Flikkeren verminderenN
3
Als u bij fel licht zoals TL-licht een opname maakt met een kortere
sluitertijd, veroorzaakt het flikkeren van de lichtbron flikkeringen in de
opname en kan deze verticaal ongelijk belicht zijn. Als onder deze
omstandigheden continue opname wordt gebruikt, kan dit resulteren in
ongelijke belichtingen of kleuren op de opnamen. Als u deze functie
gebruikt bij opnamen met de zoeker, herkent de camera de
flikkeringsfrequentie van de lichtbron en wordt de foto genomen op het
moment dat het flikkeren minder effect heeft op de belichting of de
kleurtoon.
Wanneer [Inschakelen] is ingesteld en u opnamen maakt onder een
flikkerende lichtbron, kan de ontspanvertraging langer worden. Ook kan de
snelheid bij continue opname afnemen en kan het opname-interval
onregelmatig worden.
Deze functie werkt niet bij spiegel opklappen, Live View-opnamen of
filmopnamen.
Als in de modus <d> of <f> de sluitertijd tijdens continue opname verandert
of als u meerdere opnamen maakt van dezelfde scène met verschillende
sluitertijden, is de kleurtoon mogelijk niet consistent. U kunt inconsistente
kleurtonen voorkomen door de modus <s> of <a> te gebruiken met een
vaste sluitertijd.
De kleurtoon van de vastgelegde beelden waarvoor [Antiknipperopname]
is ingesteld op [Inschakelen], ziet er mogelijk anders uit dan wanneer
[Uitschakelen] is ingesteld.
Flikkering bij een andere frequentie dan 100 Hz of 120 Hz kan niet worden
gedetecteerd. Als de flikkeringsfrequentie van de lichtbron verandert tijdens
continue opname, kunnen de effecten van de flikkering bovendien niet
worden verminderd.
Selecteer [Antiknipperopname].
1
Selecteer op het tabblad [z4] de
optie [Antiknipperopname] en druk
vervolgens op <0>.
Selecteer [Inschakelen].
2
Maak de opname.
3
De opname wordt genomen op het
moment dat het flikkeren een minimaal
effect heeft op de belichting of kleurtoon.
215