Pagina 1
Gebruiksaanwijzing Keiler 2 Generatie 1 Softwareversie: 23RK21016 Versie 6 Gedrukt in Duitsland: 10/2023 E901396NL...
Pagina 2
ROPA GmbH worden gekopieerd, gereproduceerd of op enige andere wijze worden verspreid. Elke vorm van vermenigvuldiging, verspreiding of opslag op informatiedragers - in welke vorm of op welke manier dan ook - die niet door ROPA GmbH is geautoriseerd, is een schending van de toepasselijke nationale en internatio- nale auteursrechten en zal worden vervolgd.
Pagina 7
Inhoud 6.3.1.5.1 Automatische regeling lastafhankelijke zeefketting 2 en egel 1.... 157 6.3.1.6 Waarschuwings- en statusmeldingen op de Tractorterminal....159 6.3.2 Machineterminal..................162 6.3.2.1 Displayonderdelen Machineterminal............163 6.3.2.1.1 Sorteerstandmenu 1................165 6.3.2.1.2 Sorteerstandmenu 2................166 6.3.2.1.3 Sorteerstandmenu 3................167 6.3.2.1.4 Sorteerstandmenu 4................168 6.3.3 Bedieningselement vrij toewijsbaar............
Pagina 8
Inhoud 6.12.2.1.1 Rooidiepte opname zonder damrollen..........243 6.12.2.1.2 Damdrukontlasting opname zonder damrollen........244 6.12.2.2 Schijfkouter.................... 244 6.12.2.3 Rijafstand instellen.................245 6.12.3 Model zwadopname met rooi-as en opraapband........246 6.12.4 Model zwadopname met schaar............249 6.12.5 Model wortelopname................250 6.12.6 Damdrukontlasting................. 251 6.13 Reiniging....................
Pagina 15
Ze voldoen aan de strikte ROPA-normen voor veiligheid en betrouwbaar- heid. Wij wijzen erop dat onderdelen of accessoires die niet zijn goedgekeurd door ROPA niet voor ROPA machines mogen worden gebruikt, omdat de veiligheid en het operationele gebruik van de machine daardoor kunnen worden beïnvloed. Voor dergelijke inbouw-, aanbouw- of ombouwwerkzaamheden kunnen wij geen enkele verantwoordelijkheid nemen.
Pagina 16
Wij wijzen er nadrukkelijk op dat eventuele schade die voortvloeit uit het feit dat deze gebruiksaanwijzing niet of niet volledig is nageleefd, niet door de garantie van ROPA wordt gedekt. Dit handboek biedt uitgebreide beschrijvingen, maar het is het in uw eigen belang om deze handleiding volledig en rustig door te lezen en vertrouwd te raken met de machine.
Voorwoord Typeplaatje en belangrijke gegevens Typeplaatje en belangrijke gegevens Het typeplaatje (1) van de machine bevindt zich tot en met fabrieksnummer 2H0063 op de voorste bunkerstaander, onder het fabrieksnummer (2). Het typeplaatje (3) van de machine bevindt zich vanaf fabrieksnummer 2H0064 op de voorste bunkerstaander, boven het fabrieksnummer (4).
Pagina 18
Voorwoord Typeplaatje en belangrijke gegevens Vul in de volgende afbeelding van het typeplaatje de gegevens van uw machine in. Deze gegevens heeft u nodig bij het bestellen van reserveonderdelen. Typeplaatje tot bouwjaar 2020 Typeplaatje bouwjaar 2021 18 / 544...
Typeplaatje vanaf bouwjaar 2022 Serienummers van de opnames Het serienummer (1) bevindt zich bij alle modellen van de opname vanaf bouwjaar 2019 altijd op de zijcontour rechtsboven op de opname, gezien in de rijrichting. Voorbeeld damopname op de Keiler 2 19 / 544...
Voorwoord Conformiteitsverklaring Conformiteitsverklaring De conformiteitsverklaring maakt deel uit van de afzonderlijk verstrekte documentatie en wordt overhandigd bij de levering van de machine. De CE-markering van de machine is een onderdeel van het typeplaatje. 20 / 544...
Deze gebruiksaanwijzingen van de ingekochte onderdelen moeten in acht worden genomen en worden samen met de technische documentatie meegeleverd. Er is ook een overzicht met de optionele componenten. Leverancier Componenten Beschrijving Müller Elektronik ROPA Tractorterminal Aanbouw- en gebruiksaan- Standaard wijzing BASIC-terminal Müller Elektronik ROPA Tractorterminal Aanbouw- en gebruiksaan-...
Veiligheid Plichten van de ondernemer Algemeen De machine is geproduceerd op basis van de huidige stand van de techniek en getest op veiligheid. De machine voldoet aan de CE-norm en daarmee aan de relevante Europese richt- lijnen voor het vrije verkeer van goederen binnen de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte.
Veiligheid Algemene symbolen en aanwijzingen Algemene symbolen en aanwijzingen De volgende symbolen en aanwijzingen worden in deze handleiding voor gebruikt om veiligheidsinstructies weer te geven. Ze waarschuwen voor mogelijke verwondingen, materiële schade of geven aanwijzingen die het werken met de machine eenvoudiger maken.
Veiligheid Algemene symbolen en aanwijzingen 2.3.1 Veiligheidsborden Veiligheidsborden laten een visuele weergave zien van een gevarenbron. Waarschuwing voor algemeen gevaar Dit waarschuwingsbord staat voor werkzaamheden waarbij meerdere oorzaken tot gevaar kunnen leiden. Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning Dit waarschuwingsbord staat voor werkzaamheden waarbij gevaren voor elektrische schokken, mogelijk met dodelijke afloop, kunnen ontstaan.
Veiligheid Beoogd gebruik Beoogd gebruik Deze machine is uitsluitend bedoeld voor: het rooien van aardappelen en vergelijkbare veldgewassen. het op een hoop stapelen van de veldgewassen bij de rand van de akker, het los- sen van de gerooide veldgewassen op een direct ernaast stilstaand begeleidend voertuig bij de bunkermachine, of voor het lossen van de gerooide veldgewassen op een ernaast rijdend begeleidend voertuig bij de overlaadbunkermachine.
Veiligheid Gevarenzone Gevarenzone Gevarenzone bunkermachine Gevarenzone overlaadbunkermachine Tijdens gebruik van de machine mogen zich geen personen in de gevarenzone bevin- den. Bij gevaar moet de bestuurder de machine onmiddellijk uitschakelen en de betreffende persoon duidelijk maken dat hij/zij de gevarenzone onmiddellijk moet ver- laten.
Pagina 30
De betekenis van de pictogrammen wordt hieronder uitgelegd. Daarnaast staat bij elk pictogram een zes- of negencijferig nummer. Dit is het ROPA-bestelnummer. Onder vermelding van dit nummer kunt u het betreffende pictogram bij ROPA bijbe- stellen. 30 / 544...
Veiligheid Veiligheidsstickers op de machine Veiligheidsstickers op de machine Bunkermachine aanzicht linksvoor Bunkermachine aanzicht rechtsachter 31 / 544...
Pagina 32
Veiligheid Veiligheidsstickers op de machine Overlaadbunkermachine aanzicht linksvoor Overlaadbunkermachine aanzicht rechtsachter 32 / 544...
Pagina 33
Veiligheid Veiligheidsstickers op de machine 355044900 355045000 Wielbouten vastdraaien Vóór de inbedrijfstelling overeenkomstig het moet u de gebruiksaan- schema. wijzing en/of onderhouds- handleiding lezen en alle veiligheidsinstructies in acht nemen. 355045100 355008000 Voor onderhouds- en Gevaar voor explosies. reparatiewerkzaamhe- De drukaccumulator staat den motor uitschakelen onder zeer hoge druk.
Pagina 34
Veiligheid Veiligheidsstickers op de machine 355046300 355046900 Let op, niet onder de bun- Parkeerrem bij het kerlosband plaatsen! uitschakelen van de Gevaar door neerklap- machine aantrekken en pende bunker. U mag de lossen bij wegrijden. gevarenzone van een geheven en onbeveiligde bunker nooit betreden.
Veiligheid Veiligheid en bescherming van de gezondheid Veiligheid en bescherming van de gezondheid De volgende bepalingen en voorschriften moeten strikt worden nageleefd om het risico van lichamelijk letsel en/of materiële schade te beperken. Daarnaast moeten de plaatselijke voorschriften en eisen voor werkveiligheid en een veilige omgang met getrokken machines in acht worden genomen.
Diverse activiteiten mogen alleen worden uitgevoerd door personen die hier- voor uitdrukkelijk door ROPA zijn geautoriseerd. In geval van twijfel vraagt u bij de pro- ducent na of u een bepaalde activiteit zelf op een veilige manier kunt uitvoeren.
– Bevestig in geen geval bedieningselementen met een magneet in de tractorca- bine. – Neem een veilige afstand in acht tot bijv. zendmasten of onder stroom staande hoogspanningskabels. De door Ropa gebruikte terminals en bedieningselementen zijn getest voor elektro- magnetische compatibiliteit (EMV) conform DIN EN ISO 14982. 37 / 544...
Veiligheid Gevaren door elektriciteit 2.15 Gevaren door elektriciteit GEVAAR Levensgevaar door elektrische spanning. Kabels en componenten staan onder spanning met gevaar voor dodelijk letsel. Gelei- derklemmen staan ook na het uitschakelen onder spanning. – Alle werkzaamheden aan de elektrische apparatuur van de machine moeten altijd door professionele elektriciens worden uitgevoerd.
Veiligheid Gevaren door lawaai 2.16 Gevaren door brandstoffen WAARSCHUWING Olie en vetten kunnen de volgende schade veroorzaken: Vergiftiging door inademing van dampen. Allergieën door huidcontact met olie of vet. Brand- en explosiegevaar door roken, gebruik van vuur of open licht tijdens de omgang met olie of vet.
Veiligheid Gevaar door hete media/oppervlakken 2.18 Gevaren door de hydraulische installatie WAARSCHUWING Hydraulische olie kan huidirritaties veroorzaken. Uitlopende hydraulische olie kan schade aan het milieu veroorzaken. In hydraulische systemen komen zeer hoge druk en gedeeltelijk hoge temperaturen tot stand. Hydraulische olie die onder druk uitspuit kan door de huid in het lichaam dringen en kan leiden tot zeer ernstige beschadiging van het weefsel en brandwonden.
Veiligheid Stabiliteit bij de zijdelings geleide rooier 2.21 Gevaren door cardanassen Let op de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de cardanassen. Er mogen alleen cardanassen worden gebruikt die voldoen aan de specificaties van de fabrikant. Let in de straat- en werkstand op de verplichte buisafdekkingen van de cardanas- sen.
Veiligheid Verbod op niet-geautoriseerde wijzigingen en modificaties 2.23 Persoonlijke beschermingsmiddelen Om ongevallen te voorkomen draagt u strakke kleding. Met name stropdassen, sjaals, ringen of kettingen kunnen in de bewegende machineonderdelen bekneld raken. Draag geschikte hoofdbedekking wanneer u lang haar heeft. Stop licht ontvlambare voorwerpen, zoals bijv.
Veiligheid Veiligheidsvoorzieningen 2.26 Veiligheidsvoorzieningen Na het uitvoeren van werkzaamheden aan de veiligheidsvoorzieningen een gedocu- menteerde functietest uitvoeren. Regelmatige de werking van de veiligheidsvoorzie- ningen controleren, onderhoudsintervallen in acht nemen. De veiligheidsvoorziening van de machine bestaat uit: Noodstopschakelaar op het bedieningselement Rooien. Noodstopschakelaar op de bedieningsconsole van de sorteerstand.
Veiligheid Veiligheidsvoorzieningen Overzicht Noodstopschakelaar op de bedieningsconsole van de sorteerstand Zwaailicht (optie) Afdekdoek achterzijde Afdekdoek loofketting Waarschuwingsbord Beschermrubber egelband 3 Veiligheidsbeugel op trapje Noodstopschakelaar op het bedieningselement Rooien 44 / 544...
Veiligheid Wegrijbeveiliging 2.27 Wegrijbeveiliging Er zijn mechanische beschermingsinrichtingen aangebracht, die koppeling met de tractor tegengaan. Deze wordt met een hangslot vergrendeld. Wanneer het slot en de beschermingsinrichting worden verwijderd, kan de machine aan de tractor worden gekoppeld. Wegrijbeveiliging bij kogeltrekoog Wegrijbeveiliging bij hitchtrekoog 45 / 544...
Pagina 46
Technische gegevens en overzichtsfoto's 46 / 544...
Technische gegevens en overzichtsfoto's Technische gegevens Technische gegevens Omschrijving: Bunkermachine Overlaadbunkermachine zonder hulpas met hulpas Maximale snelheid: 40 km/u of 25 km/u Bedrijfsdruk pneumatische rem 5 - 8 bar met twee leidingen: Bedrijfsdruk hydraulisch remsys- 100 - 150 bar teem (export): Toegestaan totaalgewicht: 13.000 kg 14.500 kg**...
Pagina 50
Technische gegevens en overzichtsfoto's Technische gegevens OPMERKING De EU-typegoedkeuring vanaf bouwjaar 2021 geldt alleen voor de modellen met 40 km/u en de uitrusting met pneumatische rem. De EU-typegoedkeuring vanaf bouwjaar 2021 geldt niet voor modellen met 25 km/u en voor de uitrusting met hydraulische rem. Vereisten tractor Omschrijving: Bunkermachine...
Technische gegevens en overzichtsfoto's Bandenspanning Bandenspanning Aanbeveling Bandentype bar/psi 850/50 R 30.5 2,8 / 41 650/65 R 30.5 2,8 / 41 Aanbevolen Overige bar/psi Zwadopname 6,25 / 91 Hulpas 8,0 / 116 De waarden voor de bandenspanning van de assen staan vermeld bij volledige belas- ting van de bunker.
Technische gegevens en overzichtsfoto's Overzichtsfoto Overzichtsfoto Dit overzicht maakt u vertrouwd met de namen van de belangrijkste componenten van uw machine. Bedieningselement boven sorteerband Bedieningselement boven centrale elektronica Bunker Kistvuller Scharnierende bunkerklep Dissel Opname Zeefketting 1 Schudder (10) Voorste loofvangers (11) Sorteerstand rechts met trapje (12)
Pagina 53
Technische gegevens en overzichtsfoto's Overzichtsfoto (16) Centrale elektriciteitskast (17) Egelband 4 met rondomlopende vingerkam (18) Egelband 3 met afleidwals 3 (19) Egelband 2 met afleidwals 2 (20) Afvaluitvoerband (21) Telescopische as (22) Sorteerstand links met trapje (23) Bijproductenuitvoerband (24) Tank hydrauliekolie voor eigen hydrauliek (25) Pompverdeleraandrijving (26)
Pagina 54
Technische gegevens en overzichtsfoto's Overzichtsfoto 54 / 544...
Technische gegevens en overzichtsfoto's Transportschema voor transport van bunkermachine met dieplader Transportschema voor transport van bunkermachine met dieplader Zonder hulpas Alle gegevens in mm. 3 000 Maximale breedte van de machine. 8 150 Maximale lengte koppelingspunt tot midden van wiel. 3 750 Maximale lengte van midden van wiel tot achterzijde.
Pagina 56
Technische gegevens en overzichtsfoto's Transportschema voor transport van bunkermachine met dieplader Met hulpas Alle gegevens in mm. 3 000 Maximale breedte van de machine. 8 150 Maximale lengte koppelingspunt tot midden van wiel. 3 750 Maximale lengte van midden van wiel tot achterzijde. 1 180 Minimale afstand (afhankelijk van de bandbreedte).
Transportschema voor transport van overlaadbunkermachine met dieplader Transportschema voor transport van overlaadbunkermachine met dieplader De zijaanzichten vanaf links laten de Keiler 2 bunkermachine zien. De afmetingen op de afbeeldingen zijn identiek aan de overlaadbunkermachine. De vooraanzichten vanaf de voorkant laten de Keiler 2 Classic bunkermachine zien.
Pagina 58
Technische gegevens en overzichtsfoto's Transportschema voor transport van overlaadbunkermachine met dieplader Met hulpas Alle gegevens in mm. 3 300 Maximale breedte van de machine. 8 150 Maximale lengte koppelingspunt tot midden van wiel. 3 750 Maximale lengte van midden van wiel tot achterzijde. 1 180 Minimale afstand (afhankelijk van de bandbreedte).
Technische gegevens en overzichtsfoto's Sjorogen voor transport met dieplader/schip Sjorogen voor transport met dieplader/schip Op de machine bevinden zich achter de as op het hoofdframe links en rechts ogen, daarmee kan de machine aan de vloer kan worden vastgesjord. De spankettingen enz.
Pagina 60
Technische gegevens en overzichtsfoto's Sjorogen voor transport met dieplader/schip Bevestiging op het hoofdframe onder de dissel Sjorpunt machine links Sjorpunt machine rechts De machine heeft geen bevestigingspunten waaraan deze kan worden opgeheven. Om bijv. op een schip te takelen, moeten speciale aanbouwdelen voor heffen met een kraan op de machine worden bevestigd en moet TÜV-gecertificeerde hefapparatuur worden gebruikt.
Algemene beschrijving Functie Functie De machine is een getrokken werkmachine voor het rooien van aardappelen. De gerooide aardappelen worden in de bunker verzameld. Zodra de bunker van de bunkermachine is gevuld, kunnen de aardappelen naar keuze stilstaand op een begeleidend voertuig worden overgeladen of op een hoop worden gelost.
Pagina 64
Algemene beschrijving Functie Bij het sorteren worden verkeerd doorgestuurde oogstproducten van de bijproducten- band en de bijproducten van de sorteerband afgevoerd. Bijproducten van de bijpro- ductenband kunnen via een omschakelklep weer worden toegevoerd naar de stroom oogstproducten. Bijproducten, bijv. stenen, kunnen ook tijdelijk in een optionele verza- melbak worden opgeslagen.
1 bedieningselement Bunker met bevestigingsmaterialen. Diverse kabels voor het aansluiten van de bedieningselementen. 2 wielblokken. 1 sleutel centrale elektriciteitskast. 1 originele gebruiksaanwijzing Keiler 2. 1 lijst met originele reserveonderdelen Keiler 2. 1 vuilhaak. 1 vuilschraper. 2 sleutels voor opbergvak. 2 sleutels voor zijpaneel behuizing.
1 vrij toewijsbaar bedieningselement met bevestigingsmaterialen. Diverse kabels voor het aansluiten van de bedieningselementen. 2 wielblokken. 1 sleutel centrale elektriciteitskast. 1 originele gebruiksaanwijzing Keiler 2. 1 lijst met originele reserveonderdelen Keiler 2. 1 vuilhaak. 1 vuilschraper. 2 sleutels voor opbergvak. 2 sleutels voor zijpaneel behuizing.
Bedieningselementen Trapjes Trapjes GEVAAR – Op het platform van de sorteerstand links en rechts mogen zich bij gebruik van de machine alleen personen bevinden die zijn ingezet voor het sorteren van de oogst- producten. – Klim alleen de trapjes van de sorteerstand op wanneer de machine stil staat. –...
Pagina 70
Bedieningselementen Trapjes Veiligheidsbeugel trapje links (tot en met bouwjaar 2017) De veiligheidsbeugel van het trapje (3) moet na het op- of afklimmen weer worden gesloten en moet gesloten blijven. Veiligheidsbeugel trapje links (vanaf bouwjaar 2018) De veiligheidsbeugel van het trapje (4) vanaf bouwjaar 2018 sluit door de geïnte- greerde gasveer automatisch.
Bedieningselementen Trapjes 5.1.2 Trapje rechts Trapje rechts straatstand Ontgrendelingshendel sorteerstand rechts Ontgrendelingshendel trapje rechts Klep sorteerstand Veiligheidsbeugel trapje rechts (tot en met bouwjaar 2017) Sorteerstand rechts straatstand Trapje rechts werkstand Sorteerstand rechts werkstand De sorteerstand rechts moet tijdens rijden op de openbare weg in stand (6) staan. Daardoor is de buitenbreedte van de machine op de openbare weg niet meer dan drie meter.
Pagina 72
Bedieningselementen Trapjes Volgorde sorteerstand rechts inklappen: – Veiligheidsbeugel op trapje rechts (5) openen. – Klep sorteerstand (4) openen. – Trapje sorteerstand rechts met een zwaai inklappen, het trapje moet vastklikken. – Ontgrendelingshendel sorteerstand rechts (2) ontgrendelen. Sorteerstand rechts zover inschuiven, dat de ontgrendelingshendel sorteerstand rechts vastklikt. De veiligheidsbeugel van het trapje (5) moet na het op- of afklimmen weer worden gesloten en moet gesloten blijven.
Bedieningselementen Trapjes 5.1.3 Trapje DoubleSelect Veiligheidsbeugel geopend Platform DoubleSelect straatstand Ontgrendelingshendel platform DoubleSelect Ontgrendelingshendel trapje Trapje straatstand Veiligheidsbeugel gesloten Platform DoubleSelect werkstand Trapje werkstand Het platform DoubleSelect is alleen aanwezig, wanneer de optionele DoubleSelect is ingebouwd. In de straatstand is het platform ingeschoven (2) en het trapje ingeklapt (5).
Een uitgebreide uitleg vindt u in hoofdstuk 6 "Bediening" (Zie Pagina 87). De hardware van de bedieningselementen Keiler 1 en Keiler 2 zijn identiek. Hier wor- den de bedieningselementen van de tractor weergegeven bij de Keiler 2 met Touchs- creen Tractorterminal (1), bedieningselement Bunker (2), bedieningselement Rooien met noodstopschakelaar (3) en de optionele videomonitor (4).
Tractorterminal ROPA ISOBUS Tractorterminal Touchscreen ROPA biedt standaard een touchscreen-terminal (1) aan voor de bediening. Hier kunnen de instellingen worden gewijzigd door op het beeldscherm te tikken (touch). Omdat dit een capacitief touchscreen (PCAP) is, reageert het scherm ook op aanra- kingen met speciale pennen of handschoenen.
– Neem een veilige afstand in acht tot bijv. zendmasten of onder stroom staande hoogspanningskabels. De door Ropa gebruikte terminals en bedieningselementen zijn getest voor elektro- magnetische compatibiliteit (EMV) conform DIN EN ISO 14982. Het bedieningselement Rooien bevat de belangrijkste functies voor de besturing van het rooien.
Pagina 77
Bedieningselementen Overzicht bedieningselementen tractor (4) Automatische hellingcompensatie: Zet de Automatische hellingcompensatie in de status "geactiveerd" en omgekeerd. De Automatische hellingcompensatie is actief wanneer de LED brandt. (Zie Pagina 204) (5) Veldbegin: Wanneer deze knop wordt ingedrukt, daalt de opname en de geselecteerde automa- tische functies worden geactiveerd.
– Bevestig in geen geval bedieningselementen met een magneet in de tractorca- bine. – Neem een veilige afstand in acht tot bijv. zendmasten of onder stroom staande hoogspanningskabels. De door Ropa gebruikte terminals en bedieningselementen zijn getest voor elektro- magnetische compatibiliteit (EMV) conform DIN EN ISO 14982. 78 / 544...
Pagina 79
Bedieningselementen Overzicht bedieningselementen tractor Het bedieningselement Bunker bevat de belangrijkste functies voor de besturing van de bunker van de bunkermachine. (1) Automatische detectie asmidden: Zet de Automatische detectie asmidden in de status "geactiveerd" en omgekeerd. De automatische detectie asmidden is actief wanneer de LED brandt. (Zie Pagina 201) (2) Dissel automatische positie:...
Pagina 80
Bedieningselementen Overzicht bedieningselementen tractor (5) Kistvuller voordraaien: Draait de kistvuller naar de werkstand. (Zie Pagina 367) (6) Kistvuller wegdraaien: Draait de kistvuller naar de transportstand. (Zie Pagina 367) (7) Verzamelbak openen: Opent de verzamelbak. (Zie Pagina 352) (8) Verzamelbak sluiten: Sluit de verzamelbak.
