Bediening
Rijden op openbare wegen
Aan de volgende verplichtingen moet altijd worden voldaan:
Er moet altijd gebruik worden gemaakt van een veiligheidsman, die de bestuurder
van het voertuig de nodige instructies geeft voor het veilig besturen van het voer-
tuig, omdat het veilig besturen van het voertuig anders (bijv. op kruispunten en bij
wegversmallingen, tijdens het parkeren of bij de geldende weersomstandigheden)
niet gegarandeerd is.
De achterwielbesturing of keerstuurmodus mag alleen kort worden ingeschakeld
om scherpe bochten te nemen bij lage snelheid.
Alleen ervaren en betrouwbare personen met kennis van de regio komen in aan-
merking als bestuurder en begeleider (veiligheidsman).
Het voertuig mag op de openbare weg alleen worden verplaatst door bestuurders
die in het bezit zijn van een vereist en geldig rijvaardigheidsbewijs (rijbewijs). De
bestuurder moet naast een geldig rijbewijs de algemene typegoedkeuring van de
machine, alsook de voorhanden en geldige uitzonderingsregeling in origineel bij de
hand hebben.
Waarschuwingsvesten, een verbandkist en een gevarendriehoek moeten steeds
binnen handbereik worden meevervoerd.
Op het platform voor de bestuurderscabine mogen geen personen worden meever-
voerd.
De voertuigeigenaar of zijn/haar vertegenwoordiger moet elke bestuurder vóór de
start van een werkperiode uitgebreid instructies geven over zijn bijzondere ver-
plichtingen met betrekking tot de verkeersveilige besturing van het voertuig. De
instructie moet door de bestuurders worden bevestigd met een handtekening. De
voertuigeigenaar moet de bevestigingen ten minste één jaar bewaren. Een formu-
lier voor deze instructie vindt u in hoofdstuk 9
(Zie Pagina
567). ROPA raadt aan
om het formulier te kopiëren voordat u het invult.
Zoals reeds aangehaald kunnen de regionaal bevoegde instanties voor wegver-
keer aanvullende voorwaarden vastleggen, die afwijken van de genoemde bepalin-
gen. Het is de verantwoordelijkheid van voertuigeigenaars en bestuurders om zich
te informeren over deze bepalingen en deze na te leven.
Als op een later tijdstip componenten of functies van het voertuig worden gewij-
zigd en als voor de aard en/of het verloop bepaalde voorschriften gelden, vervalt
de "algemene typegoedkeuring" en moet een nieuwe "algemene typegoedkeuring"
worden aangevraagd bij de betreffende plaatselijke overheidsinstantie.
183 / 580