Bediening
Besturing
6.10.2.6
Starre stuurmodus
De eerder genoemde voorwaarden voor het activeren van de offsetbesturing zijn van
toepassing. Zodra de stuurwijze "Starre stuurmodus" wordt geactiveerd (knop (2) op
2
de joystick 1 seconde ingedrukt houden), beweegt de knikkoppeling zich automatisch
naar de 0°-stand en blijft in deze stand. De achterwielen bewegen zich bij het sturen
in tegengestelde richting ten opzichte van de voorwielen en ondersteunen zo de stuur-
beweging van de voorwielen. Het stuurgedrag van de machine is bij de starre stuur-
modus dus gelijk als bij de keerstuurmodus, alleen stuurt bij de starre stuurmodus het
knikpunt niet mee.
6.10.2.7
Krabbesturing
De eerder genoemde voorwaarden voor het activeren van de offsetbesturing zijn van
toepassing. Om de stuurwijze "Krabbesturing" te activeren, drukt u op de multifunc-
2
tionele knop (11) en houdt u deze vast, daarna houdt u de knop (2) op de joystick
1 seconde ingedrukt. De achterwielen bewegen zich nu in dezelfde richting als de
voorwielen. Het voertuig kan hiermee diagonaal langs bijv. de hoop met suikerbieten
worden gereden.
11
206 / 580