Pagina 1
Originele gebruiksaanwijzing Keiler 1 Generatie 2 Softwareversie: 21RK12010 Versie 4 Gedrukt in Duitsland: 06/2021 E901407NL...
Pagina 2
ROPA GmbH worden gekopieerd, gereproduceerd of op enige andere wijze worden verspreid. Elke vorm van vermenigvuldiging, verspreiding of opslag op informatiedragers - in welke vorm of op welke manier dan ook - die niet door ROPA GmbH is geautoriseerd, is een schending van de toepasselijke nationale en internatio- nale auteursrechten en zal worden vervolgd.
Pagina 13
Ze voldoen aan de strikte ROPA-normen voor veiligheid en betrouwbaar- heid. Wij wijzen erop dat onderdelen of accessoires die niet zijn goedgekeurd door ROPA niet voor ROPA machines mogen worden gebruikt, omdat de veiligheid en het operationele gebruik van de machine daardoor kunnen worden beïnvloed. Voor dergelijke inbouw-, aanbouw- of ombouwwerkzaamheden kunnen wij geen enkele verantwoordelijkheid nemen.
Pagina 14
Wij wijzen er nadrukkelijk op dat eventuele schade die voortvloeit uit het feit dat deze gebruiksaanwijzing niet of niet volledig is nageleefd, niet door de garantie van ROPA wordt gedekt. Dit handboek biedt uitgebreide beschrijvingen, maar het is het in uw eigen belang om deze handleiding volledig en rustig door te lezen en vertrouwd te raken met de machine.
Voorwoord Typeplaatje en belangrijke gegevens Typeplaatje en belangrijke gegevens Het typeplaatje (1) van de machine bevindt zich op de voorste bunkerstaander, onder het fabrieksnummer (2). Vul in de volgende afbeelding van het typeplaatje de gegevens van uw machine in. Deze gegevens heeft u nodig bij het bestellen van reserveonderdelen. Typeplaatje tot bouwjaar 2020 15 / 409...
Pagina 16
Voorwoord Typeplaatje en belangrijke gegevens Typeplaatje bouwjaar 2021 Typeplaatje vanaf bouwjaar 2022 16 / 409...
Voorwoord Serienummers van de opnames Serienummers van de opnames Het serienummer (1) bevindt zich bij alle modellen van de opname vanaf bouwjaar 2019 altijd op de zijcontour rechtsboven op de opname, gezien in de rijrichting. Voorbeeld damopname op de Keiler 2 17 / 409...
Voorwoord Conformiteitsverklaring Conformiteitsverklaring De conformiteitsverklaring maakt deel uit van de afzonderlijk verstrekte documentatie en wordt overhandigd bij de levering van de machine. De CE-markering van de machine is een onderdeel van het typeplaatje. 18 / 409...
Deze gebruiksaanwijzingen van de ingekochte onderdelen moeten in acht worden genomen en worden samen met de technische documentatie meegeleverd. Er is ook een overzicht met de optionele componenten. Leverancier Componenten Beschrijving Müller Elektronik ROPA Tractorterminal Aanbouw- en gebruiksaan- Standaard wijzing BASIC-terminal Müller Elektronik ROPA Tractorterminal Aanbouw- en gebruiksaan-...
Veiligheid Plichten van de ondernemer Algemeen De machine is geproduceerd op basis van de huidige stand van de techniek en getest op veiligheid. De machine is CE-conform en voldoet dus aan de relevante Europese richtlijnen voor het vrije verkeer van goederen binnen de Europese Unie of de Europese Economi- sche Ruimte.
Veiligheid Algemene symbolen en aanwijzingen Algemene symbolen en aanwijzingen De volgende symbolen en aanwijzingen worden in deze handleiding voor gebruikt om veiligheidsinstructies weer te geven. Ze waarschuwen voor mogelijke verwondingen, materiële schade of geven aanwijzingen die het werken met de machine eenvoudiger maken.
Veiligheid Algemene symbolen en aanwijzingen 2.3.1 Veiligheidsborden Veiligheidsborden laten een visuele weergave zien van een gevarenbron. Waarschuwing voor algemeen gevaar Dit waarschuwingsbord staat voor werkzaamheden waarbij meerdere oorzaken tot gevaar kunnen leiden. Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning Dit waarschuwingsbord staat voor werkzaamheden waarbij gevaren voor elektrische schokken, mogelijk met dodelijke afloop, kunnen ontstaan.
Veiligheid Beoogd gebruik Beoogd gebruik Deze machine is uitsluitend bedoeld voor: het rooien van aardappelen en vergelijkbare veldgewassen. het op een hoop stapelen van de veldgewassen bij de rand van de akker of het overladen van de gerooide veldgewassen op een direct ernaast stilstaand begelei- dend voertuig.
Veiligheid Gevarenzone Gevarenzone Tijdens gebruik van de machine mogen zich geen personen in de gevarenzone bevin- den. Bij gevaar moet de bestuurder de machine onmiddellijk uitschakelen en de betreffende persoon duidelijk maken dat hij/zij de gevarenzone onmiddellijk moet ver- laten. Hij mag de machine pas opnieuw in gebruik nemen als er zich geen personen meer in de gevarenzone bevinden.
Pagina 28
De betekenis van de pictogrammen wordt hieronder uitgelegd. Daarnaast staat bij elk pictogram een zes- of negencijferig nummer. Dit is het ROPA-bestelnummer. Onder vermelding van dit nummer kunt u het betreffende pictogram bij ROPA bijbe- stellen. 28 / 409...
Veiligheid Veiligheidsstickers op de machine Veiligheidsstickers op de machine Art.-Nr. 355 068 Art.-Nr. 355 080 Art.-Nr. 355 080 Art.-Nr. 355 064 Art.-Nr. 355 064 29 / 409...
Pagina 30
Veiligheid Veiligheidsstickers op de machine 355044900 355045000 Wielbouten vastdraaien Vóór de inbedrijfstelling overeenkomstig het moet u de gebruiksaan- schema. wijzing en/of onderhouds- handleiding lezen en alle veiligheidsinstructies in acht nemen. 355045100 355008000 (afhankelijk van uitrustingsmodel) Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamhe- Gevaar voor explosies. den motor uitschakelen De drukaccumulator staat en contactsleutel uittrek-...
Pagina 31
Veiligheid Veiligheidsstickers op de machine 355046300 355046900 Let op, niet onder de bun- Parkeerrem bij het kerlosband plaatsen! uitschakelen van de Gevaar door neerklap- machine aantrekken en pende bunker. U mag de lossen bij wegrijden. gevarenzone van een geheven en onbeveiligde bunker nooit betreden.
Veiligheid Veiligheid en bescherming van de gezondheid Veiligheid en bescherming van de gezondheid De volgende bepalingen en voorschriften moeten strikt worden nageleefd om het risico van lichamelijk letsel en/of materiële schade te beperken. Daarnaast moeten de plaatselijke voorschriften en eisen voor werkveiligheid en een veilige omgang met getrokken machines in acht worden genomen.
Diverse activiteiten mogen alleen worden uitgevoerd door personen die hier- voor uitdrukkelijk door ROPA zijn geautoriseerd. In geval van twijfel vraagt u bij de pro- ducent na of u een bepaalde activiteit zelf op een veilige manier kunt uitvoeren.
– Bevestig in geen geval bedieningselementen met een magneet in de tractorcabine. – Neem een veilige afstand in acht tot bijv. zendmasten of onder stroom staande hoogspanningskabels. De door Ropa gebruikte terminals en bedieningselementen zijn getest voor elektro- magnetische compatibiliteit (EMV) conform DIN EN ISO 14982. 34 / 409...
Veiligheid Gevaren door elektriciteit 2.15 Gevaren door elektriciteit GEVAAR Levensgevaar door elektrische spanning. Kabels en componenten staan onder spanning met gevaar voor dodelijk letsel. Gelei- derklemmen staan ook na het uitschakelen onder spanning. – Alle werkzaamheden aan de elektrische apparatuur van de machine moeten altijd door professionele elektriciens worden uitgevoerd.
Veiligheid Gevaren door lawaai 2.16 Gevaren door brandstoffen WAARSCHUWING Olie en vetten kunnen de volgende schade veroorzaken: Vergiftiging door inademing van dampen. Allergieën door huidcontact met olie of vet. Brand- en explosiegevaar door roken, gebruik van vuur of open licht tijdens de omgang met olie of vet.
Veiligheid Gevaar door hete media/oppervlakken 2.18 Gevaren door de hydraulische installatie WAARSCHUWING Hydraulische olie kan huidirritaties veroorzaken. Uitlopende hydraulische olie kan schade aan het milieu veroorzaken. In hydraulische systemen komen zeer hoge druk en gedeeltelijk hoge temperaturen tot stand. Hydraulische olie die onder druk uitspuit kan door de huid in het lichaam dringen en kan leiden tot zeer ernstige beschadiging van het weefsel en brandwonden.
Veiligheid Stabiliteit bij de zijdelings geleide rooier 2.21 Gevaren door cardanassen Let op de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de cardanassen. Er mogen alleen cardanassen worden gebruikt die voldoen aan de specificaties van de fabrikant. Let in de straat- en werkstand op de verplichte buisafdekkingen van de cardanas- sen.
Veiligheid Verbod op niet-geautoriseerde wijzigingen en modificaties 2.23 Persoonlijke beschermingsmiddelen Om ongevallen te voorkomen draagt u strakke kleding. Met name stropdassen, sjaals, ringen of kettingen kunnen in de bewegende machineonderdelen bekneld raken. Draag geschikte hoofdbedekking wanneer u lang haar heeft. Stop licht ontvlambare voorwerpen, zoals bijv.
Veiligheid Veiligheidsvoorzieningen 2.26 Veiligheidsvoorzieningen Na het uitvoeren van werkzaamheden aan de veiligheidsvoorzieningen een gedocu- menteerde functietest uitvoeren. Regelmatige de werking van de veiligheidsvoorzie- ningen controleren, onderhoudsintervallen in acht nemen. De veiligheidsvoorziening van de machine bestaat uit: Noodstopschakelaar op het bedieningselement Rooien. Noodstopschakelaar op de bedieningsconsole van de sorteerstand.
Veiligheid Veiligheidsvoorzieningen Overzicht Noodstopschakelaar op de bedieningsconsole van de sorteerstand Zwaailicht (optie) Afdekdoek achterzijde Afdekdoek loofketting Waarschuwingsbord Beschermrubber rondomlopende vingerkam Veiligheidsbeugel op trapje Noodstopschakelaar op het bedieningselement Rooien 41 / 409...
Veiligheid Wegrijbeveiliging 2.27 Wegrijbeveiliging Er zijn mechanische beschermingsinrichtingen aangebracht, die koppeling met de tractor tegengaan. Deze wordt met een hangslot vergrendeld. Wanneer het slot en de beschermingsinrichting worden verwijderd, kan de machine aan de tractor worden gekoppeld. Wegrijbeveiliging bij kogeltrekoog Wegrijbeveiliging bij trekoog 40 mm, hitch en Cuna 42 / 409...
Overzichtsafbeeldingen en technische gegevens Overzichtsfoto Overzichtsfoto Dit overzicht maakt u vertrouwd met de namen van de belangrijkste componenten van uw machine. Bedieningselement boven sorteerband Bunker Kistvuller Scharnierende bunkerklep Dissel Centrale elektriciteitskast Opname Zeefketting 1 Schudder (10) Sorteerstand rechts met trapje (11) Voorste loofvangers (12)
Pagina 46
Overzichtsafbeeldingen en technische gegevens Overzichtsfoto (16) Bunkervulband (17) Sorteerband (18) Rondomlopende vingerkam (19) Afleidwals 2 (20) Egelband 2 (21) Bijproductenband (22) Sorteerstand links met trapje Machine in stand voor de openbare weg 46 / 409...
Pagina 47
Overzichtsafbeeldingen en technische gegevens Overzichtsfoto 47 / 409...
Overzichtsafbeeldingen en technische gegevens Technische gegevens Technische gegevens Omschrijving: Standaard bunker Dubbele bunker Maximale snelheid: 40 km/u of 25 km/u Bedrijfsdruk pneumatische rem met 5 - 8 bar twee leidingen: Bedrijfsdruk hydraulisch remsysteem 100 - 150 bar (export): Toegestaan totaalgewicht: 10.000 kg (t/m bouwjaar 2017) 10 500 kg 10.500 kg (vanaf bouwjaar 2018)
Pagina 49
Overzichtsafbeeldingen en technische gegevens Technische gegevens OPMERKING De EU-typegoedkeuring vanaf bouwjaar 2021 geldt alleen voor de modellen met 40 km/u en de uitrusting met pneumatische rem. De EU-typegoedkeuring vanaf bouwjaar 2021 geldt niet voor modellen met 25 km/u en voor de uitrusting met hydraulische rem. Vereisten tractor Omschrijving: Standaard bunker...
Overzichtsafbeeldingen en technische gegevens Transportschema voor transport van machine Transportschema voor transport van machine Alle gegevens in mm. 3 000 Maximale breedte van de machine. 6 600 Maximale lengte koppelingspunt tot midden van wiel. 3 100 Maximale lengte van midden van wiel tot achterzijde. 1 430 Minimale afstand (afhankelijk van de bandbreedte).
Overzichtsafbeeldingen en technische gegevens Sjorogen voor transport met dieplader/schip Bandmaten: Rechts: 500/60 x 26.5 Links: 500/60 x 26.5 optioneel (t/m bouwjaar 2016) 600/55 x 26.5 600/55 x 26.5 Serie 600/55 R 26.5 600/55 R 26.5 optioneel (vanaf bouwjaar 2017) hier weergegeven 710/50 R 26.5 710/50 R 26.5 optioneel (vanaf bouwjaar...
Pagina 53
Overzichtsafbeeldingen en technische gegevens Sjorogen voor transport met dieplader/schip Sjorpunten op steunpoot Sjorpunten achter de as De machine heeft geen bevestigingspunten waaraan deze kan worden opgeheven. Om de machine bijv. op een schip te takelen zijn speciale, goedgekeurde en door TÜV gecertificeerde hefinrichtingen vereist.
Algemene beschrijving Functie Functie De machine is een getrokken werkmachine voor het rooien van aardappelen. De gerooide aardappelen worden in de bunker verzameld. Zodra de bunker vol is, kunnen de aardappelen naar keuze stilstaand . De machine is standaard uitgerust met een snelwisselsysteem voor de opname. Met het snelwisselsysteem kan snel worden gewisseld tussen de damopname en de ver- schillende modellen van de zwadopname.
1 bedieningselement Bunker met bevestigingsmaterialen. Diverse kabels voor het aansluiten van de bedieningselementen. 2 wielblokken. 1 sleutel centrale elektriciteitskast. 1 originele gebruiksaanwijzing Keiler 1. 1 lijst met originele reserveonderdelen Keiler 1. 1 vuilhaak. 2 sleutels voor zijpaneel behuizing. 1 bunkersteun. 1 wegrijbeveiliging.
Bedieningselementen Trapjes Trapjes GEVAAR – Op het platform van de sorteerstand links en rechts mogen zich bij gebruik van de machine alleen personen bevinden die zijn ingezet voor het sorteren van de oogst- producten. – Klim alleen de trapjes van de sorteerstand op wanneer de machine stil staat. –...
Bedieningselementen Trapjes 5.1.1 Trapje links Veiligheidsbeugel trapje links (tot en met bouwjaar 2017) Trapje links Het trapje sorteerstand links (2) is vast gemonteerd en kan niet worden afgesteld. Daardoor is de buitenbreedte van de machine op de openbare weg niet meer dan drie meter.
Bedieningselementen Trapjes 5.1.2 Trapje rechts Veiligheidsbeugel trapje rechts (tot en met bouwjaar 2017) Trapje rechts straatstand Ontgrendelingshendel trapje rechts Trapje rechts werkstand Het trapje rechts moet bij rijden op de openbare weg in de betreffende stand (2) staan. Daardoor is de buitenbreedte van de machine op de openbare weg niet meer dan drie meter.
Pagina 64
Bedieningselementen Trapjes Veiligheidsbeugel trapje rechts (vanaf bouwjaar 2018) De veiligheidsbeugel van het trapje (5) vanaf bouwjaar 2018 sluit door de geïnte- greerde gasveer automatisch. 64 / 409...
Een uitgebreide uitleg vindt u in hoofdstuk 6 "Bediening" (Zie Pagina 77). De hardware van de bedieningselementen Keiler 1 en Keiler 2 zijn identiek. Hier wor- den de bedieningselementen van de tractor weergegeven bij de Keiler 1 met optioneel Touchscreen Tractorterminal (4), bedieningselement Bunker (2), bedieningselement Rooien met noodstop-schakelaar (3) en de optionele videomonitor (1).
Tractorterminal ROPA ISOBUS Standaard Tractorterminal ROPA ISOBUS Touchscreen Tractorterminal Met de Standaard terminal (1), die door ROPA optioneel kan worden geleverd, kunnen verschillende instellingen worden aangepast door op de softkeys te drukken en door draaien en indrukken van het draaiwieltje.
– Neem een veilige afstand in acht tot bijv. zendmasten of onder stroom staande hoogspanningskabels. De door Ropa gebruikte terminals en bedieningselementen zijn getest voor elektro- magnetische compatibiliteit (EMV) conform DIN EN ISO 14982. Het bedieningselement Rooien bevat de belangrijkste functies voor de besturing van het rooien.
Pagina 68
Bedieningselementen Overzicht bedieningselementen tractor (4) Automatische hellingcompensatie: Zet de Automatische hellingcompensatie in de status "geactiveerd" en omgekeerd. De Automatische hellingcompensatie is actief wanneer de LED brandt. (Zie Pagina 156) (5) Veldbegin: Wanneer deze knop wordt ingedrukt, daalt de opname en de geselecteerde automa- tische functies worden geactiveerd.
