Pagina 1
Originele gebruikshandleiding Originele gebruikshandleiding Maus 5 Maus 5 Uitgave 2 Uitgave 2 Software-versie: 21M5001 Software-versie: 21M5001 Gedrukt in Duitsland: 04/2021 Gedrukt in Duitsland: 04/2021 E901165NL E901165NL...
Pagina 2
ROPA GmbH worden gekopieerd, gereproduceerd of op enige andere wijze worden verspreid. Elke vorm van vermenigvuldiging, verspreiding of opslag op informatiedragers - in welke vorm of op welke manier dan ook - die niet door ROPA GmbH is geautoriseerd, is een schending van de toepasselijke nationale en internatio- nale auteursrechten en zal worden vervolgd.
Inhoud Inleidende opmerking..........13 Typeplaatje en belangrijke gegevens............17 Serienummer dieselmotor................18 Conformiteitsverklaring................19 Veiligheid..............21 Algemeen....................23 Plichten van de ondernemer..............23 Algemene symbolen en aanwijzingen............. 23 2.3.1 Veiligheidsborden..................24 Beoogd gebruik..................25 2.4.1 Voorspelbaar onjuist gebruik..............25 Gevarenzone....................26 Veiligheidsstickers aan de machine............28 Veiligheid en bescherming van de gezondheid........30 Vereisten voor het bedienings- en onderhoudspersoneel.......
Pagina 6
Inhoud Stuurkolom....................66 5.4.1 Stuurkolomschakelaar................66 Bestuurdersstoel..................68 5.5.1 Bestuurdersstoel draaien.................73 Bedieningselementen op de bodem van de bestuurderscabine....74 Bedieningsconsole R-Concept..............75 5.7.1 Kleurterminal R-Touch................76 5.7.1.1 Positionering R-Touch................77 5.7.2 R-Select....................78 5.7.3 R-Direct....................81 5.7.4 Toetsenveld I....................82 5.7.5 Toetsenveld II...................84 5.7.6 Schakelaar bedieningsconsole..............
Pagina 7
Inhoud 6.6.3 Aanpassing motortoerental..............146 6.6.4 Vermogensreductie SCR-systeem............148 6.6.4.1 Vermogensreductie AdBlue vulstand.............149 6.6.4.2 Vermogensreductie AdBlue kwaliteit/systeemfout......... 150 6.6.4.3 Beëindiging vermogensreductie............151 6.6.5 Wijzigingen en/of aanvullingen met betrekking tot de gebruikshandleiding voor de motor van Mercedes-Benz............151 Gebruiksmodi "Schildpad" en "Haas"............ 152 6.7.1 Bedrijfsmodus wisselen.................
Pagina 8
Inhoud 6.13.8.1.1 Ijlgang zeefkettingreiniging..............227 6.13.8.2 8-voudige spiraalwalsreiniging (optie)........... 228 6.13.8.2.1 Bietenafremmer (alleen bij 8-voudige spiraalwalsreiniger)....229 6.13.8.3 Ontstener (optie)..................230 6.13.9 Band onder cabine (in het diagram aandrijving C)........232 6.13.9.1 Ijlgang band onder cabine..............233 6.13.10 4-voudige spiraalwalsen in het opnamegedeelte (aandrijving D)..234 6.13.11 Aanvoerwalsen (aandrijving E)..............235 6.13.12...
Pagina 9
Koelsysteem dieselmotor...............325 7.1.4.1 Koelersysteem reinigen................. 326 7.1.4.2 Koelmiddel controleren................329 7.1.4.3 Koelmiddel verversen................330 7.1.4.3.1 Silicaatpatroon vernieuwen..............331 7.1.4.4 Aanwijzingen van ROPA over het koelmiddel (algemeen)....331 7.1.5 Ventielspeling instellen................332 7.1.6 SCR-uitlaatgasnabehandeling met AdBlue ..........333 ® 7.1.6.1 AdBlue filterinzetstuk vervangen............334 ®...
Pagina 10
Inhoud 7.3.2 Drukfilterelement vervangen..............348 Mechanische aandrijving naar de stuurassen........349 7.4.1 Aftaktussenassen van de versnellingsbak naar de stuurassen.....349 7.4.2 Onderhoud cardankoppelingen in de assen......... 350 Versnellingsbak (4-versnellingen)............350 Assen..................... 354 7.6.1 Planeetwielmechanisme (geldt voor beide assen)........ 354 7.6.2 Differentieel aan voor- en achteras............356 Pneumatisch systeem................358 Opnamegedeelte...................
Pagina 12
Onderhoudsbewijzen olievervanging + filtervervanging......482 9.10.2 Onderhoudsbevestiging................. 484 9.10.3 Software-updates................... 484 9.11 Bevestiging van de bestuurdersopleiding..........485 9.12 Veiligheidsopleiding................486 9.13 Aanlegplan voor een bietenhoop............487 9.14 Aanwijzingen bij het oogsten van bieten..........488 9.14.1 Praktijktips....................488 9.15 ROPA Overhandigingsbevestiging............489 Index................491 12 / 496...
Ze voldoen aan de strikte ROPA-normen voor veiligheid en betrouwbaar- heid. Wij wijzen erop dat onderdelen of accessoires die niet werden goedgekeurd door ROPA, niet voor ROPA machines mogen worden gebruikt omdat de veilig- heid en het operationele gebruik van de machine daardoor kunnen worden beïn- vloed.
Pagina 16
ROPA wordt gedekt. Dit handboek biedt uitgebreide beschrijvingen, maar het is het in uw eigen belang om deze handleiding volledig en rustig door te lezen en vertrouwd te raken met de machine.
Inleidende opmerking Typeplaatje en belangrijke gegevens Typeplaatje en belangrijke gegevens Het typeplaatje (2) van de machine bevindt zich aan de rechterzijde van het voertuig, aan het onderstel van het voertuig (in de buurt van het voorwiel, achter het serienum- mer (1)). Vul in de volgende afbeelding van het typeplaatje de gegevens van uw machine in.
Inleidende opmerking Serienummer dieselmotor Serienummer dieselmotor Het serienummer van de motor (1) bevindt zich aan het motorblok naast, de V-snaar- schijf van de krukas. 18 / 496...
De conformiteitsverklaring maakt deel uit van de afzonderlijk verstrekte documentatie en zal worden overhandigd bij de levering van de machine. Het CE-kenteken van de machine is een onderdeel van het typeplaatje. ROPA Maus5 vanaf 8*1151 vanaf 2014 01. September 2015...
Veiligheid Algemene symbolen en aanwijzingen Algemeen De machine werd vervaardigd volgens de actuele stand van de techniek en getest op veiligheid. De machine is CE-conform en voldoet dus aan de relevante Europese richtlijnen voor het vrije verkeer van goederen binnen de Europese Unie of de Europese Economi- sche Ruimte.
Veiligheid Algemene symbolen en aanwijzingen OPGEPAST Dit signaalwoord waarschuwt voor mogelijk gevaarlijke situaties, die kunnen leiden tot ernstige lichamelijke verwondingen, zware schade aan de machine of andere aanzien- lijke materiële schade. Het negeren van deze instructies kan leiden tot het vervallen van de garantie.
Veiligheid Beoogd gebruik Gevaar voor explosies, accugedeelte Dit waarschuwingsteken staat voor werken waarbij gevaren door bijtende vloeistoffen en gassen kunnen ontstaan. Waarschuwing voor vallen Dit waarschuwingsteken staat voor werken waarbij gevaren door vallen, mogelijk met dodelijke gevolgen, kunnen ontstaan. Waarschuwing voor elektromagnetische velden Dit waarschuwingsteken staat voor werken waarbij gevaren door elektromagnetische velden en/of storingen kunnen ontstaan.
Veiligheid Gevarenzone Gevarenzone Tijdens de werking van de machine mogen zich geen personen in de gevarenzone bevinden. In geval van gevaar moet de bediener de machine onmiddellijk uitschakelen en de betreffende persoon duidelijk maken dat hij de gevarenzone onmiddellijk moet verlaten.
Pagina 27
De betekenis van elk pictogram wordt hieronder uitgelegd. Daarnaast staat bij elk pictogram een zes-cijferig nummer. Dit is het ROPA-bestelnummer. Door het aangeven van dit nummer kunt u het relevante pictogram bij ROPA bijbestellen. Het getal dat tussen haakjes staat, staat op de betreffende sticker. Daardoor is de eenvoudige toewijzing van het pictogram bij het bestelnummer mogelijk.
Pagina 29
Veiligheid Veiligheidsstickers aan de machine 355007100 (1) 355007900 (04) Vóór de inbedrijfstelling moet u de Gevaar onder lasten. Nooit onder dit bedrijfshandleiding en/of onder- bouwdeel gaan staan. houdshandleiding lezen en alle vei- ligheidsaanwijzingen in acht nemen. 355007700 (25) 355006300 (33) Gevaar voor het naar binnen trek- Gevaar voor onderdelen die met ken van lichaamsdelen.
Veiligheid Veiligheid en bescherming van de gezondheid 355007400 (06) 355007800 (11) Gevaar door zwenkende Gevaar door neerdalende machineonderdelen. machineonderdelen! Het Nooit in het zwenkbereik staan in de gevarenzone gaan staan. is alleen toegelaten met ingelegde hefcilinderbe- veiliging. 355007200 (15) 355006500 (37) Gevaar door draaiende Gevaar voor vallen! Het onderdelen.
Diverse activiteiten mogen alleen worden uitgevoerd door personen die hier- voor uitdrukkelijk door ROPA werden geautoriseerd. In geval van twijfel vraagt u bij de producent na of u een bepaalde activiteit zelf op een veilige manier kunt uitvoeren.
Veiligheid Gevaren door mechanische invloeden 2.11 Omgang met oude onderdelen, bedrijfs- en hulpstoffen Bij het hanteren van bedrijfs- en hulpstoffen moet altijd geschikte beschermings- kleding worden gedragen die het huidcontact met deze stoffen voorkomt of vermin- dert. Defecte en uitgebouwde oude onderdelen moeten gescheiden worden verzameld op basis van de materiaalsoorten en worden gerecycleerd volgens de voorschrif- ten.
Veiligheid Gevaren door elektriciteit 2.14 Gevaren door elektriciteit GEVAAR Levensgevaar door elektrische spanning. Kabels en bouwdelen zijn spanningsgeleidend, dit kan leiden verwondingsgevaar of de dood. Klemnippels staan ook na het uitschakelen onder spanning. – Alle werkzaamheden aan de elektrische uitrusting van de machine moeten altijd door professionele elektromonteurs worden uitgevoerd.
Veiligheid Gevaren door lawaai 2.15 Gevaren door bedrijfsstoffen WAARSCHUWING Oliën, brandstoffen en vetten kunnen volgende schade veroorzaken: Vergiftiging door inademing van brandstofdampen, Allergieën door huidcontact met brandstof, olie of vet, Brand- en explosiegevaar veroorzaakt door roken, gebruik van vuur of open licht tijdens de omgang met brandstof, olie of vet.
Veiligheid Gevaar door hete media/oppervlakken Mogelijke oorzaken: Impulslawaai (< 0,2 s; > 90 dB(A)) Machinegeluiden hoger dan 90 dB (A) 2.17 Gevaren door de hydraulische installatie WAARSCHUWING Hydraulische olie kan huidirritaties veroorzaken. Uitlopende hydraulische olie kan schade aan het milieu veroorzaken. In hydraulische systemen komen zeer hoge druk en gedeeltelijk hoge temperaturen tot stand.
Veiligheid Lekkage 2.20 Persoonlijke beschermingsuitrusting Om ongevallen te voorkomen, geen strakke kleding dragen. Met name dassen, sjaals, ringen of kettingen kunnen in de bewegende machinedelen verstrikt raken. Geschikte hoofdbedekking dragen bij lange haren. Licht ontvlambare voorwerpen, zoals bv. lucifers en aanstekers niet in uw broekzak stoppen.
Veiligheid Algemene veiligheidsaanwijzingen voor de standverwarming 2.22 Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met zuur accu's Vuur, vonkontlading, roken en open licht zijn verboden. Vonken door het aan- en afklemmen van elektrische bouwelementen of door meetapparatuur direct aan de accupolen vermijden. Schakel vóór het aan- en afklemmen van de accu's de accuhoofdschakelaar uit.
Veiligheid Veiligheids- en beschermingsinrichtingen 2.25 Veiligheids- en beschermingsinrichtingen Na het uitvoeren van werken aan de veiligheidsinrichtingen een gedocumenteerde functietest doorvoeren. Regelmatige functiecontrole van de veiligheidsuitrusting door- voeren, onderhoudsintervallen in acht nemen. De veiligheidsinrichting van de machine bestaat uit: Nood-uit-schakelaar aan de bedieningsconsole. Achteruitrij-sensor.
Veiligheid Nooddeur 2.26 Nooddeur Door het constructietype beschikt deze machine niet over een aparte nooduitgang. Als de bestuurderscabine door externe impactkrachten - bv. bij een ongeval - wor- den vervormd, dan moet de bestuurderscabine doorgaans worden verlaten via de toe- gangsdeuren omdat deze deuren met veiligheidsglas zijn uitgerust.
Pagina 40
Overzichtfoto's en technische gegevens 40 / 496...
Overzichtfoto's en technische gegevens Overzichtfoto Overzichtfoto Dit overzicht zal u vertrouwd maken met de namen van de belangrijkste bouwonder- delen van uw machine. Centrale elektriciteitskast Achterwand van verhoging Luchtfilter Expansiereservoir voor koelwater Luchtaanzuigingsrooster voor koeler Motorkast Hydraulische olietank Opbergvak voor gereedschap Accukast (10) Opstapladder...
