A Een beeldstijl aanpassenN
U kunt de beeldstijlen aanpassen. U kunt de parameterinstellingen van
beeldstijlen zoals [Sterkte], [Details] of [Drempel] voor [Scherpte],
[Contrast] en andere parameters in de standaardinstellingen wijzigen
of aanpassen. Maak testopnamen om het resultaat te bekijken.
Zie pagina 189 voor het aanpassen van [Monochroom].
Druk op de knop <b>.
1
Selecteer [A].
2
Het keuzescherm voor beeldstijlen
wordt weergegeven.
Selecteer een beeldstijl.
3
Selecteer een beeldstijl en druk
vervolgens op de knop <B>.
Selecteer een parameter.
4
Selecteer de parameter (zoals
[Sterkte] of [Scherpte]) die u wilt
instellen en druk vervolgens
op <0>.
De instellingen en effecten worden
uitgelegd op de volgende pagina.
187