– Neem een veilige afstand in acht tot bijv. zendmasten of onder stroom staande hoogspanningskabels. De door Ropa gebruikte terminals en bedieningselementen zijn getest voor elektro- magnetische compatibiliteit (EMV) conform DIN EN ISO 14982. Het bedieningselement Bunker bevat de belangrijkste functies voor de besturing van de bunker.
Pagina 70
Bedieningselementen Overzicht bedieningselementen tractor (1) Automatische detectie asmidden: Hiermee wordt de automatische detectie asmidden in de status "geactiveerd" gezet en omgekeerd. De automatische detectie asmidden is actief wanneer de LED brandt. (Zie Pagina 152) (2) Dissel automatische positie: Bij kort indrukken beweegt de dissel naar de ingeleerde positie. Bij langer dan 3 seconden indrukken wordt de positie opnieuw ingeleerd.
Pagina 71
Bedieningselementen Overzicht bedieningselementen tractor (11) Toerental bunkerrolvloer: Regelt het toerental van de bunkerrolvloer / de bunkerrolvloer groot. Bunkerrolvloer. (Zie Pagina 271) Bunkerrolvloer groot. (Zie Pagina 278) Legen van de bunker. (Zie Pagina 284) (12) Mini-joystick boven: Boven As naar links (Zie Pagina 152) Beneden...
Bedieningselementen Overzicht bedieningselementen machine 5.3.3 Bedieningselementen linker sorteerstand Draaiwiel Toerental bijproductenband (Zie Pagina 261) Afstelhendel afleidwals 2 (Zie Pagina 239) Hendel klep sorteerbak (Zie Pagina 263) Hendel omschakelklep bijproductenband (Zie Pagina 261) Hendel omschakelklep terugvoer van bijproducten (Zie Pagina 263) Afhankelijk van de uitrusting van de machine kunnen de bedieningselementen afwij- ken.
Bedieningselementen Overzicht bedieningselementen machine 5.3.5 Extra noodstopschakelaar sorteerstand (optie) De optionele extra noodstopschakelaar sorteerstand is landspecifiek. Noodstopschakelaar sorteerstand voor Noodstopschakelaar sorteerstand achter OPMERKING Wanneer op één van de drie noodstopschakelaars op de machine wordt gedrukt, ver- schijnt op de Tractorterminal de melding "Noodstop sorteerstand ingedrukt!". 76 / 409...
Bediening Eerste inbedrijfstelling In dit hoofdstuk leest u alle informatie over de werking van de machine. Bij de meeste werkzaamheden in de agrarische sector wordt de manier van werken en het resul- taat door vele en uiteenlopende factoren beïnvloedt. Het beschrijven van alle denk- bare omstandigheden (bodemgesteldheid, aardappelsoorten, weersomstandighe- den, plaatselijke terreinomstandigheden etc.), gaat aan het doel van deze gebruiks- aanwijzing voorbij.
Bediening Eerste inbedrijfstelling OPMERKING Alle circuits voor hydrauliekolie (steunpoot, tractorhydrauliek en de eigen hydrauliek) zijn in de fabriek met hydrauliekolie HVLP 46 (ISO-VG 46 conform DIN 51524 deel 3) gevuld! 6.1.1 Aanpassing van het trekoog Trekkoppeling Kogeltrekoog vastgezet Het hoofdframe van de machine moet wanneer aangekoppeld altijd parallel aan de ondergrond of licht omhoog wijzen in de richting van de tractor.
– Kogeltrekoog op gelijke hoogte brengen met de trekkogel van de tractor. – Schroeven met een aanhaalmoment van 310 Nm vastdraaien. – Te gebruiken schroeven: cilinderkopschroeven M16*50 DIN912, staal 10.9 flZnnc. OPMERKING Het door ROPA gebruikte kogeltrekoog (Ropa-artikelnr. 212009200) is toegelaten voor een verticale belasting van 3.000 kg. 81 / 409...
– Schroeven met een aanhaalmoment van 310 Nm vastdraaien. – Te gebruiken schroeven: cilinderkopschroeven M16*50 DIN912, staal 10.9 flZnnc. OPMERKING Het door ROPA gebruikte trekoog 40 mm (Ropa-artikelnr. 212006300) is toegelaten voor een verticale belasting van 2.500 kg. 82 / 409...
– Hitchtrekoog op gelijke hoogte brengen met de vangmuil van de tractor. – Schroeven met een aanhaalmoment van 310 Nm vastdraaien. – Te gebruiken schroeven: cilinderkopschroeven M16*50 DIN912, staal 10.9 flZnnc. OPMERKING Het door ROPA gebruikte hitchtrekoog (Ropa-artikelnr. 212009300) is toegelaten voor een verticale belasting van 3.000 kg. 83 / 409...
– Schroeven met een aanhaalmoment van 610 Nm vastdraaien. – Te gebruiken schroeven: cilinderkopschroeven M20*70 DIN912, staal 10.9 ZN. OPMERKING Het door ROPA gebruikte trekoog Cuna (Ropa-artikelnr. 212010900) is toegelaten voor een verticale belasting van 2.500 kg. 84 / 409...
Bediening Eerste inbedrijfstelling 6.1.2 Aanpassing van de cardanas De lengte van de cardanas tussen de tractor en de machine moet bij het inbouwen worden aangepast. Bij gebruik van meerdere tractoren voor dezelfde machine, moet de lengte van de cardanas worden gecontroleerd. Bij levering van de machine is een gebruiksaanwijzing bijgevoegd voor de cardanas van de cardanasfabrikant.
Pagina 86
Bediening Eerste inbedrijfstelling Stelschroef op 6-voudig LVS-blok Het hydraulieksysteem van de machine moet aan het hydraulieksysteem van de trac- tor worden aangepast. In de gebruiksaanwijzing van de tractor kunt u lezen wat de vereiste bedrijfsmodus voor de machine is. – Draai de stelschroef (1) op het 6-voudige LVS-blok tot aan de aanslag in om de machine in te stellen op Load Sensing System.
Bediening Eerste inbedrijfstelling 6.1.4 Kentekenplaat Aan de achterkant van de machine moet overeenkomstig de regionaal geldende voor- schriften onder de kentekenplaatverlichting een kentekenplaat worden aangebracht. De afmetingen van de kentekenplaat mogen maximaal 255 mm x 165 mm zijn. Kentekenplaat, afmetingen 255 mm x 130 mm in Duitsland 87 / 409...
Bediening Veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van de machine Veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van de machine – Voordat u begint te werken met de machine moet u zich vertrouwd maken met de bedieningselementen. Laat u eventueel inlichten door een persoon die al vol- doende ervaring heeft met de omgang met de machine.
Bediening Veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van de machine – Voordat u begint moet u er altijd voor zorgen dat er zich in de onmiddellijke nabij- heid van de machine geen personen bevinden. Informeer deze personen over uw bedoelingen en zorg dat ze op een veilige afstand blijven. –...
Bediening Veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van de machine 6.2.2 Richtlijnen bij of na contact met een elektriciteitsleiding – Probeer onmiddellijk door achteruit te rijden het contact met de elektrische boven- kabels te onderbreken. – Probeer de bunker te laten zakken wanneer deze omhoog geheven is en contact maakt met de elektrische bovenleiding.
ISOBUS en de verschillende waarschuwings- en statusmeldingen om de machine vei- lig en effectief te kunnen gebruiken. Hier wordt de optioneel bij ROPA verkrijgbare standaard Tractorterminal beschreven. Omdat de machine via ISOBUS werkt, kunnen andere Tractorterminals afwijken van deze beschrijving.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.1 Task-Controller basic (optie) De Task-Controller is verantwoordelijk voor de registratie van de totaalwaarden. Het oppervlak (ha), de afstand (km) en de tijd (u) van de machine worden vastge- legd. De gegeven tussen het akkerperceelregistratiesysteem en de Task-Controller worden uitgewisseld in ISO-XML-indeling.
Pagina 96
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS [B] Displayonderdeel werkpagina's Op het displayonderdeel Werkpagina's worden alle machinestatussen weergegeven en kunnen alle elektrisch aangestuurde kleppen worden afgesteld. Via de betreffende softkeys komt u op de verschillende werkpagina's. [C] Displayonderdeel automatische functies Damdrukontlasting (Zie Pagina 187) Damdrukregeling (Zie Pagina...
De weergave van de softkeys op de Tractorterminal is afhankelijk van het type gebruikte ISOBUS-terminal. Hier wordt de indeling van de softkeys links en rechts aan de zijkanten bij de bij ROPA optioneel verkrijgbare ISOBUS-terminal met tien knoppen weergegeven. Doordat andere ISOBUS-terminals meer of minder knoppen kunnen hebben, kunnen de posities van de softkeys voor de afzonderlijk functies afwijken.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.2.2 Straatmodus Noodstop tractor ingedrukt! De machine mag alleen in de straatmodus op de openbare weg rijden (Zie 143). Alleen in deze modus kan worden gegarandeerd dat de machine is Pagina ingeklapt en er geen stroom staat op de uitgangen van de computer. Daardoor kun- nen er geen onbedoelde stuurbewegingen optreden.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.2.3 Menu Akkermodus Softkey Klapmenu Softkey Opname Softkey Zeefkanaal Softkey Scheiding Softkey Sorteertafel Softkey Hoofdmenu Softkey Machine handmatig aan/uit Softkey Sorteerstandterminal Softkey Snelafstelling sorteerstand (10) Softkey Banden handmatig In het menu Klapmodus (1) bevinden zich functies (Zie Pagina 101) om de bun- ker vanuit de straatstand in de werkstand te zetten en omgekeerd.
Pagina 100
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS In het menu Scheiding (4) zijn de volgende functies ondergebracht (Zie Pagina 110): Instellen waarschuwingsdruk banden. Egelbanden toerentallen. Egelband 1/2 hellingshoek. Rondomlopende vingerkam. In het menu Sorteertafel (5) zijn de volgende functies ondergebracht (Zie Pagina 113): Sorteerband toerental.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.2.4 Menu Klapmodus WAARSCHUWING Gevaar voor zeer ernstig letsel. – Zorg ervoor dat er zich geen personen in de gevarenzone bevinden. – De sorteerplatforms mogen tijdens het klappen van de bunker niet worden betre- den. Met de softkey gaat u vanuit het menu Akkermodus naar het menu Klapmodus.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.2.5 Menu Opname Softkey geselecteerde of geactiveerde automatische diepteregeling Softkey Rooidiepte Softkey Zwadopname of hydraulische schijfkouter Softkey Aanrooidissel Het menu Opname is geopend wanneer de softkey van de opname groen is. In het menu Opname bevinden zich de instellingen voor de damdrukontlasting of de damdrukregeling (afhankelijk van de voorgeselecteerde automatische functie), de...
Pagina 103
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS De druk van de damdrukontlasting wordt met de softkey geopend en kan tussen 0 bar en 70 bar worden ingesteld. Daarbij zijn 0 bar de zweefstand en 20 bar de mini- male ontlastingsdruk, bijv. bij droge of zanderige bodem, om de dam beter te kunnen opnemen.
Pagina 104
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Rooidiepte (Zie Pagina 169) Softkey Rooidiepte vlakker Softkey Rooidiepte dieper De afstelling van de rooidiepte wordt met de softkey geopend. De rooidiepte wordt stapsgewijs in maximaal 100 stappen afgesteld, waarbij 0 volledig vlakke rooidiepte en 99 volledig diepe rooidiepte is. Met de softkey Rooidiepte vlakker (1) wordt de waarde lager.
Pagina 105
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS De afstelling van het toerental van de zwadopname wordt met de softkey geopend. Het toerental van de zwadopname wordt traploos ingesteld. Met de softkey Toeren- tal zwadopname verhogen (1) wordt het toerental verhoogd, met de softkey Toeren- tal zwadopname verlagen (2) wordt het toerental verlaagd.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.2.6 Menu Zeefkanaal Softkey Instellen waarschuwingsdruk banden Softkey Toerentallen zeefkanaal Softkey Schudder Softkey Roerinrichting Het menu Zeefkanaal is geopend wanneer de softkey Zeefkanaal groen is. In het menu Zeefkanaal kunnen de Waarschuwingsdruk banden , Toerentallen zeefka- naal , Schudder en Roerinrichting...
Pagina 108
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Het Toerental zeefkettingen, loofketting wordt met de softkey geopend. Hier wor- den de toerentallen van zeefketting 1 (Zie Pagina 192), van zeefketting 2 (Zie Pagina 203) en van de loofketting (Zie Pagina 216) afgesteld. Daarbij wordt het toerental van de zeefketting ingesteld in min .
Pagina 109
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Roerinrichting (optie) (Zie Pagina 200) Softkey Toerental roerinrichting verhogen Softkey Toerental roerinrichting verlagen De optionele roerinrichting wordt met de softkey geopend. Het toerental van de roerinrichting wordt trapsgewijs van 0 tot 20 ingesteld, waarbij 0 Roerinrichting uit is en 20 het maximale toerental van de roerinrichting.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.2.7 Menu Scheiding Softkey Instellen waarschuwingsdruk banden (Zie Pagina 127) Softkey Toerentallen egelbanden Softkey Hoogte egelband Softkey Rondomlopende vingerkam Het menu Scheiding is geopend wanneer de softkey Scheiding groen is. In het menu Scheiding kunnen de instellingen voor Waarschuwingsdruk banden , Toeren- tallen egelbanden , Hoogte egelbanden...
Pagina 112
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Hoogte egelband (optie) Softkey Egelband 1/2 hoger Softkey Egelband 1/2 lager De Hoogte egelband wordt met de softkey geopend. Bij de machine kan de hel- lingshoek van egelband 1/2 optioneel (Zie Pagina 247) worden afgesteld van stand 0 tot en met 20.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS De rondomlopende vingerkam (Zie Pagina 240) wordt met de softkey geopend. Hier worden het toerental van rondomlopende vingerkam 1 (RVK 1), het toerental van rondomlopende vingerkam 2 (RVK 2), de hoogte van RVK 1 en de hoogte van RVK 2 ingesteld.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.2.9 Menu Banden handmatig Softkey Zeefkanaal Softkey Egelbanden Softkey Start Softkey Maximaal toerental Softkey Minimaal toerental Het menu Banden handmatig wordt met de softkey geopend. Hier kunnen alle ket- tingen en banden van het eigen hydraulieksysteem afzonderlijk handmatig worden aangestuurd.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.3 Hoofdmenu Programmaknoppen Basisinstellingen Speciale functies Gebruiksgegevens Service Alle submenu's van het hoofdmenu kunnen met het draaiwieltje op de Tractorterminal worden geselecteerd. Grijs weergegeven menu-items kunnen niet worden geselec- teerd. Programmaknoppen Basisinstellingen Speciale functies Gebruiksgegevens Service OPMERKING De ESC-knop is beschikbaar in bijna elk softkey-onderdeel.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.3.1 Menu Programmaknoppen (optie) OPMERKING De beschreven functies zijn alleen beschikbaar in de bedrijfsmodus "Akker". Programmaknop P1 Programmaknop P2 Programmaknop P3 Programmaknop P4 Programmaknop P5 Programmatoets P6 Door één van de zes programmatoetsen in te drukken, kan één van de zes verschil- lende machine-instellingen worden geactiveerd.
Pagina 117
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Zodra u een met de programmaknop ingestelde waarde verandert, wordt bijv. het sym- bool "P1" op de Tractorterminal wit. Machine-instellingen opslaan Om voor de zes programmatoetsen een machine-instelling op te slaan, moet de toets langer dan 3 seconden worden ingedrukt. De op dat moment ingestelde druk- waarschuwingsgrenzen, huidige toerentallen en huidige hoogtes worden automa- tisch opgeslagen.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS De naam van het programma kan op ieder gewenst moment worden gewijzigd. Kies daarvoor de te wijzigen programmanaam en bevestig dit met het draaiwieltje. Er wordt nu een invoerscherm weergegeven. Voer de nieuwe programmanaam in en sla deze op of annuleer.
Pagina 119
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Submenu Bandbesturing Bandbesturing Bunker Detectie dammidden Damdrukregeling Niveauregeling Weergave containers Overige Aanlooptijden Vertragingstijden Automatische zeefketting In het submenu Bandbesturing kunnen de aanloop- en vertragingstijden van alle elek- trisch aangestuurde kettingen en banden worden ingesteld. U dient er hierbij voor te zorgen dat de tijden bij het uitschakelen in de doorstroomrichting van de machine en bij het inschakelen tegen de doorstroomrichting in moeten worden ingesteld.
Pagina 120
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Automatische zeefketting Min. zeefketting [1/min] Max. zeefketting [1/min] In de automatische zeefketting kunnen de minimale en maximale toerentallen van de zeefkettingen voor de automatische aansturing worden ingesteld. Submenu Bunker Bandbesturing Bunker Detectie dammidden Damdrukregeling Niveauregeling Weergave containers Overige Bunker Vertragingstijd sorteerband [s]...
Pagina 122
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Submenu Niveauregeling Bandbesturing Bunker Detectie dammidden Damdrukregeling Niveauregeling Weergave containers Overige Niveauregeling Reactiesnelheid Niveauregeling. (Zie Pagina 156) Submenu Containerdisplay Bandbesturing Bunker Detectie dammidden Damdrukregeling Niveauregeling Weergave containers Overige In het submenu Weergave containers kunnen de 4 weergegeven containers in het menu Akkermodus zelf worden vastgelegd.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Submenu Overige Bandbesturing Bunker Detectie dammidden Damdrukregeling Niveauregeling Weergave containers Overige Overige Rijsnelheid Rijafstand [mm] Bedbreedte [mm] Opname neerlaten Bedieningselementen draaiknop as In het submenu Overige kunt u vastleggen waar vandaan de machine het signaal voor de rijsnelheid krijgt.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.3.4 Menu Gebruiksgegevens Programmaknoppen Basisinstellingen Speciale functies Gebruiksgegevens Service Dagstatistieken Seizoenstatistieken Machinestatistieken Submenu Dagstatistieken Dagstatistieken Seizoenstatistieken Machinestatistieken Dagstatistieken Statistieken op nul zetten Hectaren Traject rooien Bedrijfsuren De "Dagstatistieken" kunnen alleen worden gewist wanneer u dit na het indrukken van de knop om te wissen nogmaals bevestigt.
