De Dual Pixel RAW-functie instellen
Als u 1-opnamen maakt (anders dan 41 of 61) als de Dual
Pixel RAW-functie is ingesteld, worden deze opgenomen als speciale
1-opnamen (Dual Pixel RAW-opnamen) met Dual Pixel-gegevens
van de toegevoegde beeldsensor. Dit wordt het maken van Dual Pixel
RAW-opnamen genoemd.
Wanneer u verwerking van de Dual Pixel RAW-opname uitvoert met
Digital Photo Professional (EOS-software, pag. 596), kunt u de Dual
Pixel-gegevens die zijn opgenomen met de Dual Pixel RAW-opname
gebruiken voor fijnafstelling van de positie van maximale scherpte en
resolutie met behulp van de diepte-informatie in het bestand, waarbij
u het perspectief of de onscherpte op de voorgrond opnieuw bepaalt
voor een aangenamer resultaat en het voorkomen van reflecties in
opnamen vermindert.
Omdat het effect zal variëren afhankelijk van de
opnameomstandigheden, raadpleegt u de Digital Photo
Professional instructiehandleiding voor de kenmerken van de Dual
Pixel RAW-functie en Dual Pixel RAW-beeldverwerking voordat
u Dual Pixel RAW-opnamen maakt.
Selecteer [Dual Pixel RAW].
1
Selecteer op het tabblad [z1] [Dual
Pixel RAW] en druk vervolgens
op <0>.
Selecteer [Inschakelen].
2
Druk op de knop <B> en lees het
Help-scherm (pag. 91) voordat
u verder gaat.
Selecteer [Inschakelen] en druk
vervolgens op <0>.
Zet de opnamekwaliteit op 1.
3
Raadpleeg pagina 169 en zet
vervolgens de opnamekwaliteit op
1 of 1+JPEG.
Op het LCD-paneel wordt <U>
weergegeven.
Maak de opname.
4
Er wordt een RAW-opname
opgeslagen die is toegevoegd met
Dual Pixel-gegevens (Dual Pixel
RAW-opname).
175