Overzichtfoto's en technische gegevens Transportschets voor dieplader transport Transportschets voor dieplader transport Alle gegevens in mm. 52 / 496...
Overzichtfoto's en technische gegevens Sjorogen voor dieplader transport/scheepstransport Sjorogen voor dieplader transport/scheepstransport Aan de frontas bevinden zich rechts en links ogen, waaraan de as naar de grond toe kan worden gespannen. Ook aan de achterasbok bevinden zich rechts en links ogen, waaraan de as naar de grond toe kan worden gespannen.
Pagina 54
Overzichtfoto's en technische gegevens Sjorogen voor dieplader transport/scheepstransport Sjorpunt achter de frontas links Sjorpunten aan achterasbok Scheepslading: Afbeelding van een eerder model De machine heeft geen inhangpunten waaraan deze kan worden opgeheven. Om de machine bv. in een schip te heffen zijn speciale, goedgekeurde en door TÜV gecontro- leerde hefinrichtingen vereist.
Algemene beschrijving Functie Functie De machine is een zelfrijdende werkmachine voor het opnemen, reinigen en verladen van suikerbieten uit hopen op het veld. De opname van de suikerbieten gebeurt via een walssysteem. De eerste wals, de opnemerwals, werkt enkele centimeters diep in de bodem, neemt de suikerbieten op en tilt ze via een poetserwals op drie aanvoerwalsen.
Algemene beschrijving Levering Levering Bij de machine worden een brandblusser, een verbandkist, twee nivelleerwiggen en een gereedschapskist met een pakket kleine onderdelen geleverd. De verbandkist bevindt zich in de bestuurderscabine, de brandblusser op de centrale elektriciteitskast. De gereedschapskist bevindt zich in het opbergvak onder de motorbehuizing. Het pak- ket met reserveonderdelen bevindt zich in het opbergvak in de motorruimte.
Bedieningselementen Trappen Trappen GEVAAR – Op het platform voor de bestuurderscabine en in de bestuurderscabine mogen zich geen personen bevinden. – Ladders en machine uitsluitend bestijgen als de machine stil staat! Trappen gebruiken Zie Pagina 31 5.1.1 Opstap bestuurderscabine Trap bestuurderscabine in stand wegverkeer en/of verlaadactiviteit Opstapladder bestuurderscabine –...
Bedieningselementen Trappen 5.1.2 Hulptrap aan brandstoftank Hulptrap aan brandstoftank in wegverkeerstelling en/of neergeklapt om te tanken Veiligheidsbeugel Vergrendelingshendel Hulptrap WAARSCHUWING Gevaar voor vallen! De hulptrap aan de brandstoftank mag alleen worden gebruikt voor het bijtanken van de machine en het afsmeren via de nippelblok. –...
Bedieningselementen Cilinderondersteuning bestuurderscabine Cilinderondersteuning bestuurderscabine De bestuurderscabine mag alleen worden verhoogd of verlaagd als beide zijstukken van het opnamegedeelte werden uitgeklapt en wanneer kan worden gegarandeerd dat tot op een hoogte van 5,3 m boven de bestuurderscabine geen obstakel voorhanden Cilinderondersteuning activeren Cilinderondersteuning in parkeerpositie GEVAAR...
Bedieningselementen Cilinderondersteuning bestuurderscabine WAARSCHUWING Gevaar voor bijzonder zware verwondingen – De bestuurder is er verantwoordelijk voor dat er zich tijdens het omhoog brengen of laten zakken van de bestuurderscabine geen personen bevinden in het gebied tussen de veiligheidsbeugel (2) aan de trap en de cabinedeuren. De bestuurder kan de bestuurderscabine alleen omhoog brengen of laten zakken als de veiligheidsbeugel (2) aan te trap gesloten is.
Bedieningselementen Stuurkolom Stuurkolom GEVAAR Gevaar voor dodelijke letsels als de stuurkolom anders wordt ingesteld tijdens het rijden. De machine kan de controle verliezen en bijzonder ernstige schade aanrichten. – Stel de stuurkolom daarom NOOIT anders in tijdens het rijden! Klemschroef (1) neiging aanpassen Klemschroef (1) losmaken en stuurkolom in de gewenste positie trekken of duwen.
Bedieningselementen Bestuurdersstoel Bestuurdersstoel Veiligheidsvoorschriften: Om rugletsels te voorkomen moet vóór elke inbedrijfstelling van het voertuig en bij elke bestuurderswissel het individuele gewicht van de bestuurder worden ingesteld via de gewicht-instelling. Om letsels te voorkomen mogen geen voorwerpen in het veerbereik van de bestuurdersstoel worden gedeponeerd.
Bedieningselementen Bestuurdersstoel Hoogte-instelling De hoogte-instelling kan pneumatisch ondersteund en traploos worden aange- past. De zithoogte kan worden veranderd door de bedieningshendel (pijl) volledig aan te trekken of in te drukken. Wanneer hierbij de bovenste of de onderste aanslag van de hoogte-instelling bereikt wordt, dan volgt een automatische aanpassing van de hoogte, om een minimale veerweg te garanderen.
Bedieningselementen Bestuurdersstoel Neigingsverstelling van het zitvlak De langsneiging van het zitvlak kan indivi- dueel worden aangepast. Om de neiging in te stellen, de linker- toets (pijl) omhoog duwen. Door tegelij- kertijd het zitvlak te belasten of te ontlas- ten, neigt het zitvlak in de gewenste posi- tie.
Bedieningselementen Bestuurdersstoel Lendensteun Door het draaien aan het handwieltje naar links of rechts kan zowel de hoogte als de bolling van het rugkussen individueel wor- den aangepast. Daardoor wordt het zitcomfort verhoogd en wordt het werkvermogen van de bestuurder niet beïnvloed. Stoelverwarming Als u de tuimelschakelaar naar beneden drukt, schakelt u de stoelverwarming aan.
Bedieningselementen Bestuurdersstoel Rugleuning-instelling OPGEPAST Verhoogd gevaar voor verwondingen doordat de rugschaal versneld naar voor kan komen! – Vóór het verstellen de rugschaal met de hand tegenhouden. De aanpassing van de rugleuning gebeurt via de vergrendelingshendel (pijl). De vergrendelingshendel moet in de gewenste positie klikken.
Bedieningselementen Bestuurdersstoel 5.5.1 Bestuurdersstoel draaien De draaibare bestuurdersstoel is voorzien van een pneumatische zitrem. Deze zit- rem bedient u met de toets (17) aan de linkse joystick. Daarmee vergrendelt u de stoel altijd in de comfortabelste positie. Een extra mechanische fixering (1) vergrendelt de stoel tijdens het rijden op openbare wegen altijd in de reglementiare positie.
Bedieningselementen Bedieningselementen op de bodem van de bestuurderscabine Bedieningselementen op de bodem van de bestuurderscabine Opener voor de reinigingsklep Voetschakelaar blikrichting voor Voetschakelaar rijrichting Rempedaal Rijpedaal 74 / 496...
Bedieningselement R-Select USB-interface Openklapbare armsteun met opbergvak Schakelaar bedieningsconsole (10) Joystick met multifunctionele handgreep (11) Stuurhoofdschakelaar (12) Hendel voor hoogte-instelling van de bedieningsconsole OPMERKING Gebruik alleen de meegeleverde ROPA USB-stick of exemplaren die geformatteerd zijn als FAT 32. 75 / 496...
Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept Stopcontacten aan de voorkant van de bedieningsconsole (13) Stopcontact 24 V/8 A maximaal (14) Stopcontact 12 V/5 A maximaal 5.7.1 Kleurterminal R-Touch Met behulp van R-Touch (1) kunnen diverse instellingen worden vastgelegd door het beeldscherm aan te tikken (tou- chen).
Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept 5.7.1.1 Positionering R-Touch De kleurterminal R-Touch heeft vier verschillende manieren om zijn positionering te veranderen en zorgt daardoor voor een optimale bediening. Verstelling in de bedieningsconsole (1): Hiermee kan de volledige steunbuis kan naar voren en naar achteren worden gezwenkt.
Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept 5.7.2 R-Select Met de R-Select (2) (kleur beeldscherm en bedieningselementen BLAUW) kan de bestuurder 15 verschillende machine-instellingen vastleggen zonder navigatiekennis van de menu's. Er zijn geen ondermenu's voorhanden die verdere kennis vereisen. In principe zijn er twee manieren om de R-select modus te bedienen. Door het aanraken van het touchveld in R-Select (2b) in het midden van het beeld- scherm schakelt R-Touch naar de R-Select modus.
Pagina 79
Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept Gewenste temperatuur airconditioning R-Select modus (als voorbeeld: Gewenste temperatuur airconditioning) 79 / 496...
Pagina 80
Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept De R-Select modus omvat de volgende functie: Toerental opnemerwalsen Bestuurderscabine naar boven brengen/laten zakken Toerental aanvoerwalsen Contragewicht omhoog bren- gen/laten zakken Toerental 4-voudige spiraalwal- Vergrendeling contragewichtarm Toerental band onder cabine Vergrendeling zwenkarm Toerental nareiniging Nareiniger zwenken Toerental overlader Gewenste temperatuur aircondi- tioning in Celsius en/of Fahren- heit...
Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept 5.7.3 R-Direct Met het R-Direct functiegedeelte (5) (kleur beeldscherm en bedieningselementen GEEL) kan de bestuurder diverse machine-instellingen vastleggen en heeft hij toe- gang tot het hoofdmenu met ondermenu's. De bevelen het aanraken van een van de R-Direct selectievelden (5) worden door R-Touch net zo goed gevolgd als de bevelen die worden gestuurd door het draaien en indrukken van het R-Direct draaiwiel (5a).
Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept 5.7.4 Toetsenveld I 355540 (1) Omschakeling gebruiksmodus Schildpad/Haas: Zie Pagina 153 (2) Omschakeling gebruiksmodus I/II. Versnelling: In de gebruiksmodus versnelling I is de vierwielbesturing automatisch ingeschakeld. In de gebruiksmodus versnelling II is de vierwielbesturing automatisch uitgeschakeld. Zie Pagina 153 OPGELET Gevaar voor zware schade.
Pagina 83
Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept (8) Pendelas rechts: Zolang deze toets wordt ingedrukt, wordt de belasting op het rechter achterwiel groter. 83 / 496...
Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept 5.7.5 Toetsenveld II 355541 (1) Dieselmotor STOP: Toets om de motor uit te schakelen. (2) Dieselmotor START: Toets om de motor te starten. (3) Airconditioning AAN/UIT/defroster-functie: Zie Pagina 290. (4) Licht - werkverlichting: Zie Pagina 130. (5) Steunassen naar boven brengen/laten zakken: Zie Pagina 167.
Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept 5.7.6 Schakelaar bedieningsconsole Achteras rechts/links sturen (alleen in gebruiksmodus Schildpad) Nood-uit-schakelaar Ruimschild links naar voor drukken = uitklappen naar achter drukken = inklappen Ruimschild rechts naar voor drukken = uitklappen naar achter drukken = inklappen Parkeerrem (handrem) Inschakeling ijlgang overlader/band onder cabine naar rechts drukken = Ijlgang overlader naar links drukken = Ijlgang band onder cabine...
Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept 5.7.7 Stuurhoofdschakelaar (44) Stuurhoofdschakelaar GEVAAR Als de stuurhoofdschakelaar ontgrendeld is, wordt de rijsnelheid van de machine beperkt. – Bij het rijden op openbare straten en wegen moet de stuurhoofdschakelaar principi- eel worden vergrendeld. – Deze mag UITSLUITEND worden ontgrendeld voor het nemen van scherpe boch- ten en bij lage snelheid (lager dan 12 km/u).
Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept 5.7.8 Rechtse joystick met multifunctionele handgreep Met de joystick kan een groot aantal functies van de machine eenvoudig met één hand worden bestuurd zonder dat de aandacht van de chauffeur wordt afgeleid. Voor een betere oriëntatie is op de zijruit van de chauffeurscabine een doorzich- tige sticker aangebracht met het volgende overzicht van alle functies van de joystick met multifunctionele handgreep.
Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept Joystick-bewegingen Joystick naar voor = Cruise control aan. ALLEEN in gebruiksmo- drukken dus "Haas". Joystick naar achter = Cruise control uit. ALLEEN in gebruiksmodus trekken "Haas". Joystick naar links = Achteras stuurt naar links. ALLEEN in trekken gebruiksmodus "Haas".
Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept 5.7.9 Linkse joystick Zodra de linkse joystickconsole naar boven wordt geklapt, stopt de machine aandrij- ving en de rijaandrijving automatisch. Een uitgebreide beschrijving (Zie Hoofdstuk 6.5 Pagina 139) 5.7.10 Contactslot Het contactslot heeft drie schakelstanden: Stand 0: Motor uitschakelen/ontsteking uit – de sleutel kan uit het contact worden getrokken Stand I: Contact aan, motor is klaar om te starten Stand II: Motor starten (geen functie)
Bedieningselementen Schakelaar dakconsole Schakelaar dakconsole Microfoon voor luidsprekersysteem buiten Luidspreker radio Binnenverlichting dak van bestuurderscabine LED Radio met Bluetooth (zie aparte bedieningshandleiding) Draaischakelaar voor het in/uitklappen van de linker achteruitkijkspiegel Draaischakelaar voor het in/uitklappen van de rechter achteruitkijkspiegel Schakelaar voor zwaailichten Grootlichtcontrole (boven) / knipperlichtcontrole (onder) Schakelaar standlicht/rijlicht (10)
Pagina 91
Bedieningselementen Schakelaar dakconsole (16) Schakelklok standverwarming (optioneel) De schakelklok voor de standverwarming werkt ook als de accuhoofdschake- laar uitgeschakeld is. (17) Schakelaar voor LED binnenverlichting dak van bestuurderscabine (18) Opbergvak dakconsole (76) Accuhoofdschakelaar (Zie Pagina 304) WAARSCHUWING Gevaar door vallende voorwerpen uit het opbergvak van de dakconsole. Door achterwaartse bewegingen van de machine en het rijden in bochten kunnen voorwerpen uit het opbergvak vallen en de bestuurder ernstig verwonden.