Pagina 125
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Submenu Seizoenstatistieken Dagstatistieken Seizoenstatistieken Machinestatistieken Seizoenstatistieken Statistieken op nul zetten Hectaren Traject rooien Bedrijfsuren De "Seizoenstatistieken" kunnen alleen worden gewist wanneer u dit na het indrukken van de knop om te wissen nogmaals bevestigt. Hiermee wordt voorkomen dat deze onbedoeld worden verwijderd.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.3.5 Menu Service Programmaknoppen Basisinstellingen Speciale functies Gebruiksgegevens Service Versie Diagnose Afstelling Teach-in Basisgegevens Hardware vervangen Submenu Versie In het menu Service zijn voor de bestuurder alleen de submenu's Versie en Diagnose (zie hoofdstuk Storingen en problemen oplossen Zie Pagina 361) van belang.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.4 Waarschuwingsgrenzen afstellen Instellen waarschuwingsdruk menu Zeefkanaal Instellen waarschuwingsdruk menu Scheiding De drukbewaking kan direct op de Tractorterminal worden geselecteerd door in het menu Zeefkanaal (1) de grijze knoppen of de softkeys te selecteren, of door in het menu Scheiding (2) de softkeys te selecteren.
Pagina 128
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS De functie Instellen waarschuwingsdruk banden wordt met de softkey geopend. De huidige druk (6) wordt in bar, de met softkeys instelbare waarschuwingsgrenzen (5)wordt in bar en de combinatie huidige druk en waarschuwingsgrens (4) worden gra- fisch weergegeven. Met de softkey Waarschuwingsdruk zeefkanaal verhogen (3) wordt de waarschuwings- grens voor het zeefkanaal verhoogd.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.5 Waarschuwings- en statusmeldingen op de Tractorterminal B522 Sensorfout Toerental zeefketting 2 Bij operationele storingen worden foutmeldingen weergegeven op de Tractortermi- nal. Tegelijkertijd wordt een vermelding opgeslagen in het foutgeheugen. Bij rode waarschuwingen moet de machine direct worden uitgeschakeld om schade aan de machine te voorkomen.
Pagina 130
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Overige waarschuwingen en instructies voor bediening Dissel niet voor rijden op de open- As niet in middelste stand bare weg As in de middelste stand zetten Dissel naar rechts draaien Toerental aftakas te laag Noodstop niet ingeschakeld Toerental aftakas verhogen Noodstop tractor inschakelen De bunker moet worden ingeklapt...
Pagina 131
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Statusindicator van de automatische functies Damdrukontlasting uit Damdrukontlasting aan Damdrukontlasting geselecteerd Damdrukregeling uit Damdrukregeling aan Damdrukregeling geselecteerd Detectie dammidden uit Detectie dammidden aan Detectie dammidden geselecteerd Egelband 1/2 automatische func- Egelband 1/2 automatische func- tie uit tie aan Egelband 1/2 automatische functie geselecteerd Automatisch vulmechanisme uit...
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.2 Machineterminal (optie) Machineterminal De bediening van de machine is onderverdeeld in twee belangrijke elementen: de bediening op de tractor en de bediening op de machine. Op de machine bevindt zich de gebruikersvriendelijke Machineterminal (1) met het ISOBUS-bedieningsconcept en andere elektrische instelmogelijkheden met knoppen.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.2.1 Displayonderdelen Machineterminal Displayonderdeel werkpagina's Displayonderdeel softkeys [A] Displayonderdeel Werkpagina's Op het displayonderdeel Werkpagina's worden de vanuit de sorteerstand instelbare machinestatussen weergegeven. 133 / 409...
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS [B] Displayonderdeel Softkeys De softkeys worden links en rechts van het displayonderdeel Werkpagina's weergege- ven. 6.3.2.1.1 Sorteerstandmenu 1 Sorteerstandmenu 1 op terminal geblokkeerd Softkey Volgende pagina rechts Softkey Volgende pagina links 134 / 409...
Pagina 135
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Sorteerstandmenu 1 op terminal vrijgegeven Softkey Werklampen Softkey Toerental zeefketting 1 Softkey Volgende pagina rechts Softkey Volgende pagina links Softkey Toerental loofketting Softkey Toerental zeefketting 2 Softkey Toerental zeefketting synchroon In Sorteerstandmenu 1 kunnen na vrijgave op de Tractorterminal de werklampen (3) in en uit worden geschakeld, de toerentallen van zeefketting 1 (4) (Zie Pagina 192),...
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.2.1.2 Sorteerstandmenu 2 Sorteerstandmenu 2 op terminal geblokkeerd Softkey Volgende pagina rechts Softkey Volgende pagina links Sorteerstandmenu 2 op terminal vrijgegeven Softkey Toerental egelband 2 Softkey Volgende pagina rechts Softkey Volgende pagina links Softkey Toerental egelband 1 Softkey Toerental afleidwals 1 Softkey Toerental egelbanden synchroon In Sorteerstandmenu 2 kunnen na vrijgave op de Tractorterminal de toerentallen van...
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.2.1.3 Sorteerstandmenu 3 Sorteerstandmenu 3 op terminal geblokkeerd Softkey Volgende pagina rechts Softkey Volgende pagina links Sorteerstandmenu 3 op terminal vrijgegeven Softkey Schudder Softkey Toerental RVK 1 Softkey Rooidiepte Softkey Volgende pagina rechts Softkey Volgende pagina links Softkey Kanteling egelband 1/2 Softkey Toerental RVK 2 (10)
Bediening Steunpoot Steunpoot Steunpoot werkstand machine Steunpoot borgbout met borgpen Steunpoot afsluitkraan Steunpoot parkeerstand machine De machine is uitgerust met een hydraulische steunpoot. Deze is bedoeld voor het veilig parkeren van de machine. De afsluitkraan (3) moet altijd in de gesloten stand worden gehouden, behalve wan- neer de steunpoot direct daarna wordt in- of uitgeschoven.
Bediening Machine aankoppelen/loskoppelen Machine aankoppelen/loskoppelen 6.5.1 Machine aankoppelen Om de machine aan een daarvoor geschikte tractor te koppelen, gaat u als volgt te werk: – Rij met de tractor achteruit in de richting van de koppeling van de machine en blijft kort ervoor staan.
Pagina 140
Bediening Machine aankoppelen/loskoppelen Cardanas vastgezet – Sluit de breedhoek-cardanas (2) bij uitgeschakelde tractor aan totdat deze vast- klikt. Let daarbij op de aangebrachte draaivergrendeling/kettingbeveiliging van de cardanasbescherming. LS-schroef 6-voudig LVS-blok – Sluit de hydrauliekslangen van de tractorhydrauliek op de machine aan. Bij gebruik van de tractor-LS schroeft u de LS-schroef (3) op het 6-voudige LVS-blok volle- dig in.
Pagina 141
Bediening Machine aankoppelen/loskoppelen OPGELET Gevaar voor schade aan het hydraulieksysteem! Wanneer de LS-schroef op de ingangsplaat van het 6-voudige LVS-blok verkeerd is ingesteld, kan dit tot grote schade aan het hydraulieksysteem van de machine leiden. De LS-schroef moet altijd tot één van de beide aanslagen zijn ingesteld en mag nooit worden afgesteld wanneer de tractor is ingeschakeld.
Bediening Machine aankoppelen/loskoppelen 6.5.2 Machine loskoppelen Om de machine van een tractor los te koppelen, gaat u als volgt te werk: – Zet de machine op een vlakke ondergrond. – Zet de tractor uit en beveilig hem tegen wegrollen. – Leg de twee wielblokken onder de wielen van de machine en trek de parkeerrem van de machine aan.
OPMERKING De firma ROPA wijst er nadrukkelijk op dat zowel de chauffeur als de eigenaar van de machine altijd persoonlijk verantwoordelijk zijn om ervoor te zorgen dat de geldende bepalingen en voorwaarden van de bevoegde instanties voor het wegverkeer worden nageleefd.
Pagina 144
één jaar bewaren. Een formu- lier voor deze instructie vindt u in hoofdstuk 9 (Zie Pagina 398). ROPA raadt aan om het formulier te kopiëren voordat u het invult. Zoals reeds aangehaald kunnen de regionaal bevoegde instanties voor wegver- keer aanvullende voorwaarden vastleggen, die afwijken van de bestaande bepalin- gen.
Bediening Remsysteem Remsysteem Het remsysteem van de machine is standaard uitgevoerd met een remsysteem met perslucht op twee leidingen uitgevoerd, voor de export in bepaalde landen echter met een hydraulisch remsysteem en met een parkeerrem. De bedrijfsrem wordt via het rempedaal op de vloer van de cabine van de tractor bediend.
Pagina 146
Bediening Remsysteem Remklep aanhanger Losklep rem Luchtreservoir Controleklep Afwateringsklep Remslang Koppelkop geel (leidingsfilter geïntegreerd) Koppelkop rood (leidingsfilter geïntegreerd) Het remsysteem wordt met een toevoerleiding (koppelkop rood) en een remleiding (koppelkop geel) verbonden met het remsysteem met perslucht op twee leidingen van het trekvoertuig.
Pagina 147
Bediening Remsysteem Remklep van de aanhanger met losklep voor de rem Aftapklep/afwateringsklep Vóór het aankoppelen van het remsysteem op het trekvoertuig, moeten de afdichtrin- gen van de koppelkop worden schoongemaakt. Na het loskoppelen moeten de kop- pelkoppen op de daarvoor bedoelde houder op de trekdissel worden bevestigd. Rijd pas weg wanneer de manometer in het trekvoertuig een toevoerdruk van 5,0 bar aangeeft.
Bediening Remsysteem 6.7.2 Bedrijfsrem hydraulisch De hydraulische bedrijfsrem wordt via het rempedaal op de cabinevloer van de trac- tor bediend. Deze rem werkt in op de assen van de tractor en op de assen van de machine. Hij werkt alleen als er voldoende druk in het hydraulieksysteem is opge- bouwd.
Bediening Remsysteem 6.7.3 Parkeerrem Spindel-parkeerrem De parkeerrem (1) bevindt zich aan de linker kant onder het grote raam van de machine, achter de as, zodat de oogstmachine wanneer hij is geparkeerd kan worden vastgezet. Om de machine veilig te parkeren of aan te koppelen, moet bij gebruik van de par- keerrem op de volgende punten worden gelet.
Bediening Besturing Besturing 6.8.1 Sturen in de bedrijfsmodus "Straat" GEVAAR Gevaar voor dodelijk letsel bij misbruik van de bedrijfsmodus "Straat". Wanneer u op de openbare weg rijdt, moet de bedrijfsmodus "Straat" zijn ingescha- keld. Als u dat niet doet, kunnen andere verkeersdeelnemers door onbedoelde stuur- bewegingen van de machine in gevaar komen of dodelijk gewond raken.
Bediening Besturing 6.8.2.1 Disselbesturing Sensor disselbesturing standaard dissel straatstand De stand van de disselbesturing wordt bewaakt door een sensor (1). Bij de standaard dissel heeft de disselbesturing heeft 3 basisstanden. In de stand Rijden op de openbare weg is de dissel volledig naar binnen gedraaid en na het starten van bedrijfsmodus "Straat"...
Bediening Besturing Met de knop Automatische dissel op het bedieningselement Rooien en op het bedieningselement Bunker beweegt de dissel naar een daarvoor gedefinieerde positie. Voor het inleren van deze positie moet de knop Automatische dissel 5 seconden wor- den ingedrukt. Met de mini-joystick links op het bedieningselement Rooien en de bovenste mini-joystick...
Pagina 153
Bediening Besturing Druk op de knop Veldbegin op het bedieningselement Rooien om de geselecteerde wielbesturing te activeren. Bij een handmatige stuuringreep of bij indrukken van de knop Veldeinde springt de automatische wielbesturing terug naar de status Voorge- selecteerd. Met het draaiwiel Correctie asstand op het bedieningspaneel Rooien kan de asbestu- ring in het veld bij geactiveerde automatische wielbesturing worden bestuurd of kan de instelstand van de wielbesturing worden ingevoerd.
Pagina 154
Bediening Besturing De automatische wielbesturing is geselecteerd. Met de knop Veldbegin op het bedieningselement Rooien wordt de automatische wielbesturing ingeschakeld. De automatische wielbesturing is ingeschakeld. Met de knop Veldeinde op het bedieningselement Rooien wordt in de automatische wielbesturing teruggezet op Voorgeselecteerd.
Bediening Onderstel Onderstel 6.9.1 Hellingcompensatie (optie) Topstang hellingshoek machine Cilinder hellingshoek machine De machine is standaard uitgerust met een topstang hellingshoek machine (1). Met de topstang is de machine op een egale ondergrond loodrecht op de ondergrond uitge- lijnd. De machine kan optioneel worden uitgerust met een cilinder hellingshoek machine (2). De machine kan met behulp van de cilinder tegen de ondergrond van de helling wor- den gekanteld.
Bediening Onderstel De automatische hellingcompensatie is uitgeschakeld. De machine staat recht boven de pendelas en heeft geen actieve kanteling ten opzichte van het terrein. De machine mag alleen handmatig worden gekanteld. De Automatische hellingcompensatie is geselecteerd. Met de knop Veldbegin het bedieningselement Rooien wordt de automatische hellingcompensatie ingescha- keld.
Pagina 157
Bediening Onderstel Niveauregeling instellen in de software In de software kan de reactiesnelheid van de niveauregeling voor de automatische hellingcompensatie worden ingesteld van 1 tot en met 10, basisinstelling 5. Daarbij is de instelling "1 = traag" voor lage reactiesnelheden bij hoge rooisnelheden en de instelling "10 = snel"...
Bediening Zonnedak/regendak (optie) 6.10 Zonnedak/regendak (optie) Zonnedak De dakhuif van de sorteerstand is optioneel beschikbaar in de uitvoeringen Zonnedak (1) en Regendak met zijdelen. OPMERKING De dakhuif en de zijdelen moeten voor transport op een dieplader worden gedemon- teerd. Het frame voor het zonnedak/regendak hoeft niet te worden gedemonteerd wanneer er een bijzonder vergunning aanwezig is voor de hoogte bij transport op een dieplader.
Bediening Rooien 6.11 Rooien 6.11.1 Voorbereidingen voor rooien Voordat u met de werkzaamheden begint, moet u zich vertrouwd maken met de plaat- selijke bodem- en terreingesteldheid. Zorg ervoor dat u goed overzicht heeft over het te rooien aardappelveld. Informeer de aanwezige personen voor aanvang van de werkzaamheden over de belangrijkste veiligheidsvoorschriften en in het bijzonder over de vereiste veiligheidsaf- standen.
Bediening Rooien 6.11.2 Rooimodus – Rijd langzaam en voorzichtig de akker op, zodat de damrol na het instellen van de dissel in de rooistand is uitgelijnd vóór de te rooien aardappeldam. – Machineaandrijving inschakelen. – Rooitoerental zeefkanaal (zeefketting 1, zeefketting 2, loofketting) en de intensiteit van de schudder op de Tractorterminal of de Sorteerstandterminal instellen.
Bediening Opname 6.12 Opname GEVAAR Gevaar voor letsel! Levensgevaar door slingerende onderdelen! Bij alle werkzaamheden aan de opgeheven opname bestaat de kans dat de opname plotseling naar beneden komt. Personen die zich in dat geval in de buurt bevinden, kunnen daarbij ernstig gewond raken. Voor aanvang van de werkzaamheden moet de opname volledig uit de grond worden geheven en met veiligheidsbouten worden vastgezet.
Pagina 162
Bediening Opname Beveiliging opname Opname beveiligd Beveiliging opname verwijderd – Voordat de opname wordt neergelaten, moeten de veiligheidsbouten zijn losge- maakt (2). – Voordat u gaat rijden op de openbare weg, moet de opname met veiligheidsbouten worden vastgezet (1). – Bij werkzaamheden aan de opgeheven opname moet de opname altijd met veilig- heidsbouten zijn vastgezet (1).
Bediening Opname 6.12.1 Model Damopname Schijfkouter Damrol Looftrekwiel Schaar Met de damopname worden de aardappeldammen via de schaar (4) naar zeefketting 1 geleid. De diepteregeling van de schaar (4) wordt geconfigureerd via de damrol (2). De schijfkouter (1) snijdt het loof, dat zich aan de zijkant van de aardappel- dam bevindt, af.
Bediening Opname 6.12.1.2 Detectie dammidden Sensor detectie dammidden Cilinder disselbesturing De detectie dammidden stuurt aan de hand van de sensor detectie dammidden (1) op de ophanging van de damrollen de elektromagnetische stuurkleppen van de disselci- linder (2) aan en zorgt ervoor dat het zeefkanaal zich altijd in het midden van de aard- appeldam bevindt.
Pagina 165
Bediening Opname Automatische detectie dammidden Op het displayveld Automatische functies wordt de huidige toestand van de Detectie dammidden (3) weergegeven. De automatische detectie dammidden is gedeactiveerd. De automatische detectie dammidden is geselecteerd. Wanneer de opname met de knop Veldbegin op het bedieningselement wordt neergelaten, wordt detectie dam- midden geactiveerd.
Pagina 166
Bediening Opname Reactiesnelheid instellen In het menu Basisinstellingen kan onder het menu-item Detectie dammidden de reactiesnelheid worden ingesteld van 1 tot 10, met basisinstelling 5. Daarbij is 1 = langzaam en 10 = snel. Bandbesturing Bunker Detectie dammidden Damdrukregeling Niveauregeling Weergave containers Overige Detectie dammidden...
