Input-modus
Instellingen
Gebruik <5>, <6> of <9> om
te verplaatsen en selecteer het
gewenste teken. Druk vervolgens op
<0> om het in te voeren.
Door [Az1] te selecteren, kunt u de
input-modus wijzigen.
Als u de tekstinvoer wilt annuleren,
drukt u op de knop <B> en
selecteert u [OK].
Verlaat de instelling.
4
Nadat u het juiste aantal tekens hebt
ingevoerd, drukt u op de knop
<M> en selecteert u [OK].
De vastgelegde bestandsnaam wordt
opgeslagen.
Selecteer de vastgelegde
5
bestandsnaam.
Selecteer [Bestandsnaam] en druk
vervolgens op <0>.
Selecteer de vastgelegde
bestandsnaam en druk op <0>.
Als Gebruikersinstelling 2 is
vastgelegd, selecteert u '*** (de
3 vastgelegde tekens) + beeldformaat'.
3 De bestandsnaam wijzigen
221