– Neem een veilige afstand in acht tot bijv. zendmasten of onder stroom staande hoogspanningskabels. De door Ropa gebruikte terminals en bedieningselementen zijn getest voor elektro- magnetische compatibiliteit (EMV) conform DIN EN ISO 14982. Bedieningselement vrij toewijsbaar Het bedieningselement vrij toewijsbaar werkt alleen met terminals die voldoen aan de norm AUX-N –...
Bedieningselementen Overzicht bedieningselementen tractor 5.2.5 Videoterminal videosysteem "Digitaal" (optioneel) De videoterminal is wanneer het optionele videosysteem "Digitaal" is ingebouwd, in de cabine van de tractor op de apparaathouder aangebracht. U dient erop te letten dat het zicht bij rijden op de weg niet wordt beperkt. Er kunnen optioneel maximaal 2 videoterminals zijn ingebouwd.
Pagina 89
Bediening In dit hoofdstuk leest u alle informatie over de werking van de machine. Bij de meeste werkzaamheden in de agrarische sector wordt de manier van werken en het resul- taat door vele en uiteenlopende factoren beïnvloedt. Het beschrijven van alle denk- bare omstandigheden (bodemgesteldheid, aardappelsoorten, weersomstandighe- den, plaatselijke terreinomstandigheden etc.), gaat aan het doel van deze gebruiks- aanwijzing voorbij.
Bediening Eerste inbedrijfstelling Eerste inbedrijfstelling Om veiligheidsredenen controleert u alle oliepeilen. Daarnaast moeten bij de eerste ingebruikname alle werkzaamheden worden uitgevoerd en maatregelen worden geno- men, die ook op de dagelijkse ingebruikname van toepassing zijn. Alle schroefverbindingen moeten na de eerste 10 bedrijfsuren worden gecontro- leerd of ze goed vastzitten en evt.
Bediening Eerste inbedrijfstelling 6.1.1 Aanpassing van het trekoog Trekkoppeling vastgeschroefd Kogeltrekoog vastgezet Het hoofdframe van de machine moet wanneer aangekoppeld altijd parallel aan de ondergrond of licht omhoog wijzen in de richting van de tractor. Om het hoofdframe aan de tractor aan te passen, kan het trekoog (2) in drie verschillende standen op de dissel worden geschroefd.
Bediening Eerste inbedrijfstelling 6.1.1.1 Kogeltrekoog De trekkogelkoppeling op de tractor bij de bunkermachine tot en met bouwjaar 2020 moet zijn toegelaten voor een verticale belasting van 3.000 kg. De trekkogelkoppeling op de tractor bij de bunkermachine vanaf bouwjaar 2021 en bij de overlaadbunkermachine moet zijn toegelaten voor een verticale belasting van 3.500 kg.
Bediening Eerste inbedrijfstelling 6.1.1.2 Hitchtrekoog (export) De hitchkoppeling op de tractor bij de bunkermachine moet zijn toegelaten voor een verticale belasting van 3.000 kg. Hitchtrekoog Om de hoogte van het hitchtrekoog aan te passen, gaat u als volgt te werk: –...
Bediening Eerste inbedrijfstelling 6.1.2 Aanpassing van de cardanas De lengte van de cardanas tussen de tractor en de machine moet bij het inbouwen worden aangepast. Bij gebruik van meerdere tractoren voor dezelfde machine, moet de lengte van de cardanas worden gecontroleerd. Bij levering van de machine is een gebruiksaanwijzing bijgevoegd voor de breedhoek-cardanas (1).
Pagina 95
Bediening Eerste inbedrijfstelling Stelschroef op 7-voudig LVS-blok Het hydraulieksysteem van de machine moet aan het hydraulieksysteem van de trac- tor worden aangepast. In de gebruiksaanwijzing van de tractor kunt u lezen wat de vereiste bedrijfsmodus voor de machine is. – Draai de stelschroef (1) op het 7-voudige LVS-blok tot aan de aanslag in om de machine in te stellen op Load Sensing System.
Bediening Eerste inbedrijfstelling 6.1.4 Kentekenplaat Aan de achterkant van de machine moet overeenkomstig de regionaal geldende voor- schriften onder de kentekenplaatverlichting een kentekenplaat worden aangebracht. De afmetingen van de kentekenplaat mogen maximaal 255 mm x 165 mm zijn. Kentekenplaat, afmetingen 255 mm x 130 mm in Duitsland 96 / 544...
Pagina 98
Bediening Eerste inbedrijfstelling – Kabel voor InCab-bedieningselementen (6) monteren op de optionele kabel voor videoswitch analoog (7). Als er geen optionele videoswitch analoog is ingebouwd, monteert u de kabel voor InCab-bedieningselementen (6) op de InCab-aansluiting (3). – Bedieningselement ISOBUS-rooierbesturing (5) aan het korte uiteinde van de kabel voor InCab-bedieningselementen (6) monteren, de houder voor de nood- schakelaar en de noodschakelaar op het bedieningselement monteren en het bedieningselement ISOBUS-rooierbesturing(5) in de tractorcabine monteren.
Pagina 99
Bediening Eerste inbedrijfstelling monteert u de kabel voor InCab-bedieningselementen (17) op kabel Y InCab-aan- sluiting InCab (15). – Bedieningselement ISOBUS-rooierbesturing (19) aan het korte uiteinde van de kabel voor InCab-bedieningselementen (17) monteren, de houder voor de nood- schakelaar en de noodschakelaar op het bedieningselement monteren en het bedieningselement ISOBUS-rooierbesturing(19) in de tractorcabine monteren.
Bediening Veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van de machine Veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van de machine – Voordat u begint te werken met de machine moet u zich vertrouwd maken met de bedieningselementen. Laat u eventueel inlichten door een persoon die al vol- doende ervaring heeft met de omgang met de machine.
Pagina 101
Bediening Veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van de machine – Voordat u de tractor start stelt u de buitenspiegel zo in, dat u het volledige rij- en werkgebied van de machine kunt controleren en bekijken. – Voordat u begint moet u er altijd voor zorgen dat er zich in de onmiddellijke nabij- heid van de machine geen personen bevinden.
Bediening Veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van de machine 6.2.1 Werken in de buurt van elektrische bovenkabels GEVAAR Levensgevaar door elektrische stroom! Door de afmetingen van de machine, de terreingesteldheid en de constructie van de hoogspanningskabels, wordt de veiligheidsafstand tijdens het werken in de buurt van of onder de elektriciteitskabels mogelijk te klein.
Bediening Veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van de machine 6.2.2 Richtlijnen bij of na contact met een elektriciteitsleiding – Probeer onmiddellijk door achteruit te rijden het contact met de elektrische boven- kabels te onderbreken. – Probeer de bunker van de bunkermachine te laten zakken wanneer deze omhoog geheven is en contact maakt met de elektrische bovenleiding.
ISOBUS en de verschillende waarschuwings- en statusmeldingen om de machine vei- lig en effectief te kunnen gebruiken. Hier wordt de optioneel bij ROPA verkrijgbare Touchscreen Tractorterminal beschre- ven. Omdat de machine via ISOBUS werkt, kunnen andere Tractorterminals afwijken van deze beschrijving.
6.3.1.1 AUX-N – Auxillary Control (nieuw) De machine en de bij ROPA verkrijgbare Tractorterminal voldoen aan de vereisten van AUX-N uit de ISOBUS-norm. Er kunnen externe bedieningselementen, zoals joysticks die aan AUX-N uit de ISOBUS-norm voldoen, op de machine worden aangesloten en er kunnen op de Tractorterminal functies worden toegewezen.
Pagina 106
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Asbesturing naar rechts. Zolang de functie wordt ingedrukt, beweegt de asbesturing. Asbesturing analoog. Zolang de functie wordt ingedrukt, beweegt de asbesturing. Automatische detectie asmidden. Als de functie wordt ingedrukt, wordt de automatische detectie asmidden geactiveerd. Bij nogmaals indrukken wordt de automatische detectie asmidden gedeactiveerd. Machine naar links kantelen.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Opname neerlaten. Zolang de functie wordt ingedrukt, beweegt de opname. Geselecteerde/geactiveerde automatische diepteregeling damdrukregeling of damdrukontlasting. Activeert en deactiveert de geselecteerde automatische diepteregeling. Automatische detectie dammidden. Activeert en deactiveert de automatische detectie dammidden. Bunkervulband heffen. Zolang de functie wordt ingedrukt, beweegt de sorteerband. Bunkervulband neerlaten.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Scharnierende bunkerklep heffen/neerlaten analoog. Zolang de functie wordt ingedrukt, beweegt de bunker. Scharnierende bunkerklep heffen. Zolang de functie wordt ingedrukt, beweegt de scharnierende bunkerklep. Scharnierende bunkerklep neerlaten. Zolang de functie wordt ingedrukt, beweegt de scharnierende bunkerklep. Kistvuller heffen.
Pagina 109
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Losbandklep 1 heffen/neerlaten analoog. Zolang de functie wordt ingedrukt, beweegt losbandklep 1. Losbandklep 1 heffen. Zolang de functie wordt ingedrukt, beweegt losbandklep 1. Losbandklep 1 neerlaten. Zolang de functie wordt ingedrukt, beweegt losbandklep 1. Losbandklep 2 heffen. Zolang de functie wordt ingedrukt, beweegt losbandklep 2.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Losbandhoogte 1. Door kort op deze knop te drukken beweegt de losband automatisch naar de hoogte die op dat moment in de knop is opgeslagen. Terwijl de losband naar de opgeslagen losbandhoogte beweegt, knippert de LED in de knop. Zodra de opgeslagen losband- hoogte is bereikt, brandt de LED continu.
Pagina 112
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS [B] Displayonderdeel werkpagina's Op het displayonderdeel Werkpagina's worden alle machinestatussen weergegeven en kunnen alle elektrisch aangestuurde kleppen worden afgesteld. Via de betreffende softkeys komt u op de verschillende werkpagina's. [C] Displayonderdeel automatische functies Damdrukontlasting (Zie Pagina 251) Damdrukregeling (Zie Pagina...
De weergave van de softkeys op de Tractorterminal is afhankelijk van het type gebruikte ISOBUS-terminal. Hier wordt de indeling van de softkeys rechts aan de zij- kant bij de bij ROPA verkrijgbare ISOBUS-terminal met twaalf knoppen weergegeven. Doordat andere ISOBUS-terminals meer of minder knoppen kunnen hebben, kunnen de posities van de softkeys voor de afzonderlijk functies afwijken.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.3.2 Straatmodus Noodstop tractor ingedrukt! De machine mag alleen in de straatmodus op de openbare weg rijden (Zie 192). Alleen in deze modus kan worden gegarandeerd dat de machine is Pagina ingeklapt en er geen stroom staat op de uitgangen van de computer. Daardoor kun- nen er geen onbedoelde stuurbewegingen optreden.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.3.3 Menu Akkermodus Menu Akkermodus zonder de opties drijfwiel en ROPA-videoswitch Menu Akkermodus met de opties drijfwiel en ROPA-videoswitch Softkey Klapmenu Softkey Opname Softkey Zeefkanaal Softkey Scheiding Softkey Sorteertafel Softkey Hoofdmenu Softkey Machine handmatig aan/uit Softkey Sorteerstandterminal...
Pagina 116
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS In het menu Opname (2) zijn de volgende functies ondergebracht (Zie Pagina 121): Damdrukontlasting. Damdrukregeling. Rooidiepte. Hydraulische schijfkouter. Zwadopname. Rooien van afzonderlijke rijen. In het menu Zeefkanaal (3) zijn de volgende functies ondergebracht (Zie Pagina 127): Instellen waarschuwingsdruk banden.
Pagina 117
Met de softkey ROPA-videoswitch (11) wordt de optionele ROPA-videoswitch geac- tiveerd en gedeactiveerd (Zie Pagina 405): De ROPA-videoswitch is gedeactiveerd De ROPA-videoswitch is geactiveerd De ROPA-videoswitch in de uitrusting is geactiveerd, maar wordt niet herkend of is niet aangesloten 117 / 544...
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.3.4 Menu Klapmodus WAARSCHUWING Gevaar voor zeer ernstig letsel. – Zorg ervoor dat er zich geen personen in de gevarenzone bevinden. – De sorteerplatforms mogen tijdens het klappen van de bunker/overlaadbunker niet worden betreden. Met de softkey gaat u vanuit het menu Akkermodus naar het menu Klapmodus.
Pagina 119
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Met de softkey wordt de bunker in de straatstand gezet. De waarschuwing dat de bunker wordt ingeklapt moet daarbij worden bevestigd. Daarna moet u de softkey ingedrukt houden. Met de softkey wordt het optionele zwaailicht in- en uitgeschakeld. Bij ingeschakeld zwaailicht is de softkey groen.
Pagina 120
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Klapmodus overlaadbunkermachine: Klapmenu Straatstand Klapmenu Doorrooistand (10) Klapmenu rooistand/overlaadstand In het menu Klapmodus worden de overlaadbunker en de telescopische as voor werk- zaamheden vanuit de Straatstand in de Akkermodus of voor rijden op de openbare weg vanuit de Akkermodus in de Straatstand (8) gezet. In de Akkermodus kan de tele- scopische as in de stand voor doormiddenrooien (9), bijv.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Met de softkey wordt de telescopische as uitgeschoven. de softkey moet daarvoor ingedrukt blijven. De machine moet daarbij langzaam worden gereden. Met de softkey wordt de telescopische as ingeschoven. de softkey moet daarvoor ingedrukt blijven. De machine moet daarbij langzaam worden gereden. Met de softkey worden de optionele LED-werklampen in- en uitgeschakeld.
Pagina 122
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Damdrukontlasting (Zie Pagina 251) Softkey Damdrukontlasting links verhogen Softkey Damdrukontlasting links verlagen Softkey Damdrukontlasting rechts verlagen Softkey Damdrukontlasting rechts verhogen Softkey Synchrone afstelling damdrukontlasting De druk van de damdrukontlasting wordt met de softkey geopend en kan voor beide kanten van de opname tussen 0 bar en 50 bar worden ingesteld.
Pagina 123
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Damdrukregeling (Zie Pagina 228) Softkey Damdrukregeling links verhogen Softkey Damdrukregeling links verlagen Softkey Damdrukregeling rechts verlagen Softkey Damdrukregeling rechts verhogen Softkey Synchrone afstelling damdrukregeling De druk van de damdrukregeling wordt met de softkey geopend en kan voor beide kanten van de opname tussen 5 bar en 35 bar worden ingesteld.
Pagina 124
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Rooidiepte (Zie Pagina 223) Softkey Rooidiepte links vlakker Softkey Rooidiepte links dieper Softkey Rooidiepte rechts dieper Softkey Rooidiepte rechts vlakker Softkey Synchrone afstelling rooidiepte De afstelling van de rooidiepte wordt met de softkey geopend en kan voor beide kanten afzonderlijk worden afgesteld.
Pagina 125
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS De afstelling van het toerental van de zwadopname wordt met de softkey geopend. Het toerental van de zwadopname wordt traploos ingesteld. Met de softkey Toeren- tal zwadopname verhogen (1) wordt het toerental verhoogd, met de softkey Toeren- tal zwadopname verlagen (2) wordt het toerental verlaagd.
Pagina 126
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Rooien van afzonderlijke rijen (Zie Pagina 237) Softkey Rooidiepte links vlakker Softkey Rooidiepte links dieper Softkey Rooien van afzonderlijke rijen links actief Softkey Rooien van afzonderlijke rijen rechts actief Softkey Rooidiepte rechts dieper Softkey Rooidiepte rechts vlakker Rooien van afzonderlijke rijen wordt met de softkey geopend.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.3.6 Menu Zeefkanaal Softkey Instellen waarschuwingsdruk banden Softkey Toerentallen zeefkanaal Softkey Schudder Softkey Loofvanger Softkey Banden handmatig Het menu Zeefkanaal is geopend wanneer de softkey Zeefkanaal groen is. In het menu Zeefkanaal kunnen de instellingen voor Waarschuwingsdruk banden , Toe- rentallen zeefkanaal , Schudder...
Pagina 130
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Schudder (Zie Pagina 265) Softkey Toerental schudder verhogen Softkey Toerental schudder verlagen De schudder wordt met de softkey geopend. Het toerental van de schudder wordt trapsgewijs van 0 tot 20 ingesteld, waarbij 0 Schudder uit is en 20 het maximale toe- rental van de schudder.
Pagina 131
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS In het menu Banden handmatig (5) zijn de volgende functies ondergebracht (Zie Pagina 138): Minimale aansturing van kettingen en banden. Maximale aansturing van kettingen en banden. Selecteren welke banden en kettingen moeten worden aangestuurd. 131 / 544...
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.3.7 Menu Scheiding Menu Scheiding zonder optioneel drijfwiel Menu Scheiding met optioneel drijfwiel Softkey Instellen waarschuwingsdruk banden (Zie Pagina 156) Softkey Toerentallen egelbanden Softkey Hoogte afleidwalsen Softkey Hoogte egelbanden Softkey Rondomlopende vingerkam Softkey Sorteertafel (Zie Pagina 137) Het menu Scheiding is geopend wanneer de softkey Scheiding groen is.
Pagina 134
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Toerental egelbanden wordt met de softkey geopend. Hier worden de toeren- tallen van egelband 1 (Zie Pagina 293), van egelband 2 (Zie Pagina 304), van egelband 3 (Zie Pagina 317) en van egelband 4 (Zie Pagina 324) afgesteld.
Pagina 135
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Hoogte egelbanden (optie) Softkey Egelband 1/2 hoger Softkey Egelband 1/2 lager Softkey Egelband 4 lager Softkey Egelband 4 hoger Hoogte egelbanden wordt met de softkey geopend. Bij de machine kan de kanteling van egelband 1/2 (Zie Pagina 313) optioneel en van egelband 4 (Zie Pagina...
Pagina 136
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Rondomlopende vingerkam (RVK) Softkey Toerental RVK 1 verhogen Softkey Toerental RVK 1 verlagen Softkey RVK 1 hoger Softkey RVK 1 lager Softkey RVK 2 lager Softkey RVK 2 hoger Softkey Toerental RVK 2 verlagen Softkey Toerental RVK 2 verhogen De rondomlopende vingerkam (Zie Pagina 328) wordt met de softkey...
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.3.8 Menu Sorteertafel Menu Sorteertafel bunkermachine Menu Sorteertafel overlaadbunkermachine Softkey Toerental sorteertafel verhogen Softkey Toerental sorteertafel verlagen Softkey Sorteerband omhoog Softkey Sorteerband omlaag Softkey Toerental bijproductenband verlagen Softkey Toerental bijproductenband verhogen Het menu Sorteertafel wordt met de softkey Sorteertafel geopend.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Wanneer de snelafstelling op de sorteerstand is vrijgegeven, kan worden gezien hoe snel het toerental van de sorteerband is ingesteld. Het toerental van de sorteerband kan niet meer vanuit de tractor worden aangepast. Het toerental kan dan alleen nog vanaf de sorteerstand worden gewijzigd.
Pagina 139
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Druk op de softkey om de egelbanden 2, 3, 4 te selecteren. Na selectie wordt de softkey groen. De rondomlopende vingerkam, de sorteerband en de bijproducten- band worden automatisch aangestuurd met de ingestelde toerentallen. Druk op de softkey om het minimale bandtoerental voor de geselecteerde kettin- gen en banden te selecteren.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.4 Hoofdmenu Programmaknoppen Basisinstellingen Speciale functies Gebruiksgegevens Video AUXILIARY ISOBUS Service Alle submenu's van het hoofdmenu kunnen door aantikken op de Tractorterminal wor- den geselecteerd. Grijs weergegeven menu-items kunnen niet worden geselecteerd. Programmaknoppen Basisinstellingen Speciale functies Gebruiksgegevens Video AUXILIARY ISOBUS...
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.4.1 Menu Programmaknoppen OPMERKING De beschreven functies zijn alleen beschikbaar in de bedrijfsmodus "Akker". Programmaknop P1 Programmaknop P2 Programmaknop P3 Programmaknop P4 Programmaknop P5 Programmaknop P6 Door één van de zes programmaknoppen in te drukken, kan één van de zes verschil- lende machine-instellingen worden geactiveerd.
Pagina 143
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Zodra u een met de programmaknop ingestelde waarde verandert, wordt bijv. het sym- bool "P1" op de Tractorterminal wit. Machine-instellingen opslaan Om onder de zes programmaknoppen een machine-instelling op te slaan, moet de knop langer dan 3 seconden worden ingedrukt. De op dat moment ingestelde druk- waarschuwingsgrenzen, huidige toerentallen en huidige hoogtes worden automa- tisch opgeslagen.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS De naam van het programma kan op ieder gewenst moment worden gewijzigd. Kies daarvoor de te wijzigen programmanaam door te tikken. Er wordt nu een invoer- scherm weergegeven. Voer de nieuwe programmanaam in en sla deze op of annu- leer.
Pagina 145
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Submenu Bandbesturing Bandbesturing Bunker Detectie dammidden Diepteregeling Niveauregeling Weergave containers Aanlooptijden TIM ISOBUS Vertragingstijden Overige Automatische zeefketting Automatische egel In het submenu Bandbesturing kunnen de aanloop- en vertragingstijden van alle elek- trisch aangestuurde kettingen en banden worden ingesteld. U dient er hierbij voor te zorgen dat de tijden bij het uitschakelen in de doorstroomrichting van de machine en bij het inschakelen tegen de doorstroomrichting in moeten worden ingesteld.
Pagina 146
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Automatische zeefketting Min. zeefketting [1/min] Max. zeefketting [1/min] In de automatische zeefketting kunnen de minimale en maximale toerentallen van de zeefkettingen voor de automatische aansturing worden ingesteld. Automatische egel Min. egel [1/min] Max. egel [1/min] In de automatische egel kunnen de minimale en maximale toerentallen van de egel- banden voor de automatische functie worden ingesteld.
Pagina 147
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Submenu Bunker Bandbesturing Bunker Detectie dammidden Diepteregeling Niveauregeling Weergave containers Bunker TIM ISOBUS Vertragingstijd sorteerband [s] Overige Afstand ultrasoonsensor Bunkervulniveau [%] Blokkeringstijd rolvloer [s] Rolvloersnelh. 1 AUX [%] Zwaailicht Dissel Rolvloersnelheid [%] Bunker vol Rolvloer Vertragingstijd sorteerband. (Zie Pagina 342) Afstand ultrasoonsensor.
Pagina 148
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Submenu Diepteregeling Bandbesturing Bunker Detectie dammidden Diepteregeling Niveauregeling Weergave containers Diepteregeling TIM ISOBUS Reactiesnelheid Overige Damdrukregeling. (Zie Pagina 228) Damdrukontlasting. (Zie Pagina 251) Damdrukontlasting opname zonder damrollen. (Zie Pagina 244) Submenu Niveauregeling Bandbesturing Bunker Detectie dammidden Diepteregeling Niveauregeling Weergave containers...
Pagina 149
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Submenu Containerdisplay Bandbesturing Bunker Detectie dammidden Diepteregeling Niveauregeling Weergave containers TIM ISOBUS Overige In het submenu Weergave containers kunnen de 4 weergegeven containers in het menu Akkermodus zelf worden vastgelegd. Met de knop wordt gereset naar de fabrieksinstellingen.