Bediening Opname 6.12.1.3 Scharen Tweebladschaar Driebladschaar De schaar is beschikbaar in de modellen enkelbladschaar, tweebladschaar (1), twee- bladschaar breed en driebladschaar (2). De hoek van de schaar kan worden ingesteld. In de basisinstelling liggen de scharen op dezelfde hoogte als de zeefkettingoppervlakken en vormen samen een lijn. 167 / 409...
Pagina 168
Bediening Opname Contramoer rechts Moer schaarhoek rechts Borgschroef schaar rechts – Borgschroef schaar (5) losdraaien. – Contramoer (3) losdraaien. – De schaarhoek met de moer (4) afstellen. – Contramoer (3) vastdraaien. – Borgschroef schaar (5) vastdraaien. OPGELET Gevaar voor schade aan de opname en de zeefketting. Een grotere schaarhoek verhoogt de belasting van de schaardrager aanzienlijk.
Bediening Opname 6.12.1.4 Rooidiepte en damdrukregeling Wanneer de hydraulisch verstelbare rooidiepte is ingebouwd, moet de damdrukrege- ling altijd tegelijkertijd zijn ingebouwd, en omgekeerd. 6.12.1.4.1 Rooidiepte Topstang rooidiepte Cilinder rooidiepte De rooidiepte is de afstand tussen de damrol en de schaar. Standaard wordt de rooi- diepte ingesteld met een topstang (1).
Pagina 170
Bediening Opname Displayveld Rooidiepte Softkey Rooidiepte Op het displayveld Rooidiepte (3) wordt de huidige positie van de rooidiepte weerge- geven. Door de grijze knop op het displayveld Rooidiepte te selecteren (3) komt u in het submenu Rooidiepte. Met de softkey Rooidiepte komt u in het submenu Rooidiepte.
Pagina 171
Bediening Opname Druk op de knop om de rooidiepte dieper te maken. De rooidiepte wordt trapsge- wijs afgesteld, waarbij 0 volledig vlakke rooidiepte en 99 volledig diepe rooidiepte is. Afstelling hydraulische rooidiepte op de Sorteerstandterminal Softkey Schudder Softkey Toerental RVK 1 Softkey Rooidiepte (10) Softkey Volgende pagina rechts...
Bediening Opname Druk op de knop om de rooidiepte vlakker te maken. De rooidiepte wordt trapsge- wijs afgesteld, waarbij 0 volledig vlakke rooidiepte en 99 volledig diepe rooidiepte is. Druk op de knop om de rooidiepte dieper te maken. De rooidiepte wordt trapsge- wijs afgesteld, waarbij 0 volledig vlakke rooidiepte en 99 volledig diepe rooidiepte is.
Pagina 173
Bediening Opname Automatische damdrukregeling Op het displayveld Automatische functies wordt de huidige toestand van de damdruk- regeling (3) weergegeven. De automatische damdrukregeling is gedeactiveerd. De automatische damdrukregeling is geselecteerd. Wanneer de opname met de knop Veldbegin op het bedieningselement Rooien wordt neergelaten, wordt de damdruk- regeling geactiveerd.
Pagina 174
Bediening Opname Displayveld Damdrukregeling Softkey Damdrukregeling Op het displayveld Damdruk (4) wordt de huidige druk van de damdrukregeling weer- gegeven. Door de grijze knop te selecteren, komt u in het submenu voor het afstellen van de damdrukregeling. Op het displayveld Damdruk (4) wordt de druk van de dam- drukregeling weergegeven wanneer de automatische damdrukregeling is geselecteerd of geactiveerd.
Pagina 175
Bediening Opname Druk op de knop om de druk te verlagen. De druk wordt trapsgewijs ingesteld, daarbij is 5 bar de minimale belastingsdruk en 35 bar de maximale belastingsdruk. Met de knop Automatische diepteregeling op het bedieningselement Rooien kan de damdrukregeling worden geactiveerd. Het kan bij neergelaten opnamen vanuit de status Geselecteerd worden geactiveerd.
Bediening Opname 6.12.1.5 Schijfkouter OPGELET Gevaar voor schade aan de schijfkouter. Als u niet deze aanwijzing niet in acht neemt, kunnen de schijfkouter, de opname en het voorste gedeelte van het zeefkanaal beschadigd raken. – De dissel mag bij neergelaten opname en bij stilstand of lage rijsnelheid van de tractor niet worden gestuurd.
Pagina 177
Bediening Opname Damopname met hydraulisch aangedreven schijfkouter rechts Optioneel zijn de rechter schijfkouter (4) en de linker schijfkouter beschikbaar als hydraulisch aangedreven schijfkouter. Beide schijfkouters, of alleen de rechter schijf- kouter kunnen hydraulisch zijn aangedreven. Met de knop Veldbegin op het bedie- ningselement Rooien wordt de hydraulische schijfkouter ingeschakeld, met de knop Veldeinde op het bedieningselement Rooien wordt de hydraulische schijfkouter uit-...
Pagina 178
Bediening Opname Met de softkey Schijfkouter komt u in het submenu Schijfkouter. Softkey Schijfkouter toerental verhogen Softkey Schijfkouter toerental verlagen Softkey Automatische schijfkouter gedeactiveerd De automatische schijfkouter is gedeactiveerd. Het toerental van de schijfkouter kan tussen 20% en 100% worden ingesteld. Druk op de knop om het toerental te verhogen.
Pagina 179
Bediening Opname (10) Softkey Schijfkouter toerentalverhouding verhogen (11) Softkey Schijfkouter toerentalverhouding verlagen (12) Softkey Automatische schijfkouter geactiveerd De automatische schijfkouter is geactiveerd. Het toerental van de schijfkouter kan in verhouding tot de rijsnelheid van de machine tussen -25% en 25% worden ingesteld. Druk op de knop om het toerental van de schijfkouter in verhouding tot de rijsnel- heid te verhogen.
Pagina 180
Bediening Opname (13) Extra schijfkouter rechts De extra schijfkouter rechts (13) kan extra worden ingebouwd bij een normale schijf- kouter. De diepte wordt net als bij de normale schijfkouter ingesteld. 180 / 409...
Bediening Opname 6.12.1.6 Looftrekwiel Looftrekwiel rechts Loofafvoerkuip rechts Spanner looftrekwiel rechts Inbouwpositie looftrekwiel rechts De looftrekwielen rechts (1) en links bevinden zich op de damopname, tussen de beide schijfkouters en de zijwand van het zeefkanaal. Beide looftrekwielen zijn iden- tiek, maar in spiegelbeeld ten opzichte van elkaar ingebouwd. De veerspanning (3) moet zo worden ingesteld, dat de looftrekwielen goed door zeefketting 1 worden aangedreven.
Bediening Opname 6.12.1.7 Rijafstand instellen De rijafstand in de software instellen In de software kan de rijafstand traploos worden ingesteld tussen 750 mm en 1.800 mm, de standaard instelling is 750 mm. De rijafstand is actief bij ingebouwde damopname. Op de tractorterminal in het menu "Basisinstellingen", submenu "Overige" moet de rij- afstand worden ingesteld, omdat de hectareteller anders verkeerde waarden vaststelt.
Pagina 183
Bediening Opname De zwadopname wordt in het menu Opname ingesteld. Daarvoor selecteert u de soft- key Opname op de Tractorterminal. Na selectie wordt de softkey groen. Displayveld Zwadopname Softkey Zwadopname Op het displayveld Zwadopname (3) wordt het huidige toerental van de zwadopname aangegeven.
Pagina 184
Bediening Opname Druk op de knop om het toerental te verhogen. Het toerental van de opraap- band-zwadopname kan tussen 50 min en 200 min worden afgesteld. Druk op de knop om het toerental te verlagen. Het toerental van de opraap- band-zwadopname kan tussen 50 min en 200 min worden afgesteld.
Bediening Opname 6.12.3 Model zwadopname met schaar Hoogteverstelling zwadopname met schaar De werkdiepte van de zwadopname kan mechanisch via de beide krukken (1) voor de hoogteverstelling voor de zijkanten onafhankelijk van elkaar worden afgesteld. OPMERKING De opname functioneert alleen met de damdrukontlasting. Bij geactiveerde damdruk- ontlasting moet de damdrukontlasting worden ingesteld op zweefstand (0 bar) of tus- sen 8 bar en 20 bar.
Bediening Opname 6.12.4 Model wortelopname Hoogteafstelling wortelopname De werkdiepte van de opname kan mechanisch via de beide krukken (1) voor de hoogteafstelling zijkanten onafhankelijk van elkaar worden afgesteld. OPMERKING De opname functioneert alleen met de damdrukontlasting. Bij geactiveerde damdruk- ontlasting moet de damdrukontlasting worden ingesteld op zweefstand (0 bar) of tus- sen 8 bar en 20 bar.
Bediening Opname 6.12.5 Damdrukontlasting Cilinder opname Sensor damdrukontlasting Bij de damdrukontlasting kan met behulp van de cilinder opname en de bijbehorende drukaccumulator hydraulisch worden ontlast. De ontlastingsdruk wordt op de Tractor- terminal weergegeven. Een deel van het gewicht van de opname wordt door de cilinder opname (1) op het hoofdframe overgedragen.
Pagina 188
Bediening Opname Automatische damdrukontlasting Op het displayveld Automatische functies wordt de huidige toestand van de damdruk- ontlasting (3) weergegeven. De automatische functie van de damdrukontlasting is gedeactiveerd. De automatische functie van de damdrukontlasting is geselecteerd. Wanneer de opname met de knop Veldbegin op het bedieningselement Rooien wordt neergela- ten, wordt de damdrukontlasting na een korte activeringstijd geactiveerd.
Pagina 189
Bediening Opname Displayveld Damdruk Softkey Damdrukontlasting Op het displayveld Damdruk (4) wordt de huidige druk van de geactiveerde automati- sche diepteregeling, de damdrukregeling of de damdrukontlasting weergegeven. Door de grijze knop te selecteren, komt u hier vandaan direct in het submenu van de geacti- veerde automatische diepteregeling, daar kan de insteldruk worden afgesteld.
Bediening Opname Druk op de knop om de druk te verlagen. De druk wordt trapsgewijs ingesteld, daarbij is 0 bar de zweefstand, 20 bar de minimale ontlastingsdruk en 70 bar de maxi- male ontlastingsdruk. Met de knop Automatische diepteregeling op het bedieningselement Rooien kan de damdrukontlasting worden geactiveerd.
Pagina 191
Bediening Opname Als de softkey Aanrooidissel wit is, is de Aanrooidissel gedeactiveerd en de dissel kan maximaal tot de straatstand naar binnen zwenken. Als de softkey Aanrooidissel groen is, is de functie Aanrooidissel geactiveerd. Met de mini-joystick moet de dissel nu volledig worden uitgezwenkt. De machine moet worden ingeschakeld en de opname neergelaten.
Bediening Reiniging 6.13 Reiniging De reiniging bestaat uit het zeefkanaal en de loofscheiding, de scheiding en de sor- teerder. 6.13.1 Zeefkanaal en loofscheiding Het zeefkanaal bestaat uit zeefketting 1 met de optionele reinigingswals, de schudder, de optionele roerinrichting en zeefketting 2, die zich samen met het voorste deel van de loofketting in de overgang tussen het zeefkanaal en de loofscheiding bevindt.
Pagina 193
Bediening Reiniging Displayveld Toerentallen zeefkanaal Weergave toerental zeefketting 1 Weergave toerental zeefketting 2 Weergave afwijking loofketting t.o.v. zeefketting 2 Softkey Toerentallen zeefkanaal Op het displayveld Toerentallen zeefkanaal (2) worden de toerentallen van zeefketting 1 (3), zeefketting 2 (4) en de procentuele afwijking van het toerental van de loofketting ten opzichte van zeefketting 2 (5) weergegeven.
Pagina 194
Bediening Reiniging Softkey Toerental zeefketting 1 verhogen Softkey Toerental zeefketting 1 verlagen Softkey Automatische zeefketting (optie) (10) Softkey Toerental loofketting verlagen (11) Softkey Toerental loofketting verhogen (12) Softkey Toerental zeefketting 2 verlagen (13) Softkey Toerental zeefketting 2 verhogen (14) Softkey Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen Druk op de knop om het toerental te verhogen.
Pagina 195
Bediening Reiniging Afstelling toerental zeefketting 1 op de Sorteerstandterminal (optie) (15) Softkey Werklampen (16) Softkey Zeefketting 1 (17) Softkey Volgende pagina rechts (18) Softkey Volgende pagina links (19) Softkey Loofketting (20) Softkey Zeefketting 2 (21) Softkey Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links...
Bediening Reiniging Druk op de knop om het toerental te verlagen. Het minimale toerental van zeefketting 1 is 50 min 6.13.1.2 Reinigingswals zeefketting 1 (optie) Reinigingswals zeefketting 1 De reinigingswals is optioneel en voorkomt bij een natte ondergrond dat modder zich ophoopt op zeefketting 1.
Bediening Reiniging 6.13.1.3 Schudder Schudder De machine is standaard uitgerust met een schudder (1). Deze bevindt zich in de buurt van zeefketting 1. Met behulp van de schudder kunnen rubberen wielen op de banden van zeefketting 1 inwerken. Hierdoor wordt zeefketting 1 tot trillen gebracht, waardoor kluiten aarde worden verkleind en beter kunnen worden gezeefd.
Pagina 198
Bediening Reiniging Displayveld Schudder Softkey Schudder Op het displayveld Schudder wordt het ingestelde niveau van de schudder weergege- ven. Door de grijze knop op het displayveld Schudder te selecteren (2) komt u in het submenu Schudder. Met de softkey Schudder komt u in het submenu Schudder.
Pagina 199
Bediening Reiniging Druk op de knop om de intensiteit te verlagen. De minimale intensiteit van de schudder is niveau 1. Niveau 0 is Uit en de schudder staat stil. Afstelling schudder op de Sorteerstandterminal (optie) Softkey Schudder Softkey Rooidiepte Softkey Volgende pagina rechts Softkey Volgende pagina links (10) Softkey Kanteling egelband 1/2...
Bediening Reiniging Druk op de knop om de intensiteit te verlagen. De minimale intensiteit van de schudder is niveau 1. Niveau 0 is Uit en de schudder staat stil. 6.13.1.4 Roerinrichting (optie) Roerinrichting Vergrendelingsbouten De machine kan optioneel worden uitgerust met een roerinrichting (1). Deze bevindt zich in de buurt van zeefketting 1.
Pagina 201
Bediening Reiniging Displayveld Roerinrichting Softkey Roerinrichting Op het displayveld Roerinrichting wordt het ingestelde niveau van de roerinrichting weergegeven. Door de grijze knop op het displayveld Roerinrichting te selecteren (3) komt u in het submenu Roerinrichting. Met de softkey Roerinrichting komt u in het submenu Roerinrichting. Softkey Toerental roerinrichting verhogen Softkey Toerental roerinrichting verlagen Druk op de knop...
Pagina 202
Bediening Reiniging Druk op de knop om de intensiteit te verlagen. De minimale intensiteit van de roer- inrichting is stand 1. Stand 0 is Uit en de roerinrichting staat stil. Afstelling roerinrichting op de Sorteerstandterminal (optie) Softkey Schudder Softkey Toerental RVK 1 Softkey Rooidiepte (10) Softkey Volgende pagina rechts...
Bediening Reiniging Druk op de knop om de intensiteit te verhogen. De maximale intensiteit van de roerinrichting is stand 20. Druk op de knop om de intensiteit te verlagen. De minimale intensiteit van de roer- inrichting is stand 1. Stand 0 is Uit en de roerinrichting staat stil. 6.13.1.5 Zeefketting 2 Zeefketting 2...
Pagina 204
Bediening Reiniging Displayveld Toerentallen zeefkanaal Weergave toerental zeefketting 1 Weergave toerental zeefketting 2 Weergave afwijking loofketting t.o.v. zeefketting 2 Softkey Toerentallen zeefkanaal Op het displayveld Toerentallen zeefkanaal (2) worden de toerentallen van zeefketting 1 (3), zeefketting 2 (4) en de procentuele afwijking van het toerental van de loofketting ten opzichte van zeefketting 2 (5) weergegeven.
Pagina 205
Bediening Reiniging Softkey Toerental zeefketting 1 verhogen Softkey Toerental zeefketting 1 verlagen Softkey Automatische zeefketting (optie) (10) Softkey Toerental loofketting verlagen (11) Softkey Toerental loofketting verhogen (12) Softkey Toerental zeefketting 2 verlagen (13) Softkey Toerental zeefketting 2 verhogen (14) Softkey Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen Druk op de knop om het toerental te verhogen.
Pagina 206
Bediening Reiniging Afstelling toerental zeefketting 2 op de Sorteerstandterminal (optie) (15) Softkey Werklampen (16) Softkey Zeefketting 1 (17) Softkey Volgende pagina rechts (18) Softkey Volgende pagina links (19) Softkey Loofketting (20) Softkey Zeefketting 2 (21) Softkey Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links...
Bediening Reiniging Druk op de knop om het toerental te verlagen. Het minimale toerental van zeefketting 2 is 50 min 6.13.1.6 Synchrone afstelling zeefkettingen Synchrone afstelling zeefkettingen op de Tractorterminal Het toerental wordt in de synchroonmodus in het menu Zeefkanaal afgesteld. Daar- voor selecteert u de softkey Zeefkanaal op de Tractorterminal.
Pagina 208
Bediening Reiniging Softkey Toerental zeefketting verhogen Softkey Toerental zeefketting verlagen Softkey Automatische zeefketting Softkey Toerental loofketting verlagen (10) Softkey Toerental loofketting verhogen (11) Softkey Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen De toerentallen van zeefketting 1 en zeefketting 2 kunnen in synchroonmodus geza- menlijk worden afgesteld.