Bedieningselementen Koeling Koeling Luchtverdeler in de dakconsole (vanaf onder bekeken) Luchtcirculatierooster in de achterwand Draaischakelaar luchtcirculatierooster open/toe Temperatuursensor voor airconditioning Als voorbeeld: Blaasmonden in de linker A-kolom van de bestuurderscabine Blaasmond in voetruimte 92 / 496...
Bedieningselementen Motorkast 5.10 Motorkast In de motorkast zit een knop (1) om de verlichting van de motorruimte in of uit te scha- kelen. Deze is alleen actief wanneer het contact is ingeschakeld. Als het motorkap werd gesloten, schakelt de verlichting van de motorruimte na een wachttijd van 15 minuten automatisch uit.
Bedieningselementen Stopcontact aan brandstoftank Pompafdekking achter de opstapladder Ontgrendeling onderhoudsdeur in bandkanaal onder de cabine 5.11 Stopcontact aan brandstoftank Achteraan, onder de brandstofvulpijp bevindt zich een ander stopcontact 24V/8 A maximum. Stopcontact aan brandstoftank 94 / 496...
Bedieningselementen Trapverlichting 5.12 Trapverlichting In de uitsparing onder het motorkastdeksel zit een schakelaar (1) om de trapverlich- ting aan te schakelen. De opstapverlichting werkt ook bij een uitgeschakelde accu- hoofdschakelaar. (Zie Pagina 131) Knop voor opstapverlichting aan de buitenkant van de machine 95 / 496...
Bedieningselementen Nooduitschakeling van de accu 5.13 Nooduitschakeling van de accu Stroomvoorziening noodschakelaar ingeschakeld (Zie Pagina 305) OPGELET Gevaar voor schade aan de machine. Als deze schakelaar bij een ingeschakeld contact naar boven wordt geduwd, kan dit leiden tot het verlies van gegevens. Dit kan ook ernstige schade aan het uitlaatgasnabehandelingssysteem (SCR-sys- teem) veroorzaken.
Werking Eerste inbedrijfstelling In dit hoofdstuk leest u alle informatie over de werking van de machine. Bij het meeste werk in de agrarische sector wordt de werkwijze en het werkresultaat door vele afzon- derlijke en verschillende factoren beïnvloedt. Het beschrijven van alle denkbare omstandigheden (bodemgesteldheid, suikerbietsoorten, weer, plaatselijke terrein- omstandigheden etc.), gaat aan het doel van deze bedrijfshandleiding voorbij.
Werking Veiligheidsbepalingen bij de werking van de machine Veiligheidsbepalingen bij de werking van de machine – Voordat u begint te werken met de machine moet u vertrouwd zijn met de bedie- ningselementen. Laat u eventueel inlichten door een persoon die al voldoende ervaring heeft in de omgang met de machine.
Pagina 101
Werking Veiligheidsbepalingen bij de werking van de machine GEVAAR Levensgevaar door draaiende walsen! Voor personen die zich in de gevarenzone bevinden bestaat gevaar voor ernstige of zelfs dodelijke verwondingen. Met name in het gebied van het opnamegedeelte kunnen lichaamsdelen, kledingstukken of voorwerpen door bewegende walsen worden gegrepen.
Werking Veiligheidsbepalingen bij de werking van de machine 6.2.1 Werken in de buurt van elektrische kabeloverspanningen GEVAAR Levensgevaar door elektrische stroom! Door de afmetingen van de machine, de terreingesteldheid en het constructietype van de elektrische bovenleiding, wordt de geldende veiligheidsafstand tijdens het werken in de buurt van - of onder de elektrische kabeloverspanningen mogelijk te klein.
Werking R-Concept R-Concept De R-Touch is de informatie- en commandocentrale van de machine. Van hieruit kunt u de volledige machine controleren, zich informeren over bedrijfstoestanden envermo- gensgegevens en schakelt u delen van de machine aan. Voordat u begint met werken is het essentieel dat u vertrouwd raakt met R-Touch en de verschillende waarschuwings- en statusmeldingen om de machine veilig en effec- tief te kunnen gebruiken.
Werking R-Concept 6.3.1.1 Weergavevelden van R-Touch [A] Weergaveveld voor waarschuwingen en aanwijzingen (Zie Pagina 124) OPMERKING Als een waarschuwing de waarschuwingszoemer activeert, kunt u door het aantikken van weergaveveld A of door te drukken op de C-toets de waarschuwingszoemer korte tijd onderdrukken.
Pagina 105
Werking R-Concept [C] Weergaveveld waarschuwingsgren- Belasting opnemerwalsen Belasting aanvoerwalsen Belasting 4-voudige spiraalwal- Belasting nareiniging Niet bij de aandrijving van de band onder de cabine en de overlader, omdat deze alleen worden bewaakt met een toerental- sensor en niet met een druksensor. [E] Weergaveveld voor rijsnelheid en toerental dieselmotor (Zie Pagina...
Pagina 106
Werking R-Concept [G] Weergave- en bedieningselement voor R-Select (Zie Pagina [H] Weergave huidig brandstofverbruik [I] Weergave wachttijd en transportsnelheid Weergave wachttijd Weergave transportsnelheid (Zie Pagina 214) (Zie Pagina 263) [J] Weergavevelden voor toestandindicaties (Zie Pagina 129) [K] Weergave- en bedieningselement voor functiegebied R-Direct(Zie Pagina 110)
Werking R-Concept [L] Individuele weergavevelden Weergavevelden boven- en onderaan aanpassen Weergaveveld boven- of onderaan met de R-Direct selecteren en overschakelen tus- sen beide door te drukken op het midden van het draaiwiel. Elke druk op de R-Direct schakelt tussen de mogelijke weergavevelden. Het weergaveveld dat reeds in het andere weergavegebied werd geselecteerd, kan niet worden gekozen.
Pagina 108
Werking R-Concept (3) Weergaveveld: Bedrijfsparameter Spanning boordnet Temperatuur hydraulische olie Vulstand hydraulische olie Temperatuur koelwater Voorraaddruk persluchtsysteem (10) Druk rijaandrijvingspijl – naar links: hogere druk voorwaarts – naar rechts: hogere druk achterwaarts (11) Tankinhoud brandstof (12) Tankinhoud AdBlue ® (13) Vulstand motorolie (verdwijnt wanneer de motor draait) (14) Temperatuur motorolie (verdwijnt bij een temperatuur hoger dan 60 °C)
Pagina 109
Werking R-Concept [M] Snelkeuzevenster uitvouwen Raak met uw vinger het displayscherm [A] aan en veeg van boven naar beneden. De OPT-toets heeft dezelfde functie. Het snelkeuzevenster wordt geopend. Om het snelkeuzevenster te sluiten, raakt u een plek in het venster aan en veegt u van beneden naar boven.
Werking R-Concept R-Touch reinigingsmodus Nu kunt u met een zachte doek de glasplaat ook bij ingeschakelde toestand van de R- Touch afvegen. Om terug te gaan naar de normale bedrijfstoestand drukt u de knop (9) langer als 2 secondenin. 6.3.2 Functiebereik R-Direct R-Direct bedieningselement Met de R-Direct (5) (beeldscherm- en bedieningselementkleur GEEL) kan de bestuur-...
Werking R-Concept 6.3.2.1 HOME-toets De HOME-toets (8) is zowel in R-Touch als het R-Direct bedieningselement beschik- baar. Door een keer op de HOME-toets te drukken, gaat u terug naar het hoofdbeeld- scherm. 6.3.2.2 Hoofdmenu Alle ondermenu's van het hoofdmenu kunnen met het R-Touch of het R-Direct draai- wiel (5a) worden geselecteerd.
Werking R-Concept Ondermenu instellingen terminal Instellingen terminal Taal Weergave type Standaard Volume Dag / nacht Nachtmodus Nachtmodus 2 Helderheid / dag Helderheid / nacht R-Transfer WIFI Toetsengeluid In de regel "Taal" kunt u de taal van de R-Touch instellen. In de regel "Weergave type" hebt u de mogelijkheid om te schakelen tussen de stan- daardweergave en de expertmodus.
Werking R-Concept Ondermenu eenheden Eenheden km/u Rijsnelheid Verbruik Traject Druk Verbruik per tijd Gewicht Temperatuur C° l/km Verbruik per afstand In het menu eenheden kunt u voor de fysische maatvoeringen snelheid, afstand, volume en druk verschillende parameters voor berekening selecteren. Wees voorzich- tig! Als u hier bv.
Werking R-Concept Ondermenu seizoenstatistieken Seizoenstatistieken Onderstelnummer Bedrijfsuren motor Bedrijfsuren laden Traject Duur Verbruik Verbr./tijd Verbruik/traject De „Seizoensstatistieken“ kunnen alleen worden verwijderd als u na het indrukken van de reset-toets in de R-Touch op het toetsenbord de toetscombinatie 1 en 4 ingeeft. Daardoor wordt een onbedoelde verwijdering vermeden.
Werking R-Concept Ondermenu versie In het menu service zijn voor de bestuurder alleen de ondermenu's versie en dia- gnose (zie hoofdstuk Storing en problemen oplossen Zie Pagina 401) van belang. De ondermenu's: Afstelling en teach-in zijn alleen toegankelijk na het invoeren van een code.
Werking R-Concept Ondermenu leeg menu Service Afstelling Teach-in Basisgegevens Hardware uitwisseling Gegevensservice > Dit menu dient alleen ter informatie voor personen die werken aan de verdere ontwik- keling van het besturingsprogramma. De bediener kan hier niets invoeren. De weerge- geven informatie is voor de bediener onbegrijpelijk. Met de TERUG-toets verlaat u dit menu en/of het functiegebied.
Werking R-Concept Waarschuwingsgrens opnemerwalsen Waarschuwingsgrens aanvoerwalsen Waarschuwingsgrens 4-voudige spiraalwalsen Waarschuwingsgrens nareiniging OPMERKING Tik de waarschuwingsgrens op het beeldscherm aan en verschuif deze omhoog of omlaag. Zo kunt u de waarschuwingsgrens rechtstreeks in R-Touch aanpassen. 6.3.3 Waarschuwings- en statusindicaties in R-Touch Rode waarschuwingsaanwijzingen die leiden tot het uitschakelen van de motor Motoroliedruk te laag Hydraulische olie te heet...
Pagina 125
Werking R-Concept Rode waarschuwingsaanwijzingen Betalingsblokkering actief Motoroliepeil te laag Koelwatertemperatuur te hoog Koppelingsdruk pompverdeleraan- drijving te laag Stop! Te weinig voedingsdruk Accuspanning te laag of te hoog (lager dan 24 V of hoger dan 32 V) Geautomatiseerde motor-STOP Loszetdruk parkeerrem te laag actief WAARSCHUWING! Gevaar voor STOP! Dreigende aanrijding...
Pagina 126
Werking R-Concept Oranje waarschuwingsaanwijzingen Opnemerwalsen overbelast Aanvoerwalsen overbelast 4-voudige spiraalwalsen overbe- Band onder cabine overbelast last Nareiniging overbelast Overlaadband overbelast Opnemerwalsen geblokkeerd Aanvoerwalsen geblokkeerd 4-voudige spiraalwalsen geblok- Band onder cabine geblokkeerd keerd Nareiniging geblokkeerd Overlaadband geblokkeerd Fout in de Mercedes-Benz motor- Accu's worden niet geladen sturing Brandstofvoorfilter vervuild...
Pagina 127
Werking R-Concept Oranje aanwijzingssignalen voor de bediening Opnamegedeelte uitklappen a.u.b. Motorkastdeksel sluiten a.u.b. Uitklapplaat inklappen a.u.b. Achterwand cabineverhoging slui- ten a.u.b. Voetschakelaar "blikrichting voor" Linkse joystick-console neerklap- loslaten a.u.b. pen a.u.b. Voetschakelaar "blikrichting voor" Nareiniger in werkpositie zwenken indrukken a.u.b. a.u.b.
Pagina 128
Werking R-Concept Naar bedrijfsmodus Haas 2de ver- Bedrijfsmodus wisselen a.u.b. snelling schakelen a.u.b. Langzamer rijden a.u.b. Brandstoftank vullen a.u.b. Sneller rijden a.u.b. AdBlue® vullen a.u.b. Differentieelvergrendeling actief Om van gebruiksmodus te wis- selen rijpedaal volledig loslaten a.u.b. Bedrijfstemperatuur niet bereikt Analoge tuimelaar in neutrale stand schakelen Contragewichtarm ontgrendelen...
Werking R-Concept 6.3.4 Lichtregeling De verlichting van de machine wordt bestuurd via de R-Touch. Het menu lichtregeling wordt getoond als u de toets (4) op toetsenveld II drie seconden ingedrukt houdt. Door kort op de toets te drukken, schakelt u het licht met de laatst gekozen instelling aan of uit.
