Q Quick Control voor weergave
U kunt tijdens de weergave op de knop <Q> drukken om de volgende opties
in te stellen: [J: Beveilig beelden], [b: Beeld roteren], [9: Classificatie],
[R: Verwerking RAW-beelden (alleen 1-beelden)], [S: Wijzig formaat
(alleen JPEG-beelden)], [N: Trimmen (alleen JPEG-beelden)], [ : Overbel.
waarsch.], [ : AF-puntweergave], [e: Spring met 6] en [q: Beelden n.
smartphone verz.*].
Voor films kunnen alleen de functies die hierboven vetgedrukt worden
weergegeven worden ingesteld.
* Niet selecteerbaar als in [Ingebouwde draadloze inst.] de optie [Wi-Fi/NFC] is
ingesteld op [Uitschakelen] onder [54: Communicatie-instellingen].
418
Druk op de knop <Q>.
1
Druk tijdens de opnameweergave op
de knop <Q>.
De opties voor Quick Control worden
weergegeven.
Selecteer een item en stel dit in.
2
Beweeg <9> omhoog of omlaag om
een functie te selecteren.
De instelling van de geselecteerde
functie wordt onderaan weergegeven.
Draai aan het instelwiel <5> om de
instelling te kiezen.
Druk voor RAW-beeldverwerking,
Wijzig formaat en Trimmen op <0>
en stel de functie in. Voor meer
informatie raadpleegt u "RAW-
beeldverwerking" (pag. 446),
"Formaat wijzigen" (pag. 452) of
"Trimmen" (pag. 454).
Druk op de knop <M> om te
annuleren.
Verlaat de instelling.
3
Druk op de knop <Q> om het
scherm Quick Control af te sluiten.