Pagina 209
Bediening Reiniging Synchrone afstelling zeefkettingen op de Sorteerstandterminal (optie) (12) Softkey Werklampen (13) Softkey Zeefketting 1 (14) Softkey Volgende pagina rechts (15) Softkey Volgende pagina links (16) Softkey Loofketting (17) Softkey Zeefketting 2 (18) Softkey Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links naar de pagina voor...
Bediening Reiniging Om de toerentallen van de zeefkettingen synchroon af te stellen, moet de Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen zijn geactiveerd. Wanneer de softkey Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen wit is, is de Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen gedeactiveerd. Wanneer de softkey Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen groen is, is de Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen geacti- veerd.
Pagina 211
Bediening Reiniging Met de softkey Zeefkanaal toerentallen komt u in het submenu Toerentalinstellin- gen zeefkanaal. Automatische zeefketting gedeactiveerd bij afzonderlijke afstelling Automatische zeefketting geactiveerd bij afzonderlijke afstelling Softkey Toerental zeefketting 1 verhogen Softkey Toerental zeefketting 1 verlagen Softkey Automatische zeefketting Softkey Toerental loofketting verlagen (10) Softkey Toerental loofketting verhogen...
Bediening Reiniging Met de softkey wordt de optionele automatische zeefketting in de afzonderlijke afstelling en in de synchrone afstelling van het toerental zeefketting geactiveerd en gedeactiveerd. Als de softkey geactiveerd is, is hij groen, als de softkey gede- activeerd is, is hij wit. Als de automatische zeefketting geactiveerd is, wordt het toerental van de zeefket- tingen afgestemd op de feitelijke rijsnelheid.
Pagina 214
Bediening Reiniging De automatische zeefketting moet op de Sorteerstandterminal worden afgesteld (optie) Sorteerstand automatische zeefketting afzonderlijke afstelling Sorteerstand automatische zeefketting synchrone afstelling (20) Softkey Werklampen (21) Softkey Zeefketting 1 (22) Softkey Volgende pagina rechts (23) Softkey Volgende pagina links (24) Softkey Loofketting (25) Softkey Zeefketting 2...
Bediening Reiniging 6.13.1.8 Rubbervleugelwals (optie) Rubbervleugelwals zeefketting 1 De rubbervleugelwals is optioneel en kan op de aandrijfas van zeefketting 1 (1) en op de aandrijfas van zeefketting 2 worden gemonteerd. De rubbervleugelwals voorkomt dat plakkerige aarde en onkruid aan de aandrijfas van zeefketting 1 en zeefketting 2 vast blijven zitten.
Bediening Reiniging 6.13.1.9 Loofketting Loofketting met ingetrokken loofsnoeren De loofketting scheidt de plantresten. De oogstproducten passeren de mazen, daarbij worden stelen en bladeren via de mazen naar buiten afgevoerd. De loofketting bestaat uit berubberde zijriemen, middenriemen en meenemers. De ingetrokken loofsnoeren (1) verkleinen de maasbreedte en kunnen wanneer nodig van binnen naar buiten wor- den verwijderd.
Pagina 217
Bediening Reiniging Displayveld Toerentallen zeefkanaal Weergave toerental zeefketting 1 Weergave toerental zeefketting 2 Weergave afwijking loofketting t.o.v. zeefketting 2 Softkey Toerentallen zeefkanaal Op het displayveld Toerentallen zeefkanaal (2) worden de toerentallen van zeefketting 1 (3), zeefketting 2 (4) en de procentuele afwijking van het toerental van de loofketting ten opzichte van zeefketting 2 (5) weergegeven.
Bediening Reiniging (26) Softkey Toerental loofketting verhogen (27) Softkey Toerental loofketting verlagen Druk op de knop om het toerental te verhogen. Wanneer de loofketting gelijk loopt met zeefketting 2 is het maximale toerental van de loofketting bereikt en wordt een afwijking van 0% weergegeven.
Pagina 221
Bediening Reiniging Boven de loofketting bevinden zich 6 rijen met verstelbare loofvangers met afzonder- lijke loofveren, om de aardappelen die in het loof zijn achtergebleven tegen te houden. De aardappelen vallen door de loofketting heen direct op zeefketting 2 of op de daar- langs lopende egelband 1.
Bediening Reiniging 6.13.1.11 Scheidingsstangen in de loofscheider Werkstand scheidingsstangen Opbergplek scheidingsstangen Wanneer de aardappelen ondanks agressief afgestelde loofschrapers niet loskomen, kunt u scheidingsstangen (1) in te bouwen op maximaal 3 posities. Hierdoor worden de aardappelen opgevangen tussen de scheidingsstangen, de loofvangers en de loof- ketting, waardoor ze loskomen van het loof.
Bediening Reiniging 6.13.2 Scheiding De scheiding is opgebouwd uit egelband 1 met afleidwals 1, egelband 2 met afleidwals 2, de rondomlopende vingerkam (RVK) en de hellingshoek van egelband 1/2. 6.13.2.1 Egelband 1 Egelband 1 Egelband 1 (1) is een unit die bestaat uit 2 scheidingskettingen, die in de lengterich- ting van de machine zijn geplaatst.
Pagina 225
Bediening Reiniging (17) Displayveld Toerentallen egelbanden (18) Weergave toerental egelband 1 (19) Weergave toerental egelband 2 (20) Weergave toerental afleidwals 1 (21) Softkey Toerentallen egelbanden Op het displayveld Toerentallen egelbanden (17) worden de toerentallen van egelband 1 (18), egelband 2 (19) en afleidwals 1 (20) weergegeven. Door de grijze knop te selecteren, komt u hier vandaan direct in het submenu Toerentalinstellingen egelbanden.
Pagina 226
Bediening Reiniging (22) Softkey Toerental egelband 2 verhogen (23) Softkey Toerental egelband 2 verlagen (24) Softkey Toerental egelband 1 verlagen (25) Softkey Toerental egelband 1 verhogen (26) Softkey Toerental afleidwals 1 verlagen (27) Softkey Toerental afleidwals 1 verhogen (28) Softkey Synchrone afstelling toerentallen egelbanden Druk op de knop om het toerental te verhogen.
Pagina 227
Bediening Reiniging Afstelling toerental egelband 1 op de Sorteerstandterminal (optie) (29) Softkey Toerental egelband 2 (30) Softkey Volgende pagina rechts (31) Softkey Volgende pagina links (32) Softkey Toerental egelband 1 (33) Softkey Toerental afleidwals 1 (34) Softkey Synchrone afstelling toerentallen egelbanden Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links...
Bediening Reiniging 6.13.2.2 Afleidwals 1 Afleidwals 1 Standaard kan het toerental van afleidwals 1 met een bowdenkabel worden afgesteld, en de hoogte met behulp van een kruk. Optioneel kan het toerental van afleidwals 1 op de Tractorterminal of na vrijgave op de Sorteerstandterminal worden afgesteld. Deze afleidwals is al 2-voudige afleidwals uitgevoerd.
Pagina 229
Bediening Reiniging Afstelling hoogte afleidwals 1 op het bedieningselement op de rechter sorteer- stand Kruk Hoogte achterste loofvangers Kruk Hoogte voorste loofvangers Kruk Hoogte afleidwals 1 Kruk Hoogte RVK 1 Kruk Hoogte RVK 2 Hendel Afstand sortering Draaiwiel Toerental sortering Met de kruk Hoogte afleidwals 1 (4) wordt de hoogte van afleidwals 1 boven egelband 1 afgesteld.
Pagina 231
Bediening Reiniging (24) Displayveld Toerentallen egelbanden (25) Weergave toerental egelband 1 (26) Weergave toerental egelband 2 (27) Weergave toerental afleidwals 1 (28) Softkey Toerentallen egelbanden Op het displayveld Toerentallen egelbanden (24) worden de toerentallen van egel- band 1 (25), egelband 2 (26) en afleidwals 1 (27) weergegeven. Door de grijze knop te selecteren, komt u hier vandaan direct in het submenu Toerentalinstellingen egelban- den.
Pagina 232
Bediening Reiniging (29) Softkey Toerental egelband 2 verhogen (30) Softkey Toerental egelband 2 verlagen (31) Softkey Toerental egelband 1 verlagen (32) Softkey Toerental egelband 1 verhogen (33) Softkey Toerental afleidwals 1 verlagen (34) Softkey Toerental afleidwals 1 verhogen (35) Softkey Synchrone afstelling toerentallen egelbanden Druk op de knop om het toerental te verhogen.
Pagina 233
Bediening Reiniging Afstelling toerental afleidwals 1 op de Machineterminal (optie) (36) Softkey Toerental egelband 2 (37) Softkey Volgende pagina rechts (38) Softkey Volgende pagina links (39) Softkey Toerental egelband 1 (40) Softkey Toerental afleidwals 1 (41) Softkey Synchrone afstelling toerentallen egelbanden Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links...
Bediening Reiniging 6.13.2.2.1 Afleidwals 1 onder met spiraalwals (optie) Optioneel kan afleidwals 1 onder met een spiraalwals zijn uitgerust. 6.13.2.3 Egelband 2 Egelband 2 Egelband 2 (1) is standaard van vingervormige staafjes in de vorm van een V-profiel voorzien. Daarboven is de rondomlopende vingerkam (RVK) gemonteerd. De oogst- producten worden door de RVK met verstelbaar toerental en hoogte naar de sorteer- band getransporteerd, en bijproducten naar de bijproductenband.
Pagina 236
Bediening Reiniging (17) Displayveld Toerentallen egelbanden (18) Weergave toerental egelband 1 (19) Weergave toerental egelband 2 (20) Weergave toerental afleidwals 1 (21) Softkey Toerentallen egelbanden Op het displayveld Toerentallen egelbanden (17) worden de toerentallen van egelband 1 (18), egelband 2 (19) en afleidwals 1 (20) weergegeven. Door de grijze knop te selecteren, komt u hier vandaan direct in het submenu Toerentalinstellingen egelbanden.
Pagina 237
Bediening Reiniging (22) Softkey Toerental egelband 2 verhogen (23) Softkey Toerental egelband 2 verlagen (24) Softkey Toerental egelband 1 verlagen (25) Softkey Toerental egelband 1 verhogen (26) Softkey Toerental afleidwals 1 verlagen (27) Softkey Toerental afleidwals 1 verhogen (28) Softkey Synchrone afstelling toerentallen egelbanden Druk op de knop om het toerental te verhogen.
Pagina 238
Bediening Reiniging Afstelling toerental egelband 2 op de Sorteerstandterminal (29) Softkey Toerental egelband 2 (30) Softkey Volgende pagina rechts (31) Softkey Volgende pagina links (32) Softkey Toerental egelband 1 (33) Softkey Toerental afleidwals 1 (34) Softkey Synchrone afstelling toerentallen egelbanden Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links...
Bediening Reiniging 6.13.2.4 Afleidwals 2 Afstelhendel afleidwals 2 Afleidwals 2 Afleidwals 2 (2) wordt hydraulisch aangedreven, afhankelijk van het toerental van egelband 2. Wanneer het toerental van egelband 2 wordt afgesteld, wordt daarmee ook het toerental van afleidwals 2 afgesteld. De hoogte van afleidwals 2 kan stan- daard met de afstelhendel afleidwals 2 (1) worden afgesteld en is uitgevoerd in de vorm van een enkelvoudige afleidwals.
Bediening Reiniging 6.13.2.5 Rondomlopende vingerkam (RVK) RVK mechanische hoogteafstelling RVK elektrische hoogteafstelling Rondomlopende vingerkam 1 (RVK 1) Rondomlopende vingerkam 2 (RVK 2) De machine is standaard uitgerust met een rondomlopende vingerkam (RVK). De rondomlopende vingerkam (RVK) bestaat uit 4 rijen vingers, die per 2 rijen afzonderlijk worden aangedreven en waarvan het toerental kan worden afgesteld.
Pagina 241
Bediening Reiniging Mechanische hoogteafstelling RVK op de rechter sorteerstand Kruk Hoogte achterste loofvangers Kruk Hoogte voorste loofvangers Kruk Hoogte afleidwals 1 Kruk Hoogte RVK 1 Kruk Hoogte RVK 2 Hendel Afstand sortering Draaiwiel Toerental sortering Met de kruk Hoogte RVK 1 (6) wordt de hoogte van RVK 1 afgesteld. Met de kruk Hoogte RVK 2 (7) wordt de hoogte van RVK 2 afgesteld.
Pagina 242
Bediening Reiniging Mechanische afstelling toerental RVK eb elektrische afstelling hoogte RVK via het bedieningselement boven de sorteerband (10) Bowdenkabel toerental egelband 1 (11) Bowdenkabel toerental egelband 2 (12) Bowdenkabel toerental afleidwals 1 (13) Bowdenkabel toerental RVK 1 (14) Bowdenkabel toerental RVK 2 (15) Knop RVK 2 heffen (16)
Pagina 243
Bediening Reiniging (25) Displayveld Toerentallen/hoogtes rondomlopende vingerkam (RVK) (26) Weergave hoogte RVK 2 (27) Weergave toerental RVK 2 (28) Weergave toerental RVK 1 (29) Weergave hoogte RVK 1 (30) Softkey Rondomlopende vingerkam In het displayveld Toerentallen/hoogtes rondomlopende vingerkam (25) worden de toerentallen van RVK 1 (28) en RVK 2 (27) en de hoogtes van RVK 1 (29) en RVK 2 (26) weergegeven.
Pagina 245
Bediening Reiniging Druk op de knop om de hoogte van RVK 2 te verlagen. De minimale afstand tus- sen egelband 2 en RVK 2 is 0. Afstelling toerental rondomlopende vingerkam (RVK) op de Sorteerstandtermi- nal (optie) Afhankelijk van de uitrusting kunnen de toerentallen van de rondomlopende vinger- kammen (RVK) optioneel op de Sorteerstandterminal worden afgesteld.
Pagina 246
Bediening Reiniging (47) Softkey Toerental RVK 2 verhogen (48) Softkey Toerental RVK 2 verlagen (49) Softkey Toerental RVK 1 verlagen (50) Softkey Toerental RVK 1 verhogen Druk op de knop om het toerental van RVK 2 te verhogen. Het maximale toerental van RVK 2 is 100%.
Bediening Reiniging 6.13.2.6 Egelband 1/2 kanteling Topstang egelband 1/2 hellingshoek (serie) Hydraulische cilinder egelband 1/2 hellingshoek (optie) Egelband 1/2 is standaard uitgerust met een topstang (1) voor het afstellen van de hellingshoek. Hiermee wordt de kanteling van egelband 1/2 handmatig afgesteld door aan de topstang te draaien.
Pagina 248
Bediening Reiniging Afstelling kanteling egelband 1/2 op de Tractorterminal (optie) Automatische egel Op het displayveld Automatische functies wordt de huidige toestand van de automati- sche egel (3) weergegeven. Bij geactiveerde automatische egel wordt de hellingshoek van egelband 1/2 altijd in dezelfde hoek ten opzichte van de grond gehouden, binnen het mogelijke afstelbereik van de hellingshoek van egelband 1/2.
Pagina 249
Bediening Reiniging Displayveld Hoogte egelbanden Softkey Hoogte egelbanden Op het displayveld Hoogte egelbanden (4) wordt de huidige hoogte van egelband 1/2 weergegeven. Door de grijze knop te selecteren, komt u hier vandaan direct in het submenu Hoogte egelbanden. Met de softkey Hoogte egelbanden komt u in het submenu Hoogte egelbanden.
Pagina 250
Bediening Reiniging Druk op de knop om egelband 1/2 te laten zakken. De minimale hoogte van egelband 1/2 is 0. Afstelling hellingshoek egelband 1/2 via het bedieningselement sorteerstand (optie) Bowdenkabel egelband 1 Bowdenkabel egelband 2 (10) Bowdenkabel afleidwals 1 (11) Bowdenkabel toerental RVK 1 (12) Bowdenkabel toerental RVK 2...
Pagina 251
Bediening Reiniging Afstelling hellingshoek egelband 1/2 op de Sorteerstandterminal (optie) (23) Softkey Schudder (24) Softkey Rooidiepte (25) Softkey Volgende pagina rechts (26) Softkey Volgende pagina links (27) Softkey Kanteling egelband 1/2 Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links naar de pagina voor...
Bediening Reiniging 6.13.2.7 Synchrone afstelling egelbanden Synchrone afstelling egelbanden op de Tractorterminal Het toerental wordt in de synchroonmodus in het menu Scheiding afgesteld. Daarvoor selecteert u de softkey Scheiding op de Tractorterminal. Na selectie wordt de soft- groen. Displayveld Toerentallen egelbanden Weergave toerental egelband 1 Weergave toerental egelband 2 Weergave toerental afleidwals 1...
Pagina 253
Bediening Reiniging Softkey Toerental egelbanden verhogen Softkey Toerental egelbanden verlagen Softkey Toerental afleidwals 1 verlagen Softkey Toerental afleidwals 1 verhogen (10) Softkey Synchrone afstelling toerentallen egelbanden De toerentallen van egelband 1 en egelband 2 kunnen in synchroonmodus gezamen- lijk worden afgesteld. Druk op de knop om de toerentallen synchroon te verhogen.
Pagina 254
Bediening Reiniging Synchrone afstelling egelbanden op de Sorteerstandterminal (11) Softkey Toerental egelband 2 (12) Softkey Volgende pagina rechts (13) Softkey Volgende pagina links (14) Softkey Toerental egelband 1 (15) Softkey Toerental afleidwals 1 (16) Softkey Synchrone afstelling toerentallen egelbanden Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links naar de pagina voor...
Pagina 255
Bediening Reiniging Druk op de knop om de toerentallen synchroon te verlagen. Het minimale toeren- tal van de egelbanden is 30%. Wanneer één egelband dit toerental heeft bereikt en de snelheid nog verder wordt verlaagd, dan komt het toerental van de andere egelband in de buurt van deze egelband.