Pagina 150
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Submenu Overige Bandbesturing Bunker Detectie dammidden Diepteregeling Niveauregeling Weergave containers Overige TIM ISOBUS Smeertijd [min] Overige Rijsnelheid Rijafstand [mm] Bedbreedte [mm] Toerental loofketting Bedieningselementen draaiknop as Smeertijd [min]. (Zie Pagina 397) In het submenu Overige kunt u vastleggen waar de machine het signaal voor de rij- snelheid krijgt.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.4.3 Menu Speciale functies Programmaknoppen Basisinstellingen Speciale functies Gebruiksgegevens Video AUXILIARY ISOBUS Speciale functies Service Centrale smering Slipbewaking Centrale smering. (Zie Pagina 397) 6.3.1.4.4 Menu Gebruiksgegevens Programmaknoppen Basisinstellingen Speciale functies Gebruiksgegevens Video AUXILIARY ISOBUS Dagstatistieken Service Seizoenstatistieken Machinestatistieken 151 / 544...
Pagina 152
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Submenu Dagstatistieken Dagstatistieken Seizoenstatistieken Machinestatistieken Dagstatistieken Statistieken op nul zetten Hectaren Traject rooien Bedrijfsuren De "Dagstatistieken" kunnen alleen worden gewist wanneer u dit na het indrukken van de knop om te wissen nogmaals bevestigt. Hiermee wordt voorkomen dat deze onbe- doeld worden verwijderd.
Achteruitrijcamera Egel 1/2 Knikbunker Zeefketting 2 Sorteerband Wanneer de optionele ROPA-videoswitch is ingebouwd, wordt in het menu Video de toewijzing van de analoge camera's geregeld (Zie Pagina 405). OPMERKING De ROPA-videoswitch kan alleen in combinatie met het videosysteem "Analoog" wor- den ingebouwd.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.4.6 Menu AUXILIARY ISOBUS Programmaknoppen Basisinstellingen Speciale functies Gebruiksgegevens Video AUXILIARY ISOBUS AUXILIARY ISOBUS Service Bedieningselementen In het menu AUXILIARY ISOBUS kunnen de toewijzingen van "Bedieningselement vrij toewijsbaar" worden vastgelegd en de standaard instellingen worden opgeroepen (Zie Pagina 169).
Pagina 155
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Submenu Versie In het menu Service zijn voor de bestuurder alleen de submenu's Versie en Diagnose (zie hoofdstuk Storingen en problemen oplossen Zie Pagina 481) van belang. De submenu's Afstelling en Teach-In zijn alleen toegankelijk na het invoeren van een ser- vicecode.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.5 Waarschuwingsgrenzen afstellen Instellen waarschuwingsdruk menu Zeefkanaal Instellen waarschuwingsdruk menu Scheiding De drukbewaking kan direct op de Tractorterminal worden geselecteerd door in het menu zeefkanaal (1) de grijze knoppen of softkeys te selecteren, of door in het menu Scheiding (2) de grijze knoppen of softkeys te selecteren.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS De functie Instellen waarschuwingsdruk banden wordt met de softkey geopend. De huidige druk (6) wordt in bar, de met softkeys instelbare waarschuwingsgrenzen (5)wordt in bar en de combinatie huidige druk en waarschuwingsgrens (4) worden gra- fisch weergegeven. Met de softkey Waarschuwingsdruk zeefketting 1 verhogen (3) wordt de waar- schuwingsgrens voorzeefketting 1 verhoogd.
Pagina 158
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Automatische zeefketting Automatische egel Min. zeefketting [1/min] Min. egel [1/min] Max. zeefketting [1/min] Max. egel [1/min] OPMERKING Wanneer de automatische toerentalafhankelijke regeling van de zeefketting en de egel tegelijkertijd actief is met de automatische lastafhankelijke regeling van zeefket- ting 2 en egel 1, dan heeft de lastafhankelijke regeling voorrang.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.6 Waarschuwings- en statusmeldingen op de Tractorterminal B522 Sensorfout Toerental zeefketting 2 Bij operationele storingen worden foutmeldingen weergegeven op de Tractortermi- nal. Tegelijkertijd wordt een vermelding opgeslagen in het foutgeheugen. Bij rode waarschuwingen moet de machine direct worden uitgeschakeld om schade aan de machine te voorkomen.
Pagina 160
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Overige waarschuwingen en instructies voor bediening Dissel geen straatstand As niet in middelste stand In straatstand zetten As in de middelste stand zetten Toerental aftakas te laag Noodstop niet ingeschakeld Toerental aftakas verhogen Noodstop tractor inschakelen De bunker moet worden ingeklapt Losband moet inklappen Vulband neerlaten...
Pagina 161
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Statusindicator van de automatische functies Damdrukontlasting uit Damdrukontlasting aan Damdrukontlasting geselecteerd Damdrukregeling uit Damdrukregeling aan Damdrukregeling geselecteerd Detectie dammidden uit Detectie dammidden aan Detectie dammidden geselecteerd Egelband 1/2 automatische func- Egelband 1/2 automatische func- tie uit tie aan Egelband 1/2 automatische functie geselecteerd Automatisch vulmechanisme uit...
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.2 Machineterminal Machineterminal De bediening van de machine is onderverdeeld in twee belangrijke elementen: de bediening op de tractor en de bediening op de machine. Op de machine bevindt zich de gebruikersvriendelijke Machineterminal (1) met het ISOBUS-bedieningsconcept en andere elektrische instelmogelijkheden met knoppen.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.2.1 Displayonderdelen Machineterminal Displayonderdeel werkpagina's Displayonderdeel softkeys [A] Displayonderdeel Werkpagina's Op het displayonderdeel Werkpagina's worden de vanuit de sorteerstand instelbare machinestatussen weergegeven. 163 / 544...
Pagina 164
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS [B] Displayonderdeel Softkeys De softkeys worden links en rechts van het displayonderdeel Werkpagina's weergege- ven. 164 / 544...
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.2.1.1 Sorteerstandmenu 1 Sorteerstandmenu 1 op terminal geblokkeerd Softkey Volgende pagina rechts Softkey Volgende pagina links Sorteerstandmenu 1 op terminal vrijgegeven Softkey Toerental zeefketting 1 Softkey Volgende pagina rechts Softkey Volgende pagina links Softkey Toerental loofketting Softkey Toerental zeefketting 2 Softkey Toerental zeefketting synchroon In Sorteerstandmenu 1 kunnen na vrijgave op de Tractorterminal de toerentallen van...
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.2.1.2 Sorteerstandmenu 2 Sorteerstandmenu 2 op terminal geblokkeerd Softkey Volgende pagina rechts Softkey Volgende pagina links Sorteerstandmenu 2 op terminal vrijgegeven Softkey Toerental egelband 2 Softkey Toerental egelband 3 Softkey Volgende pagina rechts Softkey Volgende pagina links Softkey Toerental egelband 4 Softkey Toerental egelband 1 Softkey Toerental egelbanden synchroon...
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.2.1.3 Sorteerstandmenu 3 Sorteerstandmenu 3 op terminal geblokkeerd Softkey Volgende pagina rechts Softkey Volgende pagina links Sorteerstandmenu 3 op terminal vrijgegeven Softkey Schudder Softkey Toerental RVK 1 Softkey Werklampen Softkey Volgende pagina rechts Softkey Volgende pagina links Softkey Toerental RVK 2 Softkey Toerental bijproductenband In Sorteerstandmenu 3 kunnen na vrijgave op de Tractorterminal de toerentallen van...
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.2.1.4 Sorteerstandmenu 4 Sorteerstandmenu 4 op terminal geblokkeerd Softkey Volgende pagina rechts Softkey Volgende pagina links Sorteerstandmenu 4 op terminal vrijgegeven Softkey Kanteling egelband 1/2 Softkey Voorste loofvangers Softkey Rooidiepte links Softkey Volgende pagina rechts Softkey Volgende pagina links Softkey Rooidiepte rechts Softkey Achterste loofvangers (10)
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.3 Bedieningselement vrij toewijsbaar Met de knoppen "Informatie toewijzing bedieningselement links" en "Informatie toe- wijzing bedieningselement rechts" op het betreffende linker of rechter bedienings- element worden de toewijzingen van de bedieningselementen weergegeven. De informatie wordt weergegeven zolang de knop ingedrukt wordt gehouden. De eerste keer dat u deze knop indrukt wordt het bovenste toewijzingsgedeelte van het bedieningselement weergegeven, de tweede keer dat u drukt wordt het onderste gedeelte van het bedieningselement weergegeven.
Pagina 170
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Weergave Fabrieksinstellingen rechts Weergave boven Weergave onder 170 / 544...
Pagina 171
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Weergave Fabrieksinstellingen bunkermachine links Weergave boven Weergave onder 171 / 544...
Pagina 172
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS "Bedieningselement vrij toewijsbaar" aanpassen Het "Bedieningselement vrij toewijsbaar" kan als linker of als rechter bedieningsele- ment worden gebruikt. Er kan voor beide kanten een "Bedieningselement vrij toewijs- baar" worden gebruikt. Om ervoor te zorgen dat de besturing herkent als welk bedie- ningselement het wordt gebruikt, moet het "Bedieningselement vrij toewijsbaar"...
Pagina 173
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Om het "Bedieningselement vrij toewijsbaar" om te zetten van de ene kant naar de andere kant, wordt de weergegeven AUX-N-functie van het "Bedieningselement vrij toewijsbaar" aan de linkerkant geselecteerd. Daarna selecteert u de softkey . Op de volgende pagina kan het bedieningselement als linker of als rechter bedieningsele- ment worden gedefinieerd.
Pagina 174
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Toewijzing "Bedieningselement vrij toewijsbaar" wijzigen Om de toewijzing van het "Bedieningselement vrij toewijsbaar" te wijzigen, wordt in het menu "Service" het submenu "Auxiliary" geopend. Service Service Terminal Plug-ins Besturingsprogramma LightBar Auxiliary IsoPrinter Open Data Interface Connection Center Objectpool Licenties USB 1...
Pagina 175
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Om een nieuwe functie op het bedieningselement toe te wijzen, wordt een toewijs- bare functie geselecteerd en door nog een keer aantikken bevestigd. Er verschijnt een overzicht met alle mogelijke bij de functie passende AUX-N-knoppen voor digitale functies of mini-joysticks voor analoge functies.
Pagina 176
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Instellingen laden en opslaan Om instellingen te laden of op te slaan, wordt in het hoofdmenu het menu "AUXILIARY ISOBUS" geopend. Programmaknoppen Basisinstellingen Speciale functies Gebruiksgegevens Video AUXILIARY ISOBUS AUXILIARY ISOBUS Service Bedieningselementen De fabrieksinstellingen zijn opgeslagen onder geheugenplaats .
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.4 Videoterminal videosysteem "Digitaal" (optioneel) OPMERKING De videoterminal kan alleen door aanraken worden bediend. De videoterminal is bedoeld voor de weergave van de beelden van de in de machine geïntegreerde camera's. Er kunnen tot 6 verschillende camerabeelden tegelijkertijd worden weergegeven.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.4.1 Displayonderdelen op de videoterminal Beeldscherm uit Poetsmodus activeren Cameraweergave 1 - 8 configureren Cameraweergave 1 - 8 Actieve cameraweergave (geel) HOME-knop videoterminal Hoofdmenu videoterminal Controle stilstaand beeld Beeldscherm uit Met de knop Beeldscherm uit (1) wordt het beeldscherm stand-by gezet. Als u het beeldscherm aanraakt, wordt het weer actief.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Cameraweergave Met de knoppen voor de cameraweergave (4) heeft u in het snelknoppenvenster direct toegang tot één van de maximaal 8 weergaven van de camera. De actieve camera- weergave (5) is geel. Cameraweergaven configureren Om de cameraweergaven te configureren, drukt u op de knop Bewerken (3). 6.3.4.2 Cameraweergaven configureren Aangepaste videolayout...
Pagina 180
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Om uit te zoomen legt u duim en wijsvinger op het betreffende camerabeeld op de videoterminal en beweegt u ze naar elkaar toe. Om de ingezoomde weergave te verschuiven, schuift u met twee vingers over het beeld.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.4.3 Poetsmodus videoterminal De poetsmodus (2) opent een screensaver, zodat u het beeldscherm met een micro- vezeldoek kunt schoonmaken, zonder de camerainstellingen te veranderen. Om de poetsmodus te verlaten, drukt u op de Terug-knop in de rechterbovenhoek, tot de daar getoonde tijd is verstreken.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.4.4.1 Menu Systeem videoterminal Hoofdmenu Systeem Service Systeem Instellingen terminal Datum tijd Eenheden Licenties 182 / 544...
Pagina 183
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Submenu Instellingen terminal Instellingen terminal Helderheid Taal Automatisch uitschakelen Met de regel "Helderheid" stelt u de helderheid van het beeldscherm in. Met de regel "Taal" kunt u de taal van de videoterminal instellen. Met de regel "Automatisch uitschakelen" regelt u dat de terminal wordt uitgeschakeld wanneer de tractor wordt uitgeschakeld.
Pagina 184
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS Submenu Eenheden Eenheden Traject Metrisch Oppervlakte Metrisch Inhoud Metrisch Temperatuur Metrisch Druk Metrisch Snelheid Metrisch Gewicht Metrisch In het menu Eenheden kunt u voor de fysieke grootheden snelheid, afstand, volume en druk verschillende parameters selecteren voor de berekening. Wees voorzichtig! Als u hier bijv.
Bediening Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.4.4.2 Menu Service videoterminal Hoofdmenu Systeem Service Service Versie Diagnose Afstelling Hardware vervangen Foutgeheugen In het menu Service zijn voor de bestuurder alleen de submenu's Versie, Foutgeheu- gen en Diagnose van belang. Het submenu's Afstelling is alleen toegankelijk na het invoeren van een code.
Bediening Steunpoot Steunpoot Steunpoot werkstand machine Steunpoot borgbout met borgpen Steunpoot afsluitkraan Steunpoot parkeerstand machine De machine is uitgerust met een hydraulische steunpoot. Deze is bedoeld voor het veilig parkeren van de machine. De afsluitkraan (3) moet altijd in de gesloten stand worden gehouden, behalve wan- neer de steunpoot direct daarna wordt in- of uitgeschoven.
Bediening Machine aankoppelen/loskoppelen Machine aankoppelen/loskoppelen 6.5.1 Machine aankoppelen Om de machine aan een daarvoor geschikte tractor te koppelen, gaat u als volgt te werk: – Rij met de tractor achteruit in de richting van de koppeling van de machine en blijft kort ervoor staan.
Pagina 188
Bediening Machine aankoppelen/loskoppelen Cardanas vastgezet – Sluit de breedhoek-cardanas (3) bij uitgeschakelde tractor aan totdat deze vast- klikt. Let daarbij op de aangebrachte draaivergrendeling/kettingbeveiliging van de cardanasbescherming. LS-schroef 7-voudig LVS-blok – Sluit de hydrauliekslangen van de tractorhydrauliek op de machine aan. Bij gebruik van de tractor-LS schroeft u de LS-schroef (4) op het 7-voudige LVS-blok volle- dig in.
Pagina 189
Bediening Machine aankoppelen/loskoppelen OPGELET Gevaar voor schade aan het hydraulieksysteem! Wanneer de LS-schroef op de ingangsplaat van het 7-voudige LVS-blok verkeerd is ingesteld, kan dit tot grote schade aan het hydraulieksysteem van de machine leiden. De LS-schroef moet altijd tot één van de beide aanslagen zijn ingesteld en mag nooit worden afgesteld wanneer de tractor is ingeschakeld.
Bediening Machine aankoppelen/loskoppelen 6.5.2 Machine loskoppelen Om de machine van een tractor los te koppelen, gaat u als volgt te werk: – Zet de machine op een vlakke ondergrond. – De optionele hulpas tot de aanslag heffen en de afsluitkraan van de hulpas sluiten. –...
Pagina 191
Bediening Machine aankoppelen/loskoppelen OPMERKING Sluit altijd na het loskoppelen van de machine de heenleidingslang en de retourlei- dingslang van de tractorhydrauliek op elkaar aan! In de retourslang is om veiligheidsredenen een terugslagklep ingebouwd. Door zon- nestraling wordt in de retourslang tussen de koppeling en de terugslagklep druk opgebouwd en de tractor kan niet meer worden aangekoppeld.
OPMERKING De firma ROPA wijst er nadrukkelijk op dat zowel de chauffeur als de eigenaar van de machine altijd persoonlijk verantwoordelijk zijn om ervoor te zorgen dat de geldende bepalingen en voorwaarden van de bevoegde instanties voor het wegverkeer worden nageleefd.
Pagina 193
één jaar bewaren. Een formu- lier voor deze instructie vindt u in hoofdstuk 9 (Zie Pagina 532). ROPA raadt aan om het formulier te kopiëren voordat u het invult. Zoals reeds aangehaald kunnen de regionaal bevoegde instanties voor wegver- keer aanvullende voorwaarden vastleggen, die afwijken van de bestaande bepalin- gen.
Bediening Remsysteem Remsysteem Het remsysteem van de machine is standaard uitgevoerd met een remsysteem met perslucht op twee leidingen uitgevoerd, voor de export in bepaalde landen echter met een hydraulisch remsysteem en met een parkeerrem. De bedrijfsrem wordt via het rempedaal op de vloer van de cabine van de tractor bediend.
Pagina 195
Bediening Remsysteem De remkracht wordt vanuit de membraancilinder door de overbrenging op de wiel- remmen overgebracht. De remkracht wordt door de opgebouwde druk in de remlei- ding nauwkeurig en fijngevoelig aangestuurd. In de remklep van de aanhanger is een "voorloop" ingesteld, d.w.z. dat de machine eerder en sterker remt dan het trekvoer- tuig, zodat de combinatie recht blijft rijden.
Bediening Remsysteem 6.7.2 Bedrijfsrem hydraulisch De hydraulische bedrijfsrem wordt via het rempedaal op de cabinevloer van de trac- tor bediend. Deze rem werkt in op de assen van de tractor en op de assen van de machine. Hij werkt alleen als er voldoende druk in het hydraulieksysteem is opge- bouwd.
Bediening Remsysteem 6.7.3 Parkeerrem Spindel-parkeerrem De parkeerrem (1) bevindt zich aan de linkerkant in het midden onder het grote raam van de machine, onder de as, zodat de oogstmachine wanneer geparkeerd kan wor- den vastgezet. Om de machine veilig te parkeren of aan te koppelen, moet bij gebruik van de par- keerrem op de volgende punten worden gelet.
Bediening Besturing Besturing 6.8.1 Sturen in de bedrijfsmodus "Straat" GEVAAR Gevaar voor dodelijk letsel bij misbruik van de bedrijfsmodus "Straat". Wanneer u op de openbare weg rijdt, moet de bedrijfsmodus "Straat" zijn ingescha- keld. Als u dat niet doet, kunnen andere verkeersdeelnemers door onbedoelde stuur- bewegingen van de machine in gevaar komen of dodelijk gewond raken.
Bediening Besturing 6.8.2.1 Disselbesturing Sensor disselbesturing Bunkermachine: De stand van de disselbesturing wordt bewaakt door een sensor (1). De disselbestu- ring heeft 3 basisstanden. In de stand Rijden op de openbare weg is de dissel volledig naar binnen gedraaid en na het starten van bedrijfsmodus "Straat"...
Bediening Besturing Automatische dissel Met de knop Automatische dissel op het bedieningselement Rooien en op het bedieningselement Bunker of op "Bedieningselement vrij toewijsbaar" beweegt de dissel naar een daarvoor opgeslagen positie. Voor het inleren van deze positie moet de knop Automatische dissel 3 seconden worden ingedrukt. Met de mini-joystick links op het bedieningselement Rooien en de bovenste mini-joystick...
Bediening Besturing 6.8.2.1.2 Dissel gereedschapsvak (optie) Dissel gereedschapsvak Optioneel kan de dissel met een gereedschapsvak (1) zijn uitgerust. 6.8.2.2 Asbesturing Sensor asbesturing links Sensor asbesturing rechts De positie van de as wordt door de beide sensoren voor asbesturing links (1) en asbe- sturing rechts (2) bewaakt.
Pagina 202
Bediening Besturing Druk op de knop Automatische detectie asmidden op het bedieningselement Rooien of op het bedieningselement Bunker om de automatische wielbesturing te acti- veren. De automatische wielbesturing kan vanuit de status Gedeactiveerd en vanuit de status "Geselecteerd" worden geactiveerd. De automatische wielbesturing is actief wanneer de LED brandt.
Pagina 203
Bediening Besturing Displayveld Asbesturing Display Correctie asstand Weergave stand asbesturing Automatische wielbesturing De huidige stand van de asbesturing (4) wordt weergegeven in het menu Akkermo- dus. De asstand (3) wordt bij geactiveerde automatische wielbesturing gecorrigeerd via de weergave van de stand van de asbesturing (4). In het veld Automatische func- ties wordt de status van de automatische wielbesturing (5) weergegeven.
Bediening Onderstel Onderstel 6.9.1 Displayveld Hellingcompensatie in de Tractorterminal De machine mag alleen op niet-openbare wegen worden gekanteld. Op de openbare weg moet de machine altijd loodrecht boven de pendelas staan. Displayveld Kanteling machine Displayveld Automatische hellingcompensatie De automatische hellingcompensatie is uitgeschakeld. De machine staat recht boven de pendelas en heeft geen actieve kanteling ten opzichte van het terrein.
Pagina 205
Bediening Onderstel Handmatige hellingcompensatie: De machine kan met de mini-joystick rechts op het bedieningselement Rooien handmatig naar links en rechts worden gekanteld. Bij een handmatige ingreep in de kanteling bij geactiveerde automatische hellingcompensatie wordt de automatische hellingcompensatie teruggezet naar de status "Geselecteerd" .
Bediening Onderstel 6.9.3 Telescopische as Telescopische as ingeschoven Telescopische as uitgeschoven De telescopische as moet bij rijden op de openbare weg en in de doorrooistand vol- ledig zijn ingeschoven. In de rooistand en voor het legen van de bunker moet de tele- scopische as volledig zijn uitgeschoven.
Bediening Onderstel 6.9.4 Drijfwiel (optie) Pomp voor drijfwiel Wanneer het optionele drijfwiel is ingebouwd, is op de pompverdeleraandrijving een extra pomp (1) gemonteerd. Deze pomp is bedoeld voor de aansturing van de rijrich- ting van het drijfwiel vooruit en achteruit. Displayveld Drijfwiel Weergave huidige druk drijfwiel Weergave ingestelde gewenste druk drijfwiel...
Pagina 209
Bediening Onderstel OPMERKING Het automatische drijfwiel werkt alleen wanneer de tractor met ISOBUS is uitge- rust en het rijsnelheidssignaal van de tractor via het ISO-bericht beschikbaar is. De softkey-functies Drijfwiel vooruit , Drijfwiel achteruit en Automatisch drijf- wiel kunnen niet tegelijkertijd actief zijn. Er kan altijd maar één van de drie soft- key-functies actief zijn.
Bediening Onderstel 6.9.5 Hulpas (optie) Hulpas straatstand Hulpas terreinstand Afsluitkraan hulpas stand open Afsluitkraan hulpas stand gesloten De hulpas (1) moet voor het rijden op de openbare weg worden neergelaten. Contro- leer VOORDAT u de hulpas neerlaat of er zich geen personen in de buurt van de hul- pas bevinden.
Pagina 211
Bediening Onderstel Hulpas voorbereiden voor rijden op de openbare weg: – De afsluitkraan van de steunpoot sluiten. – De afsluitkraan van de hulpas openen (3). – Via de controller van de tractorhydrauliek de hulpas volledig neerlaten (1). – De controller tractorhydrauliek vervolgens in de zweefstand zetten. –...
Bediening Zonnedak/regendak (optie) De dakhuif van de sorteerstand is beschikbaar in de uitvoeringen zonnedak (1) en regendak met zijdelen. Met de knop Dakhuif sorteerstand heffen (2) op het rechter trapje van de sorteerstand wordt het regendak hydraulisch in de werkstand (1) geheven. Met de knop Dakhuif sorteerstand neerlaten (3) op het rechter trapje van de sorteerstand wordt het regen- dak hydraulisch in de straatstand neergelaten.
