6.27
Stilzetten
De machine moet zo worden geparkeerd, dat niemand gehinderd wordt of in gevaar
wordt gebracht. Let ook op de veilige afstand tot bovengrondse elektriciteitskabels.
– Rooiaggregaat volledig laten zakken.
– Motor uitschakelen.
– Parkeerrem activeren.
– Alle stroomverbruikers uitschakelen.
– Contactsleutel uit contact nemen.
– Accuhoofdschakelaar uitschakelen.
– Machine verlaten en bestuurderscabine afsluiten.
– Beide trapjes omhoog klappen of inklappen en evt. zo vastzetten, dat ze niet door
onbevoegde personen kunnen worden uitgeklapt (evt. met slot en ketting vergren-
delen).
– Machine met wielblokken beveiligen tegen wegrollen.
OPMERKING
Overweeg eventueel een extra kinderbeveiliging.
Bediening
Stilzetten
359 / 580