Werking R-Concept (14) Schijnwerper middenspits 6.3.4.1 Lichtprogramma'S configureren De lichtprogramma's 1-3 kunnen afzonderlijk en naar wens worden toegekend. Scha- kel hiervoor de verlichting aan die u wilt opslaan in een programma. Door een van de programmatoetsen langer aan te tikken, kunt u de nu aangeschakelde lichten opslaan in een programma.
Werking R-Concept 6.3.5 Ruitenwisser De ruitenwissers van de machine worden bestuurd via de R-Touch. Het menu ruiten- wissers wordt getoond als u de toets (6) op toetsenveld II drie seconden ingedrukt houdt. Door kort op de toets te drukken, schakelt u de wissers met de laatst gekozen instelling aan of uit.
Werking Rechtse joystick met multifunctionele handgreep Rechtse joystick met multifunctionele handgreep De joystick is het belangrijkste bedieningselement van de machine. In de joystick is de sturing van de belangrijkste functies van de machine ergonomisch gegroepeerd per bedieningselement. Joystick voorkant Joystick achterkant AUTO Rop Art.
Pagina 135
Werking Rechtse joystick met multifunctionele handgreep Mini-joystick (1) NAAR VOOR Opnamegedeelte neerlaten NAAR ACH- Opnamegedeelte opheffen RECHTS Contragewichtarm naar links zwenken LINKS Contragewichtarm naar rechts zwenken Vóór het zwenken van de contragewichtarm moet deze met R-Select en door het indrukken van de toets+ worden ontgrendeld. Zwenk de contragewichtarm altijd tegen- gesteld aan de overlaadband! Toets (2) rijaandrijving voorwaarts Alleen in gebruiksmodus Schildpad schakelt u door deze toets aan te tikken de rijaan-...
Pagina 136
Werking Rechtse joystick met multifunctionele handgreep Toets (6) machine aandrijving TOETS KORT INDRUKKEN Machine aandrijving aan/uit TOETS INDRUKKEN EN INGEDRUKT Opnieuw laden HOUDEN Toets (7) aandrijving opnemerwalsen en aanvoerwalsen TOETS KORT INDRUKKEN Aan/uit TOETS INDRUKKEN EN INGEDRUKT Omkeren HOUDEN Toets (8) aandrijving 4-voudige spiraalwalsen TOETS KORT INDRUKKEN Aan/uit TOETS INDRUKKEN EN INGEDRUKT...
Pagina 137
Werking Rechtse joystick met multifunctionele handgreep Joystick-bewegingen Uitsluitend in gebruiksmodus Haas NAAR VOOR Cruise control aan NAAR ACH- Cruise control uit RECHTS Achteras naar rechts sturen LINKS Achteras naar links sturen 137 / 496...
Pagina 138
Werking Rechtse joystick met multifunctionele handgreep Joystick-bewegingen Uitsluitend in gebruiksmodus Schildpad Multi-toets (11) NIET ingedrukt Daardoor draait u alleen de draaiaandrijvingen! De draairichting van de zwenkarm is altijd afhankelijk van de gekozen laadrichting! Joystick NAAR VOOR Zwenkarm draaien Joystick NAAR ACH- Zwenkarm draaien Joystick LINKS Overlader naar links draaien...
Werking Linkse joystick Linkse joystick Zodra de linkse joystickconsole naar boven wordt geklapt, stopt de machine aandrij- ving en de rijaandrijving automatisch. OPMERKING Alle functies kunnen alleen worden uitgevoerd met de joystick wanneer de stoel- console helemaal naar beneden werd geklapt en de machine in gebruiksmodus Schildpad I of Schildpad II wordt bediend.
Pagina 140
Werking Linkse joystick Mini-joystick (15) NAAR VOOR Bietenhoopruimer-telescoop uittrekken NAAR ACH- Bietenhoopruimer telescoop intrekken OPMERKING In het menu "Speciale functies"“ kunnen deze twee bewegingen worden gewisseld, zoals u ze kent van euro-Maus3. RECHTS Restbietenopraper rechts draaien (dezelfde functie als toets (18)) LINKS Restbietenopraper links draaien (dezelfde functie als toets (19)) Kruistoets (16)
Pagina 141
Werking Linkse joystick Uitsluitend in gebruiksmodus Haas LINKS Handmatige toerentalregeling dieselmotor RECHTS Automotive toerentalregeling dieselmotor Om over te schakelen moet de kruistoets (16) in de respectievelijke richting worden geschoven en even in de eindstand worden vastgehouden. Uitsluitend in gebruiksmodus Schildpad Laadrichting links/rechts vooraf selecteren.
Werking Dieselmotor Dieselmotor Een samenvatting van de vereiste onderhoudswerkzaamheden aan de motor vindt u in hoofdstuk 7 van de originele gebruikshandleiding en het originele onderhouds- boekje van Mercedes-Benz. Aanwijzingen over welke maatregelen moeten worden genomen in geval van operatio- nele storingen, vindt u in hoofdstuk 8 "Storingen en problemen oplossen" en in de ori- ginele gebruikshandleiding van Mercedes-Benz.
Pagina 143
Werking Dieselmotor Motoroliepeil te laag. ONMIDDELLIJK motorolie bijvullen. (Zie Pagina 310) Koelmiddeltemperatuur te hoog. Motor uitschakelen, oorzaak bepalen en probleem verhelpen (bv. koeler reinigen). Koelmiddelpeil te laag. Motor uitschakelen en onmiddellijk koelmiddel bijvullen. Ernstige problemen in de motor! Motor ONMIDDELLIJK uitschakelen en contact opne- men met de klantendienst van Mercedes-Benz.
Pagina 144
Werking Dieselmotor Basisinstellingen Brandstofreserve alarm bij % AdBlue-reserve waarschuwing bij % Smeringstijd (sec) Automatische omkering walsen Omkeertijd (sec) In het menu "Basisinstellingen", in de regel "Brandstofreserve waarschuwing bij (%)" kunt u de waarschuwingsgrens voor de brandstofreserve instellen. Voer deze waarde als percentage van de totale tankinhoud in.
Werking Dieselmotor 6.6.1 Dieselmotor starten Om je outfit modieus te houden met bijpassende trainers, hebben we de nieuwste trends van Adidas, Nike, Vans, Etnies, Supra, New Balance en nog veel meer voor jou in petto. De blokkering blijft actief tot het rijpedaal volledig wordt losgelaten en opnieuw wordt ingedrukt.
Werking Dieselmotor 6.6.2 Dieselmotor uitschakelen Laat de motor vóór het uitschakelen korte tijd stationair draaien. Als de motor wordt uitgeschakeld met een te hoog toerental, draait de turbocompressor nog verder nadat de oliedruk al gedaald is. Dit leidt tot een gebrek aan smeerstof en onnodige slijtage van de lagers aan de snel- lopende turbine van de turbocompressor.
Werking Dieselmotor Gebruiksmodus "Schildpad" De regeling van het motortoerental gebeurt handmatig door de kruistoets (16) naar voren/naar achteren te drukken aan de linkse joystick. Kruistoets (16) kort naar voren drukken: Het motortoerental wordt bij elke druk met 25 min-1 verhoogd. Kruistoets (16) kort naar achteren trekken: Het motortoerental wordt bij elke druk met 25 min-1 verlaagd.
Werking Dieselmotor 6.6.4 Vermogensreductie SCR-systeem De dieselmotor van de machine wordt geleverd met de motorcertificering Tier 4 final. Er zijn 3 soorten doelgerichte vermogensreducties in combinatie met een SCR-sys- teem: – Lege AdBlue tank – Overschrijding van de toegelaten Europese en/of EPA grenswaarden / slechte AdBlue kwaliteit ®...
Werking Dieselmotor 6.6.4.2 Vermogensreductie AdBlue kwaliteit/systeemfout Fout Invloed op het systeem Vermogen Bij herkenning van DEF controlelamp brandt na 60 min. Normaal slechte kwaliteit / her- gedurende 60 min. kennen van een sys- teemfout 60 min. na herkenning DEF controlelamp knippert Geringe reduc- LIM controlelamp brandt Draaimomentreductie tot 75 % van...
Wijzigingen en/of aanvullingen met betrekking tot de gebruikshandleiding voor de motor van Mercedes-Benz Bij motoren van Mercedes-Benz die in ROPA machines worden gebouwd, zijn de hier- onder vermelde punten van essentieel belang: Motortype OM 936 LA 260 kW en 1400 Nm is ingebouwd. Als gevolg gelden alleen...
In de gebruikshandleiding van Mercedes-Benz wordt een noodschakelaar voor het volle motorvermogen(override-schakelaar) beschreven. Deze schakelaar is bij ROPA-machines met motor-certificering Tier 4 final niet voorzien. Bevestigingen voor de onderhoudswerkzaamheden van de MTU/Mercedes-Benz- klantendienst laat u opnemen in de meegeleverde documenten van MTU/Merce- des-Benz.
Werking Gebruiksmodi "Schildpad" en "Haas" 6.7.1 Bedrijfsmodus wisselen – Om van gebruiksmodus te wisselen rijpedaal volledig loslaten en voertuig stoppen. – Kies met toetsen (1) en (2) in toetsenveld I de gewenste bedrijfsmodus. In gebruiksmodus Schildpad zwenkt de opstapladder uit en de waarschuwingsborden aan de bietenhoopruimer klappen naar boven.
Werking Gebruiksmodi "Schildpad" en "Haas" OPGELET Gevaar voor zware schade aan de versnellingen. Volg altijd de hierboven genoemde aanwijzingen! Bij beschadigingen aan het versnel- lingsmechanisme, die voortvloeien uit het feit dat de bovenstaande aanwijzingen niet of niet grondig in acht werden genomen, vervalt elke vorm van garantie of aansprake- lijkheid! De toetsen voor het overschakelen tussen de gebruiksmodi mogen UITSLUITEND worden gebruikt als de machine volledig stilstaat (0,0 km/u).
Pagina 155
Werking Gebruiksmodi "Schildpad" en "Haas" OPGELET Gevaar voor zware schade aan de assen. Als u niet deze aanwijzing niet volgt, kunnen de klauwenkoppelingen van de differenti- eelvergrendelingen stukgaan. – De differentieelvergrendeling mag UITSLUITEND geschakeld worden als de machine volledig stil staat (0,0 km/u). –...
Werking Gebruiksmodi "Schildpad" en "Haas" Differentieelvergrendeling achteras aanschakelen: Alleen de achteras vergrendelen is niet mogelijk. De vergrendeling van de achteras kan alleen werken, als de differentieelvergrendeling van de frontas ingeschakeld is. Wordt echter de differentieelvergrendeling van de frontas uitgeschakeld, wordt de dif- ferentieelvergrendeling van de achteras automatisch uitgeschakeld.
Werking Rijden Rijden De elektronische besturing, of automotive rijden, ontlast zowel de bestuurder als het milieu. Automotive rijden betekent dat de rijsnelheid wordt bepaald door de druk op het rijpe- daal. Het elektronisch systeem regelt de hydrostatische rijaandrijving en de dieselmo- tor, zodat de vooraf bepaalde snelheid altijd met een zo laag mogelijk toerental werkt, ongeacht of u bergop of bergaf rijdt.
Pagina 158
Werking Rijden Hydrostatische rijaandrijvingen zijn erg veilig. Als bij de rijaandrijving operationele sto- ringen voorkomen, zorgt de volgende maatregel voor nog meer veiligheid. Als de rijsnelheid de machine door het loslaten van het rijpedaal niet vermindert en als de machine niet blijft staan, treedt door het activeren van de parkeerrem (1) een veilig- heidsschakeling in werking.
Werking Rijden Als het voertuig zich niet verplaatst, verschijnt de respectieve oorzaak in R-Touch: Parkeerrem loszetten a.u.b. Voetrem loslaten a.u.b. Voorraaddruk van de persdrukrem te laag! Fout aan de rijpedaalsensors! Loszetdruk parkeerrem te laag! Klantenservice contacteren Toevoerdruk in de hydrostatische rijaandrijving te laag (12 bar)! 6.8.1 Rijden, gebruiksmodus "Haas"...
Werking Rijden 6.8.1.2 Keuze rijrichting (voorwaarts/achterwaarts) gebruiksmodus "Haas" Voetschakelaar rijrichting (3): NIET INGEDRUKT Rijrichting "voorwaarts" INGEDRUKT Rijrichting "achterwaarts" Voetschakelaar rijrichting Rijpedaal OPMERKING Allleen in gebruiksmodus "Haas II" moet voor het overschakelen naar de achteruitrij- voorziening het rijpedaal (5) volledig worden losgelaten. Wacht tot de machine volle- dig stilstaat (0,0 km/u).
Werking Rijden 6.8.1.3 Cruise control Het voertuig beschikt over cruise control om het rijden voor de bestuurder comforta- beler te maken. Daardoor kan de rijsnelheid alleen in gebruiksmodus "Haas II" ofwel door te drukken op het rijpedaal, ofwel door het inschakelen van cruise control worden bepaald.
Werking Rijden Als de joystick naar voren wordt gedrukt, neemt cruise control de snelheid over die op dat moment door het rijpedaal wordt bepaald. Deze snelheid is niet altijd uw actuele snelheid. Voorbeeld: De actuele rijsnelheid bedraagt 11 km/u. De bestuurder drukt het rijpedaal snel in tot de aanslag.
Werking Rijden (27) Staafdiagram handmatige potentiometer (14) (28) Status rijaandrijving (alleen bij verladen) De ingestelde snelheid kan met het rijpedaal tot de maximumsnelheid worden bijge- steld. Met deze functie kunt u een bietenhoop sneller binnenhalen. 6.8.2.1 Automatische inschakeling van de voeding Iedere keer dat het contact wordt ingeschakeld en na elke wissel van de bedrijfsmo- dus (Haas ↔...