Bediening Rooien 6.11 Rooien 6.11.1 Voorbereidingen voor rooien Voordat u met de werkzaamheden begint, moet u zich vertrouwd maken met de plaat- selijke bodem- en terreingesteldheid. Zorg ervoor dat u goed overzicht heeft over het te rooien aardappelveld. Informeer de aanwezige personen voor aanvang van de werkzaamheden over de belangrijkste veiligheidsvoorschriften en in het bijzonder over de vereiste veiligheidsaf- standen.
Bediening Rooien 6.11.2 Rooimodus – Rijd langzaam en voorzichtig de akker op, zodat de damrollen na het instellen van de dissel in de rooistand zijn uitgelijnd vóór de beide te rooien aardappeldammen. – Machineaandrijving inschakelen. – Rooitoerental zeefkanaal (zeefketting 1, zeefketting 2, loofketting) en de intensiteit van de schudder op de Tractorterminal of de Sorteerstandterminal instellen.
Bediening Opname 6.12 Opname GEVAAR Gevaar voor letsel! Levensgevaar door slingerende onderdelen! Bij alle werkzaamheden aan de opgeheven opname bestaat de kans dat de opname plotseling naar beneden komt. Personen die zich in dat geval in de buurt bevinden, kunnen daarbij ernstig gewond raken. Voor aanvang van de werkzaamheden moet de opname volledig uit de grond worden geheven en met veiligheidskabels worden vastgezet.
Bediening Opname Beveiliging opname Veiligheidskabel opname rechts aangebracht Veiligheidskabel opname links aangebracht – Voordat de opname wordt neergelaten, moeten de beide veiligheidskabels worden verwijderd. – Vóór rijden op de openbare weg moeten de beide veiligheidskabels worden aange- bracht en vastgezet. –...
Bediening Opname 6.12.1.1 Damrol Schraper damrol Vlakke damrol Afhankelijk van de vorm van de aardappeldam zijn de damrollen verkrijgbaar in ver- schillende uitvoeringen: de vlakke damrol (2), de diepe damrol en halve damrollen. Beide zijden van de damopname links en rechts zijn altijd uitgerust met damrollen van hetzelfde type.
Bediening Opname 6.12.1.2 Detectie dammidden Sensor detectie dammidden rechts Sensor detectie dammidden links Cilinder disselbesturing Detectie dammidden stuurt via de middenwaarde van de sensoren voor detectie dam- midden rechts (1) en detectie dammidden links (2) op de damrolophanging de elektro- magnetische stuurkleppen van de disselcilinder (3) aan en houdt het zeefkanaal altijd in het midden van de aardappeldammen.
Pagina 220
Bediening Opname Automatische detectie dammidden Op het displayveld Automatische functies wordt de huidige toestand van de Detectie dammidden (4) weergegeven. De automatische detectie dammidden is gedeactiveerd. De automatische detectie dammidden is geselecteerd. Wanneer de opname met de knop Veldbegin op het bedieningselement wordt neergelaten, wordt detectie dam- midden geactiveerd.
Bediening Opname Reactiesnelheid instellen Op de Tractorterminal kan in het menu "Basisinstellingen", submenu "Detectie dam- midden" de reactiesnelheid worden ingesteld tussen 1 en 10, Basisinstelling 5. Bandbesturing Bunker Detectie dammidden Diepteregeling Niveauregeling Weergave containers Detectie dammidden TIM ISOBUS Reactiesnelheid Overige 6.12.1.3 Scharen Tweebladschaar gekanteld kort...
Pagina 222
Bediening Opname Borgplaat Borgschroef schaar rechts Moer schaarhoek rechts Contramoer rechts Damrol Rooidiepte Schaarhoek Schaar – Instellingen uitvoeren aan beide zijden. – Borgplaat (2) demonteren. – Borgschroef schaar (3) losdraaien. – Contramoer (5) losdraaien. – De schaarhoek met de moer (4) afstellen. –...
Bediening Opname 6.12.1.4 Rooidiepte en damdrukregeling 6.12.1.4.1 Rooidiepte Cilinder rooidiepte rechts Cilinder rooidiepte links De rooidiepte is de afstand tussen de damrol en de schaar. Met de hydraulische hoog- teafstelling van de cilinder boven de damrol wordt de rooidiepte van beide zijden onaf- hankelijk van elkaar ingesteld.
Pagina 224
Bediening Opname Displayveld Rooidiepte Softkey Rooidiepte Op het displayveld Rooidiepte (3) wordt de huidige positie van de rooidiepte voor beide zijden van de opname weergegeven. Door de grijze knop op het displayveld Rooidiepte te selecteren (3) komt u in het submenu Rooidiepte. Met de softkey Rooidiepte komt u in het submenu Rooidiepte.
Pagina 225
Bediening Opname Druk op de knop om de rooidiepte rechts vlakker te maken. De rooidiepte wordt trapsgewijs afgesteld, waarbij 0 volledig vlakke rooidiepte en 99 volledig diepe rooi- diepte is. Druk op de knop om de rooidiepte rechts dieper te maken. De rooidiepte wordt trapsgewijs afgesteld, waarbij 0 volledig vlakke rooidiepte en 99 volledig diepe rooi- diepte is.
Pagina 226
Bediening Opname Afstelling rooidiepte op de Sorteerstandterminal (13) Softkey Kanteling egelband 1/2 (14) Softkey Voorste loofvangers (15) Softkey Rooidiepte links (16) Softkey Volgende pagina rechts (17) Softkey Volgende pagina links (18) Softkey Rooidiepte rechts (19) Softkey Achterste loofvangers (20) Softkey Kanteling egelband 4 Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links...
Pagina 227
Bediening Opname Druk op de knop om de rooidiepte rechts vlakker te maken. De rooidiepte wordt trapsgewijs afgesteld, waarbij 0 volledig vlakke rooidiepte en 99 volledig diepe rooi- diepte is. Druk op de knop om de rooidiepte rechts dieper te maken. De rooidiepte wordt trapsgewijs afgesteld, waarbij 0 volledig vlakke rooidiepte en 99 volledig diepe rooi- diepte is.
Bediening Opname 6.12.1.4.2 Damdrukregeling Hoe hoger de regeldruk is, hoe hoger ook de druk die op de dam inwerkt is. Cilinder opname links Sensor damdrukregeling links Sensor damdrukregeling rechts Cilinder opname rechts Bij de damdrukregeling wordt de laaddruk van de damrollen via druksensoren in de rooidieptecilinders links (2) en rechts (3) voor iedere rij afzonderlijk vastgesteld.
Pagina 229
Bediening Opname Voorbeeld: Bij natte weersomstandigheden of fijn zand. – Minimale laaddruk 17 bar. Bij droge weersomstandigheden voor veilige invoer en voor het breken van kor- sten. – Maximale laaddruk 25 bar. OPMERKING Afhankelijk van de omstandigheden kunnen de damdrukregeling of de damdruk- ontlasting (Zie Pagina 251) in verschillende situaties soms beter functioneren.
Pagina 230
Bediening Opname Displayveld Damdrukregeling Softkey Damdrukregeling Op het displayveld Damdruk (6) wordt de huidige druk van de damdrukregeling voor beide zijden van de opname weergegeven. Door de grijze knop te selecteren, komt u in het submenu voor het afstellen van de damdrukregeling. Op het displayveld Dam- druk (6) wordt de druk van de damdrukregeling weergegeven wanneer de automati- sche damdrukregeling is geselecteerd of geactiveerd.
Pagina 231
Bediening Opname Druk op de knop om de druk rechts te verhogen. De druk wordt trapsgewijs inge- steld, daarbij is 5 bar de minimale belastingsdruk en 35 bar de maximale belastings- druk. Druk op de knop om de druk rechts te verlagen. De druk wordt trapsgewijs inge- steld, daarbij is 5 bar de minimale belastingsdruk en 35 bar de maximale belastings- druk.
Pagina 232
Bediening Opname Met de knop Automatische diepteregeling op het bedieningselement Rooien kan de damdrukregeling worden geactiveerd. Het kan bij neergelaten opnamen vanuit de status Geselecteerd worden geactiveerd. Dit is nodig wanneer de opname niet met de knop Veldbegin wordt neergelaten. Wanneer de knop Automatische diepterege- ling op het bedieningselement Rooien bij geactiveerde automatische damdrukrege- ling...
Bediening Opname 6.12.1.5 Schijfkouter OPGELET Gevaar voor schade aan de schijfkouter. Als u niet deze aanwijzing niet in acht neemt, kunnen de schijfkouter, de opname en het voorste gedeelte van het zeefkanaal beschadigd raken. – De dissel mag bij neergelaten opname en bij stilstand of lage rijsnelheid van de tractor niet worden gestuurd.
Pagina 234
Bediening Opname Damopname met hydraulisch aangedreven schijfkouter rechts Damopname met hydraulisch aangedreven schijfkouter links Optioneel zijn de rechter schijfkouter (4), de middelste schijfkouter en de linker schijf- kouter (5) hydraulisch aangedreven. Alle vier de schijfkouters, de beide buitenste schijfkouters of alleen de rechter schijfkouter kunnen hydraulisch zijn aangedre- ven.
Pagina 235
Bediening Opname Displayveld Schijfkouter Softkey Schijfkouter Op het displayveld Schijfkouter (6) wordt het huidige toerental van de schijfkouter in procenten aangegeven. Door de grijze knop te selecteren, komt u in het submenu Schijfkouter, hier kan het percentage van het toerental worden afgesteld. Met de softkey Schijfkouter komt u in het submenu Schijfkouter.
Pagina 236
Bediening Opname Druk op de knop (8) om het toerental te verhogen. Het toerental van de schijfkou- ter kan tussen 20% en 100% worden afgesteld. Daarbij is 20% het minimale toerental van de hydraulische schijfkouter en 100% het maximale toerental van de hydraulische schijfkouter.
Bediening Opname (14) Extra schijfkouter rechts De extra schijfkouter rechts (14) kan extra worden ingebouwd bij een normale en bij een hydraulische schijfkouter. De diepte wordt net als bij de normale schijfkouter inge- steld. 6.12.1.6 Rooien van afzonderlijke rijen Het rooien van afzonderlijke rijen wordt in het menu Opname ingesteld. Daarvoor selecteert u de softkey Opname op de Tractorterminal.
Pagina 238
Bediening Opname Softkey Opname links heffen Softkey Opname links neerlaten Softkey Rooien van afzonderlijke rijen links actief/niet actief Softkey Rooien van afzonderlijke rijen rechts actief/niet actief Softkey Opname rechts neerlaten Softkey Opname rechts heffen Druk op de softkey om de rooidiepte voor de rechterkant minder diep in te stellen. De rooidiepte wordt trapsgewijs afgesteld, waarbij 0 volledig vlakke rooidiepte en 100 volledig diepe rooidiepte is.
Pagina 239
Bediening Opname Druk op de softkey om de rooidiepte voor de linkerkant dieper in te stellen. De rooi- diepte wordt trapsgewijs afgesteld, waarbij 0 volledig vlakke rooidiepte en 100 volledig diepe rooidiepte is. Druk op de softkey om de linker zijde van de opname voor rooien van afzonder- lijke rijen te deactiveren.
Bediening Opname 6.12.1.7 Looftrekwiel Looftrekwiel rechts Gatenpatroon looftrekwiel rechts Spanner looftrekwiel rechts Spanner looftrekwiel rechts De looftrekwielen rechts (1) en links bevinden zich op de damopname, tussen de beide buitenste schijfkouters en de zijwand van het zeefkanaal. Beide looftrekwielen zijn identiek, maar in spiegelbeeld ten opzichte van elkaar ingebouwd. De veerspanning (4) moet zo worden ingesteld, dat de looftrekwielen goed door zeefketting 1 worden aangedreven.
Pagina 241
Bediening Opname De rijafstand in de software instellen In de software kan de rijafstand traploos worden ingesteld tussen 750 mm en 1.800 mm, de standaard instelling is 750 mm. In de Tractorterminal in het menu "Basisinstellingen", submenu "Overige" de rijafstand instellen.
Bediening Opname 6.12.2 Model opname zonder damrollen Retentieklep links Sensor Besturing links Loopwiel links Sensor hoogte links Afstandsbuis Sensor hoogte rechts Loopwiel rechts Sensor Besturing rechts Retentieklep rechts Met de opname zonder damrollen worden de aardappeldammen via de schaar naar zeefketting 1 geleid.
Bediening Opname 6.12.2.1 Rooidiepte en damdrukontlasting Bij de opname zonder damrollen kan de rooidiepte hydraulisch aan de hand van de hoogte van de steunwieltjes worden afgesteld. Met de opname zonder damrollen kan de frontconstructie alleen met behulp van de damdrukontlasting worden ontlast. De damdrukregeling met de opname zonder dam- rollen werkt niet.
Bediening Opname 6.12.2.1.2 Damdrukontlasting opname zonder damrollen Cilinder opname links Sensor damdrukontlasting links Sensor damdrukontlasting rechts Cilinder opname rechts Bij de opname zonder damrollen werkt de damdrukregeling niet. De opname zonder damrollen werkt alleen met de damdrukontlasting. Voor het afstellen van de damdrukontlasting met de Tractorterminal moeten de instructies in het hoofdstuk Damdrukontlasting (Zie Pagina 251) in acht worden...
Bediening Opname 6.12.2.3 Rijafstand instellen Rijafstand mechanisch instellen GEVAAR Gevaar voor zeer ernstig letsel door aanlopende machine. – Schakel voordat u de instelling van de rijafstand aanpast de motor van de tractor altijd uit en beveilig deze tegen onbedoeld starten (de contactsleutel eruit halen)! –...
Bediening Opname 6.12.3 Model zwadopname met rooi-as en opraapband Toerental opraapband zwadopname Hoogteverstelling zwadopname Bij de zwadopname met rooi-as en opraapband wordt het toerental opraapband zwad- opname (1) op de Tractorterminal afgesteld. De werkdiepte van de zwadopname kan mechanisch via de beide krukken (2) voor de hoogteverstelling voor de zijkanten onaf- hankelijk van elkaar worden afgesteld.
Pagina 247
Bediening Opname Met de softkey Zwadopname komt u in het submenu Zwadopname. Softkey Zwadopname toerental verhogen Softkey Zwadopname toerental verlagen Softkey Zwadopname automatisch Druk op de knop (5) om het toerental te verhogen. Het toerental van de opraap- band-zwadopname kan tussen 50 min en 200 min worden afgesteld.
Pagina 248
Bediening Opname Bedbreedte instellen in de software In de software kan de bedbreedte traploos worden ingesteld tussen 750 mm en 3.000 mm, de basisinstelling is 1.500 mm. In de Tractorterminal in het menu "Basisinstellingen", submenu "Overige" de bed- breedte instellen. De instelling is noodzakelijk voor correcte oppervlaktemeting. Bandbesturing Bunker Detectie dammidden...
Bediening Opname 6.12.4 Model zwadopname met schaar Hoogteverstelling zwadopname met schaar De werkdiepte van de zwadopname kan mechanisch via de beide krukken (1) voor de hoogteverstelling voor de zijkanten onafhankelijk van elkaar worden afgesteld. OPMERKING De opname functioneert alleen met de damdrukontlasting. Bij geactiveerde damdruk- ontlasting moet de damdrukontlasting worden ingesteld op de zweefstand (0 bar).
Bediening Opname 6.12.5 Model wortelopname Hoogteverstelling wortelopname De werkdiepte van de opname kan mechanisch via de beide krukken (1) voor de hoogteverstelling zijkanten onafhankelijk van elkaar worden afgesteld. OPMERKING De opname functioneert alleen met de damdrukontlasting. Bij geactiveerde damdruk- ontlasting moet de damdrukontlasting worden ingesteld op de zweefstand (0 bar). Bedbreedte instellen in de software In de software kan de bedbreedte traploos worden ingesteld tussen 750 mm en 3.000 mm, de basisinstelling is 1.500 mm.
Bediening Opname 6.12.6 Damdrukontlasting Hoe hoger de ontlastingsdruk is, hoe lager de druk die op de dam inwerkt is. Cilinder opname links Sensor damdrukontlasting links Sensor damdrukontlasting rechts Cilinder opname rechts Bij de damdrukontlasting kunnen beide zijden van de opname afzonderlijk met behulp van de cilinder van de opname van de bijbehorende drukaccumulator hydraulisch wor- den ontlast.
Pagina 252
Bediening Opname Voorbeeld: 0 bar komt overeen met de zweefstand. Bij nat weer of zwaar begaanbare bodem. – Maximale ontlastingsdruk 50 bar. Bij droge weersomstandigheden voor veilige invoer en voor het breken van kor- sten. – Minimale ontlastingsdruk 20 bar. OPMERKING Afhankelijk van de omstandigheden kunnen de damdrukregeling (Zie Pagina...
Pagina 253
Bediening Opname Displayveld Damdruk Softkey Damdrukontlasting Op het displayveld Damdruk (6) wordt de huidige druk van de geactiveerde automati- sche diepteregeling, de damdrukregeling of de damdrukontlasting weergegeven. Door de grijze knop te selecteren, komt u hier vandaan direct in het submenu van de geacti- veerde automatische diepteregeling, daar kan de insteldruk worden afgesteld.
Pagina 254
Bediening Opname Druk op de knop om de druk rechts te verhogen. De druk wordt trapsgewijs inge- steld, daarbij is 0 bar de zweefstand, 20 bar de minimale ontlastingsdruk en 50 bar de maximale ontlastingsdruk. Druk op de knop om de druk rechts te verlagen. De druk wordt trapsgewijs inge- steld, daarbij is 0 bar de zweefstand, 20 bar de minimale ontlastingsdruk en 50 bar de maximale ontlastingsdruk.
Pagina 255
Bediening Opname Met de knop Automatische diepteregeling op het bedieningselement Rooien kan de damdrukontlasting worden geactiveerd. Het kan bij neergelaten opnamen vanuit de automatische status "Geselecteerd" worden geactiveerd. Dit is nodig wanneer de opname niet met de knop Veldbegin wordt neergelaten. Wanneer de knop Automa- tische diepteregeling op het bedieningselement Rooien bij geactiveerde damdruk- ontlasting...
Bediening Reiniging 6.13 Reiniging De reiniging bestaat uit het zeefkanaal en de loofscheiding, de scheiding en de sor- teerder. 6.13.1 Zeefkanaal en loofscheiding Het zeefkanaal bestaat uit de optionele rooiketting met optionele reinigingswals, zeef- ketting 1 met de optionele reinigingswals, de schudder en zeefketting 2, die zich samen met het voorste deel van de loofketting in de overgang tussen het zeefkanaal en de loofscheider bevindt.
Bediening Reiniging 6.13.1.1 Rooiketting (optioneel) Rooiketting Zeefketting 1 De machine kan optioneel met een rooiketting (1) zijn uitgerust. De rooiketting is verkrijgbaar met de staafafstanden 36, 40 en 45. De rooiketting wordt direct door een oliemotor aangedreven. Deze aandrijving is altijd een stangaandrijving, waarvan het toerental traploos kan worden afgesteld.
Bediening Reiniging 6.13.1.2 Zeefketting 1 Zeefketting 1 Zeefketting 1 is verkrijgbaar in de staafafstanden 32, 36, 40, 45 en 50. Zeefketting 1 wordt direct door een oliemotor aangedreven. Deze aandrijving is altijd een stangaandrijving, waarvan het toerental traploos kan worden afgesteld. Het toerental van zeefketting 1 wordt afgesteld op de Tractorterminal of bij vrijgave op de Sorteerstandterminal.
Pagina 259
Bediening Reiniging Displayveld Toerentallen zeefkanaal Weergave toerental zeefketting 1 Weergave toerental zeefketting 2 Weergave afwijking loofketting t.o.v. zeefketting 2 Softkey Toerentallen zeefkanaal Op het displayveld Toerentallen zeefkanaal (2) worden de toerentallen van zeefketting 1 (3), zeefketting 2 (4) en de procentuele afwijking van het toerental van de loofketting ten opzichte van zeefketting 2 (5) weergegeven.
Pagina 260
Bediening Reiniging Softkey Toerental zeefketting 1 verhogen Softkey Toerental zeefketting 1 verlagen Softkey Automatische zeefketting (10) Softkey Toerental loofketting verlagen (11) Softkey Toerental loofketting verhogen (12) Softkey Toerental zeefketting 2 verlagen (13) Softkey Toerental zeefketting 2 verhogen (14) Softkey Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen Druk op de knop om het toerental te verhogen.
Pagina 261
Bediening Reiniging Afstelling toerental zeefketting 1 op de Sorteerstandterminal (15) Softkey Zeefketting 1 (16) Softkey Volgende pagina rechts (17) Softkey Volgende pagina links (18) Softkey Loofketting (19) Softkey Zeefketting 2 (20) Softkey Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links naar de pagina voor...
Bediening Reiniging 6.13.1.3 Roestvrijstalen platen in zeefkanaal (optie) Roestvrijstalen plaat links in zeefkanaal In het voorste gedeelte van het zeefkanaal, boven zeefketting 1, kunnen op de zijwan- den links en rechts optioneel roestvrijstalen platen worden ingebouwd. Deze roestvrij- stalen platen dienen als slijtplaten, waardoor het frame van het zeefkanaal minder slijt. Op de roestvrijstalen platen blijft niet zo gemakkelijk aarde plakken.
Bediening Reiniging 6.13.1.5 Reinigingswals zeefketting 1 (optie) De reinigingswals is optioneel vanaf bouwjaar 2016 verkrijgbaar en voorkomt bij natte ondergrond dat zich aarde ophoopt op zeefketting 1. Reinigingswals zeefketting 1 bouwjaar 2016 tot en met 2020 De reinigingswals (1) is in de bouwjaar 2016 tot en met 2020 in in de zeefkettingspan- ner geïntegreerd en onafhankelijk van de staafafstand van zeefketting 1.
Bediening Reiniging 6.13.1.6 Rubbervleugelwals zeefketting 1 (optie) Rubbervleugelwals zeefketting 1 De rubbervleugelwals is optioneel en kan op de aandrijfas van zeefketting 1 (1) wor- den gemonteerd. De rubbervleugelwals voorkomt dat plakkerige aarde en onkruid aan de aandrijfas van zeefketting 1 vast blijven zitten. 264 / 544...
Bediening Reiniging 6.13.1.7 Schudder Schudder De machine is standaard uitgerust met een schudder. Deze bevindt zich in de buurt van zeefketting 1. Met behulp van de schudder kunnen rubberen wielen op de banden van zeefketting 1 inwerken. Hierdoor wordt zeefketting 1 tot trillen gebracht, waardoor kluiten aarde worden verkleind en beter kunnen worden gezeefd.
Pagina 266
Bediening Reiniging Softkey Schudder Displayveld Schudder Op het displayveld Schudder wordt het ingestelde niveau van de schudder weergege- ven. Door de grijze knop op het displayveld Schudder te selecteren (3) komt u in het submenu Schudder. Met de softkey Schudder komt u in het submenu Schudder.
Pagina 267
Bediening Reiniging Druk op de knop om de intensiteit te verlagen. De minimale intensiteit van de schudder is niveau 1. Niveau 0 is Uit en de schudder staat stil. Afstelling schudder op de Sorteerstandterminal Softkey Schudder Softkey Toerental RVK 1 Softkey Werklampen Softkey Volgende pagina rechts (10)
Bediening Reiniging Druk op de knop om de intensiteit te verlagen. De minimale intensiteit van de schudder is niveau 1. Niveau 0 is Uit en de schudder staat stil. 6.13.1.8 Zeefketting 2 Zeefketting 2 Zeefketting 2 is verkrijgbaar in de staafafstanden 28, 32, 36 en 40. Zeefketting 2 wordt direct door een oliemotor aangedreven.
Pagina 269
Bediening Reiniging Displayveld Toerentallen zeefkanaal Weergave toerental zeefketting 1 Weergave toerental zeefketting 2 Weergave afwijking loofketting t.o.v. zeefketting 2 Softkey Toerentallen zeefkanaal Op het displayveld Toerentallen zeefkanaal (2) worden de toerentallen van zeefketting 1 (3), zeefketting 2 (4) en de procentuele afwijking van het toerental van de loofketting ten opzichte van zeefketting 2 (5) weergegeven.
