Bediening
Besturing
6.10.2.9
Spoedcursus stuurwijzen in de bedrijfsmodus "Akker"
*
Opmerking: wanneer de rooiaggregaat neergelaten is, kan de stuurwijze in plaats van met de knop (3)
ook door op de voetschakelaar "Autopiloot" te drukken worden geactiveerd.
208 / 580
Motor starten.
↓
Hoofdstuurschakelaar ontgrendelen.
↓
Bedrijfsmodus "Akker" inschakelen
Met een snelheid van minstens 0,5 km/u rijden. *
Losband uitgeklapt:
Mini-joystick
(1) op offsetbe-
sturing links.
↓
Knop (3) kort indruk-
ken: * offsetbesturing.
Het achterdeel wordt naar de voor-
geselecteerde stand van de offsetbe-
sturing gestuurd. Achterwielen kun-
nen met het draaiwieltje voor achteras-
besturing (14) worden gecorrigeerd.
Handmatig oversturen met de joy-
stick (L of R): het knikpunt blijft in
de voorgeselecteerde stand. Ach-
terwielen met joystick bestuurbaar.
Het symbool
Na het activeren van de besturing met knop (2 of 3) gaat het symbool
uit en het symbool
bewegen zich weer op dezelfde manier als vóór het handmatige oversturen.
.
↓
↓
.
↓
Mini-joystick
(1) op offsetbe-
sturing rechts.
↓
Knop (2) kort
indrukken:
keerstuurmodus.
↓
Knikpunt en ach-
terwielen worden
meegestuurd met
de vooras (klein-
ste draaicirkel).
↓
Handmatige over-
sturen met de
joystick (links
of rechts): het
knikpunt wordt
meegestuurd
met de vooras.
Achterwielen
worden bestuurd
met de joystick.
↓
verschijnt bij de handmatige oversturing van de achterwielen.
(autopiloot) wordt weer weergegeven. De achterwielen
1
2
14
3
↓
↓
↓
↓
↓
↓
↓
↓
Knop (2) lang
indrukken: starre
stuurmodus.
↓
↓
Het knikpunt
wordt recht voor-
uit gericht en blijft
star. De achter-
wielen sturen met
de vooras mee.
↓
↓
Handmatig over-
sturen met de
joystick (links of
rechts): het knik-
punt blijft recht en
star. Achterwielen
worden bestuurd
met de joystick.
↓
↓
weer