Werking Rijden Als u de automatische inschakeling van de voeding toch wilt heractiveren, dan kunt u dit in het menu "Speciale functies" in de regel "Automatische rijaandrijving" instellen. Speciale functies B638 Brandstofdruk fijngev. Service brandstoffilter Laadmodus Laden Automatische rijaandrijving Centrale smering Auto Bietenhoopruimer omhoog omlaag Maus5...
OPMERKING De firma ROPA wijst er nadrukkelijk op dat zowel de bestuurder als de eigenaar van de machine altijd persoonlijk verantwoordelijk zijn om ervoor te zorgen dat de rele- vante bepalingen en voorwaarden van de bevoegde wegeninstanties worden nage- leefd.
Pagina 166
één jaar bewaren. Een formulier voor deze instructie vindt u in hoofdstuk 9 (Zie Pagina 485). ROPA raadt aan om het formu- lier te kopiëren alvorens het in te vullen. Zoals reeds aangehaald kunnen de regionaal bevoegde wegeninstanties aanvul- lende voorwaarden vastleggen, die afwijken van de bestaande bepalingen.
Werking Wegverkeer 6.9.2 Steunassen Bij het rijden op de openbare weg moeten de steunassen geactiveerd worden. De maximale snelheid kan alleen worden bereikt als de steunassen geactiveerd zijn. De steunassen worden door het drukken op de toets (5) geactiveerd. De LED gaat branden zodra de steunas omlaag werd gebracht.
Werking Remsysteem 6.10 Remsysteem Het remsysteem van het voertuig is uitgevoerd volgens het principe van een pneuma- tisch te bedienen, droge trommelrem. Om veiligheidsredenen bestaat het remsysteem uit twee, van elkaar onafhankelijke remcircuits: De bedrijfsrem, die via de linkse rempedaal op de bodem van de bestuurdersca- bine bediend wordt.
Werking Remsysteem Rempedaal Rijpedaal GEVAAR Zodra een waarschuwingssymbool in R-Touch verschijnt dat op problemen met het remsysteem wijst, bestaat voor de bestuurder, omstanders en andere weg- gebruikers onmiskenbaar levensgevaar. – De werking van het voertuig moet dan onmiddellijk worden stopgezet. –...
Werking Remsysteem 6.10.3 Parkeerrem De bediening van de parkeerrem gebeurt via de tuimelschakelaar in de console. De parkeerrem werkt op de voorwielen. Zelfs als het contact is uitgeschakeld en het pneu- matisch systeem drukloos is, wordt de parkeerrem automatisch geactiveerd en treedt ze in werking.
Werking Besturing 6.11.1 Besturing in gebruiksmodus "Haas" In gebruiksmodus "Haas" kunnen de achterwielen door het heen en weer bewegen van de joystick worden bestuurd als de stuurhoofdschakelaar (44) ontgrendeld is. Bij het rijden op openbare straten en wegen moet de stuurhoofdschakelaar principieel worden vergrendeld.
Werking Besturing 6.11.1.2 Vierwielbesturing Om de front- en achterassen zonder enige verdere actie van de bestuurder gelijktij- dig met het stuurwiel te besturen, kan de vierwielbesturing worden gebruikt. De ach- teras stuurt daarbij tegengesteld aan de frontas. Deze stuurmodus vergemakkelijkt het besturen van de machine door bestuurders met minder ervaring.
Werking Besturing Als de vierwielbesturing niet kan worden geactiveerd, verschijnt de respectieve oorzaak in R-Touch: – Ontgrendel de stuurhoofdschakelaar (44) – Sneller rijden, minimumsnelheid (0,5km/u) niet bereikt. – Rijsnelheid te hoog. Snelheid verder verlagen. OPMERKING Zodra in de gebruiksmodus "Haas" de stuurhoofdschakelaar wordt geopend, wordt de rijsnelheid om veiligheidsredenen automatisch verlaagd.
Werking Besturing 6.11.1.4 Spoedcursus stuurinrichting in gebruiksmodus "Haas" Motor starten. ↓ Gebruiksmodus "Haas" selecteren. ↓ Langzaam rijden (min- der dan 12 km/u). ↓ Stuurhoofdschakelaar ontgrendelen. ↓ ↓ Achterwielen kunnen met Vierwielbesturing activeren. behulp van de joystick naar links Daarvoor toets (12) en (13) tij- (L) of naar rechts (R) sturen.
Werking Besturing 6.11.2 Besturing in gebruiksmodus "Schildpad" Bij verlaadactiviteiten wordt de achteras met de tuimelschakelaar (1) in de bedienings- console bestuurd. Dit op voorwaarde dat de stuurhoofdschakelaar ontgrendeld is. Bij deze manier van sturen gelden de volgende beperkingen: – De stuurhoek is beperkt als de differentieelvergrendeling ingeschakeld is. –...
Werking Machine uit/inklappen 6.12 Machine uit/inklappen Met behulp van het klapautomatisme wordt de machine in laadpositie of transportposi- tie gebracht. – Alvorens de machine uit te klappen, moet de pendelasondersteuning van de ach- teras worden ingeschakeld. Druk op toets (6) op toetsenveld I. LED gaat branden. 355540 6.12.1 Machine met het klapautomatisme vooraan uitklappen...
Pagina 179
Werking Machine uit/inklappen WAARSCHUWING Gevaar voor bijzonder zware verwondingen. – Zorg ervoor dat er zich geen personen in de gevarenzone bevinden. – Zorg ervoor dat er zich geen personen op het opstapplatform bevinden. – Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder om ervoor te zorgen dat er zich tijdens het omhoog brengen of laten zakken van de bestuurderscabine geen per- sonen bevinden in het gebied tussen de veiligheidsbeugel aan de trap en de cabin- edeuren.
Werking Machine uit/inklappen 6.12.2 Machine met het klapautomatisme achteraan uitklappen Dit op voorwaarde dat de machine vooraan al werd uitgeklapt en de bestuurdersca- bine tot de aanslag naar boven werd gebracht. (Zie Pagina 178) Met de kruistoets (16) de laadrichting vooraf selecteren. De geselecteerde laadrichting bepaalt bij het uitklappen het doel van de overlader.
Werking Machine uit/inklappen WAARSCHUWING Gevaar voor bijzonder zware verwondingen. – Zorg ervoor dat er zich geen personen in de gevarenzone bevinden. De volgende processen verlopen automatisch. Daarbij worden gedurende korte tijd meerdere bewegingen gelijktijdig uitgevoerd: 1 Het toerental van de dieselmotor stijgt. 2 Het contragewicht wordt tot aan de aanslag naar boven gebracht.
Pagina 182
Werking Machine uit/inklappen U zet het klapautomatisme in werking door: – De analoge tuimelaar (7) naar links duwen (niet inklikken; inklikken stopt om veilig- heidsredenen alle bewegingen) en kort voor de inklikpositie zo lang vasthouden tot alle processen werden afgesloten. WAARSCHUWING Gevaar voor bijzonder zware verwondingen.
Werking Machine uit/inklappen 6.12.4 Machine met het klapautomatisme vooraan inklappen Op voorwaarde dat de machine achteraan volledig ingeklapt is en de overlader op de transportsteun ligt. WAARSCHUWING Gevaar voor bijzonder zware verwondingen. – Zorg ervoor dat er zich geen personen in de gevarenzone bevinden. –...
Pagina 184
Werking Machine uit/inklappen – Analoge tuimelaar (7) naar links drukken en laten inklikken. Voetschakelaar (2) nog steeds ingedrukt houden. Om veiligheidsredenen stoppen na het loslaten van de voetschakelaar (2) alle bewegingen. – Nu zet u de analoge tuimelaar (7) weer in de middelste stand. Als u dit vergeten bent, wordt in R-Touch het volgende weergegeven: –...
Werking Machine uit/inklappen 6.12.5 Machine vooraan handmatig uitklappen Als het klapautomatisme niet werkt, kunt u de machine "handmatig" en stap voor stap in laadpositie of transportpositie brengen. – Schakel naar gebruiksmodus "Schildpad I". (Zie Pagina 153) – Vóór het uitklappen de veiligheidskettingen van het opnamegedeelte uithaken en in de daarvoor voorziene haak aan het onderstel haken.
Pagina 186
Werking Machine uit/inklappen WAARSCHUWING Gevaar voor bijzonder zware verwondingen. – Zorg ervoor dat er zich geen personen in de gevarenzone bevinden. Voor het uitklappen voert u de volgende functies na elkaar uit: – Schuif de de telescoopbuis van de bietenhoopruimer een beetje uit en hef de bie- tenhoopruimer zo hoog mogelijk.
Pagina 187
Werking Machine uit/inklappen WAARSCHUWING Gevaar voor bijzonder zware verwondingen. – Zorg ervoor dat er zich geen personen op het platform boven de ladder bevinden. – Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder om ervoor te zorgen dat er zich tijdens het omhoog brengen of laten zakken van de bestuurderscabine geen per- sonen bevinden in het gebied tussen de veiligheidsbeugel aan de trap en de cabin- edeuren.
Pagina 188
Werking Machine uit/inklappen Het omhoog klappen van de uitklapplaat is alleen mogelijk wanneer in R-Touch wordt getoond dat de twee zijstukken van het opnamegedeelte werden uitgeklapt. – Opname tot op de werkdiepte brengen Daarvoor de kruistoets (4) naar VOOR LINKS Linker steunpoot op de geschatte werkhoogte van het opnamegedeelte intrekken VOOR RECHTS...
Pagina 189
Werking Machine uit/inklappen OPGELET Gevaar voor materiaalschade aan het opnamegedeelte. Laat het opnamegedeelte nooit te ver op de bodem zakken. Op deze manier wordt de frontas niet overbelast. Het opnamegedeelte kan hierdoor beschadigd raken. Mini-joystick (1) naar voor drukken en het volledige opnamegedeelte tot op de grond laten zakken.
Werking Machine uit/inklappen 6.12.6 Machine handmatig achteraan uitklappen Dit op voorwaarde dat de machine vooraan al werd uitgeklapt en de bestuurdersca- bine tot de aanslag naar boven werd gebracht. (Zie Pagina 178) – Contragewicht (brandstoftank) omhoog heffen. Contragewicht omhoog brengen/laten zakken Selecteer deze functie met R-Select.
Pagina 191
Werking Machine uit/inklappen (18a) Vergrendeling contragewichtarm (18b) Vergrendeling contragewichtarm geopend in aanslagpositie (18c) Vergrendeling contragewichtarm gesloten OPGELET Als de zwenkarm onder de contragewichtarm wordt gedraaid, moet de vergrendeling (18a) van de contragewichtarm volledig geopend zijn omdat dit anders tot ernstige schade aan de machine kan leiden.
Pagina 192
Werking Machine uit/inklappen – Contragewichtarm met mini-joystick (1) een beetje naar links, uit de middenpositie zwenken. GEVAAR Als een persoon tijdens het zwenken van het contragewicht wordt gegrepen en inge- klemd raakt, kan hij dodelijk gewond raken! – Het is ten strengste verboden om onder de uitgezwenkte contragewichtarm te gaan staan.
Pagina 193
Werking Machine uit/inklappen Laadrichting links Laadrichting rechts Opnamegedeelte Joystick Bestuurdersstoel Band onder cabine Zwenkarm Overlader GEVAAR Als een persoon tijdens het zwenken van de overlader wordt gegrepen en ingeklemd raakt, kan deze dodelijk gewond raken! – Het is ten strengste verboden om onder de uitgezwenkte overlader te gaan staan. –...
Pagina 194
Werking Machine uit/inklappen – Overlader uitklappen. Daarvoor: – Multi-toets (11) aan de rechtse joystick indrukken en ingedrukt houden, gelijktijdig de rechtse joystick matig naar achter trekken en daardoor de overlader een beetje (ongeveer 5 cm) over de transportsteun heffen. – Multi-toets (11) loslaten. Duw vervolgens de rechter joystick voorzichtig een beetje naar rechts om de overlader uit de voertuigomtrek te zwenken.
Pagina 195
Werking Machine uit/inklappen – Nareiniger in werkpositie zwenken. Nareiniging zwenken Selecteer deze functie met R-Select. + toets = Nareiniging in werkpositie zwenken - toets = Nareiniging in transportpositie zwenken Nareiniger in transportpositie Nareiniger in werkpositie Cilinder nareiniger in transportpositie zwenken 195 / 496...
Pagina 196
Werking Machine uit/inklappen Nareiniger in transportpositie Nareiniger noch in transportpositie, noch in werkpositie Nareiniger in werkpositie De overlaadband moet tijdens het zwenken van de nareiniger ver genoeg uit de omtrek van de machine gedraaid zijn. Dreigende botsingen (10) worden in R-Touch getoond.
Pagina 197
Werking Machine uit/inklappen – Vergrendeling zwenkarm ontgrendelen. Daarvoor: Vergrendeling zwenkarm Selecteer deze functie met R-Select. + toets = Zwenkarm ontgrendelen - toets = Zwenkarm vergrendelen Zwenkarm ontgrendeld – Als het transportvoertuig rechts van de machine staat, zwenkt u de overlader over het voertuig en begint u met het verladen.
Pagina 198
Werking Machine uit/inklappen – Overlader voor laadrichting "naar links" positioneren. Tijdens het starten van deze verlaadrichting wordt de overlader over de contrage- wichtarm gekruist. – Breng daarvoor het contragewicht altijd volledig naar boven. – Overlader-scharnierdeel tot aanslag naar boven brengen. –...