Pagina 270
Bediening Reiniging Softkey Toerental zeefketting 1 verhogen Softkey Toerental zeefketting 1 verlagen Softkey Automatische zeefketting (10) Softkey Toerental loofketting verlagen (11) Softkey Toerental loofketting verhogen (12) Softkey Toerental zeefketting 2 verlagen (13) Softkey Toerental zeefketting 2 verhogen (14) Softkey Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen Druk op de knop om het toerental te verhogen.
Pagina 271
Bediening Reiniging Afstelling toerental zeefketting 2 op de Sorteerstandterminal (15) Softkey Zeefketting 1 (16) Softkey Volgende pagina rechts (17) Softkey Volgende pagina links (18) Softkey Loofketting (19) Softkey Zeefketting 2 (20) Softkey Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links naar de pagina voor...
Bediening Reiniging 6.13.1.9 Kluitenbreker zeefketting 2 (optie) Kluitenbreker zeefketting 2 De kluitenbreker is optioneel en kan in het voorste keerpunt van zeefketting 2 worden gemonteerd. De kluitenbreker breekt verwijderde kluiten en voorkomt daarmee dat zich aarde ophoopt in het voorste deel van zeefketting 2. 6.13.1.10 Afdekking overgang zeefketting 2 (optie) Afdekking overgang zeefketting 2...
Bediening Reiniging 6.13.1.11 Synchrone afstelling zeefkettingen Synchrone afstelling zeefkettingen op de Tractorterminal Het toerental wordt in de synchroonmodus in het menu Zeefkanaal afgesteld. Daar- voor selecteert u de softkey Zeefkanaal op de Tractorterminal. Na selectie wordt de softkey groen. Displayveld Toerentallen zeefkanaal Weergave toerental zeefketting 1 Weergave toerental zeefketting 2 Weergave afwijking loofketting t.o.v.
Pagina 274
Bediening Reiniging Softkey Toerental zeefketting verhogen Softkey Toerental zeefketting verlagen Softkey Automatische zeefketting Softkey Toerental loofketting verlagen (10) Softkey Toerental loofketting verhogen (11) Softkey Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen De toerentallen van zeefketting 1 en zeefketting 2 kunnen in synchroonmodus geza- menlijk worden afgesteld.
Pagina 275
Bediening Reiniging Synchrone afstelling zeefkettingen op de Sorteerstandterminal (12) Softkey Zeefketting 1 (13) Softkey Volgende pagina rechts (14) Softkey Volgende pagina links (15) Softkey Loofketting (16) Softkey Zeefketting 2 (17) Softkey Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links naar de pagina voor...
Bediening Reiniging Druk op de knop om de toerentallen synchroon te verlagen. Het minimale toerental van de kettingen is 50 min . Wanneer de ketting dit toerental heeft bereikt en nog ver- der wordt verlaagd, dan komt in de buurt van het toerental van de andere ketting. Om de toerentallen van de zeefkettingen synchroon af te stellen, moet de Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen zijn geactiveerd.
Bediening Reiniging Met de softkey wordt de snelheidsafhankelijke automatische zeefketting in de afzonderlijke afstelling en in de synchrone afstelling van het toerental zeefketting geac- tiveerd en gedeactiveerd. Als de softkey geactiveerd is, is hij groen, als de softkey gedeactiveerd is, is hij wit. Vervolgens wordt een procentuele waarde ten opzichte van de rijsnelheid ingesteld.
Pagina 280
Bediening Reiniging De automatische zeefketting moet op de Sorteerstandterminal worden afgesteld Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links naar de pagina voor het afstellen van de toerentallen zeefkanalen. Bij geactiveerde snelheidsafhanke- lijke automatische zeefketting op de Tractorterminal kunnen de toerentallen van zeefketting 1 en zeefketting 2 afzonderlijk of synchroon als percentage van de rijsnel- heid van de machine worden ingesteld.
Bediening Reiniging 6.13.1.13 Loofketting Loofketting met ingetrokken loofsnoeren De loofketting is verkrijgbaar met de staafafstanden 200, 250 en 300. De loofketting scheidt de plantresten. De oogstproducten passeren de mazen, daarbij worden stelen en bladeren via de mazen naar buiten afgevoerd. De loofketting bestaat uit berubberde zijriemen, middenriemen en meenemers.
Pagina 282
Bediening Reiniging Afstelling toerental loofketting op de Tractorterminal De procentuele afwijking van het toerental van zeefketting 2 kan in het menu Zeefka- naal worden afgesteld. Daarvoor selecteert u de softkey op de Tractorterminal. Na selectie wordt de softkey groen. Displayveld Toerentallen zeefkanaal Weergave toerental zeefketting 1 Weergave toerental zeefketting 2 Weergave afwijking loofketting t.o.v.
Pagina 284
Bediening Reiniging Synchrone loop van loofketting ten opzichte van zeefketting 2 instellen Als in de Tractorterminal met een afwijking van 0% wordt ingesteld dat ze gelijk lopen, maar de omloopsnelheid van de loofketting wijkt toch af van zeefketting 2, dan kan het toerental van de loofketting ten opzichte van zeefketting 2 in het "Hoofdmenu", in het menu "Basisinstellingen", het submenu "Overige"...
Pagina 285
Bediening Reiniging Afstelling toerental loofketting op de Sorteerstandterminal (17) Softkey Zeefketting 1 (18) Softkey Volgende pagina rechts (19) Softkey Volgende pagina links (20) Softkey Loofketting (21) Softkey Zeefketting 2 (22) Softkey Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen (23) Softkey Toerental zeefketting verhogen (24) Softkey Toerental zeefketting verlagen Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina...
Pagina 286
Bediening Reiniging (25) Softkey Toerental loofketting verhogen (26) Softkey Toerental loofketting verlagen Druk op de knop om het toerental te verhogen. Wanneer de loofketting gelijk loopt met zeefketting 2 is het maximale toerental van de loofketting bereikt en wordt een afwijking van 0% weergegeven.
Bediening Reiniging 6.13.1.14 Loofvangers Voorste loofvangers Achterste loofvangers Boven de loofketting zijn 6 rijen (optioneel 7 rijden) verstelbare loofvangers met afzonderlijke loofveren aangebracht, om de aardappelen die nog in het loof zit- ten tegen te houden. De aardappelen vallen door de loofketting heen direct op zeefketting 2 of op de daarlangs lopende egelband 1.
Pagina 288
Bediening Reiniging Displayveld Loofvangers Weergave Hoogte voorste loofvangers Weergave Hoogte achterste loofvangers Softkey Loofvanger Op het displayveld Loofvangers (3) worden de hoogtes van de voorste loofvangers (4) en de hoogtes van de achterste loofvangers (5) weergegeven. Door de grijze knop te selecteren, komt u in het submenu Loofvangers.
Pagina 289
Bediening Reiniging Druk op de knop om de voorste loofvangers te heffen. Bij waarde 0 bevinden de loofvangers zich zeer dicht in de buurt van de loofketting en bij waarde 20 bevinden de loofvangers zich zeer ver weg van de loofketting. Druk op de knop om de voorste loofvangers te laten zakken.
Pagina 290
Bediening Reiniging (19) Softkey Voorste loofvangers heffen (20) Softkey Voorste loofvangers neerlaten (21) Softkey Achterste loofvangers neerlaten (22) Softkey Achterste loofvangers heffen Druk op de knop om de voorste loofvangers te heffen. Bij waarde 0 bevinden de loofvangers zich zeer dicht in de buurt van de loofketting en bij waarde 20 bevinden de loofvangers zich zeer ver weg van de loofketting.
Bediening Reiniging 6.13.1.15 Scheidingsstangen in de loofscheider Werkstand Scheidingsstangen boven Locatie voor opbergen scheidingsstangen boven Scheidingsstangen onder Wanneer de aardappelen ondanks agressief afgestelde loofschrapers niet loskomen, kunt u scheidingsstangen boven (1) inbouwen op maximaal 3 posities. Hierdoor wor- den de aardappelen opgevangen tussen de scheidingsstangen, de loofvangers en de loofketting, waardoor ze loskomen van het loof.
Pagina 292
Bediening Reiniging OPGELET Verhoogde slijtage en beschadigingen van de oogstproducten. Wanneer de scheidingsstangen worden gebruikt, is de kans op slijtage van de loof- ketting en de loofvangers groter. Ook wordt de kans op beschadigingen van de oogst- producten groter. 292 / 544...
Bediening Reiniging 6.13.2 Scheiding De scheiding bestaat uit egelband 1 met afleidwals 1 en de afvaluitvoerband, egel- band 2 met afleidwals 2 of de optionele rondomlopende vingerkam DoubleSelect, egelband 3 met afleidwals 3, egelband 4 met de rondomlopende vingerkam (RVK) of de optionele afleidwals 4, kanteling egelband 1/2 en kanteling egelband 4.
Pagina 294
Bediening Reiniging Displayveld Toerentallen egelbanden Weergave toerental egelband 1 Weergave toerental egelband 2 Weergave toerental egelband 3 Weergave toerental egelband 4 Softkey Toerentallen egelbanden Op het displayveld Toerentallen egelbanden (3) worden de toerentallen van egelband 1 (4), egelband 2 (5), egelband 3 (6) en egelband 4 (7) weergegeven. Door de grijze knop te selecteren, komt u hier vandaan direct in het submenu Toerentalin- stellingen egelbanden.
Pagina 296
Bediening Reiniging Afstelling toerental egelband 1 op de Sorteerstandterminal (18) Softkey Egelband 2 (19) Softkey Egelband 3 (20) Softkey Volgende pagina rechts (21) Softkey Volgende pagina links (22) Softkey Egelband 4 (23) Softkey Egelband 1 (24) Softkey Synchrone afstelling toerentallen egelbanden Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links...
Bediening Reiniging Druk op de knop om het toerental te verlagen. Het minimale toerental van egelband 1 is 50 min Voor het verstellen van toerental egelband 1 moet de synchrone afstelling toerental- len egelbanden zijn gedeactiveerd. Wanneer de softkey Synchrone afstelling toerental- len egelbanden wit is, is de synchrone afstelling toerentallen egelbanden gedeacti- veerd.
Bediening Reiniging Met de softkey wordt de snelheidsafhankelijke automatische egel geactiveerd en gedeactiveerd. Alleen óf de snelheidsafhankelijke automatische egel óf de synchrone afstelling egel kan geactiveerd zijn, maar niet allebei tegelijk. Wanneer de softkey is geactiveerd, wordt deze groen weergegeven voor de snelheidsafhankelijke automa- tische egel wanneer de softkey is gedeactiveerd, wordt deze wit.
Bediening Reiniging Automatische egel op de Sorteerstandterminal afstellen Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links naar de pagina voor het afstellen van de toerentallen egelbanden. Wanneer de snelheidsafhankelijke auto- matische egel in de Tractorterminal is geactiveerd, kan het toerental van egelband 1 worden ingesteld als percentage van de snelheid van de machine.
Pagina 301
Bediening Reiniging OPGELET Gevaar voor verliezen en schade aan de machine. Hoe groter de ingestelde spleet tussen egelband 1 en afleidwals 1 is, hoe groter de kans op verlies van oogstproducten. Hoe kleiner de ingestelde spleet tussen egelband 1 en afleidwals 1 is, hoe groter de kans op verhoogde slijtage, omdat afleidwals 1 en egelband 1 elkaar door vastgekoekte aarde kunnen raken.
Pagina 302
Bediening Reiniging Softkey Hoogte afleidwals 2 verhogen Softkey Hoogte afleidwals 2 verlagen (10) Softkey Hoogte afleidwals 3 verhogen (11) Softkey Hoogte afleidwals 3 verlagen (12) Softkey Hoogte afleidwals 1 verlagen (13) Softkey Hoogte afleidwals 1 verhogen Druk op de knop om de afleidwals 1 te heffen.
Bediening Reiniging 6.13.2.5 Egelband 2 Afleidwals 2 Egelband 2 Egelband 2 is verkrijgbaar in de staafafstanden 36 en 40. Egelband 2 (2) is standaard voorzien van met rubber beklede vingervormige staafjes in de vorm van een V-profiel. Optioneel is egelband 2 met vingervormige staafjes in de vorm van een H-profiel verkrijgbaar.
Pagina 305
Bediening Reiniging Afstelling toerental egelband 2 op de Tractorterminal Het toerental van egelband 2 kan in het menu Scheiding worden afgesteld. Daarvoor selecteert u de softkey Scheiding op de Tractorterminal. Na selectie wordt de soft- groen. Displayveld Toerentallen egelbanden Weergave toerental egelband 1 Weergave toerental egelband 2 Weergave toerental egelband 3 Weergave toerental egelband 4...
Pagina 307
Bediening Reiniging Afstelling toerental egelband 2 op de Sorteerstandterminal (18) Softkey Egelband 2 (19) Softkey Egelband 3 (20) Softkey Volgende pagina rechts (21) Softkey Volgende pagina links (22) Softkey Egelband 4 (23) Softkey Egelband 1 (24) Softkey Synchrone afstelling toerentallen egelbanden Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links...
Bediening Reiniging Druk op de knop om het toerental te verlagen. Het minimale toerental van egelband 2 is 50 min Voor het verstellen van toerental egelband 2 moet de synchrone afstelling toerental- len egelbanden zijn gedeactiveerd. Wanneer de softkey Synchrone afstelling toerental- len egelbanden wit is, is de synchrone afstelling toerentallen egelbanden gedeacti- veerd.
Pagina 309
Bediening Reiniging Displayveld Hoogte afleidwalsen Weergave hoogte afleidwals 1 Weergave hoogte afleidwals 2 Weergave hoogte afleidwals 3 Softkey Hoogte afleidwalsen Op het displayveld Hoogte afleidwalsen (3) worden de hoogtes van afleidwals 1 (4), afleidwals 2 (5) en afleidwals 3 (6) weergegeven. Door hier de grijze knop te selecte- ren, komt u in het submenu Hoogteafstellingen afleidwalsen.
Pagina 310
Bediening Reiniging Druk op de knop om de afleidwals 2 te heffen. De maximale afstand tussen egelband 2 en afleidwals 2 is 20. Druk op de -knop om afleidwals 2 te laten zakken. De minimale afstand tussen egelband 2 en afleidwals 2 is 0. Afstelling hoogte afleidwals 2 op de sorteerstand (14) Knop Afleidwals 1 hoger...
Pagina 311
Bediening Reiniging Ombouw afleidwals 2 bij loofproblemen (20) Tussenstuk afleidwals 2 (21) Positie hefspindelaandrijving met afleidkam (22) Positie hefspindelaandrijving zonder afleidkam (23) Afleidkam In bepaalde oogstomstandigheden kan het gebeuren dat in de overgang van egelband 1 naar egelband 2 in de hoek van de afleidkam (23) loof ophoopt. Om deze ophoping van loof tegen te gaan, kan de afleidkam (23) gedemonteerd en afleidwals 2 worden verzet.
Bediening Reiniging 6.13.2.7 DoubleSelect (optioneel) Wanneer de optionele DoubleSelect is ingebouwd, is boven egelband 2 in plaats van afleidwals 2 een rondomlopende vingerkam (RVK) met een afleidwals ingebouwd. Links naast egelband 3 loopt een extra bijproductenband (12), die via een platform bereikbaar is.
Bediening Reiniging Het toerental van de bijproductenband DoubleSelect (12) wordt geregeld met een handregelaar (11). Het toerental van rondomlopende vingerkam 1 (7) boven egelband 2 en van de rond- omlopende vingerkam 2 (6) boven egelband 2 wordt geregeld met een handregelaar. De hoogte van rondomlopende vingerkam 1 wordt met behulp van een bowdenkabel met kruk (5) traploos ingesteld.
Pagina 314
Bediening Reiniging Afstelling kanteling egelband 1/2 op de Tractorterminal De kanteling van egelband 1/2 kan in het menu Scheiding worden afgesteld. Daar- voor selecteert u de softkey op de Tractorterminal. Na selectie wordt de softkey groen. Softkey Hoogte egelbanden Met de softkey Hoogte egelbanden komt u in het submenu Hoogte egelbanden.
Pagina 315
Bediening Reiniging Druk op de knop om egelband 1/2 te heffen. De maximale hoogte van egelband 1/2 is 20. Druk op de knop om egelband 1/2 te laten zakken. De minimale hoogte van egelband 1/2 is 0. Afstelling kanteling egelband 1/2 op de Sorteerstandterminal Softkey Kanteling egelband 1/2 Softkey Voorste loofvangers (10)
Pagina 316
Bediening Reiniging (16) Softkey Egelband 1/2 heffen (17) Softkey Egelband 1/2 neerlaten Druk op de knop om egelband 1/2 te heffen. De maximale hoogte van egelband 1/2 is 20. Druk op de knop om egelband 1/2 te laten zakken. De minimale hoogte van egelband 1/2 is 0.
Bediening Reiniging 6.13.2.9 Egelband 3 Afleidwals 3 Egelband 3 Tussenwand egelband 3 Egelband 3 is verkrijgbaar in de staafafstanden 36 en 40. Egelband 3 (2) is standaard voorzien van met rubber beklede vingervormige staafjes in de vorm van een V-profiel. Optioneel is egelband 3 met vingervormige staafjes in de vorm van een H-profiel verkrijgbaar.
Pagina 318
Bediening Reiniging Displayveld Toerentallen egelbanden Weergave toerental egelband 1 Weergave toerental egelband 2 Weergave toerental egelband 3 Weergave toerental egelband 4 Softkey Toerentallen egelbanden Op het displayveld Toerentallen egelbanden (4) worden de toerentallen van egelband 1 (5), egelband 2 (6), egelband 3 (7) en egelband 4 (8) weergegeven. Door de grijze knop te selecteren, komt u hier vandaan direct in het submenu Toerentalin- stellingen egelbanden.
Pagina 320
Bediening Reiniging Afstelling toerental egelband 3 op de Sorteerstandterminal (19) Softkey Egelband 2 (20) Softkey Egelband 3 (21) Softkey Volgende pagina rechts (22) Softkey Volgende pagina links (23) Softkey Egelband 4 (24) Softkey Egelband 1 (25) Softkey Synchrone afstelling toerentallen egelbanden Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links...
Bediening Reiniging Druk op de knop om het toerental te verlagen. Het minimale toerental van egelband 3 is 50 min Voor het afstellen van het toerental van egelband 3 moet de synchrone afstelling toe- rentallen egelbanden zijn gedeactiveerd. Wanneer de softkey Synchrone afstelling toerentallen egelbanden wit is, is de synchrone afstelling toerentallen egelbanden gedeactiveerd.
Pagina 322
Bediening Reiniging Displayveld Hoogte afleidwalsen Weergave hoogte afleidwals 1 Weergave hoogte afleidwals 2 Weergave hoogte afleidwals 3 Softkey Hoogte afleidwalsen Op het displayveld Hoogte afleidwalsen (3) worden de hoogtes van afleidwals 1 (4), afleidwals 2 (5) en afleidwals 3 (6) weergegeven. Door hier de grijze knop te selecte- ren, komt u in het submenu Hoogteafstellingen afleidwalsen.
Pagina 323
Bediening Reiniging Druk op de knop om de afleidwals 3 te heffen. De maximale afstand tussen egelband 3 en afleidwals 3 is 20. Druk op de -knop om afleidwals 3 te laten zakken. De minimale afstand tussen egelband 3 en afleidwals 3 is 0. Afstelling hoogte afleidwals 3 op de sorteerstand (14) Knop Afleidwals 1 hoger...
Bediening Reiniging 6.13.2.11 Egelband 4 Rondomlopende vingerkam (RVK) Egelband 4 Egelband 4 is verkrijgbaar in de staafafstanden 36 en 40. Egelband 4 (2) is voorzien van met rubber beklede vingervormige staafjes in de vorm van een H-profiel. Daarboven is de rondomlopende vingerkam (RVK) (1) gemonteerd. De oogstproducten worden door de RVK met verstelbaar toerental en hoogte naar de sorteerband getransporteerd, en bijproducten naar de bijproductenband.
Pagina 325
Bediening Reiniging Displayveld Toerentallen egelbanden Weergave toerental egelband 1 Weergave toerental egelband 2 Weergave toerental egelband 3 Weergave toerental egelband 4 Softkey Toerentallen egelbanden Op het displayveld Toerentallen egelbanden (3) worden de toerentallen van egelband 1 (4), egelband 2 (5), egelband 3 (6) en egelband 4 (7) weergegeven. Door de grijze knop te selecteren, komt u hier vandaan direct in het submenu Toerentalin- stellingen egelbanden.
Pagina 327
Bediening Reiniging Afstelling toerental egelband 4 op de Sorteerstandterminal (18) Softkey Egelband 2 (19) Softkey Egelband 3 (20) Softkey Volgende pagina rechts (21) Softkey Volgende pagina links (22) Softkey Egelband 4 (23) Softkey Egelband 1 (24) Softkey Synchrone afstelling toerentallen egelbanden Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links...
Bediening Reiniging Druk op de knop om het toerental te verlagen. Het minimale toerental van egelband 4 is 50 min Voor het verstellen van toerental egelband 4 moet de synchrone afstelling toerental- len egelbanden zijn gedeactiveerd. Wanneer de softkey Synchrone afstelling toerental- len egelbanden wit is, is de synchrone afstelling toerentallen egelbanden gedeacti- veerd.
Pagina 329
Bediening Reiniging Displayveld Toerentallen/hoogtes rondomlopende vingerkam (RVK) Weergave hoogte RVK 1 Weergave toerental RVK 1 Weergave toerental RVK 2 Softkey Afstelling RVK Weergave hoogte RVK 2 Met de softkey Afstelling RVK komt u in het submenu Rondomlopende vingerkam (RVK). (10) Softkey Toerental RVK 1 verhogen (11) Softkey Toerental RVK 1 verlagen...
Pagina 330
Bediening Reiniging Druk op de knop om het toerental van RVK 1 te verhogen. Het maximale toerental van RVK 1 is 100%. Druk op de knop om het toerental van RVK 1 te verlagen. Het minimale toerental van RVK 1 is 1%, 0% is stilstand van RVK 1. Druk op de knop om de hoogte van RVK 1 te verhogen.
Pagina 331
Bediening Reiniging Afstelling toerental rondomlopende vingerkam (RVK) op de Sorteerstandtermi- (18) Softkey Schudder (19) Softkey RVK 1 (20) Softkey Werklampen (21) Softkey Volgende pagina rechts (22) Softkey Volgende pagina links (23) Softkey RVK 2 (24) Softkey Bijproductenband Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links naar de pagina voor...
Pagina 332
Bediening Reiniging Druk op de knop om het toerental van RVK 1 te verlagen. Het minimale toerental van RVK 1 is 1%, 0% is stilstand van RVK 1. Druk op de knop om het toerental van RVK 2 te verhogen. Het maximale toerental van RVK 2 is 100%.
Bediening Reiniging (37) Gecombineerde vingerkam en borstelkam Optioneel kan de rondomlopende vingerkam zijn uitgevoerd als 6-rijige, per 3 rijen afzonderlijk aangedreven rondomlopende borstelkam of als combinatie (37) van rond- omlopende vingerkam en rondomlopende borstelkam. 6.13.2.13 Egelband 4 kanteling Topstang egelband 4 kanteling (serie) Hydraulische cilinder egelband 4 kanteling (optie) Egelband 4 is standaard uitgerust met een topstang (1) voor het afstellen van de kan- teling.
Pagina 334
Bediening Reiniging Afstelling kanteling egelband 4 op de Tractorterminal De kanteling van egelband 4 kan in het menu Scheiding worden afgesteld. Daarvoor selecteert u de softkey Scheiding op de Tractorterminal. Na selectie wordt de soft- groen. Softkey Hoogte egelbanden Met de softkey Hoogte egelbanden komt u in het submenu Hoogte egelbanden.
