7.2
Pompverdeleraandrijving
De pompverdeleraandrijving is direct aan de dieselmotor gemonteerd met flenzen en
stuurt het motorvermogen naar de afzonderlijke hydraulische pompen.
Het oliepeil in de pompverdeleraandrijving moet zonder uitzondering dagelijks contro-
leren. Controleer het oliepeil alvorens de dieselmotor te starten! Zodra de dieselmotor
werd gestart, is de controle van het oliepeil niet meer mogelijk.
Voor het aflezen van het oliepeil moet de machine op een vlakke en horizontale
ondergrond staan en moet de motor minst. 5 minuten uitgeschakeld zijn. Wanneer het
oliepeil zonder duidelijke reden stijgt of daalt, moet u in ieder geval een technicus van
de klantenservice inschakelen.
Het oliepeil kan worden afgelezen in het kijkglas (2). Het peil moet zich binnen het
kijkglas bevinden (nooit boven de bovenrand van het kijkglas!).
Het kijkglas bevindt zich aan de linkerkant van de pompverdelertaandrijving.
De transmissieolie wordt door een eigen oliekoeler
(1)
Vulschroef
(2)
Kijkglas
(3)
Olieaftapklep
De olie moet de eerste keer na 50 bedrijfsuren worden vervangen, daarna één keer
per jaar. Iedere keer dat u de olie vervangt, moet de aanzuigfilter in de pompverdele-
raandrijving en het drukfilterpatroon worden vervangen.
Om olie en filters te vervangen gaat u als volgt te werk:
– Voordat u de olie vervangt moet u het gebied rond het aanzuigfilter grondig reini-
gen.
– Vervang de olie alleen als de transmissie op bedrijfstemperatuur is.
– Zet er een oliebestendige en voldoende grote opvangbak onder.
– Draai de deksel aan het aftapventiel voor olie (3) eraf.
– Schroef de meegeleverde aftapslang voor olie erop. Het ventiel gaat open en de
afgewerkte olie loopt weg.
1
Optimaal oliepeil
2
5
6
4
3
Onderhoud
Pompverdeleraandrijving
(Zie Pagina
399) gekoeld.
2
397 / 580