Werk tijdens het inklappen van de overlader met de grootste zorg en concentratie, anders kunt u ernstige schade aan de machine veroorzaken. ROPA dringt erop aan om tijdens de eerste experimenten een tweede, betrouwbare persoon als veiligheids- man te raadplegen.
Pagina 200
Werking Machine uit/inklappen – Vergrendeling zwenkarm activeren. Daarvoor: Vergrendeling zwenkarm Selecteer deze functie met R-Select. + toets = Zwenkarm ontgrendelen - toets = Zwenkarm vergrendelen De vergrendelingshendel begint pas te sluiten, wanneer diens rol (5) zich op de nok- kenbaan (6) bevindt. 200 / 496...
Pagina 201
Werking Machine uit/inklappen – Zwenkarm in transportpositie draaien. In R-Touch wordt bij het bereiken van de transportstand in het weergaveveld "Positie zwenkarm" (7) een waarde van 0 (± 20) getoond. De geactiveerde zwenkarmvergrendeling klikt automatisch in en geeft dit zo weer (8). Zwenkarm vergrendeld 201 / 496...
Pagina 202
Werking Machine uit/inklappen – Nareiniging in transportpositie zwenken. Nareiniging zwenken Selecteer deze functie met R-Select. + toets = Nareiniging in werkpositie zwenken - toets = Nareiniging in transportpositie zwenken Nareiniger in transportpositie Nareiniger in werkpositie Cilinder nareiniger in transportpositie zwenken 202 / 496...
Pagina 203
Werking Machine uit/inklappen Nareiniger in transportpositie Nareiniger noch in transportpositie, noch in werkpositie Nareiniger in werkpositie – Overlader-scharnierdeel tot aanslag laten zakken. – Binnenkant van de overlader tot boven het uiteinde van de transportsteun (3) draaien. De overlader juist op de transportsteun gelegd.
Pagina 204
Werking Machine uit/inklappen – Overlader handmatig 5 - 10 cm (2) boven de transportsteun (3) laten zakken en tot aan de aanslag op het hoofdframe draaien. – Overlader volledig op de transportsteun (3) laten zakken tot de veiligheidsbeugel (4) ingedrukt wordt. Dit wordt gemeld door de veiligheidsbeugel door de weergave van symbool (9) in R-Touch.
Pagina 205
Werking Machine uit/inklappen – Vergrendeling van de contragewichtarm in aanslagpositie brengen. Kies hiervoor de functie "vergrendeling contragewichtarm" in R-Select en druk de - toets zolang in tot de vergendelingsweergave in R-Touch aanslagpositie (18b) toont. Bij en opgeheven bestuurderscabine kan de mechanica ook worden gezien vanuit de bestuurdersstoel.
Pagina 206
Werking Machine uit/inklappen – Contrawichtarm in de middelste stand zwenken tot de rol van de vergrendelings- hendel tegen de zijdelingse aanslag zit. – Vergrendeling van de contragewichtarm tot aanslag sluiten. Kies hiervoor de func- tie "vergrendeling contragewichtarm" in R-Select en druk de - toets zolang in tot de vergendelingsweergave in R-Touch juiste aanslagpositie (18c) toont.
Pagina 207
Werking Machine uit/inklappen – Contragewicht volledig tot aanslag laten zakken. Kies daarvoor de functie "contra- gewicht laten zakken" in R-Select en houdt de - toets ingedrukt tot het contrage- wicht volledig neergeklapt is. Controleer altijd de juiste positie van de onderrijbevei- liging door op de videomonitor en de achteruitrijcamera te kijken.
Werking Machine uit/inklappen 6.12.8 Machine handmatig vooraan inklappen Op voorwaarde dat de machine achteraan volledig ingeklapt is en de overlader op de transportsteun ligt. WAARSCHUWING Gevaar voor bijzonder zware verwondingen. – Zorg ervoor dat er zich geen personen in de gevarenzone bevinden. –...
Pagina 209
Werking Machine uit/inklappen – Hef het middenstuk van het opnamegedeelte zo ver mogelijk omhoog. Trek daar- voor mini-joystick (1) aan de rechtse joystick naar achter. Indicatie opnamehoogte moet min. 98 % weergeven – Uitklapplaten tot aanslag inklappen. Kies daarvoor de functie "uitklapplaat in/uit- klappen"...
Pagina 210
Werking Machine uit/inklappen – Cabine volledig tot aanslag laten zakken. Kies daarvoor de functie "bestuurdersca- bine omhoog brengen/laten zakken" in R-Select en houdt de - toets ingedrukt volle- dig beneden is. Bestuurderscabine naar boven brengen/laten zakken Selecteer deze functie met R-Select. +-toets = bestuurderscabine heffen - toets = Bestuurderscabine laten zakken De bestuurderscabine mag alleen omhoog en/of omlaag worden gebracht wanneer de...
Pagina 211
Werking Machine uit/inklappen – Zijstukken van het opnamegedeelte volledig tot de aanslag inklappen. Trek daar- voor de kruistoets (5) aan de rechtse joystick diagonaal naar achter. Om sneller in te klappen drukt u op de multi-toets (11) en houdt deze in deze stand vast. Als u dan de kruistoets (5) diagonaal naar achter en naar links of rechts trekt, worden beide zijstukken van het opnamegedeelte gelijktijdig ingeklapt.
Pagina 212
Werking Machine uit/inklappen – Pendelasondersteuning uitschakelen. – Veiligheidskettingen inhaken en opnamegedeelte beveiligen. Aan de voorzijde van het onderstel is aan de rechter- en linkerkant een veiligheidsketting voorhan- den. Deze kettingen moeten tijdens het rijden op de openbare weg aan het mid- denstuk van het opnamegedeelte worden ingehaakt.
Werking Verlaadactiviteit 6.13 Verlaadactiviteit 6.13.1 Algemeen over het verladen GEVAAR Voor personen die zich in de gevarenzone bevinden bestaat gevaar voor ernstige of zelfs dodelijke verwondingen. Met name in het opnamebereik kunnen lichaamsde- len, kledingstukken of voorwerpen door bewegende walsen worden gegrepen. Daarbij kunnen lichaamsdelen worden afgescheurd en uit elkaar worden gereten.
Werking Verlaadactiviteit Draai de bestuurdersstoel naar voor. Geef eerst een kort maar duidelijk toetersignaal om alle aanwezigen te waarschuwen dat u de machine aandrijving start en dat onmid- dellijk voldoende afstand van de machine moet worden bewaard. Om de machine aandrijving aan te schakelen drukt u de gele knop (6) evenkortin. Veiligheidsschakeling bij het inschakelen van de machine aandrijving De bestuurdersstoel is uitgerust met een draaihoeksensor.
Werking Verlaadactiviteit 6.13.4 Diepte-instelling opnamegedeelte – De diepteregeling van het opnamegedeelte gebeurt door de twee in hoogte verstel- bare steunpoten (10) (buiten, aan de twee zijstukken van het opnamegedeelte) en het middenstuk van het opnamegedeelte. – Haal de bietenhoop binnen. –...
Werking Verlaadactiviteit 6.13.4.2 Zijstukken van het opnamegedeelte ontlasten De steunpoten mogen de zijstukken van het opnamegedeelte maar gedeeltelijk dra- gen. Een deel van de last moet worden overgedragen naar het onderstel. Daarvoor gebruikt u de hydraulische cilinder (12), die de zijstukken van het opna- megedeelte in- en uitklappen (kruistoets (5) aan de rechtse joystick).
Werking Verlaadactiviteit 6.13.4.3 Middenstuk van het opnamegedeelte ontlasten De ontlastingsdruk van het middenstuk wordt met de mini-joystick (1) ingesteld zodat de frontas belast wordt. Daardoor wordt de tractie verbeterd en de aandrijflijn gelijkma- tiger belast. Ontlastingsdruk midden Opnamehoogte in % Een richtwaarde voor de ontlastingsdruk van het middenstuk is niet voorhanden.
Werking Verlaadactiviteit (11) Sleepgoot onder de middenspits met afstelfunctie Tijdens het diepe werken in de bodem verhoogt het energieverbruik van de opname aandrijving en de slijtagegraad van de walsen behoorlijk sterk! De diepte-instelling moet voortdurend worden aangepast aan de bodemcontour en de belasting van het opnamegedeelte door de bietengewicht.
Werking Verlaadactiviteit Ruimschild links naar voor drukken = uitklappen, naar achter klappen = inklappen. Ruimschild rechts naar voor drukken = uitklappen, naar achter klappen = inklappen. Wanneer u niet de maximale opnamebreedte nodig hebt, moeten de ruimschilden steeds in rechte positie worden gezet. Daardoor verbetert u de bietenstroom aan de uiteinden van het opnamegedeelte.
Werking Verlaadactiviteit 6.13.6 Bietentraject Dit gedeelte uit R-Touch symboliseert de bietenstroom door de machine. Hier hebt u een overzicht van alle belangrijke bedrijfsparameters. De afzonderlijke kleuren en symbolen hebben de volgende fundamentele betekenis- sen: = Component is uitgeschakeld groen = Component is actief, maar niet in beweging groen met zwarte pijlen = Component is in werkrichting in beweging groen met rode pijlen...
Pagina 222
Werking Verlaadactiviteit Met de voedingssnelheid van de rijaandrijving kunt u ook de reinigingsgraad beïnvloe- den: – Lage voedingssnelheid = dunne bietenlaag op de walsen = alle bieten doorlopen de dubbele reinigingsweg = sterker reinigingseffect. – Hoge voedingssnelheid = dikke bietenlaag op de walsen = een deel van de bie- ten doorloopt de dubbele reinigingsweg = minder sterk reinigingseffect en zachte behandeling van de bieten.
Werking Verlaadactiviteit Hoe meer ervaring u hebt met uw machine, hoe preciezer u de optimale snelheid kunt inschatten. Toerental opnemerwalsen Toerental aanvoerwalsen Toerental 4-voudige spiraalwal- Toerental band onder cabine Toerental nareiniging Toerental overlader 6.13.7 Overlader (aandrijving A) De overlader transporteert de bieten vanuit de nareiniging naar het transportvoertuig. Tijdens dit proces is een voorzichtige omgang met de bieten geboden.
Werking Verlaadactiviteit 6.13.7.1 Ijlgang overlader Soms blijft een grotere hoeveelheid vuil aan de band kleven, bv. tijdens het verladen onder ongunstige omstandigheden. Om deze vuilresten van de band te kunnen afwer- pen, is de overlaadband voorzien van een ijlgang-schakeling. De ijlgang schakelt u aan met de tuimelschakelaar (6). Duw deze schakelaar naar rechts en houd deze vast tot de verontreiniging weggewerkt is.
Werking Verlaadactiviteit 6.13.8 Nareiniging (aandrijving B) Afhankelijk van de uitrusting beschikt uw machine over een zeefkettingreiniging, een 8-voudige wringerwalsreiniger of een ontstener. Hiermee wordt een nareiniging van de bieten doorgevoerd. De nareiniging is gelegen tussen de band onder de cabine en de overlader.
Werking Verlaadactiviteit 6.13.8.1 Zeefkettingreiniging (optie) Bij de zeefkettingreiniging wordt de reinigende werking hoofdzakelijk bereikt door een snellere voorwaarts bandbeweging ten opzichte van de aanvoerstroom van de bieten. De bieten gaan aan het rollen en worden op die manier gereinigd. Werd tijdens de zeefkettingreiniging de waarschuwingsgrens overschreden, verschijnt in R-Touch het volgende symbool Raakt de zeefketting geblokkeerd, verschijnt in R-Touch het volgende symbool 226 / 496...
Werking Verlaadactiviteit 6.13.8.1.1 Ijlgang zeefkettingreiniging Soms blijft een grotere hoeveelheid vuil aan de band kleven, bv. tijdens het verladen onder ongunstige omstandigheden. Om deze vuilresten van de band te kunnen afwer- pen, is de zeefkettingreiniging voorzien van een ijlgang-schakeling. Speciale functies B638 Brandstofdruk fijngev.
Werking Verlaadactiviteit 6.13.8.2 8-voudige spiraalwalsreiniging (optie) Wordt bij de spiraalwalsreiniger de waarschuwingsgrens overschreden, verschijnt in R- Touch het volgende symbool Raakt de spiraalwalsreiniger geblokkeerd, verschijnt in R-Touch het volgende symbool Blokkerende obstakels kunnen door het omkeren van spiraalwalsreiniger meestal wor- den verwijderd.
Werking Verlaadactiviteit 6.13.8.2.1 Bietenafremmer (alleen bij 8-voudige spiraalwalsreiniger) Bietenafremmer Remstaven Bij de walsreiniging wordt de reinigende werking hoofdzakelijk bereikt doordat de wal- sen vuil en opstoppingen naar onderen wegtrekken. Er is ook een bietenafremmer (1) gemonteerd. De remstaven (2), die aan het frame van de walsreiniger zijn aangebracht, zorgen voor het ophopen van de bieten.
Werking Verlaadactiviteit 6.13.8.3 Ontstener (optie) Als een ontstener is ingebouwd, zijn op het bedieningspaneel twee extra tuimelscha- kelaars aangebracht. Met deze tuimelschakelaars kan de draairichting van de beide wringerwalsen van de ontstener worden omgekeerd. Draairichting voorste wringerwals Draairichting achterste wringerwals OPMERKING Als de ontstener wordt omgekeerd, wordt ook de draairichting van de beide wringer- walsen omgekeerd.
Werking Verlaadactiviteit De hoogte van de walsen kan op de ontstener worden afgesteld. GEVAAR Gevaar voor zeer ernstig letsel door aanlopende walsen! Werkzaamheden aan de walsen zijn alleen toegestaan wanneer de machineaandrij- ving en de motor zijn uitgeschakeld. – Machine stoppen en dieselmotor uitschakelen. –...