Bediening Reiniging 6.13.3 Sorteren Sorteerband Uitwerpschacht rechts Bijproductenband Uitwerpschacht bijproductenband Uitwerpschacht links Het sorteersysteem bestaat uit de sorteerband (1) en de bijproductenband (3). De oogstproducten kunnen hier worden gecontroleerd en verkeerd doorgestuurde oogst- producten kunnen worden uitgesorteerd. Aan de rechterkant van de sorteerband bevindt zich een grote uitwerpschacht, uit- werpschacht rechts (2).
Bediening Reiniging 6.13.3.1 Sorteerband Sorteerband zonder sortering Sorteerband met sortering Sorteerband Uitwerpschacht rechts Bijproductenband Uitwerpschacht bijproductenband Uitwerpschacht links De sorteerband (1) wordt hydraulisch aangedreven en vormt een eenheid met de bun- kervulband. Standaard is de sorteerband een staafband. Optioneel kan in de sorteer- band een sortering zijn ingebouwd.
Pagina 258
Bediening Reiniging Softkey Klapmenu Softkey Opname Softkey Zeefkanaal Softkey Scheiding (10) Softkey Sorteertafel (11) Softkey Hoofdmenu (12) Softkey Machine handmatig aan/uit (13) Softkey Sorteerstandterminal (14) Softkey Snelafstelling sorteerstand (15) Softkey Bandreiniging Alle snelafstellingen op de sorteerband zijn geblokkeerd. De snelafstellingen voor de hoogte van egelband 1/2, rondomlopende vingerkam 1 en rondomlopende vingerkam 2 op de sorteerstand zijn vrijgegeven.
Pagina 259
Bediening Reiniging (16) Softkey Toerental sorteertafel verhogen (17) Softkey Toerental sorteertafel verlagen Druk op de knop om het toerental te verhogen. Het maximale toerental van de sor- teerband is 100%. Druk op de knop om het toerental te verlagen. Het minimale toerental van de sor- teerband is 1%.
Pagina 260
Bediening Reiniging Vertragingstijd sorteerband instellen Op de Tractorterminal kan in het menu "Basisinstellingen", submenu "Vulband" de uitlooptijd van de sorteerband worden ingesteld tussen 0 99 seconden. Daarbij is 30 seconden de basisinstelling. Bandbesturing Bunker Detectie dammidden Damdrukregeling Niveauregeling Weergave containers Overige Bunker Vertragingstijd sorteerband [s]...
Bediening Reiniging 6.13.3.2 Bijproductenband Sorteerband Uitwerpschacht rechts Bijproductenband Uitwerpschacht bijproductenband Uitwerpschacht links De bijproductenband (3) wordt hydraulisch aangedreven en loopt hydraulisch in serie met de sorteerband (1). De bijproductenband neemt de afgescheiden bijproducten over van egelband 2. Hier kunnen verkeerd doorgestuurde oogstproducten alsnog worden uitgesorteerd.
Pagina 262
Bediening Reiniging Afstelling bijproductenband op het bedieningselement linker sorteerstand Draaiwiel Toerental bijproductenband Hendel Omschakelklep bijproductenband (optie) Hendel Omschakelklep Terugvoer van bijproducten (optie) Met het draaiwieltje Toerental bijproductenband (6) wordt het toerental van de bijpro- ductenband geregeld. Daarbij is bij de knop volledig naar links gedraaid de bijproduc- tenband UIT en bij de knop volledig naar rechts gedraaid het maximale toerental van de bijproductenband.
Bediening Reiniging 6.13.3.3 Terugvoer van bijproducten (optie) Bijproductenretourband Hendel omschakelklep terugvoer van bijproducten De optionele bijproductenretourband (1) wordt hydraulisch aangedreven en loopt hydraulisch in serie met de bijproductenband. Wanneer het toerental van de bijproduc- tenband wordt afgesteld, wordt ook het toerental van de bijproductenretourband bijge- steld.
Bediening Reiniging 6.13.3.5 Verzamelbak (optie) Verzamelbak De optionele verzamelbak bevindt zich aan de linkerkant de van de machine, vóór de as. Hier kunnen stenen en bijproducten worden verzameld en aan de rand van het veld worden gelost. De verzamelbak wordt met de knop op het bedieningselement Bunker geopend.
Bediening Reiniging 6.13.3.6 Aardappelkneuzer (optie) Op de afbeelding is de aardappelkneuzer in een Keiler 2 te zien Aardappelkneuzer De optionele aardappelkneuzer bevindt zich aan de linkerkant van de machine voor de as. Kleine aardappelen worden grotendeels via het bijproductenspoor uitgesorteerd. Daarnaast worden rotte, groene of misvormde knollen door het sorteerpersoneel via de uitworpschacht of het bijproductenspoor uitgesorteerd.
Pagina 266
Bediening Reiniging De aardappelkneuzer draait altijd wanneer zeefketting 1 is ingeschakeld. De beide banden van de aardappelkneuzer lopen met verschillende toerentallen in tegenge- stelde richting. Met de regelaar voor het instellen van de toerentallen (6) kan het pro- centuele toerentalverschil tussen de banden van de aardappelkneuzer en zeefketting 1 worden ingesteld.
Bediening Bunker 6.14 Bunker De bunker is uitsluitend bedoeld voor de tijdelijke opslag van gerooide aardappelen, totdat ze worden gelost in een stilstaand transportvoertuig. De aardappelen kunnen ook op een hoop worden gelost aan de rand van de akker. De bunker is in geen geval bedoeld als laadruimte voor het transport van goederen of voorwerpen.
Bediening Bunker 6.14.1 Bunkerklepcomponent Bunker in transportstand Bunker in werkstand De stand van de bunker bepaalt in feite of de machine in de transportstand (1) of in de werkstand (2) staat. De bunker kan pas worden ingeklapt wanneer de bunker en de bunkervulband volledig zijn neergelaten (onderste stand).
Pagina 269
Bediening Bunker Klapmenu Straatstand Klapmenu Rooistand/stand voor opslaan in bunker Druk op de knop om het bunkerklepcomponent in de werkstand te zetten. Wanneer op de Tractorterminal de weergave op 100% staat en het beeldscherm is omgescha- keld, staat het bunkerklepcomponent in de werkstand. Voordat het bunkerklepcomponent in de transportstand kan worden gezet, moeten de bunker en de bunkervulband in de onderste stand (volledig neergelaten) zijn.
Bediening Bunker 6.14.2 Bunker heffen en neerlaten De bunker kan vanaf de bestuurdersstoel met de onderste mini-joystick op het bedie- ningselement Bunker worden geheven en neergelaten. Alleen in de werkstand kan de bunker worden geheven en neergelaten. De stand van de bunker wordt bewaakt door een sensor.
Bediening Bunker 6.14.3 Bunkerrolvloer Het toerental van de bunkerrolvloer kan traploos worden afgesteld vanaf de bestuur- dersstoel. De bunkerrolvloer is bedoeld voor het legen van de bunker, maar wordt ook aangestuurd voor optimale vulling van de bunker. De bunkerrolvloer is standaard een doekbodem.
Bediening Bunker OPMERKING Door op de knop Veldbegin te drukken, wordt de knop Bunkerrolbodem star- ten/stoppen automatisch gedeactiveerd. 6.14.4 Bunkervulband Ultrasoonsensor automatisch vulmechanisme Bunkervulband De bunkervulband (2) kan vanaf de bestuurdersstoel worden geheven en neergela- ten. De positie van de bunkervulband wordt bewaakt door een sensor. Wanneer het automatische vulmechanisme (1) geactiveerd is, gaat de bunkervulband automatisch omhoog op basis van het vulniveau van de bunker.
Pagina 273
Bediening Bunker De bunkervulband wordt met de knop op het bedieningselement Rooien neergela- ten. Zolang de knop wordt ingedrukt, gaat de bunkervulband omlaag. OPMERKING Wanneer u op de knop op het bedieningselement Rooien drukt terwijl de bunker is geheven, gaat eerst de bunker omlaag en daarna de bunkervulband! Wanneer u per ongeluk een tweede keer op de knop op het bedieningselement Rooien drukt na het lossen, wordt bij geactiveerd automatisch vullen van de bunker...
Bediening Bunker 6.14.5 Bunkervulling Ultrasoonsensor automatisch vulmechanisme De bunker kan handmatig of automatisch worden gevuld. Handmatig bunker vullen Bij handmatig vullen van de bunker moet u zelf de valhoogte van de oogstproduc- ten van de bunkervulband in de bunker in de gaten houden. Ook moet u erop letten dat de bunkervulband niet wordt bedekt met oogstproducten.
Pagina 275
Bediening Bunker Eindstandschakelaar bunkerdoek achter Eindstandschakelaar bunkerdoek voor Automatisch bunkervulmechanisme Op het displayveld Automatische functies wordt de huidige toestand van het automati- sche vulmechanisme (4) weergegeven. Met het draaiwieltje op de Tractorterminal kan de bunkervulautomaat worden voorgeselecteerd, geactiveerd en gedeactiveerd. Het automatische bunkervulmechanisme is gedeactiveerd.
Pagina 276
Bediening Bunker Bandbesturing Bunker Detectie dammidden Damdrukregeling Niveauregeling Weergave containers Overige Bunker Vertragingstijd sorteerband [s] Afstand ultrasoonsensor Bunkervulniveau [%] Blokkeringstijd rolvloer [s] In het hoofdmenu onder het menu Basisinstellingen in het submenu Vulband kun- nen de gevoeligheid van de vulautomaat, het maximale bunkervulniveau en de blok- keertijd van de bunkertoevoer worden ingesteld.
Bediening Bunker 6.14.6 Dubbele bunker (optie) Dubbele bunker De machine kan optioneel worden uitgerust met een dubbele bunker. Hierbij worden de oogstproducten op de sorteerstand gesorteerd op grootte met behulp van sorteer- walsen en daarna met de bunkervulband naar de voorste bunker en met de sorteer- walsband naar de achterste bunker getransporteerd.
Bediening Bunker 6.14.6.1 Bunkerrolvloer dubbele bunker Bunkerrolvloer groot Bunkerrolvloer klein Het toerental van de bunkerrolvloer groot (1) en van de bunkerrolvloer klein (2) bij de dubbele bunker kunnen traploos vanuit de bestuurdersstoel onafhankelijk worden ingesteld. De bunkerrolvloer is bedoeld voor het legen van de bunker, maar wordt ook aangestuurd voor optimale vulling van de bunker.
Bediening Bunker Bunkerrolvloer klein De bunkerrolvloer klein wordt met de mini-joystick onder op het bedieningselement Bunker aangestuurd. In de nulstand van de mini-joystick staat de bunkerrolvloer klein stil. Hoe verder de mini-joystick naar rechts wordt bewogen, hoe hoger het toerental van de bunkerrolvloer klein wordt.
Pagina 280
Bediening Bunker De bunkervulband wordt met de knop op het bedieningselement Rooien neergela- ten. Zolang de knop wordt ingedrukt, gaat de bunkervulband omlaag. OPMERKING Wanneer u op de knop op het bedieningselement Rooien drukt terwijl de bunker is geheven, gaat eerst de bunker omlaag en daarna de bunkervulband! Wanneer u per ongeluk een tweede keer op de knop op het bedieningselement Rooien drukt na het lossen, wordt bij geactiveerd automatisch vullen van de bunker...
Bediening Bunker 6.14.6.3 Automatisch bunkervulmechanisme dubbele bunker Ultrasoonsensor automatisch vulmechanisme Bunkervulband Sorteerwalsen Sorteerwalsband Knop Rolvloer dubbele bunker De bunker kan bij de dubbele bunker groot handmatig of automatisch worden gevuld. Bij de dubbele bunker klein kan de bunker handmatig worden gevuld. Handmatig bunker vullen dubbele bunker groot Bij handmatig vullen van de bunker moet u zelf de valhoogte van de oogstproducten van de bunkervulband in de dubbele bunker groot in de gaten houden.
Pagina 282
Bediening Bunker toevoer wanneer de bunkervulband de hoogste stand heeft bereikt en de ultrasoon- sensor oogstproducten detecteert. Wanneer de eindstandschakelaars op het bunker- doek achter (6) of op het bunkerdoek voor (7) worden geactiveerd, krijgt de bestuurder op de Tractorterminal het signaal "Bunker vol!" en wordt gemeld dat het maximale vul- niveau van de bunker is bereikt.
Pagina 283
Bediening Bunker Het automatische bunkervulmechanisme is geselecteerd. Wanneer de opname met de knop Veldbegin op het bedieningselement Rooien wordt neergelaten, wordt het automatische vulmechanisme geactiveerd. Het automatische bunkervulmechanisme is geactiveerd. Wanneer de opname met de knop Veldbegin op het bedieningselement Rooien wordt geheven, blijft het auto- matische vulmechanisme geactiveerd.
Bediening Bunkerleging 6.15 Bunkerleging Procedure voor het legen van de bunker – Hef de opname, schakel de aftakas van de tractor uit en zet de dissel "rechtuit". – Rij naar de losplaats en hef de bunker pas wanneer u dicht bij de aanhanger bent. Hef de bunker niet hoger dan nodig is.
Bediening Bunkerleging 6.15.1 Scharnierende bunkerklep (optie) Scharnierende bunkerklep werkstand Scharnierende bunkerklep stand voor legen De optionele scharnierende bunkerklep kan vanaf de bestuurdersstoel van de trac- tor worden afgesteld. De stand van de scharnierende bunkerklep wordt niet bewaakt. De scharnierende bunkerklep is bedoeld voor het overladen van oogstproducten in de aanhanger zonder de oogstproducten te beschadigen.
Bediening Bunkerleging 6.15.2 Kistvuller (optie) Kistvuller voorgedraaid Kistvuller weggedraaid De optionele kistvuller kan vanaf de bestuurdersstoel worden voorgedraaid (1) en weggedraaid (2). De stand van kistvuller wordt niet bewaakt. De kistvuller is bedoeld voor het vullen van kisten, maar kan ook worden ingezet als valrem bij het vullen van een aanhanger.
Bediening Bunkerleging 6.15.3 Bigbag-inrichting (optie) GEVAAR Levensgevaar door omkiepende machine! Bij het vullen van bigbags moet erop worden gelet dat de ingehangen bigbag altijd op de grond staat. Als de bigbag wordt geheven, bestaat er kans dat de machine omkiept! Er is gevaar voor ernstig letsel met mogelijk dodelijke afloop voor personen op de sorteerstand en in de gevarenzone! Bigbag-inrichting met kistvuller Afstelling bigbag-haken...
Bediening Bunkerleging 6.15.4 Bunkerdoek terugzetten Haak voor bunkerdoek terugzetten De haak (1) voor het terugzetten van het bunkerdoek wordt vanuit de bestuurdersstoel bediend. Met de knop Bunkerdoek terugzetten op het bedieningselement Bunker wordt de haak aan de loskant van de bunker geactiveerd. Daardoor kan het bunkerdoek na het legen en bij volledig geheven bunker probleemloos naar de werkstand terugglijden.
Bediening Bunkerleging 6.15.5 Legen van de dubbele bunker Dubbele bunker groot Dubbele bunker klein Procedure voor het legen van de bunker – Schakel de aftakas van de tractor uit, hef de opname en zet de dissel in de "recht- doorstand". –...
Bediening Bunkerleging Aansturen van het legen van de dubbele bunker groot Het toerental van de bunkerrolvloer van de dubbele bunker groot wordt met de knop Bunkerrolvloer "START - STOP" op het bedieningselement Bunker geactiveerd en gedeactiveerd. Daardoor kan de bunkerrolvloer bijv. bij het vullen in de hoeken van de aanhanger snel worden gestopt.
Bediening Bunkerleging De kistvuller wordt met de knop op het bedieningselement Bunker weggedraaid. Zolang de knop ingedrukt wordt gehouden, probeert de hydraulica de kistvuller te ver- plaatsen. Er moet optisch worden gecontroleerd of de kistvuller volledig is wegge- draaid. OPGELET Gevaar voor beschadigingen van de oogstproducten en de machine! Wanneer de oogstproducten met de kistvuller zijn overgeladen moet erop worden gelet, dat de kistvuller niet overloopt, niet tegen de aanhanger komt en niet door...
Bediening Pompverdeleraandrijving 6.16 Pompverdeleraandrijving Pompverdeleraandrijving De pompverdeleraandrijving (1) is direct aan de flenzen op de cardanas, die op de aftakasaandrijving van de tractor is aangesloten, bevestigd en draagt het motorver- mogen van de tractor over op de hydraulische pomp van de eigen hydraulica van de machine.
Bediening Hydraulieksysteem 6.17 Hydraulieksysteem WAARSCHUWING Het hydraulieksysteem staat onder hoge druk. Bij lekkage kan onder hoge druk hete hydrauliekolie uit het lek lopen en zware ver- wondingen veroorzaken! De voorbelastingsdruk in de drukaccumulatoren is inhe- rent aan de constructie en houdt aan, zelfs als de rest van het hydraulieksysteem al drukloos is.
Pagina 294
Temperatuur hydraulieksysteem Controleer de leidingen van het hydraulieksysteem regelmatig! Vervang beschadigde of verouderde slangen onmiddellijk. Gebruik alleen originele slangen van ROPA of slangen die volledig voldoen aan de technische specificaties van de originele slangen! Neem de plaatselijk geldende veiligheidsvoorschriften met betrekking tot de levens- duur van de hydraulische leidingen in acht.
Pagina 295
Bediening Hydraulieksysteem Hydraulische pompen: Functie Optie: hydraulische schijfkouter, zwadopname met rooi-as en dekband Egelband 1, afleidwals 1, egelband 2, afleidwals 2, rondomlopende vinger- kam (RVK) Zeefketting 1, zeefketting 2, loofketting Schudder, optie: roerinrichting Afsluiten van klep LS-pomp 295 / 409...