Pagina 335
Bediening Reiniging Druk op de knop om egelband 4 te heffen. De maximale hoogte van egelband 4 is Druk op de knop om egelband 4 te laten zakken. De minimale hoogte van egelband 4 is 0. Afstelling kanteling egelband 4 op de Sorteerstandterminal Softkey Kanteling egelband 1/2 Softkey Voorste loofvangers (10)
Bediening Reiniging (16) Softkey Egelband 4 heffen (17) Softkey Egelband 4 neerlaten Druk op de knop om egelband 4 te heffen. De maximale hoogte van egelband 4 is Druk op de knop om egelband 4 te laten zakken. De minimale hoogte van egelband 4 is 0.
Pagina 337
Bediening Reiniging Displayveld Toerentallen egelbanden Weergave toerental egelband 1 Weergave toerental egelband 2 Weergave toerental egelband 3 Weergave toerental egelband 4 Softkey Toerentallen egelbanden Op het displayveld Toerentallen egelbanden (1) worden de toerentallen van egelband 1 (2), egelband 2 (3), egelband 3 (4) en egelband 4 (5) weergegeven. Door de grijze knop te selecteren, komt u hier vandaan direct in het submenu Toerentalin- stellingen egelbanden.
Pagina 338
Bediening Reiniging Softkey Toerental egelbanden verhogen Softkey Toerental egelbanden verlagen Softkey Synchrone afstelling toerentallen egelbanden / automatische egelban- De toerentallen van egelband 1, egelband 2, egelband 3 en egelband 4 kunnen in de Synchroonmodus gezamenlijk worden afgesteld. Druk op de knop om de toerentallen synchroon te verhogen.
Pagina 339
Bediening Reiniging Synchrone afstelling egelbanden op de Sorteerstandterminal (10) Softkey Toerental egelband 2 (11) Softkey Toerental egelband 3 (12) Softkey Volgende pagina rechts (13) Softkey Volgende pagina links (14) Softkey Toerental egelband 4 (15) Softkey Toerental egelband 1 (16) Softkey Synchrone afstelling toerentallen egelbanden Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links...
Pagina 340
Bediening Reiniging Druk op de knop om de toerentallen synchroon te verlagen. Het minimale toeren- tal van de egelbanden is 50 min . Wanneer een egelband dit toerental heeft bereikt en nog verder wordt verlaagd, dan komt het toerental in de buurt van de andere egelban- den.
Bediening Reiniging 6.13.3 Sorteren Sorteerband Uitwerpschacht rechts Bijproductenband Uitwerpschacht links Het sorteersysteem bestaat uit de sorteerband (1) en de bijproductenband (3). De oogstproducten kunnen hier worden gecontroleerd en verkeerd doorgestuurde oogst- producten kunnen worden uitgesorteerd. Aan beide zijden van de sorteerband bevindt zich een grote uitwerpschacht, de uit- werpschacht links (4) en de uitwerpschacht rechts (2), om uitgesorteerd bijproducten snel af te voeren.
Bediening Reiniging 6.13.3.1 Sorteerband Sorteerband Uitwerpschacht rechts Bijproductenband Uitwerpschacht links De sorteerband (1) wordt hydraulisch aangedreven en vormt een eenheid met de bun- kervulband. Het toerental van de sorteerband kan vanuit de Tractorterminal of direct vanuit de sor- teerstand worden aangepast. Gelijktijdig afstellen is niet mogelijk. Het afstellen vanuit de sorteerstand kan vanuit de Tractorterminal worden geblokkeerd of vrijgegeven.
Pagina 343
Bediening Reiniging Softkey Klapmenu Softkey Opname Softkey Zeefkanaal Softkey Scheiding Softkey Sorteertafel (10) Softkey Hoofdmenu (11) Softkey Machine handmatig aan/uit (12) Softkey Sorteerstandterminal (13) Softkey Snelafstelling sorteerstand Alle snelafstellingen op de sorteerband zijn geblokkeerd. De snelafstelling van de hoogtes van afleidwals 1, afleidwals 2, afleidwals 3, rondomlopende vingerkam 1 en rondomlopende vingerkam 2 zijn vrijgegeven op de sorteerstand.
Pagina 344
Bediening Reiniging Afstelling sorteerband op de Tractorterminal Softkey Sorteertafel zonder optioneel Softkey Sorteertafel met optioneel drijfwiel drijfwiel Met de softkey Sorteertafel komt u in het submenu Sorteertafel. Afhankelijk van de uitrusting van de machine, zonder of met het optionele drijfwiel, bevindt de softkey Sorteertafel zich in het menu Akkermodus of in het menu Scheiding.
Pagina 345
Bediening Reiniging Afstelling sorteerband op de sorteerstand van de machine (18) Sorteerband stilstand (19) Sorteerband maximaal toerental Na vrijgave van de afstelling sorteerband op de sorteerstand moet altijd bij de eerste keer afstellen het daarvoor ingestelde toerental op de Tractorterminal worden opge- zocht.
Bediening Reiniging 6.13.3.2 Bijproductenband Sorteerband Uitwerpschacht rechts Bijproductenband Uitwerpschacht links Hendel omschakelklep De bijproductenband (3) wordt hydraulisch aangedreven en loopt hydraulisch in serie met de sorteerband (1). De bijproductenband neemt de afgescheiden bijproducten over van egelband 4. Hier kunnen verkeerd doorgestuurde oogstproducten alsnog worden uitgesorteerd.
Pagina 347
Bediening Reiniging Afstelling bijproductenband op de Tractorterminal Softkey Klapmenu Softkey Opname Softkey Zeefkanaal Softkey Scheiding (10) Softkey Sorteertafel (11) Softkey Hoofdmenu (12) Softkey Machine handmatig aan/uit (13) Softkey Sorteerstandterminal (14) Softkey Snelafstelling sorteerstand Softkey Sorteertafel zonder optioneel Softkey Sorteertafel met optioneel drijfwiel drijfwiel Met de softkey Sorteertafel...
Pagina 348
Bediening Reiniging (15) Softkey Toerental sorteertafel verhogen (16) Softkey Toerental sorteertafel verlagen (17) Softkey Toerental bijproductenband verlagen (18) Softkey Toerental bijproductenband verhogen Druk op de knop om het toerental te verhogen. Het maximale toerental van de bij- productenband is 100%. Druk op de knop om het toerental te verlagen.
Pagina 349
Bediening Reiniging Afstelling bijproductenband op de Sorteerstandterminal (19) Softkey Schudder (20) Softkey RVK 1 (21) Softkey Werklampen (22) Softkey Volgende pagina rechts (23) Softkey Volgende pagina links (24) Softkey RVK 2 (25) Softkey Bijproductenband Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links naar de pagina voor...
Bediening Reiniging Druk op de knop om het toerental te verlagen. Het minimale toerental van de bij- productenband is 20%. 6.13.3.3 Bijproductenband omkeren (optie_ Met de optionele uitrusting "Bijproductenband omkeren" kan de looprichting van de bij- productenband worden omgeschakeld zodat hij met het ingestelde toerental achteruit loopt.
Bediening Reiniging 6.13.3.4 Bijproductenuitvoerband Bijproductenuitvoerband De bijproductenuitvoerband wordt hydraulisch aangedreven en loopt hydraulisch in serie met de bijproductenband. Wanneer het toerental van de bijproductenband wordt afgesteld, wordt daardoor ook het toerental van de bijproductenuitvoerband afgesteld. 6.13.3.5 Verzamelbak (optie) Verzamelbak De optionele verzamelbak bevindt zich aan de linkerkant de van de machine, vóór de as.
Bunker handmatig worden gesloten. 6.13.3.6 Aardappelkneuzer (optie) Op de afbeelding is de aardappelkneuzer in een Keiler 2 te zien Aardappelkneuzer De optionele aardappelkneuzer bevindt zich aan de linkerkant van de machine voor de as. Kleine aardappelen worden grotendeels via het bijproductenspoor uitgesorteerd.
Pagina 354
Bediening Reiniging Op de afbeelding is de aardappelkneuzer in een Keiler 2 zonder beschermingsinrichting te zien Reinigingsklep/onderhoudsklep Cilinder voor hydraulisch openspreiden Mechanische beveiliging tegen stenen en vreemde voorwerpen Regelaar voor het instellen van de toerentallen De aardappelkneuzer draait altijd wanneer zeefketting 1 is ingeschakeld. De beide banden van de aardappelkneuzer lopen met verschillende toerentallen in tegenge- stelde richting.
Bediening Bunker 6.14 Bunker De bunker is uitsluitend bedoeld voor de tijdelijke opslag van gerooide aardappelen, totdat ze worden gelost in een stilstaand transportvoertuig. De aardappelen kunnen ook op een hoop worden gelost aan de rand van de akker. De bunker is in geen geval bedoeld als laadruimte voor het transport van goederen of voorwerpen.
Bediening Bunker 6.14.1 Bunkerklepcomponent en bunkerklep Bunker in transportstand Bunker in werkstand De stand van de bunker bepaalt in principe of de machine in de transportstand (1) of in de werkstand (2) staat. De bunker kan pas worden ingeklapt wanneer de bunker en de bunkervulband volledig zijn neergelaten (onderste stand), de bunkerklep open en de telescopische as ingeschoven is.
Pagina 357
Bediening Bunker Klapmenu Straatstand Klapmenu Doorrooistand Klapmenu Rooistand/stand voor opslaan in bunker Druk op de knop om het bunkerklepcomponent in de werkstand te zetten. Wanneer op de Tractorterminal de weergave op 100% staat en het beeldscherm is omgescha- keld, staat het bunkerklepcomponent in de werkstand. Voordat het bunkerklepcomponent in de transportstand kan worden gezet, moeten de bunker en de bunkervulband in de onderste stand staan (volledig neergelaten), de bunkerklep volledig open en de telescopische as ingeschoven zijn.
Bediening Bunker 6.14.2 Bunker heffen/neerlaten De bunker kan vanaf de bestuurdersstoel met de onderste mini-joystick op het bedie- ningselement Bunker worden geheven en neergelaten. Alleen in de werkstand kan de bunker worden geheven en neergelaten. De stand van de bunker wordt bewaakt door een sensor.
Bediening Bunker 6.14.3 Bunkerrolvloer Het toerental van de bunkerrolvloer kan traploos worden afgesteld vanaf de bestuur- dersstoel. De bunkerrolvloer is bedoeld voor het legen van de bunker, maar wordt ook aangestuurd voor optimale vulling van de bunker. De bunkerrolvloer is standaard een doekbodem.
Bediening Bunker 6.14.4 Bunkervulband Ultrasoonsensor automatisch vulmechanisme Bunkervulband De bunkervulband (2) kan vanaf de bestuurdersstoel worden geheven en neergela- ten. De positie van de bunkervulband wordt bewaakt door een sensor. Wanneer het automatische vulmechanisme (1) geactiveerd is, gaat de bunkervulband automatisch omhoog op basis van het vulniveau van de bunker.
Bediening Bunker 6.14.5 Bunker vullen bunkermachine Ultrasoonsensor automatisch vulmechanisme De bunker kan handmatig of automatisch worden gevuld. Handmatig bunker vullen Bij handmatig vullen van de bunker moet u zelf de valhoogte van de oogstproduc- ten van de bunkervulband in de bunker in de gaten houden. Ook moet u erop letten dat de bunkervulband niet wordt bedekt met oogstproducten.
Pagina 362
Bediening Bunker Eindstandschakelaar bunkerdoek achter Eindstandschakelaar bunkerdoek voor Automatisch bunkervulmechanisme Op het displayveld Automatische functies wordt de huidige toestand van het automati- sche vulmechanisme (4) weergegeven. Door het aantikken van de Tractorterminal kan het automatisch vullen van de bunker worden geselecteerd, geactiveerd en gedeacti- veerd.
Pagina 363
Bediening Bunker Het automatische bunkervulmechanisme is geactiveerd. Wanneer de opname met de knop Veldbegin op het bedieningselement Rooien wordt geheven, blijft het auto- matische vulmechanisme geactiveerd. Het automatische vulmechanisme kan op de Tractorterminal onder Automatische functies weer op gedeactiveerd worden ingesteld. Door het activeren van de eindstandschakelaars op het bunkerdoek schakelt het auto- matische bunkervulmechanisme uit.
Pagina 364
Bediening Bunker Automatisch vulmechanisme bij ingeschoven as Het automatisch vulmechanisme functioneert bij ingeschoven as slechts beperkt. Zolang de telescopische as niet in de werkstand staat, niet volledig uitgeschoven is, kan de aandrijving van de rolvloer niet worden geactiveerd. Het automatische vulme- chanisme stuurt de vulband nog steeds aan, maar de rolvloer wordt bij het bereiken van de bovenste eindstand niet geactiveerd.
Bediening Legen van de bunker bunkermachine 6.15 Legen van de bunker bunkermachine Procedure voor het legen van de bunker – Hef de opname, schakel de aftakas van de tractor uit en zet de dissel "rechtuit". – Rij naar de losplaats en hef de bunker pas wanneer u dicht bij de aanhanger bent. Hef de bunker niet hoger dan nodig is.
Bediening Legen van de bunker bunkermachine OPMERKING Door op de knop Veldbegin te drukken, wordt de knop Bunkerrolvloer star- ten/stoppen automatisch gedeactiveerd. 6.15.1 Scharnierende bunkerklep (optie) Scharnierende bunkerklep werkstand Scharnierende bunkerklep stand voor legen De optionele scharnierende bunkerklep kan vanaf de bestuurdersstoel van de trac- tor worden afgesteld.
Bediening Legen van de bunker bunkermachine 6.15.2 Kistvuller (optie) Kistvuller voorgedraaid Kistvuller weggedraaid De optionele kistvuller kan vanaf de bestuurdersstoel worden voorgedraaid (1) en weggedraaid (2). De stand van kistvuller wordt niet bewaakt. De kistvuller is bedoeld voor het vullen van kisten, maar kan ook worden ingezet als valrem bij het vullen van een aanhanger.
Bediening Legen van de bunker bunkermachine 6.15.3 Bunkerdoek terugzetten Haak voor bunkerdoek terugzetten De haak (1) voor het terugzetten van het bunkerdoek wordt vanuit de bestuurdersstoel bediend. Met de knop Bunkerdoek terugzetten op het bedieningselement Bunker wordt de haak aan de loskant van de bunker geactiveerd. Daardoor kan het bunkerdoek na het legen en bij volledig geheven bunker probleemloos naar de werkstand terugglijden.
Bediening Bunkerweegsysteem (optie) 6.16 Bunkerweegsysteem (optie) 6.16.1 Opbouw en functie Dit is een statisch elektronisch weegsysteem. Dit systeem gebruikt zeer gevoelige elektronische meetbouten om het gewicht te meten van de bunkerinhoud, inclusief bij- producten zoals bijv. aarde. De nauwkeurigheid van elk afzonderlijk weegproces wordt voornamelijk beïnvloed door de juiste bediening van het weegsysteem.
Bediening Bunkerweegsysteem (optie) 6.16.2 Wegen Houd rekening met de volgende punten om een zo optimaal mogelijk weegresultaat te bereiken: – De bunker regelmatig reinigen. Wanneer de toestand van de ondergrond daarom vraagt, zelfs meerdere keren per dag reinigen. – Tijdens het wegen moet goed op de gesteldheid van de ondergrond worden gelet. Er moet altijd op een effen ondergrond en in stilstand worden gewogen.
Bediening Bunkerweegsysteem (optie) 6.16.2.1 Bediening weegsysteem Displayveld Weegsysteem Weegsysteem [kg] Totaal [to] Opbrengst [dt/ha] Dagtotaal [to] Dagopbrengst [dt/ha] Het weegproces starten/stoppen De op dat moment afgewogen hoeveelheid resetten Op dat moment gewogen hoeveelheid Opbrengst in dt/ha op dat moment gewogen hoeveelheid Menu "Weegsysteem"...
Bediening Bunkerweegsysteem (optie) 6.16.2.2 Inbedrijfstelling na ontvangst van de machine Als u het weegsysteem voor de eerste keer gebruikt, is het absoluut noodzakelijk het weegsysteem te kalibreren. Het kalibreren bestaat uit twee stappen die in de beschre- ven volgorde moeten worden uitgevoerd. (Zie Pagina 374) OPMERKING...
Bediening Bunkerweegsysteem (optie) 6.16.2.4 Op dat moment gewogen hoeveelheid op 0 zetten U kunt na het wisselen van het afvoervoertuig de weergave van het op dat moment gewogen totaal (2) en de opbrengst op dat moment in dt/ha (3) op één manier op de terminal op 0 zetten.
Bediening Bunkerweegsysteem (optie) 6.16.2.6 Weegsysteem kalibreren Reinig de bunker. Voer een nulstelling uit (Zie Pagina 373). Zet de weergave van het gewicht van het weegsysteem op "0.00" en weeg de eerste lading. Noteer deze waarde. Laat het werkelijke gewicht van de lading met een geijkte weegschaal berekenen bij de afnemer.
Bediening Bunkerweegsysteem (optie) Gewicht [kg] Keiler Gewicht[kg] weegsysteem ext. Voer het werkelijke gewicht van de lading in dat werd bepaald met de geijkte externe weegschaal en bevestig de invoer. Het systeem bepaalt nu de nieuwe kalibratiewaarde en toont zowel de oude als de nieuwe kalibratiewaarde.
Bediening Bunkerweegsysteem (optie) 6.16.2.8 Totalenteller Als u één van de totalentellers wilt verwijderen, moet u het weegproces eerst beëindi- (Zie Pagina 372). Dagtotaal Kies in het menu "Weegsysteem" het submenu "Dagtotaal" om de dagteller te wissen. Dagtotaal Statistieken op nul zetten Totaal [to] Opbrengst [dt/ha] Tik op de schermknop "Statistieken op nul zetten".
Bediening Overlaadbunker (optie) 6.17 Overlaadbunker (optie) De overlaadbunker is uitsluitend bedoeld voor de tijdelijke opslag van gerooide aard- appelen, totdat ze worden gelost in een stilstaand transportvoertuig. De aardappe- len kunnen ook op een hoop worden gelost aan de rand van de akker. De bunker is in geen geval bedoeld als laadruimte voor het transport van goederen of voorwerpen.
Bediening Overlaadbunker (optie) 6.17.1 Losband en bunkerachterwand Losband transportstand Bunkerachterwand gesloten De stand van de overlaadbunker bepaalt in principe of de machine in de transport- stand of in de werkstand staat. In de transportstand is de losband volledig ingeklapt (1) en de bunkerachterwand gesloten (2). Losband opgeklapt Losband rooistand Bij het opklappen van de losband moet erop worden gelet dat er voldoende ruimte is...
Pagina 379
Bediening Overlaadbunker (optie) Bunkerachterwand opgeklapt De bunkerachterwand (5) klapt automatisch omhoog wanneer de losband wordt opge- klapt. Afsluitkraan bunkerachterwand open Afsluitkraan bunkerachterwand gesloten Wanneer de bunkerachterwand gesloten moet blijven, bijv. om langs de rand van het veld te rooien langs een rij bomen, kan de bunkerachterwand met de afsluitkraan (7) worden vergrendeld.
Pagina 380
Bediening Overlaadbunker (optie) OPGELET Gevaar voor schade aan de machine. De losband mag alleen worden ingeklapt wanneer de bunkervulband en de sorteer- band volledig zijn neergelaten. Wanneer dit niet in acht wordt genomen, kunnen machinecomponenten met elkaar in botsing komen waardoor de machine zware beschadigingen kan oplopen.
Pagina 381
Bediening Overlaadbunker (optie) Voordat losband in de transportstand kan worden gezet, moeten de sorteerband en de bunkervulband in de onderste stand staan (volledig neergelaten), de bunkerklep volle- dig open en de telescopische as ingeschoven zijn. Druk op de knop om de losband in de transportstand te zetten. Wanneer op de Tractorterminal de weergave op 0% staat en het beeldscherm is omgeschakeld, staat de losband in de transportstand.
Bediening Overlaadbunker (optie) 6.17.2 Rolvloer bunkerbak en losband Rolvloer bunkerbak Losband Met de AUX-N-functie Losband aan/uit op het "Bedieningselement vrij toewijsbaar" links worden de losband en de rolvloer van de bunkerbak geactiveerd en gedeacti- veerd. Daardoor kan de losband bijv. bij het vullen in de hoeken van de aanhanger snel worden gestopt.
Bediening Overlaadbunker (optie) 6.17.3 Bunkervulband en sorteerband Sorteerband neergelaten Sorteerband geheven Softkey Toerental sorteertafel verhogen Softkey Toerental sorteertafel verlagen Softkey Sorteerband omlaag Softkey Sorteerband omhoog Softkey Toerental bijproductenband verlagen Softkey Toerental bijproductenband verhogen Druk op de knop om de sorteerband te heffen. De sorteerband kan pas worden geheven wanneer de losband in de werkstand staat.
Bediening Overlaadbunker (optie) 6.17.4 Bunkervulling overlaadbunkermachine Ultrasoonsensor bunkervulband Ultrasoonsensor bunkerbak Ultrasoonsensor losband De bunker kan handmatig of automatisch worden gevuld. Handmatig bunker vullen Bij handmatig vullen van de bunker moet u zelf de valhoogte van de oogstproduc- ten van de bunkervulband in de bunker in de gaten houden. Ook moet u erop letten dat de bunkervulband niet wordt bedekt met oogstproducten.
Pagina 385
Bediening Overlaadbunker (optie) bandtoevoer wanneer de bunkervulband de hoogste stand heeft bereikt en de ultra- soonsensor oogstproducten detecteert. Wanneer de ultrasoonsensor de losband (3) activeert, krijgt de bestuurder op de Tractorterminal het signaal "Bunker vol!" en wordt gemeld dat het maximale vulniveau van de bunker is bereikt. Het automatische vulme- chanisme schakelt uit om de bunker te legen.
Pagina 386
Bediening Overlaadbunker (optie) Bandbesturing Bunker Detectie dammidden Diepteregeling Niveauregeling Weergave containers Bunker TIM ISOBUS Vertragingstijd sorteerband [s] Overige Afstand ultrasoonsensor Bunkervulniveau [%] Blokkeringstijd rolvloer [s] Rolvloersnelh. 1 AUX [%] Zwaailicht Dissel Rolvloersnelheid [%] Bunker vol Rolvloer In het hoofdmenu onder het menu Basisinstellingen in het submenu Bunker kun- nen de gevoeligheid van het automatische vulmechanisme, het maximale bunkervulni- veau en de blokkeertijd van de bunkertoevoer worden ingesteld.
Pagina 387
Bediening Overlaadbunker (optie) Automatisch vulmechanisme bij ingeschoven as Het automatisch vulmechanisme functioneert bij ingeschoven as slechts beperkt. Zolang de telescopische as niet in de werkstand staat, niet volledig uitgeschoven is, kan de aandrijving van de rolvloer / aandrijving van de losband niet worden geacti- veerd.
Bediening Legen van de bunker overlaadbunker 6.18 Legen van de bunker overlaadbunker Procedure bij het legen van de overlaadbunker – Om de overlaadbunker te legen, transporteert de rolvloer de aardappelen via een overdrachtwals naar de losband. – Vanaf de losband worden de aardappelen uit de overlaadbunker op een ernaast rij- dend voertuig of op een hoop gestort.
Pagina 389
Bediening Legen van de bunker overlaadbunker Met de AUX-N-functie Losbandklep 1 heffen op het "Bedieningselement vrij toe- wijsbaar" links wordt de losbandklep 1 geheven. Met de AUX-N-functie Losbandklep 2 heffen/neerlaten analoog op het "Bedienings- element vrij toewijsbaar" links wordt losbandklep 2 geheven en neergelaten. Bandbesturing Bunker Detectie dammidden...
