Bediening
Rijden
Hydrostatische rijaandrijvingen zijn erg veilig. Als bij de rijaandrijving operationele sto-
ringen optreden, zorgt de volgende maatregel voor nog meer veiligheid.
Als de rijsnelheid de machine door het loslaten van het rijpedaal niet vermindert en als
de machine niet blijft staan, wordt door het activeren van de handrem (39) een veilig-
heidscircuit geactiveerd.
Dit veiligheidscircuit omzeilt het standaard-regelgedrag van de hydrauliek en opent
een veiligheidsklep, die de rijaandrijving snel uitschakelt.
Als in het onwaarschijnlijke geval van een defect van alle veiligheidsvoorzieningen de
machine niet kan worden gestopt, moeten de dieselmotor met de STOP-knop (26) en
het contactslot snel worden uitgeschakeld.
Gevaar voor ernstige aanrijdingen met levensbedreigende of dodelijke verwon-
digen bij het inschakelen van de handrem of het uitschakelen van de dieselmo-
tor als de machine rijdt.
– Voer deze NOODSTOP alleen in het uiterste geval van nood uit en probeer door
Als het voertuig na het overschakelen naar bedrijfsmodus "Straat" erg langzaam rijdt,
verschijnt op R-Touch het betreffende symbool:
Losbandkleppen volledig inklappen.
Als de toevoerdruk in de hydrostatische rijaandrijving te laag (15 bar) is, wordt het
oranje waarschuwingssymbool getoond:
tenservice a.u.b.!
172 / 580
GEVAAR
herhaaldelijk op het rempedaal te drukken en het inschakelen van de alarmknip-
perlichten het achteropkomend verkeer te waarschuwen.
26
39
(Zie Pagina
89)
(Zie Pagina
.
stoppen en contact opnemen met de klan-
161)