Werking Verlaadactiviteit 6.13.9 Band onder cabine (in het diagram aandrijving C) De band onder de cabine transporteert de bieten vanuit het opnamegedeelte naar de nareiniging. Deze aandrijving wordt via toets (10) aan de rechtse joystick in- of uitge- schakeld. De band onder de cabine (1) werkt alleen als de nareiniger al in werking is. Wordt deze aandrijving gestopt, stoppen ook alle voorafgaande aandrijvingen.
Werking Verlaadactiviteit 6.13.9.1 Ijlgang band onder cabine Soms blijft een grotere hoeveelheid vuil, met name in het gebied van het inloopge- deelte en de afbuigrollen, aan de band onder de cabine hangen. Dit gebeurt meestal bij het verladen onder erg ongunstige omstandigheden. Om deze vuilresten van de band te kunnen afwerpen, is de band onder de cabine voorzien van een ijlgang-scha- keling.
Werking Verlaadactiviteit 6.13.10 4-voudige spiraalwalsen in het opnamegedeelte (aandrijving D) De 4-voudige spiraalwalsen in het opnamegedeelte transporteren de bieten naar het midden van het opnamegedeelte op de band onder de cabine. Ze bewegen zich alleen in de aanvoerrichting wanneer de machine aandrijving ingeschakeld is en de band onder de cabine loopt.
Werking Verlaadactiviteit Toerental 4-voudige spiraalwalsen Het toerental van de 4-voudige spiraalwalsen kan in tien niveaus worden aangepast. Selecteer deze functie met R-Select. + toets = Toerental verhogen (hardere reiniging en trans- port) - toets = Toerental verlagen (zachtere reiniging en trans- port) Om de bieten zo voorzichtig mogelijk te behandelen, mag de snelheid van de 4-vou- dige spiraalwalsen niet hoger dan nodig worden ingesteld.
Pagina 236
Werking Verlaadactiviteit De aanvoerwalsen zorgen voor het vooraf reinigen van de bieten en leiden deze naar buiten om. Door de langere weg, wordt een sterker reinigingseffect bereikt. De aanvoerwalsen bewegen zich alleen in werkrichting als de 4-voudige spiraalwalsen zich ook in werkrichting bewegen. Om de aanvoerwalsen aan te schakelen (kunnen alleen samen met de opnemerwal- sen worden geschakeld) drukt u 1x kort op de toets (7) aan de rechtse joystick.
Werking Verlaadactiviteit 6.13.12 Opnemerwalsen (aandrijving F) De opnemerwalsen voeren verschillende functies uit. Ze nemen de bieten op van de grond en leiden ze naar de poetswalsen. Deze leiden de bieten verder op de aanvoer- walsen en reinigen tegelijkertijd de vingers van de opnemerwalsen. De opnemerwalsen bewegen zich altijd alleen in werkrichting als de opnemerwalsen zich ook in werkrichting bewegen.
Werking Verlaadactiviteit 6.13.13 Automatische omkeervoorziening voor alle walsaandrijvingen In het menu "Basisinstellingen" kunt u het omkeerautomatisme voor alle walsaandrij- vingen "AAN" en "UIT" schakelen. Basisinstellingen Brandstofreserve alarm bij % AdBlue-reserve waarschuwing bij % Smeringstijd (sec) Omkeerautomatisme walsen Omkeertijd (sec) Het omkeerautomatisme herkent blokkades aan alle walsaandrijvingen van het bieten- traject.
Werking Verlaadactiviteit Via de toetsen (7), (8) of (9) aan de rechtse joystick, kunt u nog meer omkeerpogingen handmatig starten. Als dit ook niet lukt, moet u de oorzaak van de blokkering handma- tig verwijderen. Schakel hiervoor de machine uit en beveilig ze tegen onbedoeld aanschakelen. GEVAAR Gevaar voor ernstige verwondingen bij het verwijderen van blokkeringen in de aandrijvingen.
Werking Verlaadactiviteit 6.13.15 Afvoervoertuig beladen Let bij het beladen van de afvoervoertuigen steeds op volgende instructies om de bie- ten tijdens het verladen zo zacht mogelijk te behandelen. – Vermijd altijd een richtingsverandering van de bietenstroom van 90° of meer tussen de band onder de cabine, de nareiniging en de overlader! zachte bietenstroom –...
Werking Verlaadactiviteit 6.13.16 Herlaadfunctie Als u na het uitschakelen van de machine nog een kleine hoeveelheid suikerbieten in het afvoervoertuig wilt laden, kan dit gemakkelijk worden gedaan met behulp van de herlaadfunctie. Het herladen gebeurt altijd met een voorgeprogrammeerd, laag toerental, waarop de bestuurder geen invloed heeft.
Werking Verlaadactiviteit 6.13.17 Bijzonderheden bij het verladen 6.13.17.1 Bevroren bietenhoop Een licht bevroren bietenhoop kan met de bietenhoopruimer worden gebroken of los- ser worden gemaakt. Een sterk bevroren bietenhoop mag in geen enkel geval met de bietenhoopruimer worden gebroken. Gebruik hiervoor altijd geschikte en zware appa- ratuur (bv.
Werking Verlaadactiviteit 6.13.17.2 Erg smalle bietenhoop Zelfs met een erg smalle bietenhoop, waarbij het lijkt alsof de helft opnamebreedte voldoende is voor het verladen, moet het opnamegedeelte volledig worden uitgeklapt en worden gebruikt voor het verladen. 243 / 496...
Werking Verlaadactiviteit 6.13.18 Laadmodus EINDE Om brandstof te besparen en omdat meestal maar kleine hoeveelheden bieten naar het opnamegedeelte worden gebracht, is het nuttig om aan het einde van een hoop de toerentallen in het volledige bietentraject te verlagen. Bovendien is het weegresultaat nauwkeuriger als de lader tot een bepaalde minimumhoeveelheid werd gevuld.
Werking Verlaadactiviteit 6.13.19 Bietenhoopruimer-bietenrest opnemen Met de bietenhoopruimer kan de top van een bietenhoop naar de buitenkanten van het opnamegedeelte worden gehaald. De bietenrestopraper (kunststofelement) is gemonteerd aan de bietenhoopruimer. Deze wordt gebruikt om de laatste bieten in het opnamegedeelte te trekken. De bietenhoopruimer wordt met de linkse joystick bestuurd.
Werking Verlaadactiviteit Bietenhoopruimer boven Zolang de bietenhoopruimer voldoende hoog is opgeheven, kleurt de weergave voor de hoogte van de bietenhoopruimer (3) in R-Touch groen. De groene kleur geeft aan dat de veiligheidsschakeling tijdens het laden niet effectief werkt. Zolang een bepaalde minimumhoogte niet wordt overschreden, kan de bietenhoopruimer onbe- perkt worden gebruikt (bv.
Pagina 247
Werking Verlaadactiviteit Als de bietenhoopruimer ver naar rechts of links wordt gezwenkt, moet het opname- gedeelte vooraf naar omlaag worden gebracht. Werd het opnamegedeelte niet ver genoeg naar omlaag gebracht, verschijnt in R-Touch het volgende symbool Vóór het opnemen van de restbieten raden wij u aan om de snelheid tijdens het voor- rijden sterk te verminderen, waarna u het opnamegedeelte enkele centimeters naar omlaag brengt en de restbieten opneemt als volgt: –...
Pagina 248
Werking Verlaadactiviteit De bieten die aan de rand liggen kunt u gemakkelijker opnemen als u de ruimschilden naar binnen klapt 248 / 496...
Werking Verlaadactiviteit 6.13.19.1 Omschakeling van de bediening bietenhoopruimer naar boven brengen/laten zakken De standaardbediening voor beide functies – Bietenhoopruimer naar boven brengen/laten zakken – Bietenhoopruimer-telescoop uittrekken/intrekken wordt getoond in de grafiek. Voor bestuurders die de bedieningslogica van het vorige model, euro-Maus3, gewend zijn, kan het van voordeel om de twee functies joystick links naar voor/naar achter en mini-joystick (15) naar voor/naar achter te wisselen.
Werking Watersproeiinstallatie (optie) 6.14 Watersproeiinstallatie (optie) 6.14.1 Opbouw en functie De watersproeiinstallatie dient bij bijzonder kleverige bodemgesteldheden voor het bevochtigen van de spiraalwalsen. De installatie werkt ook zeer effectief als het gaat om bieten die extreem zijn uitgedroogd door de zon en de wind, zachter te verladen. De bietentoevoer glijdt beter over bevochtigde spiraalwalsen.
Pagina 251
Werking Watersproeiinstallatie (optie) Drukregelaar voor de watersproeiinstallatie (27) Afsluitkraan voor de achterste sproeikoppen (28) Afsluitkraan voor de achterste helft van de middelste sproeikoppen (29) voorste sproeikoppen aan nareiniger (30) middelste sproeikoppen aan nareiniger (31) achterste sproeikoppen aan nareiniger 251 / 496...
Werking Watersproeiinstallatie (optie) (32) buitenste sproeikoppen aan het opnamegedeelte (33) middelste sproeikoppen aan het opnamegedeelte (34) binnenste sproeikoppen aan het opnamegedeelte (35) Afsluitkraan voor de binnenste sproeikoppen 6.14.1.1 Watertank vullen OPGEPAST Gevaar voor verwonding door vuile partikels en opspattend water. –...
Pagina 253
– De instelling van deze veiligheidscomponent mag in geen enkel geval worden gewijzigd omdat dit ernstige verwondingen of schade kan veroorzaken. – Bij een vervanging mag uitsluitend een gelijkwaardig reserveonderdeel worden gemonteerd. Dit onderdeel kan direct worden besteld bij ROPA. 253 / 496...
Werking Watersproeiinstallatie (optie) 6.14.2 Bediening van de watersproeiinstallatie 6.14.2.1 Stand van de vier kogelkranen in de vier bedrijfsmodi Schakel de vier kogelkranen in de door u gewenste gebruiksmodus. Gebruiksmodus I Als u de watersproeiinstallatie niet nodig hebt, sluit u de kogelkraan (1). Gebruiksmodus II Als u de watersproeiinstallatie nodig hebt, stelt u de vier kogelkranen volgens gebruiksmodus II in.
Werking Watersproeiinstallatie (optie) 6.14.2.2 Bediening van de watersproeiinstallatie Schakel de vier kogelkranen in de door u gewenste gebruiksmodus. De watersproeiinstallatie van de machine wordt bestuurd via de R-Touch. Het menu watersproeiinstallatie wordt getoond als u de toets (8) op toetsenveld II drie seconden ingedrukt houdt.
Werking Watersproeiinstallatie (optie) 6.14.2.3 Waterbesparend werken (tijdregeling) De installatie sproeit in principe alleen bij een ingeschakelde machine aandrijving. Raak het schakelveld (11) aan om de tijdregeling te activeren. Om de bevochtiging zo goed mogelijk te regelen en gelijktijdig water te sparen, kunt u de sproeitijd voor de 4-voudige spiraalwalsen(16) en de nareiniging (17) afzonderlijk instellen.
Werking Watersproeiinstallatie (optie) 6.14.2.4 Waterbesparend werken (drukregeling) Raak het schakelveld (12) aan om de drukregeling te activeren. Bij het overschrijden van de drukgrenzen, die u in dit menu met het staafdiagram (18) (19) hebt ingesteld, begint de watersproeiinstallatie te sproeien. Wordt deze drukgrens onderschreden, stopt het sproeien automatisch.
Werking Watersproeiinstallatie (optie) 6.14.2.5 Watersproeiinstallatie Duo (optie) Bij de optie watersproeiinstallatie Duo is telkens 1 extra waterventiel geïnstalleerd op elk zijstuk van het opnamegedeelte en de nareiniger. Met behulp van dit waterventiel kunt u de extra sproeikoppen mee aanschakelen. Het aan- en uitschakelen van deze waterventielen gebeurt afzonderlijk met het "+"...
Om de filter te openen sluit u de kogelkranen (1), (2) en (3). Open de kogelkraan (4) zodat de druk kan verminderen. Als de filterzeef beschadigd is, kunt u onder ROPA artnr. 208003200 een nieuwe filter- zeef aanschaffen. Filter (ROPA artn. 420057600) in sproeikopsteun...
Werking Weegschaal (optie) 6.15 Weegschaal (optie) 6.15.1 Opbouw en functie Dit is een elektronische bandweegschaal. Deze weegt de lading met aanhangend vuil die van de band op het afvoervoertuig wordt getransporteerd - hier meestal suikerbie- ten genoemd - met behulp van hooggevoelige elektronische weegcellen. De nauwkeu- righeid van elk afzonderlijk weegproces wordt voornamelijk beïnvloed door de juiste bediening van de weegschaal.
Werking Weegschaal (optie) 6.15.2 Bediening weegschaal Houd rekening met de volgende punten om een zo optimaal mogelijk weegresultaat te bereiken: – De bandspanning moet zo laag mogelijk zijn. – De rollen op de weegcellen (1) en ook de andere rollen (2) moeten regelmatig wor- den gereinigd.
Werking Weegschaal (optie) 6.15.2.1 Bediening weegschaal Weegschaal Totaalgewicht Nulstelling Kalibratie Weegdrempel voor totaal weegschaal Doelgewicht Menu weegschaal Totaalgewicht (Zie Pagina 272) Nulstelling (Zie Pagina 266) Kalibratie (Zie Pagina 269) Weegdrempel totaal weegschaal (Zie Pagina 265) Doelgewicht (Zie Pagina 273) Weergaveveld weegschaal Dagtotaal: Starten/stoppen van het weegproces Terugzetten van de actueel afgewogen hoeveelheid...
