenomen.
Wanneer u met een hoofdtelefoon naar het geluid luistert, wijzig dan
de instellingen voor [Geluidsopname] niet. Als u dat wel doet, kan een
plotselinge toename van het geluidsniveau optreden, met gehoorschade
tot gevolg.
In de modus <A> kan [Geluidsopname] worden ingesteld op
[Inschakelen] of [Uitschakelen]. Indien [Inschakelen] is ingesteld,
wordt het geluidsopnameniveau automatisch aangepast (zoals bij
[Auto]), maar zal de windfilterfunctie niet worden ingeschakeld.
Wanneer de camera met een HDMI-kabel op een tv is aangesloten,
wordt het geluid eveneens uitgevoerd (behalve wanneer
[Geluidsopname: Uitschakelen] is ingesteld). Als er sprake is van
audiofeedback wanneer het geluid door de tv wordt uitgevoerd, plaats
de camera dan verder weg van de tv of zet het geluidsvolume van de
tv zachter.
De geluidsvolumebalans tussen L (links) en R (rechts) kan niet worden
aangepast.
Audio wordt opgenomen met een samplingfrequentie van 48 kHz/16-bits.
364