Bediening Persluchtsysteem 6.18 Persluchtsysteem Het persluchtsysteem van de machine is alleen bedoeld voor het remsysteem met perslucht op twee leidingen en wordt door het remsysteem met perslucht op twee leidingen onder druk gezet. 6.18.1 Persluchttank Persluchttank met aftapklep De persluchttank (1) bevindt zich achter de asophanging onder het hoofdframe. Deze voorziet de bedrijfsrem van perslucht, bijv.
Bediening Videosysteem (optie) 6.19 Videosysteem (optie) WAARSCHUWING Het videosysteem dient alleen als hulpmiddel en toont hindernissen mogelijk ver- vormd, onduidelijk of helemaal niet. Het systeem betekent dus niet dat u zelf niet op hoeft te letten. Het videosysteem kan niet alle objecten weergeven die zich boven of erg dicht bij de achteruitrijcamera bevinden.
Pagina 298
Bediening Videosysteem (optie) Optioneel kan de machine worden uitgerust met maximaal twee videomonitors en maximaal acht videocamera's. Daarbij kunnen op één videomonitor tot vier videoca- mera's worden weergegeven. Er zijn vijf cameraposities vastgelegd, drie cameraposi- ties kunnen vrij worden gekozen. Er bevindt zich een camera bovenop de achterkant van de machine, deze dient als achteruitrijcamera.
Pagina 300
Bediening Videosysteem (optie) Videomonitor Monitor aan/uit Openen en omschakelen van het menu doet u in deze volgorde: Helderheid Helderheid - 0(MIN) ... 60 (MAX) Contrast Contrast - 0(MIN) ... 60 (MAX) Kleur Kleurverzadiging - 0(MIN) ... 60 (MAX) Standaard Terugzetten naar fabrieksinstellingen Taal Taal - Engels, Frans, Duits, Spaans, Portugees, Itali- aans, Pools...
(1) op de voorste bunkerstaander. Op stickers aan de binnenkant van de metalen behuizing (5) staan de zekeringswaar- den vermeld. Bij problemen met het elektrische systeem of de elektronica neemt u contact op met de servicedienst van ROPA. 301 / 409...
Bediening Stilzetten 6.21 Stilzetten De machine moet zo worden geparkeerd, dat niemand gehinderd wordt of in gevaar wordt gebracht. Let ook op de veilige afstand tot bovengrondse elektriciteitskabels. – De opname volledig heffen en vastzetten. – De bunker legen en volledig laten zakken, de bunkervulband volledig laten zakken. –...
Pagina 305
Verzorging en onderhoud WAARSCHUWING Tijdens het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden bestaat gevaar voor ernstig of zeer ernstig letsel en gevaar voor schade aan de machine. – Klim nooit over de relingen van de sorteerstand. – Tijdens alle onderhoudswerkzaamheden moet u ervoor zorgen dat niemand de machine onbedoeld kan starten (contactsleutel uit de tractor trekken, bestuurders- cabine van de tractor afsluiten, contactsleutel altijd meenemen en indien mogelijk de ISOBUS-aansluitingen van de tractor losmaken).
Verzorging en onderhoud Pompverdeleraandrijving Pompverdeleraandrijving De pompverdeleraandrijving is links van het hoofdframe, in het voorste deel van de behuizing onder de bunker gemonteerd. Het draagt het vermogen van de aftakas van de tractor via een cardanas over op de afzonderlijke hydraulische pompen. Vulschroef voor olie Olieaftapschroeven De pompverdeleraandrijving moet dagelijkse visueel worden gecontroleerd.
Vervang beschadigde of verouderde slangen onmiddellijk. Gebruik ter vervanging alleen slangen die voldoen aan de technische specificaties van de originele slangen! Om kosten te besparen, raden wij u aan om reserveslangen direct bij ROPA te bestel- len, omdat de originele hydraulische slangen van ROPA meestal aanzienlijk goedko- per worden aangeboden dan concurrerende producten.
Pagina 308
Verzorging en onderhoud Hydraulieksysteem Koeler voor hydrauliekolie Elektrische ventilator Het eigen hydraulieksysteem van de machine wordt met een hydrauliekoliekoeler (2) in combinatie met een elektrische ventilator (3) gekoeld en de tractorhydrauliek van de machine wordt met de tractor gekoeld. De elektrische ventilator draait niet wanneer de aftakas van de tractor stil staat of wanneer olie nog geen 60 °C is.
– Wanneer u de vuldop voor de hydrauliekolie opent, is het mogelijk dat u een "sis- send geluid" hoort. Dit geluid is normaal. De vuldop (ROPA-artikelnr. 270070000) (2) dient ook als beluchtings- en ontluch- tingsfilter. Deze zorgt voor de noodzakelijke luchtbalans bij een schommelend olie- peil (bijv.
Verzorging en onderhoud Hydraulieksysteem OPMERKING Stel bij het gebruik van een vacuümpomp niet meer dan 0,2 bar onderdruk in. 7.2.1.1 Hydrauliekolie vervangen De hydrauliekolie moet één keer per jaar – het beste direct voor het begin van het sei- zoen – worden vervangen. Gebruik hiervoor een vat dat groot genoeg is. Voor het ver- vangen van de hydrauliekolie draait u de aftapschroef los.
Pagina 311
– Leg de afdichting en het metalen paneel erop. – Smeer de schroeven vóór het bevestigen van het metalen paneel in met kit (ROPA-artikelnr. 017002600) en draai de schroeven vast. – Vernieuw vóór het vullen met verse hydrauliekolie alle filters in het hydraulieksys- teem.
Verzorging en onderhoud Hydraulieksysteem 7.2.1.2 Retourfilterelement vervangen Op de hydrauliekolietank bevindt zich een retourfilter (1). (Filterelement ROPA artikelnr. 270071500). Het filterelement moet voor het eerst worden vervangen na de eerste 50 bedrijfsuren, daarna één keer per jaar. Retourfilter OPMERKING Zoals bij alle werkzaamheden aan het hydraulieksysteem, moet u ook bij het vervan- gen van het filterelement altijd zorgen voor een zo schoon mogelijke omgeving.
Pagina 313
– Gebruik bij het plaatsen van een nieuw filterelement de meegeleverde O-ring. – Plaats het nieuwe filterelement (6) in de filterbehuizing (5). Let op: gebruik alleen originele ROPA-filterelementen (ROPA artikelnr. 270071500). – Plaats de filterbehuizing (5) met het filterelement (6) in de kop (1), let daarbij goed op de pakkingring (4).
Verzorging en onderhoud Hydraulieksysteem 7.2.2 Drukfilterelement tractorhydrauliek vervangen Drukfilter tractorhydrauliek Drukfilter tractorhydrauliek Het drukfilter van de tractorhydrauliek bevindt zich aan de linkerkant van de machine onder de bunker, tussen de oliekoeler en het hoofdframe. Het filterelement moet voor het eerst worden vervangen na de eerste 50 bedrijfsuren, daarna één keer per jaar. Naast een oliebestendige en voldoende grote opvangbak, heeft u voor het onderhoud een ring- of steeksleutel van 32 mm nodig.
Pagina 315
Elementen inbouwen – Indien nodig afdichtingsvlakken op de filterpot/-kop, O-ring op de pot en het ele- ment met verse hydrauliekolie invetten. – Nieuw element (ROPA-artikelnr. 270043000) inbouwen. – Filterelement voorzichtig op de centrale opnamepen monteren. – Filterpot tot de aanslag inschroeven.
Pagina 316
Verzorging en onderhoud De wielmoeren moeten regelmatig worden gecontroleerd en met een geschikte momentsleutel met een aanhaalmoment van 510 Nm, worden aangedraaid. De eerste keer vastdraaien moet gebeuren na 10 gebruiksuren, de tweede keer na 50 gebruiksuren en daarna iedere 50 gebruiksuren. 316 / 409...
Verzorging en onderhoud Pneumatieksysteem Pneumatieksysteem Bij het pneumatieksysteem zijn alleen onderhoudswerkzaamheden aan de perslucht- tanks noodzakelijk. De persluchttank bevindt zich onder het hoofdframe achter de as. Het condenswater moet na iedere 50 bedrijfsuren uit de persluchttanks worden afge- tapt. Ook als de machine langere tijd (meer dan een week) niet wordt gebruikt, moet het condenswater uit de persluchttanks worden afgetapt.
– Schuif de losse schraper tot 1,5 mm naar de damrol toe. – Draai de beide losgedraaide borgmoeren van de afgestelde schraper weer vast. Bij de verschillende soorten damwielen horen ook verschillende schrapers. Schraper voor damwiel vlak: ROPA-artikelnr. 520016904 Schraper voor damwiel diep: ROPA-artikelnr. 510100201 318 / 409...
Verzorging en onderhoud Opname 7.5.1.1.2 Sensor detectie dammidden instellen Sensor detectie dammidden Stelschroeven aanslagen damwiel De gevoeligheid van de detectie dammidden kan in het hoofdmenu onder Basisinstel- lingen/Detectie dammidden tussen 1 en 10 worden ingesteld, de basisinstelling is 5. Hoe hoger de waarde voor de gevoeligheid is ingesteld, hoe sneller de dissel reageert met de betreffende stuurbeweging.
Verzorging en onderhoud Opname 7.5.1.3 Schijfkouter Diepteafstelling schijfkouter rechts Schijfkouter rechts Schraper schijfkouter rechts Wanneer de machine gedurende langere tijd wordt geparkeerd, moeten de schijfkou- ters met milieuvriendelijk vet worden ingesmeerd. Verroeste schijfkouters slijten aan- zienlijk sneller. Versleten en verbogen schijfkouters, bijv. als gevolg van stenen, moeten tijdig worden vervangen om beschadigingen aan de machine te voorkomen.
Verzorging en onderhoud Opname 7.5.1.4 Hydraulische schijfkouter (optie) Vulschroef voor olie Aftapschroef voor olie Kijkglas De mechanische instellingen van de hydraulische schijfkouter moeten worden geconfi- gureerd zoals die van een normale schijfkouter (Zie Pagina 320). Het oliepeil van de hydraulische schijfkouteraandrijving moet dagelijks worden gecon- troleerd.
Verzorging en onderhoud Opname 7.5.1.5 Looftrekwiel Looftrekwiel rechts Loofafvoerkuip rechts Spanner looftrekwiel rechts De veerspanning (3) moet voor beide zijden zo worden ingesteld, dat de looftrekrollen goed door zeefketting 1 worden aangedreven. Wanneer de spanning van het looftre- kwiel verkeerd is ingesteld, leidt dit tot meer slijtage. De spanning van het looftrekwiel (1) rechts wordt met de spanner looftrekwiel rechts (3) ingesteld en de spanning van het looftrekwiel links wordt met de spanner looftrekwiel links ingesteld.
Verzorging en onderhoud Opname 7.5.2.1 Spanning en gelijkloop van de opraapband instellen Spanner opraapband zwadopname rechts Spanner opraapband zwadopname links Hoogteverstelling opraapband rechts Hoogteverstelling opraapband links De zwadopname wordt door een oliemotor aangedreven. Om ervoor te zorgen dat de dekband van de zwadopname met de aandrijfwielen niet doorslipt op de riem, wordt de dekband van de zwadopname met twee verstelbare wielen op één as op spanning gehouden.
Verzorging en onderhoud Opname 7.5.2.2 Transmissie zwadopname De transmissie zwadopname is links vóór de zwadopname gemonteerd en draagt de kracht over op de rooi-as van de zwadopname. Vulschroef voor olie met ontluchtingsplug transmissie zwadopname Aftapschroef voor olie transmissie zwadopname De transmissie zwadopname moet dagelijks visueel worden gecontroleerd. Let daarbij op zweten van de transmissie en vettige plekken op de transmissie.
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.1 Zeefketting 1 OPGELET Alle wielen van zeefketting 1 moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed wer- ken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct wor- den vervangen door nieuwe wielen. Zeefketting 1 en de wielen moeten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen.
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.1.2 Gelijkloop afstellen Als zeefketting 1 links of rechts tegen de zeefkanaalwand aanloopt, moet de gelijkloop direct worden afgesteld, omdat zeefketting 1 anders sterk kan slijten. Ga als volgt te werk: – Draai de twee schroeven (1) los. –...
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.1.3 Zeefketting 1 vervangen GEVAAR Gevaar voor letsel! Om zeefketting 1 te vervangen moet u altijd met z'n tweeën werken, probeer nooit in uw eentje zeefketting 1 te vervangen. Tijdens het vervangen van zeefketting 1 bewe- gen sommige onderdelen van de machine.
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.1.4 Schraper zeefketting 1 Schraper zeefketting 1 linksvoor Schraper zeefketting 1 linksachter Op zeefketting 1 bevinden zich aan de linker- en de rechterkant schrapers op de rol- len. Deze schrapers op de rollen moeten dagelijks worden gecontroleerd, bijv. om te zien of er stenen zijn ingeklemd tussen schrapers en rollen.
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.3 Roerinrichting OPGELET De roerinrichting moet dagelijks worden gecontroleerd of deze goed werkt en niet beschadigd is. Geblokkeerde of beschadigde onderdelen moeten direct worden ver- vangen door nieuwe onderdelen. De roerinrichting moet bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen.
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.4.2 Gelijkloop afstellen Als zeefketting 2 links of rechts sterker tegen de brug van het aandrijfwiel loopt, moet de gelijkloop direct worden afgesteld, omdat zeefketting 2 sterk kan slijten. Ga als volgt te werk: –...
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.4.3 Zeefketting 2 vervangen GEVAAR Gevaar voor letsel! Om zeefketting 2 te vervangen moet u altijd met z'n tweeën werken, probeer nooit in uw eentje zeefketting 2 te vervangen. Tijdens het vervangen van zeefketting 2 bewe- gen sommige onderdelen van de machine.
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.4.4 Schraper zeefketting 2 Schraper zeefketting 2 linksvoor Op zeefketting 2 bevinden zich aan de linker- en de rechterkant schrapers op de rol- len. Deze schrapers op de rollen moeten dagelijks worden gecontroleerd, bijv. om te zien of er stenen zijn ingeklemd tussen schrapers en rollen.
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.6 Loofketting OPGELET Alle wielen van de loofketting moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed wer- ken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct wor- den vervangen door nieuwe wielen. De loofketting en de wielen moeten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen.
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.6.2 Gelijkloop afstellen Als de loofketting links of rechts sterker tegen de brug van het aandrijfwiel loopt, moet de gelijkloop direct worden afgesteld, omdat de loofketting sterk kan slijten. Ga als volgt te werk: –...
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.6.3 Loofketting vervangen GEVAAR Gevaar voor letsel! Om de loofketting te vervangen moet u altijd met z'n tweeën werken, probeer nooit in uw eentje de loofketting te vervangen. Tijdens het vervangen van de loofketting bewe- gen sommige onderdelen van de machine.
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.6.4 Schraper loofketting Schraper loofketting achter onderaan Op de loofketting bevinden zich aan de linker- en de rechterkant schrapers op de rol- len. Deze schrapers op de rollen moeten dagelijks worden gecontroleerd, bijv. om te zien of er stenen zijn ingeklemd tussen schrapers en rollen.
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.7 Loofvangers WAARSCHUWING Gevaar voor vallen! Stap nooit over het beloopbare deel van de sorteerstand heen op de andere onderde- len van de machine. Door vuil, loof en weersinvloeden kunt u behalve op de sorteer- stand niet veilig op de machine staan.
Verzorging en onderhoud Scheiding Scheiding 7.7.1 Egelband 1 OPGELET Alle wielen van egelband 1 moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed werken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct worden vervangen door nieuwe wielen. Egelband 1 en de wielen moeten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijde- ren.
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.1.2 Gelijkloop afstellen Afstelling gelijkloop egelband 1 Als de lange scheidingsketting van egelband 1 links of rechts sterker tegen de brug van het aandrijfwiel loopt, moet de gelijkloop direct worden afgesteld, omdat egelband 1 anders sterk kan slijten. Ga als volgt te werk: –...
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.2 Afleidwals 1 OPGELET Bij zware omstandigheden bij het rooien blijven vuil, aarde en loof aan afleidwals 1 plakken. Deze vervuiling moet regelmatig, zo nodig zelfs meerdere malen tijdens een dienst worden verwijderd. Daarbij moet de machine worden uitgeschakeld en wor- den beveiligd tegen opnieuw inschakelen (de sleutel eruit trekken).
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.3 Egelband 2 OPGELET Alle wielen van egelband 2 moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed werken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct worden vervangen door nieuwe wielen. Egelband 2 en de wielen moeten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijde- ren.
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.3.2 Gelijkloop afstellen Afstelling gelijkloop egelband 2 Als egelband 2 links of rechts sterker tegen de brug van het aandrijfwiel loopt, moet de gelijkloop direct worden afgesteld, omdat egelband 2 anders sterk kan slijten. Ga als volgt te werk: –...
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.4 Afleidwals 2 OPGELET Bij zware omstandigheden bij het rooien blijven vuil, aarde en loof aan afleidwals 2 plakken. Deze vervuiling moet regelmatig, zo nodig zelfs meerdere malen tijdens een dienst worden verwijderd. Daarbij moet de machine worden uitgeschakeld en wor- den beveiligd tegen opnieuw inschakelen (de sleutel eruit trekken).
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.6 Rondomlopende vingerkam (RVK) OPGELET Alle wielen en vingers van de rondomlopende vingerkam (RVK) moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed werken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct worden vervangen door nieuwe wielen. Bescha- digde of afgebroken RVK-vingers moeten worden vervangen.
Verzorging en onderhoud Sorteerband Sorteerband OPGELET Alle wielen van de sorteerband moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed werken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct worden vervangen door nieuwe wielen. De sorteerband en de wielen moeten boven- dien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwer- pen te verwijderen.