Bediening Legen van de bunker overlaadbunker 6.18.1 Kistvuller overlaadbunker (optie) Ketting kistvuller losgekoppeld Ketting kistvuller gekoppeld Gat voor werkstand vóór Gat met borgpen voor transportstand vóór De optionele kistvuller moet met de hand in de transportstand of de werkstand worden gezet.
Bediening Pompverdeleraandrijving 6.19 Pompverdeleraandrijving Pompverdeleraandrijving De pompverdeleraandrijving (1) is direct aan de flenzen op de cardanas, die op de aftakasaandrijving van de tractor is aangesloten, bevestigd en draagt het motorver- mogen van de tractor over op de hydraulische pomp van de eigen hydraulica van de machine.
Pagina 392
Bediening Pompverdeleraandrijving Toerental aftakas te laag Ideaal toerental aftakas Toerental aftakas te hoog Weergave bewaking toerental aftakas: Het ingangstoerental van de aftakas van de tractor wordt bij de pompverdeleraandrij- ving bewaakt. Hoe hoger het aftakastoerental van de tractor is, hoe hoger is ook het toerental van de pompverdeleraandrijving, waardoor de pompen meer hydrauliekolie ter beschikking kunnen stellen.
Bediening Hydraulieksysteem 6.20 Hydraulieksysteem WAARSCHUWING Het hydraulieksysteem staat onder hoge druk. Bij lekkage kan onder hoge druk hete hydrauliekolie uit het lek lopen en zware ver- wondingen veroorzaken! De voorbelastingsdruk in de drukaccumulatoren is inhe- rent aan de constructie en houdt aan, zelfs als de rest van het hydraulieksysteem al drukloos is.
Pagina 394
Temperatuur hydraulieksysteem Controleer de leidingen van het hydraulieksysteem regelmatig! Vervang beschadigde of verouderde slangen onmiddellijk. Gebruik alleen originele slangen van ROPA of slangen die volledig voldoen aan de technische specificaties van de originele slangen! Neem de plaatselijk geldende veiligheidsvoorschriften met betrekking tot de levens- duur van de hydraulische leidingen in acht.
Bediening Persluchtsysteem 6.21 Persluchtsysteem Het persluchtsysteem van de machine is alleen bedoeld voor het remsysteem met perslucht op twee leidingen en wordt door het remsysteem met perslucht op twee leidingen onder druk gezet. 6.21.1 Persluchttank Persluchttank met aftapklep De persluchttank (1) bevindt zich achter de asophanging onder het hoofdframe. Deze voorziet de bedrijfsrem van perslucht, bijv.
Bediening Centraal smeersysteem (optie) 6.22 Centraal smeersysteem (optie) De machine is optioneel uitgerust met een centraal smeersysteem en beschikt in dat geval over een smeercircuit. Smeercircuit 1 Alle aangesloten smeerpunten worden automatisch van smeervet voorzien. De smeerpomp pompt het vet naar de hoofdverdelers, de hoofdverdelers verspreiden het vet naar de onderverdelers en van daaruit worden de afzonderlijke smeerpunten van vet voorzien.
Pagina 398
Bediening Centraal smeersysteem (optie) Vul het reservoir van de vetpomp met een inhoud 1,9 kg nooit volledig. Vul het reser- voir van de vetpomp tot maximaal 90%. OPMERKING Zorg er altijd voor dat er voldoende vet in het reservoir zit. Het vet mag nooit zover worden opgebruikt, dat lucht in de leidingen kan raken! 398 / 544...
Bediening Centraal smeersysteem (optie) 6.22.1 Tussentijdse smering Het smeersysteem kan op elk moment handmatig worden geactiveerd. Hier- voor verandert u in de Tractorterminal in het menu "Speciale functies" in de regel "Centrale smering" de optie van "AUTOMATISCH" naar "AAN". Programmaknoppen Basisinstellingen Speciale functies Gebruiksgegevens...
Bediening Videosysteem (optioneel) 6.23 Videosysteem (optioneel) De machine kan optioneel zijn uitgerust met een analoog videosysteem of een digitaal videosysteem. WAARSCHUWING Het videosysteem dient alleen als hulpmiddel en toont hindernissen mogelijk ver- vormd, onduidelijk of helemaal niet. Het systeem betekent dus niet dat u zelf niet op hoeft te letten.
Bediening Videosysteem (optioneel) 6.23.1 Videosysteem "Analoog" (optioneel) Optioneel kan de machine worden uitgerust met maximaal twee videomonitors en maximaal acht videocamera's. Daarbij kunnen op één videomonitor tot vier videoca- mera's worden weergegeven. Er zijn zeven cameraposities vastgelegd, één camera- positie kan vrij worden gekozen. Er bevindt zich een camera bovenop de achterkant van de machine, deze dient als achteruitrijcamera.
Pagina 404
Bediening Videosysteem (optioneel) Videomonitor Monitor aan/uit Openen en omschakelen van het menu doet u in deze volgorde: Helderheid Helderheid - 0(MIN) ... 60 (MAX) Contrast Contrast - 0(MIN) ... 60 (MAX) Kleur Kleurverzadiging - 0(MIN) ... 60 (MAX) Standaard Terugzetten naar fabrieksinstellingen Taal Taal - Engels, Frans, Duits, Spaans, Portugees, Itali- aans, Pools...
Bediening Videosysteem (optioneel) 6.23.1.1 ROPA-videoswitch (optioneel) Met de Ropa-videoswitch kunnen de achteruitrijcamera, de camera egel 1/2, de camera knikbunker, de camera zeefketting 2 en de camera sorteerband automatisch worden geactiveerd. Er kunnen maximaal 4 camera's zijn aangesloten. Softkey ROPA-videoswitch Met de softkey ROPA-videoswitch wordt de optionele ROPA-videoswitch inge- schakeld en uitgeschakeld.
Pagina 406
De camera sorteerband wordt weergegeven wanneer op de sorteerstand op de claxon wordt gedrukt. Wanneer de claxon niet meer wordt ingedrukt, dan schakelt de ROPA-videoswitch na een vertragingstijd van 10 seconden terug naar het daar- voor weergegeven camerabeeld. De camera sorteerband heeft de op één na laag- ste prioriteit.
Pagina 407
Bediening Videosysteem (optioneel) In het hoofdmenu onder het menu-item "Video" kunnen de cameraposities, bijv. na modificaties, voor de ROPA-videoswitch worden ingesteld. Programmaknoppen Basisinstellingen Speciale functies Gebruiksgegevens Video AUXILIARY ISOBUS Video Service Achteruitrijcamera Egel 1/2 Knikbunker Zeefketting 2 Sorteerband Daarvoor wordt de betreffende camera geselecteerd en aan de positie toegewezen.
Bediening Videosysteem (optioneel) 6.23.2 Videosysteem "Digitaal" (optioneel) Optioneel kan de machine worden uitgerust met maximaal twee videoterminals en maximaal zeven videocamera's. Daarbij kan iedere videocamera op beide videoter- minals worden weergegeven. Er bevindt zich een camera bovenop de achterkant van de machine, deze dient als achteruitrijcamera. Op de sorteerstand bevindt zich een camera voor de bewaking van de sorteerband.
Pagina 409
Bediening Videosysteem (optioneel) Digitale camera sorteerband Digitale camera egel 3 en 4 Digitale camera egel 1 en 2 Digitale camera bunkeruitvoer Digitale camera bijproductenband DoubleSelect 409 / 544...
De elektrische zekeringen bevinden zich in de schakelkast van de centrale elektronica (1) links op de sorteerstand. Op stickers aan de binnenkant van de metalen behuizing staan de zekeringswaarden vermeld. Bij problemen met het elektrische systeem of de elektronica neemt u contact op met de servicedienst van ROPA. 410 / 544...
Bediening Stilzetten 6.25 Stilzetten De machine moet zo worden geparkeerd, dat niemand gehinderd wordt of in gevaar wordt gebracht. Let ook op de veilige afstand tot bovengrondse elektriciteitskabels. – De opname volledig heffen en vastzetten. – Zonne-/regendak volledig laten zakken en de rechterkant van het dak inklappen. Bunkermachine: –...
Pagina 412
Bediening Stilzetten OPMERKING Overweeg eventueel een extra kinderbeveiliging. 412 / 544...
Pagina 415
Verzorging en onderhoud WAARSCHUWING Tijdens het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden bestaat gevaar voor ernstig of zeer ernstig letsel en gevaar voor schade aan de machine. – Klim nooit over de relingen van de sorteerstand. – Tijdens alle onderhoudswerkzaamheden moet u ervoor zorgen dat niemand de machine onbedoeld kan starten (contactsleutel uit de tractor trekken, bestuurders- cabine van de tractor afsluiten, contactsleutel altijd meenemen en indien mogelijk de ISOBUS-aansluitingen van de tractor losmaken).
Verzorging en onderhoud Pompverdeleraandrijving Pompverdeleraandrijving De pompverdeleraandrijving is links van het hoofdframe, in het voorste deel van de behuizing onder de bunker gemonteerd. Het draagt het vermogen van de aftakas van de tractor via een cardanas over op de afzonderlijke hydraulische pompen. Vulschroef voor olie Kijkglas Aftapschroef voor olie...
Vervang beschadigde of verouderde slangen onmiddellijk. Gebruik ter vervanging alleen slangen die voldoen aan de technische specificaties van de originele slangen! Om kosten te besparen, raden wij u aan om reserveslangen direct bij ROPA te bestel- len, omdat de originele hydraulische slangen van ROPA meestal aanzienlijk goedko- per worden aangeboden dan concurrerende producten.
Pagina 418
Verzorging en onderhoud Hydraulieksysteem Koeler voor hydrauliekolie Ventilator Het eigen hydraulieksysteem van de machine wordt met een hydrauliekoliekoeler (2) gekoeld en de tractorhydrauliek van de machine wordt met de tractor gekoeld. De hydrauliekoliekoeler (2) en de ventilator (3) moeten regelmatig op vervuiling wor- den gecontroleerd en zo nodig schoongemaakt.
– Wanneer u de vuldop voor de hydrauliekolie opent, is het mogelijk dat u een "sis- send geluid" hoort. Dit geluid is normaal. De vuldop (ROPA-artikelnr. 270070000) (2) dient ook als beluchtings- en ontluch- tingsfilter. Deze zorgt voor de noodzakelijke luchtbalans bij een schommelend olie- peil (bijv.
Verzorging en onderhoud Hydraulieksysteem OPMERKING Stel bij het gebruik van een vacuümpomp niet meer dan 0,2 bar onderdruk in. 7.2.1.1 Hydrauliekolie vervangen De hydrauliekolie moet één keer per jaar – het beste direct voor het begin van het sei- zoen – worden vervangen. Gebruik hiervoor een vat dat groot genoeg is. Voor het ver- vangen van de hydrauliekolie draait u de aftapschroef los.
Pagina 421
– Leg de afdichting en het metalen paneel erop. – Smeer de schroeven vóór het bevestigen van het metalen paneel in met kit (ROPA-artikelnr. 017002600) en draai de schroeven vast. – Vernieuw vóór het vullen met verse hydrauliekolie alle filters in het hydraulieksys- teem.
Verzorging en onderhoud Hydraulieksysteem 7.2.1.2 Retourfilterelement vervangen Op de hydrauliekolietank bevindt zich een retourfilter (1). (Filterelement ROPA artikelnr. 270071500). Het filterelement moet voor het eerst worden vervangen na de eerste 50 bedrijfsuren, daarna één keer per jaar. Retourfilter OPMERKING Zoals bij alle werkzaamheden aan het hydraulieksysteem, moet u ook bij het vervan- gen van het filterelement altijd zorgen voor een zo schoon mogelijke omgeving.
Pagina 423
– Gebruik bij het plaatsen van een nieuw filterelement de meegeleverde O-ring. – Plaats het nieuwe filterelement (6) in de filterbehuizing (5). Let op: gebruik alleen originele ROPA-filterelementen (ROPA artikelnr. 270071500). – Plaats de filterbehuizing (5) met het filterelement (6) in de kop (1), let daarbij goed op de pakkingring (4).
Verzorging en onderhoud Hydraulieksysteem 7.2.2 Drukfilterelement tractorhydrauliek vervangen Drukfilter tractorhydrauliek Drukfilter tractorhydrauliek Het drukfilter van de tractorhydrauliek bevindt zich aan de linkerkant van de machine onder de bunker, tussen de oliekoeler en het hoofdframe. Het filterelement moet voor het eerst worden vervangen na de eerste 50 bedrijfsuren, daarna één keer per jaar. Naast een oliebestendige en voldoende grote opvangbak, heeft u voor het onderhoud een ring- of steeksleutel van 32 mm nodig.
Elementen inbouwen – Indien nodig afdichtingsvlakken op de filterpot/-kop, O-ring op de pot en het ele- ment met verse hydrauliekolie invetten. – Nieuw element (ROPA-artikelnr. 270043000) inbouwen. – Filterelement voorzichtig op de centrale opnamepen monteren. – Filterpot tot de aanslag inschroeven.
Pagina 426
Elementen inbouwen – Indien nodig afdichtingsvlakken op de filterpot/-kop, O-ring op de pot en het ele- ment met verse hydrauliekolie invetten. – Nieuw element (ROPA-artikelnr. 270081800) inbouwen. – Filterelement voorzichtig op de centrale opnamepen monteren. – Filterpot tot de aanslag inschroeven.
Pagina 427
Verzorging en onderhoud De wielmoeren moeten regelmatig worden gecontroleerd en met een geschikte momentsleutel met een aanhaalmoment van 510 Nm worden aangedraaid. De eerste keer vastdraaien moet gebeuren na 10 bedrijfsuren, de tweede keer na 50 bedrijfsuren en daarna iedere 50 bedrijfsuren. De waarden voor de bandenspanning van de as moeten iedere 50 bedrijfsuren wor- den gecontroleerd.
Verzorging en onderhoud Pneumatieksysteem Pneumatieksysteem Bij het pneumatieksysteem zijn alleen onderhoudswerkzaamheden aan de perslucht- tanks noodzakelijk. De persluchttank bevindt zich onder het hoofdframe achter de as. Het condenswater moet na iedere 50 bedrijfsuren uit de persluchttanks worden afge- tapt. Ook als de machine langere tijd (meer dan een week) niet wordt gebruikt, moet het condenswater uit de persluchttanks worden afgetapt.
Verzorging en onderhoud Opname Opname GEVAAR Gevaar voor letsel! Levensgevaar door slingerende onderdelen! Bij alle werkzaamheden aan de opgeheven opname bestaat de kans dat de opname plotseling naar beneden komt. Personen die zich in dat geval in de buurt bevinden, kunnen daarbij ernstig gewond raken.
Verzorging en onderhoud Opname Schraper voor damrol vlak: ROPA-artikelnr. 520016904 Schraper voor damrol diep: ROPA-artikelnr. 510100201 Schraper voor halve damrol: ROPA-artikelnr. 520137101 7.5.1.1.2 Sensor detectie dammidden instellen Sensor damrolbesturing rechts Sensor damrolbesturing links Stelschroeven aanslagen damrollen De gevoeligheid van de detectie dammidden kan in het hoofdmenu onder Basisinstel- lingen/Detectie dammidden tussen 1 en 10 worden ingesteld, de basisinstelling is 5.
Verzorging en onderhoud Opname 7.5.2 Model opname zonder damrollen De opname zonder damrollen moet dagelijks worden gecontroleerd of deze goed werkt en niet beschadigd is. De opname moet bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen. Sensor Besturing links Sensor hoogte links Sensor hoogte rechts...
Verzorging en onderhoud Opname 7.5.3 Model zwadopname De zwadopname moet dagelijks worden gecontroleerd of deze goed werkt en niet beschadigd is. De zwadopname moet bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen. 7.5.3.1 Spanning en gelijkloop van de opraapband instellen Spanner opraapband zwadopname rechts Spanner opraapband zwadopname links Hoogteverstelling opraapband rechts...
Verzorging en onderhoud Opname 7.5.3.2 Transmissie zwadopname De transmissie zwadopname is links vóór de zwadopname gemonteerd en draagt de kracht over op de rooi-as van de zwadopname. Vulschroef voor olie met ontluchtingsplug transmissie zwadopname Aftapschroef voor olie transmissie zwadopname De transmissie zwadopname moet dagelijks visueel worden gecontroleerd. Let daarbij op zweten van de transmissie en vettige plekken op de transmissie.
Verzorging en onderhoud Opname 7.5.4 Scharen Tweebladschaar Wanneer de machine gedurende langere tijd wordt geparkeerd, moeten de scharen met milieuvriendelijk vet worden ingesmeerd. Verroeste scharen slijten aanzienlijk sneller en het trekken van de machine verloopt zwaarder. Versleten scharen moeten tijdig worden vervangen om beschadigingen aan de oogst- producten en de machine te voorkomen.
Verzorging en onderhoud Opname 7.5.6 Hydraulische schijfkouter (optie) Vulschroef voor olie schijfkouteraandrijving rechts Aftapschroef voor olie schijfkouteraandrijving rechts Kijkglas schijfkouteraandrijving rechts De mechanische instellingen van de hydraulische schijfkouter links en rechts moeten worden geconfigureerd zoals die van een mechanische schijfkouter (Zie Pagina 434).
Verzorging en onderhoud Opname 7.5.7 Looftrekwiel Looftrekwiel rechts Loofafvoerkuip rechts Gatenpatroon looftrekwiel rechts Spanner looftrekwiel rechts De veerspanning moet voor beide zijden zo worden ingesteld, dat de looftrekwiel goed door zeefketting 1 worden aangedreven. Wanneer de spanning van het looftrekwiel verkeerd is ingesteld, leidt dit tot meer slijtage.
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.1 Rooiketting OPGELET Alle wielen van de rooiketting moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed wer- ken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct wor- den vervangen door nieuwe wielen. Rooiketting en wielen moeten bovendien dage- lijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te ver- wijderen.
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.1.2 Rooiketting vervangen GEVAAR Gevaar voor letsel! Om de rooiketting te vervangen moet u altijd met z'n tweeën werken, probeer nooit in uw eentje de rooiketting te vervangen. Tijdens het vervangen van de rooiketting bewegen sommige onderdelen van de machine.
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.2.1 Spanning Spanner Zeefketting 1 Duwstang rechts Zeefketting 1 wordt door een oliemotor met behulp van een stangaandrijving aange- dreven. Om ervoor te zorgen dat zeefketting 1 bij een hogere belasting niet overslaat, wordt zeefketting 1 door een zeefkettingspanner (1) op spanning gehouden. De zeefkettingspanner (1) moet voor beide kanten van zeefketting 1 altijd gelijk zijn afgesteld.
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.2.2 Gelijkloop afstellen Duwstang rechts Contramoer afstelling duwstang rechts Stelmoer duwstang rechts Als zeefketting 1 links of rechts tegen de zeefkanaalwand aanloopt, moet de gelijkloop direct worden afgesteld, omdat zeefketting 1 anders sterk kan slijten. Ga als volgt te werk: –...
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.2.3 Zeefketting 1 vervangen GEVAAR Gevaar voor letsel! Om zeefketting 1 te vervangen moet u altijd met z'n tweeën werken, pro- beer zeefketting 1 nooit in uw eentje te vervangen. Tijdens het vervangen van zeefketting 1 bewegen sommige onderdelen van de machine.
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.4 Zeefketting 2 OPGELET Alle wielen van zeefketting 2 moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed wer- ken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct wor- den vervangen door nieuwe wielen. Zeefketting 2 en de wielen moeten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen.
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.4.2 Gelijkloop afstellen Als zeefketting 2 links of rechts sterker tegen de brug van het aandrijfwiel loopt, moet de gelijkloop direct worden afgesteld, omdat zeefketting 2 sterk kan slijten. Ga als volgt te werk: –...
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.4.3 Zeefketting 2 vervangen GEVAAR Gevaar voor letsel! Om zeefketting 2 te vervangen moet u altijd met z'n tweeën werken, pro- beer zeefketting 2 nooit in uw eentje te vervangen. Tijdens het vervangen van zeefketting 2 bewegen sommige onderdelen van de machine.
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.5.1 Spanning Loofkettingspanner rechts Loofkettingspanner links De loofketting wordt door een oliemotor aangedreven. Om ervoor te zorgen dat de loofketting met de aandrijfwielen niet doorslipt op de riem, wordt de loofketting met twee verstelbare wielen, voor iedere kant één, op spanning gehouden. De loofkettingspanner rechts (1) en de loofkettingspanner links (2) moeten altijd zo worden afgesteld, dat de loofketting gelijkmatig is opgespannen.
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.5.2 Gelijkloop afstellen Als de loofketting links of rechts sterker tegen de brug van het aandrijfwiel loopt, moet de gelijkloop direct worden afgesteld, omdat de loofketting sterk kan slijten. Ga als volgt te werk: –...
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.5.3 Loofketting vervangen GEVAAR Gevaar voor letsel! Om de loofketting te vervangen moet u altijd met z'n tweeën werken, probeer nooit in uw eentje de loofketting te vervangen. Tijdens het vervangen van de loofketting bewegen sommige onderdelen van de machine.
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.6 Loofvangers WAARSCHUWING Gevaar voor vallen! Stap nooit over het beloopbare deel van de sorteerstand heen op de andere onderde- len van de machine. Door vuil, loof en weersinvloeden kunt u behalve op de sorteer- stand niet veilig op de machine staan.
Verzorging en onderhoud Scheiding Scheiding 7.7.1 Egelband 1 OPGELET Alle wielen van egelband 1 moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed wer- ken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct wor- den vervangen door nieuwe wielen. Egelband 1 en de wielen moeten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen.
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.1.2 Gelijkloop afstellen Als egelband 1 links of rechts sterker tegen de brug van het aandrijfwiel loopt, moet de gelijkloop direct worden afgesteld, omdat egelband 1 anders sterk kan slijten. Gelijkloop afstellen tot en met bouwjaar 2017 Afstelling gelijkloop egelband 1 t/m bouwjaar 2017 Ga als volgt te werk: –...
Pagina 451
Verzorging en onderhoud Scheiding Gelijkloop afstellen vanaf bouwjaar 2018 Afstelling gelijkloop egelband 1 rechts vanaf bouwjaar 2018 Afstelling gelijkloop egelband 1 links vanaf bouwjaar 2018 Ga als volgt te werk: – Draai de moer op de afsteller gelijkloop egelband 1 rechts (2) los in de richting waarvan de gelijkloop van egelband 1 moet worden afgesteld.
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.2 Afleidwals 1 OPGELET Bij zware omstandigheden bij het rooien blijven vuil, aarde en loof aan afleidwals 1 plakken. Deze vervuiling moet regelmatig, zo nodig zelfs meerdere malen tijdens een dienst worden verwijderd. Daarbij moet de machine worden uitgeschakeld en wor- den beveiligd tegen opnieuw inschakelen (de sleutel eruit trekken).
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.3 Afvaluitvoerband OPGELET Alle wielen van de afvaluitvoerband moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed werken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct worden vervangen door nieuwe wielen. Afvaluitvoerband en wielen moeten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen.
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.4 Egelband 2 OPGELET Alle wielen van egelband 2 moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed wer- ken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct wor- den vervangen door nieuwe wielen. Egelband 2 en de wielen moeten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen.
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.4.2 Gelijkloop afstellen Afstelling gelijkloop egelband 2 Als egelband 2 links of rechts sterker tegen de brug van het aandrijfwiel loopt, moet de gelijkloop direct worden afgesteld, omdat egelband 2 anders sterk kan slijten. Ga als volgt te werk: –...
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.5 Afleidwals 2 OPGELET Bij zware omstandigheden bij het rooien blijven vuil, aarde en loof aan afleidwals 2 plakken. Deze vervuiling moet regelmatig, zo nodig zelfs meerdere malen tijdens een dienst worden verwijderd. Daarbij moet de machine worden uitgeschakeld en wor- den beveiligd tegen opnieuw inschakelen (de sleutel eruit trekken).
