De instellingen voor het weergeven van
opnamen wijzigen
3 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen
De helderheid van het LCD-scherm wordt automatisch aangepast voor een
optimale weergave, afhankelijk van de hoeveelheid omgevingslicht. U kunt
ook het helderheidsniveau van de automatische aanpassing instellen
(helderder of donkerder) of de helderheid handmatig aanpassen.
Automatische aanpassing
Let erop wanneer [Auto] is ingesteld dat de ronde, externe lichtsensor
(pag. 29) rechts op het Snelinstelwiel niet wordt geblokkeerd door uw vinger
of iets dergelijks.
Als u de belichting van de opname wilt controleren, raden we u aan het
histogram te raadplegen (pag. 402).
Als u tijdens de weergave op de knop <U> drukt, wordt het scherm van
stap 2 weergegeven.
De laatst weergegeven opname verschijnt voor het scherm in stap 2.
442
Selecteer [LCD-helderheid].
1
Selecteer op het tabblad [52] de
optie [LCD-helderheid] en druk
vervolgens op <0>.
Selecteer [Auto] of [Handmatig].
2
Draai aan het instelwiel <6> om
een optie te selecteren.
Pas de helderheid aan.
3
Kijk naar het diagram met grijswaarden
en draai aan het instelwiel <5>. Druk
vervolgens op <0>.
U kunt het helderheidsniveau
aanpassen naar een van de drie
niveaus met [Auto] en naar een van
de zeven niveaus met [Handmatig].
Handmatige aanpassing