Verzorging en onderhoud Bijproductenband Bijproductenband OPGELET Alle wielen van de bijproductenband moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed werken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct worden vervangen door nieuwe wielen. De bijproductenband en de wielen moe- ten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen.
Verzorging en onderhoud Bijproductenretourband 7.10 Bijproductenretourband OPGELET Alle wielen van de bijproductenretourband moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed werken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct worden vervangen door nieuwe wielen. Bijproductenretourband en wielen moe- ten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen.
Verzorging en onderhoud Sorteerwalsband bij dubbele bunker 7.11 Sorteerwalsband bij dubbele bunker OPGELET Alle rollen van de sorteerwalsband moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed werken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct worden vervangen door nieuwe wielen. De sorteerwalsband en de rollen moeten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen.
Verzorging en onderhoud Verzamelbak 7.12 Verzamelbak OPGELET Alle wielen van de verzamelbak moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed werken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct worden vervangen door nieuwe wielen. De uitvoerband van de verzamelbak en de wielen moeten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen.
Verzorging en onderhoud Aardappelkneuzer 7.13 Aardappelkneuzer OPGELET Alle bewegende onderdelen van de aardappelkneuzer moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed werken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of bescha- digde onderdelen moeten direct worden vervangen door nieuwe onderdelen. De wie- len van de aardappelkneuzer moeten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen.
Verzorging en onderhoud Aardappelkneuzer 7.13.2 Spanning afstellen Op de afbeelding is de aardappelkneuzer in een Keiler 2 zonder beschermingsinrichting te zien Afstelling veerspanner buiten Als de kwaliteit van het kneuzen niet voldoende is, is de voorspanning van de 6 veren tussen de banden te laag.
Verzorging en onderhoud Sloten 7.14 Sloten Slotverbinding zeefketting 1 met verbindingsstang Slotverbinding egelband 2 met verbindingsbout In de standaard uitrusting zijn zeefketting 1 (1), egelband 1, egelband 2 (2), de sor- teerband, de bijproductenband, de bijproductenretourband, de sorteerwalsband bij de dubbele bunker en de rolvloer van de verzamelbak van een slot voorzien.
Verzorging en onderhoud Bunker 7.15 Bunker De bunker (alle wanden en de rolvloer) moet eenmaal per dag op aangekoekt vuil worden gecontroleerd en zo nodig worden schoongemaakt. Aangekoekte aarde ver- mindert de capaciteit van de bunker en verhoogt het eigen gewicht van de machine! 7.15.1 Ultrasoonsensor Ultrasoonsensor...
De bunkerrolvloer (2) bestaat standaard uit een doekbodem, die uit 6 afzonderlijke doeksegmenten bestaat. Er moet op worden gelet dat er geen scheuren in het rol- vloerdoek zitten. Als het rolvloerdoek (ROPA-artikelnr. 510008100) is versleten, kun- nen de segmenten worden vervangen.
Verzorging en onderhoud Bunker 7.15.2.1 Spanning bunkerrolvloerketting Bunkerketting spanner voor Bunkerketting spanner achter OPGELET Controleer de spanning van de bunkerrolvloerketting regelmatig. Verkeerd opgespan- nen bunkerrolvloerkettingen kunnen tot aanzienlijke schade aan de machine leiden! De kettingen van de bunkerrolvloer moeten zo worden opgespannen, dat de bunker- rolvloerkettingen bij het in- en uitklappen niet breken.
Verzorging en onderhoud Bunker 7.15.2.2 Aandrijfketting De beide aandrijfkettingen van de bunkerrolvloeraandrijving moeten na 100 bedrijfsuren worden ingevet en de kettingspanning moet worden gecontroleerd. Schroeven beschermkap aandrijfketting voor Spanklos aandrijfketting voor Bunkerrolvloer aandrijfketting naspannen – Klap de bunker in de werkstand, zet de motor van de tractor uit en beveilig de trac- tor tegen opnieuw starten en de machine tegen wegrollen.
Er moet op worden gelet dat er geen scheuren in het rolvloerdoek zitten. Als het rolvloerdoek van het grote bunkerelement (ROPA-artikelnr. 510121800) of als het rolvloerdoek van het kleine bunkerelement (ROPA-artikelnr. 510121900) is versleten, kunnen de segmenten afzonderlijk worden vervangen.
Verzorging en onderhoud Bunker 7.15.3.1 Spanning bunkerrolvloerketting Bunkerketting spanner groot bunkerelement voor Bunkerketting spanner groot bunkerelement achter Bunkerketting spanner klein bunkerelement voor Bunkerketting spanner klein bunkerelement achter OPGELET Controleer de spanning van de bunkerrolvloerketting regelmatig. Verkeerd opgespan- nen bunkerrolvloerkettingen kunnen tot aanzienlijke schade aan de machine leiden! De kettingen van de bunkerrolvloer moeten zó...
Verzorging en onderhoud Bunker 7.15.3.2 Aandrijfketting dubbele bunker De beide aandrijfkettingen van de bunkerrolvloeraandrijving bunkerelement groot en bunkerelement klein moeten na iedere 100 bedrijfsuren worden gesmeerd/ingevet en de kettingspanning moet worden gecontroleerd. Schroeven beschermkap aandrijfketting voor Spanklos aandrijfketting voor Bunkerrolvloeren aandrijfketting naspannen –...
Verzorging en onderhoud Demontage en afvoer 7.16 Langere tijd stilzetten Als de machine meer dan vier weken niet wordt gebruikt, moeten de volgende werk- zaamheden worden uitgevoerd: – Machine grondig reinigen. Voorkom dat water direct op lagers en draagwielen spat. –...
– Bij de geringste twijfel moet u vakkundig personeel inschakelen of contact opne- men met een onderhoudsmonteur van ROPA. – Voer geen reparaties uit aan de machine als u niet over de nodige vakkennis of ervaring beschikt.
Storingen en problemen oplossen Elektrisch systeem Elektrisch systeem 8.2.1 Smeltzekeringen Centrale elektronica Reservezekeringen Smeltzekeringen printplaat Smeltzekeringen Wago-klemmen Sticker met omschrijving van de smeltzekeringen De elektrische zekeringen bevinden zich in de schakelkast van de centrale elektronica (1) op de voorste bunkerstaander. Er zijn voornamelijk gebruikelijke vlakzekeringen (smeltzekeringen) gebruikt in de machine.
Kl. 30 processor ESR A (A01) Kl. 30 I/O-module I (A34) Kl. 30 I/O-module II (A35) (optie) Zwaailicht (optie) Verlichting regendak (optioneel) ROPA-artikelnr. 3550578NL 8.2.3 Elektronische zekeringen Centrale elektronica Zelf-resettende elektronische zekeringen De zekeringen Fr01 tot en met Fr28 zijn uitgevoerd als zelf-resettende elektronische zekeringen.
100 mA B08 Druksensor damdrukregeling 12 V Fr26 100 mA B502 Druksensor egelband 1 12 V Fr27 100 mA B58 Druksensor legen van de bunker 12 V Fr28 100 mA B36 Ultrasoon bunkervulband 12 V ROPA-artikelnr. 3550734NL 366 / 409...
Storingen en problemen oplossen Kleurcode voor elektriciteitskabels Kleurcode voor elektriciteitskabels Bruin Massa Rood Klem 30 (constante voeding) Roze Klem 15 (gesimuleerde contactstroom) Geel 8,5 Volt Paars 12 Volt Blauw Signaalleidingen digitaal (AAN/UIT) Groen Signaalleidingen analoog (sensorwaarden kunnen worden gewij- zigd) Grijs Alle lampjes "E"...
Storingen en problemen oplossen Storingen zoeken met de Tractorterminal Storingen zoeken met de Tractorterminal B522 Sensorfout Toerental zeefketting 2 Operationele storingen worden voor een deel op de Tractorterminal met waarschu- wingssymbolen weergegeven. Bij elektrische of elektronische problemen worden de betreffende componenten met de benaming van het component weergegeven. Voorbeeld: Noodstop tractor ingedrukt! Noodstop sorteerstand ingedrukt!
Storingen en problemen oplossen Storingen zoeken met de Tractorterminal 8.5.1 Overzicht diagnosemenu's Programmaknoppen Versie Basisinstellingen Diagnose Speciale functies Afstelling Gebruiksgegevens Teach-in Service Basisgegevens Hardware vervangen Daarna tonen we u afbeeldingen van de beschikbare diagnosemenu's in de Tractor- terminal. Diagnose van de storing is eenvoudiger voor de onderhoudsmonteurs als u op verzoek van de onderhoudsmonteur naar de betreffende menu-items navigeert en de getoonde waarden of symbolen doorgeeft.
Let op het verhoogde brandgevaar bij het las- sen in de buurt van brandbare onderdelen of vloeistoffen (brandstof, olie, vet, banden, enz.). Wij wijzen er nadrukkelijk op dat ROPA geen garantie biedt voor schade aan de machine die veroorzaakt wordt door onjuist lassen.
Pagina 377
Storingen en problemen oplossen Het voertuig opkrikken Het voertuig kan op de aangegeven punten met een krik worden opgekrikt. Opnamepunt dissel Opnamepunt as links Opnamepunt as rechts 377 / 409...
Pagina 378
Storingen en problemen oplossen Het voertuig opkrikken OPGELET Gevaar voor schade aan de machine Bij het plaatsen van de krik dient u erop te latten dat er geen hydrauliekleidingen of sensoren in de buurt van de as worden beschadigd. – Om het voertuig op te krikken moet hij op een vlakke ondergrond met voldoende draagkracht worden geplaatst.
Storingen en problemen oplossen De rem met de hand lossen De rem met de hand lossen Werkzaamheden aan het remsysteem zijn gevaarlijk en mogen alleen door perso- nen worden uitgevoerd die voor dergelijke werkzaamheden zijn opgeleid en die op de hoogte zijn van remsystemen.
Storingen en problemen oplossen De rem met de hand lossen Zodra de reparaties zijn uitgevoerd, moet de rem als volgt worden geactiveerd: – Sluit de persluchtremleidingen aan op de tractor. – Start de tractor en wacht tot er een remdruk van ten minste 5 bar wordt aangege- ven op de tractor.
Storingen en problemen oplossen Hydraulische kleppen Zodra de reparaties zijn uitgevoerd, moet de rem als volgt worden geactiveerd: – Sluit de hydraulische remleiding aan op de tractor. – Start de tractor en wacht tot het hydraulieksysteem van de tractor volledig is opge- start.
Storingen en problemen oplossen Overzicht veldinstellingen 8.10 Overzicht veldinstellingen Procedure Probleem bij het oog- sten Toerentalverschuiving Hoogte afleidwalsen en Mechanische bescha- loofketting ten opzichte Intensiteit schudder ver- Toerental zeefkettingen toerental van de egel diging van zeefketting 2 aan- lagen verlagen verlagen passen Gladde...
Pagina 383
Storingen en problemen oplossen Overzicht veldinstellingen Procedure Probleem bij het oog- Opmerking sten Proberen materiaalvriendelijk te rooien Mechanische bescha- Rooidiepte verhogen Rooisnelheid verhogen diging Toerental banden niet te hoog Gladde Knollen niet in het midden van de dam of zijdelingse snijlijn uitgroei Aangesne-...
Storingen en problemen oplossen Checklist voor het optimaliseren van de rooikwaliteit/opslagkwaliteit 8.11 Checklist voor het optimaliseren van de rooikwaliteit/ opslagkwaliteit Beschadiging van de knollen tijdens het legen kan tot een toename van bacteriën, schimmelinfecties en wortelbrand leiden. Dit kan worden voorkomen door de aard- appelplantjes te verwarmen tot minimaal 10°C en door de aardappelen droog te houden.
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Onderhoudstabel Onderhoudstabel Onder- houdsinter- na de eer- vallen voor Onderhoudswerkzaamheden aanvang na elke 50 van de bedrijfsu- bedrijfsu- indien oogst dagelijks nodig jaarlijks Pompverdeleraandrijving Visuele controle pompverdele- raandrijving op zweten Olie vervangen Hydraulische schijfkouteraandrijving links en rechts Oliepeil controleren Olie vervangen Transmissie zwadopname Visuele controle transmissiebe-...
Pagina 389
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Onderhoudstabel Onder- houdsinter- na de eer- vallen voor Onderhoudswerkzaamheden aanvang na elke 50 van de bedrijfsu- bedrijfsu- indien oogst dagelijks nodig jaarlijks Toestand van de rubbervleugel- wals controleren Toestand van de draagwielen, de keerwielen en de schraper controleren Toestand van de bussen en sloten controleren Zeefketting 1 naspannen Zeefketting 2...
Pagina 390
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Onderhoudstabel Onder- houdsinter- na de eer- vallen voor Onderhoudswerkzaamheden aanvang na elke 50 van de bedrijfsu- bedrijfsu- indien oogst dagelijks nodig jaarlijks Toestand van de bussen en sloten controleren Egelband 2 en RVK naspannen Sorteerband, sortering, bunkervulband, sorteerwalsband, bijproductenband, bijproductenretourband en rol- vloer verzamelbak Toestand van de aandrijfwielen controleren...
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Smeerschema (smeren met vetspuit) Smeerschema (smeren met vetspuit) Smeerpunt Aantal na elke nippels bedrijfs uren Cardanassen Zie de meegeleverde handlei- Tractor naar machine ding van de fabrikant van de cardanas Dissel Kogeltrekoog (optie) Trekoog Cuna (optie) Disselcilinder Disselbouten Hellingshoekcilinder (optie) Fusee links/rechts Opname Hefarm voor/achter...
Pagina 392
1 x per jaar OPMERKING Nadat de machine met water is schoongemaakt moeten alle smeerpunten opnieuw worden doorgesmeerd. Smeervet ROPA-artikelnr. 435006200 conform DIN 51825, NLGI-klasse 2, type: KP2K-20, bij zeer lage buitentemperaturen KP2K-30. Smeervet met vaste smeerstoffen mogen niet worden gebruikt. Biologisch afbreek- bare vetten zijn ook toegestaan.
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Bevestiging van de instructies voor de bestuurder Bevestiging van de instructies voor de bestuurder Mevrouw/ geboren meneer Achternaam en voornaam werd op over de veilige omgang met de machine over het onderhoud van de machine door geïnstrueerd. Achternaam en voornaam heeft de vereiste kennis over de veilige omgang met de machine over het onderhoud van de machine...
WAARSCHUWING Wanneer zones rondom de ROPA Keiler 1, die in de onderstaande tekening als geva- renzones zijn aangemerkt, door personen worden betreden terwijl er met de machine wordt gerooid, bestaat gevaar voor ernstig lichamelijk letsel of zelfs levensgevaar voor deze personen.
Pagina 400
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Veiligheidsinstructies Verklaring (achternaam en voornaam) ben door de eigenaar van de Keiler geïnformeerd over de gevarenzones en de vei- ligheidsaspecten tijdens het rooien. Ik heb de volledige informatie ontvangen en ook begrepen. Ik verplicht mijzelf ertoe de gevarenzones niet te betreden zolang de machine bezig is met rooien.
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten ROPA Overhandigingsbevestiging 9.10 ROPA Overhandigingsbevestiging ROPA Fahrzeug- und Maschinenbau GmbH, Sittelsdorf 24, D-84097 Herrngiersdorf Steunpuntadres: FG-nummer: Type: Hulptoestelnr.: Type: Hulptoestelnr.: Type: Hulptoestelnr.: Type: Hulptoestelnr.: Type: Klantenadres: Eigenaar: E-mail: Telefoon: Mobiele telefoon: Overhandigingsbevestiging: Datum van eerste gebruik: Tijdens het proefdraaien werden geen tekortkomingen vastgesteld. Veilige handhaving en onderhoud zijn aan mij uitgelegd.
Pagina 402
Het niet geven van toestemming heeft geen invloed op de overdracht van de aangekochte goederen of diensten. U kunt ook slechts een deel van deze toe- stemming geven als u dit wenst. U kunt uw toestemming te allen tijde schriftelijk intrekken bij uw ROPA- steunpunt of ROPA.
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten ROPA Protocol eerste gebruik 9.11 ROPA Protocol eerste gebruik ROPA Fahrzeug- und Maschinenbau GmbH, Sittelsdorf 24, D-84097 Herrngiersdorf ROPA-partner: Klant / plaats van gebruik: Chassisnr.: Bedrijfsuren: Machinetype: Rooi-/laaduren: Softwareversie: Rooioppervlakte: Protocol: Eventuele klachten van klant: De klant is geïnformeerd over veilig gebruik en onderhoud.
Pagina 407
Index Aanhaalmomenttabel voor schroeven en moe- Damdrukontlasting..........187 ren............... 395 Damdrukregeling..........172 Aanpassing cardanas........... 85 Damopname..........163, 318 Aanpassing hydraulieksysteem......85 Damrol............163, 318 Aanpassing trekoog..........80 Demontage............360 Aanrooidissel............190 De opname beveiligen........162 Aardappelkneuzer........265, 350 Detectie dammidden........... 164 Afleidwals 1..........
Pagina 408
Index Pneumatische bedrijfsrem........145 Pompverdeleraandrijving......292, 306 Protocol eerste gebruik........403 Ingangen analoog..........371 Ingangen digitaal..........370 Inputs toerental........... 371 instructies voor de bestuurder......398 Reinigingswals zeefketting 1......196 Relais-lijst............367 Rem hydraulisch deactiveren......380 Rem pneumatisch deactiveren......379 Kentekenplaat............87 Remsysteem............
Pagina 409
Index Trapje..............33 Trapje links............62 Trapje rechts............63 Typeplaatje en belangrijke gegevens....15 Uitgangen PWM + SW........373 Uitgebreide documentatie........19 Ultrasoonsensor..........353 Veiligheid.............. 20 Veiligheidsborden..........25 Veiligheidsinstructies.......... 399 Veiligheidsschakelaars........363 Veiligheidsstickers..........29 Veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van de machine..............