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.7 Egelband 3 OPGELET Alle wielen van egelband 3 moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed wer- ken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct wor- den vervangen door nieuwe wielen. Egelband 3 en de wielen moeten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen.
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.8 Afleidwals 3 OPGELET Bij zware omstandigheden bij het rooien blijven vuil, aarde en loof aan afleidwals 3 plakken. Deze vervuiling moet regelmatig, zo nodig zelfs meerdere malen tijdens een dienst worden verwijderd. Daarbij moet de machine worden uitgeschakeld en wor- den beveiligd tegen opnieuw inschakelen (de sleutel eruit trekken).
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.9 Egelband 4 OPGELET Alle wielen van egelband 4 moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed wer- ken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct wor- den vervangen door nieuwe wielen. Egelband 4 en de wielen moeten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen.
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.10 Rondomlopende vingerkam (RVK) OPGELET Alle wielen en vingers van de rondomlopende vingerkam (RVK) moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed werken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct worden vervangen door nieuwe wielen. Bescha- digde of afgebroken RVK-vingers moeten worden vervangen.
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.11 Egelband 4 kanteling Cilinder egelband 4 kanteling De kanteling van egelband 4 wordt met een topstang of optioneel met een cilinder (1) afgesteld. Er moet regelmatig worden gecontroleerd of het afstelmechanisme soepel loopt. 461 / 544...
Verzorging en onderhoud Sorteerband Sorteerband OPGELET Alle wielen van de sorteerband moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed werken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct worden vervangen door nieuwe wielen. De sorteerband en de wielen moeten boven- dien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwer- pen te verwijderen.
Verzorging en onderhoud Bijproductenband Bijproductenband OPGELET Alle wielen van de bijproductenband moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed werken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moe- ten direct worden vervangen door nieuwe wielen. De bijproductenband en de wie- len moeten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen.
Verzorging en onderhoud Bijproductenuitvoerband 7.10 Bijproductenuitvoerband OPGELET Alle wielen van de bijproductenuitvoerband moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed werken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moe- ten direct worden vervangen door nieuwe wielen. Bijproductenuitvoerband en wie- len moeten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen.
Verzorging en onderhoud Verzamelbak 7.11 Verzamelbak OPGELET Alle wielen van de verzamelbak moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed werken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct worden vervangen door nieuwe wielen. De uitvoerband van de verzamelbak en de wielen moeten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen.
7.12.1 Afstand instellen Op de afbeelding is de aardappelkneuzer in een Keiler 2 zonder beschermingsinrichting te zien Reinigingsklep/onderhoudsklep Cilinder voor hydraulisch openspreiden...
Verzorging en onderhoud Aardappelkneuzer 7.12.2 Spanning afstellen Op de afbeelding is de aardappelkneuzer in een Keiler 2 zonder beschermingsinrichting te zien Afstelling veerspanner buiten Als de kwaliteit van het kneuzen niet voldoende is, is de voorspanning van de 6 veren tussen de banden te laag, deze voorspanning kan met de afstelling voor de veerspan- ner worden verhoogd.
Verzorging en onderhoud Sloten 7.13 Sloten Slotverbinding zeefketting 1 met verbindingsstang Slotverbinding egelband 3 met verbindingsbout In de standaard uitrusting zijn zeefketting 1 (1), egelband 1, egelband 2, egelband 3 (2), egelband 4, de sorteerband, de bijproductenband, de bijproductenuitvoerband, de afvaluitvoerband en de uitvoerband van de verzamelbak van een slot voorzien.
Verzorging en onderhoud Bunker 7.14 Bunker De bunker (alle wanden en de rolvloer) moet eenmaal per dag op aangekoekt vuil worden gecontroleerd en zo nodig worden schoongemaakt. Aangekoekte aarde ver- mindert de capaciteit van de bunker en verhoogt het eigen gewicht van de machine! 7.14.1 Ultrasoonsensor Ultrasoonsensor...
De bunkerrolvloer (2) bestaat standaard uit een doekbodem, die uit 8 afzonderlijke doeksegmenten bestaat. Er moet op worden gelet dat er geen scheuren in het rol- vloerdoek zitten. Als het rolvloerdoek (ROPA-artikelnr. 520045400) is versleten, kun- nen de segmenten worden vervangen.
Verzorging en onderhoud Bunker 7.14.2.1 Spanning bunkerrolvloerketting Bunkerketting spanner voor Bunkerketting spanner achter OPGELET Controleer de spanning van de bunkerrolvloerketting regelmatig. Verkeerd opgespan- nen bunkerrolvloerkettingen kunnen tot aanzienlijke schade aan de machine leiden! De kettingen van de bunkerrolvloer moeten zo worden opgespannen, dat de bunker- rolvloerkettingen bij het in- en uitklappen niet breken.
Verzorging en onderhoud Bunker 7.14.2.2 Aandrijfketting De beide aandrijfkettingen van de bunkerrolvloeraandrijving moeten na 100 bedrijfsuren worden ingevet en de kettingspanning moet worden gecontroleerd. Schroeven beschermkap aandrijfketting voor Spanklos aandrijfketting voor Bunkerrolvloer aandrijfketting naspannen – Klap de bunker in de werkstand, zet de motor van de tractor uit en beveilig de trac- tor tegen opnieuw starten en de machine tegen wegrollen.
Verzorging en onderhoud Overlaadbunker 7.15 Overlaadbunker De overlaadbunker (alle wanden en de rolvloer) en de losband moeten eenmaal per dag op aangekoekt vuil worden gecontroleerd en zo nodig worden schoongemaakt. Aangekoekte aarde vermindert de capaciteit van de overlaadbunker en verhoogt het eigen gewicht van de machine! 7.15.1 Ultrasoonsensoren...
Wij adviseren een synthetische kettingolie op esterbasis te gebruiken con- form de FDA-zuiverheidsvereisten van richtlijn 21 CFR 178.3570, die geschikt is voor incidenteel, technisch niet te vermijden contact met levensmiddelen (Ropa-artikelnr. 435015100), voor het smeren van bunkerrolvloerkettingen. Het gegevensblad kan wanneer nodig worden opgevraagd. 474 / 544...
Verzorging en onderhoud Overlaadbunker 7.15.2.1 Spanning rolvloer Bunkerketting spanner voor Bunkerketting spanner achter OPGELET Controleer de spanning van de bunkerrolvloerketting regelmatig. Verkeerd opgespan- nen bunkerrolvloerkettingen kunnen tot aanzienlijke schade aan de machine leiden! De kettingen van de rolvloer moeten zo worden opgespannen, dat de rolvloerkettingen niet kunnen overslaan.
Verzorging en onderhoud Overlaadbunker 7.15.2.2 Rolvloer aandrijfketting De aandrijfketting van de rolvloeraandrijving moet na 100 bedrijfsuren worden gesmeerd/ingevet en de kettingspanning moet worden gecontroleerd. Schroeven beschermkap aandrijfketting Tandwiel spanning aandrijfketting Rolvloer aandrijfketting naspannen – Zet de motor van de tractor uit en beveilig de tractor tegen opnieuw starten en de machine tegen wegrollen.
Verzorging en onderhoud Overlaadbunker 7.15.3 Losband Losband overlaadbunker De losband (1) bestaat uit een met rubber beklede ketting met meenemers. De los- band spant zichzelf door zijn eigen gewicht zelf op. 7.15.3.1 Gelijkloop losband instellen Als de losband links of rechts sterker tegen de brug van het aandrijfwiel loopt, moet de gelijkloop direct worden afgesteld, omdat de losband anders sterk kan slijten.
Verzorging en onderhoud Overlaadbunker 7.15.3.2 Aandrijfketting van de losband De aandrijfketting van de losbandaandrijving moet na 100 bedrijfsuren worden gesmeerd/ingevet en de kettingspanning moet worden gecontroleerd. Schroeven beschermkap aandrijfketting Tandwiel spanning aandrijfketting Aandrijfketting van de losband naspannen – Klap de losband volledig naar beneden, zet de motor van de tractor uit en beveilig de tractor tegen opnieuw starten en de machine tegen wegrollen.
Verzorging en onderhoud Smeerpunten cardanassen 7.16 Smeerpunten cardanassen OPMERKING Wij verwijzen u naar de meegeleverde gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de cardanassen. Vóór inbedrijfstelling moet iedere gebruiker de meegeleverde gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de cardanassen zorgvuldig lezen en in acht nemen. Alle instructies voor onderhoud van de cardanassen moeten in acht worden genomen.
Verzorging en onderhoud Demontage en afvoer 7.17 Langere tijd stilzetten Als de machine meer dan vier weken niet wordt gebruikt, moeten de volgende werk- zaamheden worden uitgevoerd: – Machine grondig reinigen. Voorkom dat water direct op lagers en draagwielen spat. –...
– Bij de geringste twijfel moet u vakkundig personeel inschakelen of contact opne- men met een onderhoudsmonteur van ROPA. – Voer geen reparaties uit aan de machine als u niet over de nodige vakkennis of ervaring beschikt.
Storingen en problemen oplossen Elektrisch systeem Elektrisch systeem 8.2.1 Smeltzekeringen Centrale elektronica Reservezekeringen Smeltzekeringen printplaat A Smeltzekeringen printplaat B Smeltzekeringen printplaat C De elektrische zekeringen bevinden zich in de schakelkast van de centrale elektronica (1) op de linker sorteerstand. Er zijn voornamelijk gebruikelijke vlakzekeringen (smelt- zekeringen) gebruikt in de machine.
F10.C Kl. 30 processor ESR C (A03) ROPA-artikelnr. 3550566NL De omschrijvingen van de zekeringen F01.A tot en met F10.A, F01.B tot en met F10.B en F01.C tot en met F10.C bestaan uit de omschrijving van de zekering op de printplaat en de beschrijving van de print-...
Storingen en problemen oplossen Elektrisch systeem plaat voor de computer. De machine beschikt over 3 computers, deze computers zijn aangeduid met de omschrijvingen A, B en C. 8.2.3 Elektronische zekeringen Centrale elektronica Zelf-resettende elektronische zekeringen printplaat A Zelf-resettende elektronische zekeringen printplaat B Zelf-resettende elektronische zekeringen printplaat C De zekeringen Fr01.A tot en met Fr28.A, Fr01.B tot en met Fr28.B en Fr01.C tot en met Fr28.C zijn zelf-resettende elektronische zekeringen.
B07 Druksensor damdrukregeling links 12 V B08 Druksensor damdrukregeling rechts Fr26.A 100 mA 12 V B08 Druksensor damdrukregeling (zonder damrollen) Fr27.A 100 mA B69 Druksensor damdrukontlasting links 12 V Fr28.A 100 mA B68 Druksensor damdrukontlasting rechts 12 V ROPA-artikelnr. 3550750NL 487 / 544...
Pagina 488
B504 Druksensor egelband 1 12 V Fr26.B 100 mA B505 Druksensor egelband 2 12 V Fr27.B 100 mA B58 Druksensor legen van de bunker (bunker) 12 V Fr28.B 100 mA B36 Ultrasoon bunkervulband 12 V ROPA-artikelnr. 3550751NL 488 / 544...
Pagina 489
Geen functie 12 V ROPA-artikelnr. 3550752NL De omschrijvingen van de zekeringen Fr01.A tot en met Fr28.A, Fr01.B tot en met Fr28.B en Fr01.C tot en met Fr28.C bestaan uit de omschrijving van de zelf-resettende elektronische zekering op de printplaat en de beschrijving van de printplaat voor de computer.
Storingen en problemen oplossen Kleurcode voor elektriciteitskabels De omschrijvingen van de relais K01.A, K02.A, K01.B, K02.B, K01.C en K02.C be- staan uit de omschrijving van het relais op de printplaat en de beschrijving van de printplaat voor de computer. De machine beschikt over 3 computers, deze computers zijn aangeduid met de omschrijvingen A, B en C.
Storingen en problemen oplossen Storingen zoeken met de Tractorterminal Storingen zoeken met de Tractorterminal B522 Sensorfout Toerental zeefketting 2 Operationele storingen worden voor een deel op de Tractorterminal met waarschu- wingssymbolen weergegeven. Bij elektrische of elektronische problemen worden de betreffende componenten met de benaming van het component weergegeven. Voorbeeld: Noodstop tractor ingedrukt! Noodstop sorteerstand ingedrukt!
Storingen en problemen oplossen Storingen zoeken met de Tractorterminal 8.5.1 Overzicht diagnosemenu's Versie Programmaknoppen Diagnose Basisinstellingen Afstelling Speciale functies Teach-in Gebruiksgegevens Basisgegevens Video Hardware vervangen AUXILIARY ISOBUS Service Daarna tonen we u afbeeldingen van de beschikbare diagnosemenu's in de Tractor- terminal.
Storingen en problemen oplossen Storingen zoeken met de Tractorterminal 8.5.2 Diagnosemenu's "Bedieningselement vrij toewijsbaar" De indeling van de diagnosemenu's van het "Bedieningselement vrij toewijsbaar" zijn bij alle drie de modellen van dit bedieningselement identiek. Hier wordt het voorbeeld van het linker bedieningselement van de overlaadbunkerma- chine getoond.
Let op het verhoogde brandgevaar bij het lassen in de buurt van brandbare onderdelen of vloeistoffen (brandstof, olie, vet, banden, enz.). Wij wijzen er nadrukkelijk op dat ROPA geen garantie biedt voor schade aan de machine die veroorzaakt wordt door onjuist lassen.
Storingen en problemen oplossen Het voertuig opkrikken Het voertuig opkrikken GEVAAR Gevaar voor dodelijk letsel! – Om veiligheidsredenen mag het voertuig altijd slechts aan één kant van de gemar- keerde kriksteunen worden opgekrikt. – De as moet worden opgekrikt door van het voertuig in de vangmuil van de tractor te bevestigen en vast te zetten.
Storingen en problemen oplossen De rem met de hand lossen OPGELET Gevaar voor schade aan de machine Bij het plaatsen van de krik dient u erop te latten dat er geen hydrauliekleidingen of sensoren in de buurt van de as worden beschadigd. –...
Storingen en problemen oplossen De rem met de hand lossen 8.8.1 Rem pneumatisch deactiveren Aftapklep/afwateringsklep GEVAAR – Parkeer het voertuig nooit onbeveiligd als de parkeerrem los is en het luchtreser- voir leeg is. – Beveilig het voertuig met voldoende grote wielblokken tegen wegrollen. –...
Storingen en problemen oplossen De rem met de hand lossen 8.8.2 Rem hydraulisch deactiveren Handpomp hydraulische rem GEVAAR – Parkeer het voertuig nooit onbeveiligd als de parkeerrem los is en de hydraulische remleiding drukloos is. – Beveilig het voertuig met voldoende grote wielblokken tegen wegrollen. –...
Storingen en problemen oplossen Hydraulische kleppen Hydraulische kleppen Een groot deel van de hydraulische kleppen wordt elektrisch aangestuurd. Problemen met de magneetkleppen kunnen met speciale testkabels worden opgespoord. Deze testkabels mogen alleen door gekwalificeerd en opgeleid personeel worden aangeslo- ten op de magneetkleppen. Als een elektrisch bediende klept niet functioneert, moet in alle gevallen en zonder uit- zondering een expert worden geraadpleegd.
– Zodra u vaststelt dat de leiding doorloopt, kunt u de leiding weer met de verbruiker verbinden. Controleer de vrije doorgang met een tussensmering. (Zie Pagina 399) – Als de hier beschreven methode niet het gewenste resultaat heeft, neem dan con- tact op met uw ROPA-klantenservice. 512 / 544...
Pagina 513
Storingen en problemen oplossen Centraal smeersysteem – ontluchten en verwijderen van blokkades Sommige verdelers zijn van een smeernippel voorzien. Met deze smeernippel kunnen fouten gemakkelijker worden opgespoord. Alle smeerpunten van de onderverdeler kunnen met behulp van deze smeernippel van vet worden voorzien omdat in de uitlaat van de hoofdverdeler een terugslagklep aan- wezig is.
Storingen en problemen oplossen Overzicht veldinstellingen 8.11 Overzicht veldinstellingen Procedure Probleem bij het oog- sten Toerentalverschuiving Hoogte afleidwalsen en Mechanische bescha- loofketting ten opzichte Intensiteit schudder ver- Toerental zeefkettingen toerental van de egel diging van zeefketting 2 aan- lagen verlagen verlagen passen Gladde...
Pagina 515
Storingen en problemen oplossen Overzicht veldinstellingen Procedure Probleem bij het oog- Opmerking sten Proberen materiaalvriendelijk te rooien Mechanische bescha- Rooidiepte verhogen Rooisnelheid verhogen diging Toerental banden niet te hoog Gladde Knollen niet in het midden van de dam of zijdelingse snijlijn uitgroei Aangesne-...
Storingen en problemen oplossen Checklist voor het optimaliseren van de rooikwaliteit/opslagkwaliteit 8.12 Checklist voor het optimaliseren van de rooikwaliteit/ opslagkwaliteit Beschadiging van de knollen tijdens het legen kan tot een toename van bacteriën, schimmelinfecties en wortelbrand leiden. Dit kan worden voorkomen door de aard- appelplantjes te verwarmen tot minimaal 10°C en door de aardappelen droog te houden.
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Onderhoudstabel Onderhoudstabel Onderhouds- intervallen voor na de eerste Onderhoudswerkzaamheden aanvang van 50 bedrijfsu- na elke 50 indien de oogst dagelijks bedrijfsuren nodig jaarlijks Pompverdeleraandrijving Oliepeil controleren Olie vervangen Hydraulische schijfkouteraandrijving Oliepeil controleren Olie vervangen Transmissie zwadopname Visuele controle transmissiebehui- zing op zweten Olie vervangen Hydraulisch systeem...
Pagina 521
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Onderhoudstabel Onderhouds- intervallen voor na de eerste Onderhoudswerkzaamheden aanvang van 50 bedrijfsu- na elke 50 indien de oogst dagelijks bedrijfsuren nodig jaarlijks Toestand van de bussen en sloten controleren Zeefketting 1 naspannen Zeefketting 2 Toestand van de aandrijfwielen controleren Toestand van de draagwielen, de keerwielen en de schraper controle- Zeefketting 2 naspannen...
Pagina 522
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Onderhoudstabel Onderhouds- intervallen voor na de eerste Onderhoudswerkzaamheden aanvang van 50 bedrijfsu- na elke 50 indien de oogst dagelijks bedrijfsuren nodig jaarlijks Egelband 3 naspannen Egelband 4 met RVK Toestand van de aandrijfwielen controleren Toestand van de draagwielen en de keerwielen controleren Toestand van de bussen en sloten controleren...
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Smeerschema (smeren met vetspuit) Smeerschema (smeren met vetspuit) Smeerpunt Aantal na elke nippels bedrijfs uren Cardanassen Zie de meegeleverde handleiding Tractor naar aandrijfas boven dissel en van de fabrikant van de cardanas aandrijfas boven dissel naar machine (Zie Pagina 479) Dissel Kogeltrekoog...
Pagina 524
Nadat de machine met water is schoongemaakt moeten alle smeerpunten opnieuw worden doorgesmeerd. Het optionele centrale smeersysteem moet na het wassen van de machine met ten minste 2 tussentijdse smeercycli worden doorgesmeerd. Smeervet ROPA-artikelnr. 435006200 conform DIN 51825, NLGI-klasse 2, type: KP2K-20, bij zeer lage buitentemperaturen KP2K-30.
Smeerschema's Smeerschema's 9.7.1 Centrale smering (optie) Geleidearm Remas Stuurcilinder binnen Remhefboom Balanscilinder Fusee onder Fusee boven Onderverdeler as links ROPA-artikelnr. 360021000 Pendelas achter Pendelas voor Remas Stuurcilinder binnen Remhefboom Balanscilinder boven Fusee onder Fusee boven Schuifstuk Schuifstuk Aandrijfas Geleidearm voor Onderverdeler as rechts ROPA-artikelnr.
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Bevestiging van de instructies voor de bestuurder Bevestiging van de instructies voor de bestuurder Mevrouw/ geboren meneer Achternaam en voornaam werd op over de veilige omgang met de machine over het onderhoud van de machine door geïnstrueerd. Achternaam en voornaam heeft de vereiste kennis over de veilige omgang met de machine over het onderhoud van de machine...
WAARSCHUWING Wanneer zones rondom de ROPA Keiler 2, die in de onderstaande tekening als gevarenzones zijn aangemerkt, door personen worden betreden terwijl er met de machine wordt gerooid, bestaat gevaar voor ernstig lichamelijk letsel of zelfs levens- gevaar voor deze personen.
Pagina 534
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Veiligheidsinstructies Verklaring (achternaam en voornaam) ben door de eigenaar van de Keiler geïnformeerd over de gevarenzones en de vei- ligheidsaspecten tijdens het rooien. Ik heb de volledige informatie ontvangen en ook begrepen. Ik verplicht mijzelf ertoe de gevarenzones niet te betreden zolang de machine bezig is met rooien.
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten ROPA Overhandigingsbevestiging 9.11 ROPA Overhandigingsbevestiging ROPA Fahrzeug- und Maschinenbau GmbH, Sittelsdorf 24, D-84097 Herrngiersdorf Steunpuntadres: FG-nummer: Type: Hulptoestelnr: Type: Hulptoestelnr: Type: Hulptoestelnr: Type: Hulptoestelnr: Type: Klantenadres: Eigenaar: E-mail: Telefoon nr: Mobiel: Datum van overdracht: Tijdens het proefdraaien werden geen tekortkomingen vastgesteld. Veilige handhaving en onderhoud zijn aan mij uitgelegd.
Pagina 536
Het niet geven van toestemming heeft geen invloed op de overdracht van de aangekochte goederen of diensten. U kunt ook slechts een deel van deze toe- stemming geven als u dit wenst. U kunt uw toestemming te allen tijde schriftelijk intrekken bij uw ROPA- steunpunt of ROPA.
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten ROPA Protocol eerste gebruik 9.12 ROPA Protocol eerste gebruik ROPA Fahrzeug- und Maschinenbau GmbH, Sittelsdorf 24, D-84097 Herrngiersdorf ROPA-partner: Klant / plaats van gebruik: Chassisnr.: Bedrijfsuren: Machinetype: Rooi-/laaduren: Softwareversie: Rooioppervlakte: Datum eerste gebruik: Protocol: Eventuele klachten van klant: De klant is geïnformeerd over veilig gebruik en onderhoud.
Pagina 541
Index Aanhaalmomenttabel voor schroeven en moe- Damdrukontlasting..........251 ren............... 527 Damdrukregeling..........228 Aardappelkneuzer........353, 466 Damopname..........217, 429 Afleidwals 1..........300, 452 Damrol............218, 429 Afleidwals 2..........308, 456 Demontage............480 Afleidwals 3..........321, 458 De opname beveiligen........217 Afvaluitvoerband......... 303, 453 Detectie dammidden...........
Pagina 542
Rooien..............214 Menu Akkermodus..........115 Rooien van afzonderlijke rijen......237 Menu Banden handmatig........138 Rooiketting..........257, 437 Menu Klapmodus..........118 ROPA-videoswitch..........405 Menu Opname............ 121 Menu Scheiding..........132 Menu Sorteertafel..........137 Menu Zeefkanaal..........127 Scharen............221, 434 Model opname zonder damrollen....... 242 Scharnierende bunkerklep........
Pagina 543
Index Snelheidsafhankelijke automatische zeefketting 276 Wegen..............370 Software-updates..........531 Wegrijbeveiliging........... 45 Sorteerband..........342, 462 Wielblokken............90 Spanningsbewaking..........410 Wijzigingen en modificaties........42 Stabiliteit bij de zijdelings geleide rooier....41 Wortelopname............ 250 Statusindicator van de automatische functies..161 Steunpoot............186 Stilzetten............. 411 Storingen en problemen oplossen......