Werking Weegschaal (optie) 6.15.2.2 Inbedrijfstelling na ontvangst van de machine Als u de weegschaal voor de eerste keer gebruikt, is het absoluut noodzakelijk de weegschaal te kalibreren. Het kalibreren bestaat uit twee stappen die telkens in de beschreven volgorde moeten worden uitgevoerd. (Zie Pagina 269) OPMERKING...
Werking Weegschaal (optie) 6.15.2.4 Totaaldrempel Staafdiagram (1) geeft de belasting van de weegcellen aan. De weegdrempel voor totaal (2) (= groene niveau) is de waarde op het moment dat de doorvoer op de band wordt gewogen. Deze waarde kan in het menu "Totaaldrempel weegschaal" worden gewijzigd.
Werking Weegschaal (optie) 6.15.2.5 Actueel gewogen hoeveelheid op 0 zetten Er zijn twee methoden om na de wissel van een afvoervoertuig de actueel afgewogen hoeveelheid weer te geven (7) in R-Touch op 0 te zetten. – Via de toetsen aan de rechtse joystick op 0 zetten. Houd hiervoor de toetsen (11), (12) en (13) korte tijd tegelijkertijd ingedrukt.
Pagina 267
Werking Weegschaal (optie) Nulstelling Nulstelling Machine aanschakelen! Nareiniger deactiveren! kg vooraf: kg vooraf: Start Start Sluiten Sluiten Nulstelling Nulstelling even geduld a.u.b..Start activeren! kg vooraf: kg vooraf: Start Start Sluiten Sluiten Activeer de knop "Start" als de "Start activeren" Nulstelling in de terminal verschijnt.
Pagina 268
Werking Weegschaal (optie) Wacht totdat in R-Touch "Nulstelling beëindigd!" verschijnt. Nu is de nulstelling afgesloten. Nulstelling Nulstelling beëindigd kg vooraf: kg achteraf Start Sluiten Het programma toont zowel de waarde voor de nulzetting, als de waarde na de nulzet- ting. Beëindig het proces door het menu via de knop "Annuleren" te verlaten. 268 / 496...
Werking Weegschaal (optie) 6.15.2.7 Weegschaal kalibreren Reinig de rollen aan de weegcellen, en de vorige en de volgende rol. Voer een nulstel- ling door (Zie Pagina 266). Zet de weergave van het gewicht van de weegschaal op "0.00" en weeg de eerste lading. Noteer deze waarde. Laat het werkelijke gewicht van de lading met een geijkte weegschaal berekenen bij de afnemer.
Pagina 270
Werking Weegschaal (optie) Voer het werkelijke gewicht van de lading in dat werd bepaald met de geijkte externe weegschaal van de afnemer en bevestig de invoer. Kalibratie Gewicht(kg) weegschaal Maus5 25150 Gewicht(kg) weegschaal ext. 25480 Nieuwe kalibratiewaarde 146.42 Vorige kalibratiewaarde 145.92 Opslaan Sluiten...
Werking Weegschaal (optie) 6.15.2.8 Actieve werking van de weegschaal Volg altijd de aanwijzingen op Pagina 262. Voer regelmatig een nulstelling door. Controleer regelmatig de nauwkeurigheid van de weegschaal. Vergelijk hiervoor het gewicht van een lading dat door de weegschaal werd bepaald met het gewicht dat met de externe geijkte weegschaal van de afnemer werd bepaald.
Werking Weegschaal (optie) 6.15.2.9 Totalenteller Als u een van de totalentellers wilt verwijderen, moet u het weegproces eerst beëindi- (Zie Pagina 264). Kies in het menu "Weegschaal" het submenu "Totaalgewicht". Weegschaal Totaalgewicht Nulstelling Kalibratie Totaaldrempel weegschaal Doelgewicht Raak het schakelveld "Verwijderen" aan. Daardoor wordt de totalenteller gewist. Of u verlaat het menu zonder te wissen door te drukken op "Sluiten".
Werking Weegschaal (optie) 6.15.2.10 Doelgewicht In het menu "Weegschaal" in het submenu "Doelgewicht" kunt u een doelgewicht instellen, waarbij een geluidssignaal te horen is zodra dit gewicht is overgeladen. Weegsysteem Totaalgewicht Nulstelling Kalibratie Weegdrempel voor totaal weegschaal Doelgewicht Selecteer de regel "Doelgewicht [kg]" om de gewenste waarde in te voeren. Doelgewicht Doelgewicht [kg] 273 / 496...
Werking Pompverdeleraandrijving 6.16 Pompverdeleraandrijving De pompverdeleraandrijving is direct aan de dieselmotor gemonteerd met flenzen en stuurt het motorvermogen naar de afzonderlijke hydraulische pompen. Via een lamel- lenkoppeling worden de hydraulische pompen ingeschakeld, die nodig zijn voor het verladen. Door een korte druk op de gele toets (6) aan de rechtse joystick wordt deze koppeling, en daardoor ook de machine aandrijving, aan- of uitgeschakeld.
Pagina 275
Werking Pompverdeleraandrijving Als de machine aandrijving ingeschakeld is en de oliedruk in de lamellenkoppeling te laag, verschijnt het volgende waarschuwingssymbool in R-Touch (koppelingsdruk pompverdeleraandrijving). In dit geval moet de machine aandrijving direct worden uit- geschakeld en de oorzaak voor de lage oliedruk worden vastgesteld en verholpen. Als de aandrijving ondanks de lage oliedruk verder loopt, wordt de lamellenkoppeling onomkeerbaar beschadigd.
Controleer de slangleidingen van het hydraulisch systeem regelmatig! Vervang beschadigde of verouderde slangen onmiddellijk. Gebruik alleen originele slangen van ROPA of slangen die volledig voldoen aan de technische specificaties van de originele slangen! Houd u aan de plaatselijk geldende veiligheidsvoorschriften met betrekking tot de levensduur van de hydraulische slangen.
Pagina 277
Werking Hydraulisch systeem Als de temperatuur van de hydraulische olie 70 °C of hoger is, of zodra in R-Touch symbool verschijnt, moet de hydraulische oliekoeler onmiddellijk worden gereinigd. De ventilatoraandrijving van de hydraulische oliekoeler keert automatisch om wanneer de motor gestart wordt. Daardoor worden verontreinigingen grotendeels vanzelf ver- wijderd.
Werking Persluchtsysteem 6.18 Persluchtsysteem Het persluchtsysteem verzorgt het remsysteem en de werkpneumatiek met perslucht. De volgende processen aan de machine worden door de werkpneumatiek uitgevoerd: Uitschakelen van de vierwielbesturing. Inschakelen van de differentieelvergrendelingen. Uitklappen van de achteruitkijkspiegel. Zwenken van de . Omschakelen van de versnellingen, gebruiksmodi Schildpad / Haas / I / II.
Werking Persluchtsysteem Alle pneumatisch bestuurde versnellingsprocessen kunnen alleen betrouwbaar wor- den uitgevoerd als er voldoende druk beschikbaar is in het persluchtsysteem. Mocht de druk in het persluchtsysteem niet voldoende zijn, verschijnt het volgende waarschu- wingssymbool in R-Touch Zolang dit symbool wordt weergegeven in R-Touch, mag de machine nooit worden ver- plaatst.
Werking Persluchtsysteem 6.18.3 Persluchttank De machine beschikt over persluchttanks. Vier van deze grote persluchttanks verzor- gen het remsysteem en de werkpneumatiek met perslucht. De kleine persluchttank (3) dient voor de regeneratie van de luchtdroger. Een afnamepunt voor perslucht (4) bevindt zich onder het afdekzeil over de AdBlue® tank. Luchtdroger Persluchttank Persluchtkoppeling aan de voorste persluchttank...
Werking Centraal smeringssysteem 6.19 Centraal smeringssysteem De machine is uitgerust met een centraal smeringssysteem en beschikt in de variant met de zeefkettingreiniger over twee smeercircuits, en in de variant met 8-voudige spi- raalwalsreiniger over drie smeercircuits. Smeercircuit 1 opnamegedeelte Smeercircuit 2 onderstel Smeercircuit 3 8-voudige spiraalwalsreiniger Alle aangesloten smeerpunten worden automatisch verzorgd met smeervet.
Werking Centraal smeringssysteem Het voorraadreservoir (2 kg volume) van de vetpomp wordt gevuld met de hendel aan de grote vetemmer. Vul voorraadreservoir (2 kg volume) van de vetpomp nooit volle- dig. Vul het voorraadreservoir van de vetpomp slechts tot 90 %. Zo wordt een verstop- ping van de ontluchtingsbuis aan het voorraadreservoir (2 kg volume) voorkomen.
Werking Centraal smeringssysteem 6.19.2 Tussentijdse smering Het smeringssysteem kan op elk moment handmatig worden geactiveerd. Hiervoor schakelt u in het menu "Speciale functies" in de regel "Centrale smering" de optie van "AUTO" naar "AAN". Speciale functies B638 Brandstofdruk fijngev. Service brandstoffilter Laadmodus Aanvang Automaat rijaandrijving...
Pagina 285
Werking Centraal smeringssysteem Controleer het smeerleidingsysteem regelmatig. Controleer dagelijks of het smerings- systeem foutloos werkt. De controle van de twee en/of drie hoofdverdelers is ook een mogelijkheid. De ingebouwde cilinderpen helpt u om de functie te controleren. Deze cilinderpen beweegt langzaam als het vet door de hoofdverdeler stroomt. Daaraan herkent u of het pompelement van het smeercircuit werkt.
Werking Videosysteem 6.20 Videosysteem WAARSCHUWING Het videosysteem dient alleen als hulpmiddel en toont hindernissen mogelijk ver- vormd, onduidelijk of helemaal niet. Dit betekent echter niet dat u zelf niet op hoeft te letten. Het videosysteem kan niet alle objecten weergeven die zich boven of erg dicht bij de achteruitrijcamera bevinden.
Pagina 287
Werking Videosysteem De machine is standaard uitgerust met twee videocamera's. Een camera bevindt zich aan de voorzijde onder de middenspits en wordt gebruikt om de juiste werkdiepte te bepalen, de tweede camera bevindt zich op de contragewichtarm en dient als achter- uitrijcamera.
Pagina 288
Werking Videosysteem Video-monitor Monitor aan/uit Oproepen en omschakelen van het menu in de volgorde: Helderheid Helderheid - 0(MIN) ... 60(MAX) Contrast Contrast - 0(MIN) ... 60(MAX) Kleur Kleurverzadiging - 0(MIN) ... 60(MAX) Standaard Teruzetten naar fabrieksinstellingen Taal Taal - Engels, Frans, Duits, Spaans, Portugees, Itali- aans, Pools Spiegeling het camerabeeld wordt gespiegeld.
Werking Koeling 6.21 Koeling De airconditioning zorgt steeds voor het best mogelijke klimaat in de bestuurdersca- bine. Het systeem kan worden ingesteld tussen 15 en 30 °C. 6.21.1 Blazerniveau instellen Het blazerniveau kan vanaf de bestuurdersstoel worden ingesteld. In positie "AUTO" regelt het blazerniveau zichzelf automatisch wanneer de ingestelde, gewenste tempe- ratuur werd bereikt.
Werking Koeling 6.21.2 Gewenste temperatuur instellen De gewenste temperatuur kan vanaf de bestuurdersstoel worden ingesteld. Gewenste temperatuur in °C Temperatuur in °Fahrenheit Selecteer deze functie met R-Select. + toets = Temperatuur verhogen (war- mer) - toets = Temperatuur verlagen (kouder) Luchtcirculatierooster in de achterwand Draairegelaar luchtcirculatierooster openen/sluiten Temperatuursensor binnentemperatuur...
Pagina 291
Werking Koeling Om de gewenste cabinetemperatuur zo snel mogelijk te bereiken, opent u het luchtcir- culatierooster (1) in de achterwand rechts. Bij koud weer opent u de ventilatieopeningen (5) om de voetruimte te verwarmen. Zodra u deze mond opent, daalt de hoeveelheid lucht in de andere blaasopeningen. Houd er rekening mee dat beslagen ruiten alleen snel kunnen worden vrijgemaakt als u de blaasmond in de voetruimte zolang gesloten houdt tot de ruiten werden vrijge- maakt.
Werking Standverwarming (optie) 6.22 Standverwarming (optie) 6.22.1 Bediening schakelklok 6.22.1.1 Bedieningselement en menustructuur Met de schakelklok kan het tijdstip van het verwarmingsbegin voor een periode van maximaal 7 dagen vooraf worden geselecteerd. De programmering van 3 per dag, in totaal 21 inschakeltijden is mogelijk, waarbij slecht één kan worden geactiveerd. Nadat de accu werd afgekneld, moeten weekdag en tijd steeds worden ingesteld.
Werking Standverwarming (optie) 6.22.1.3 Toetsen en besturing Snelstart-toets met statusweergave. Besturingsknop (draai/drukknop) voor de keuze en bevestiging van de geselecteerde functie. Statusweergave De status van het verwarmingstoestel wordt via de gekleurde verlichting van de snel- start-toets getoond. Status Statusweergave Verwarmingsactiviteit GROEN Continue Verwarmingstoestel uit - Bedieningselement Continue...
Werking Standverwarming (optie) 6.22.2.2 Verwarmingstoestel via menu verwarmen aanschakelen – In het hoofdmenu symbool verwarmen selecteren Verwarmen – Besturingsknop indrukken – Bedrijfsduur knippert op het display – Besturingsknop draaien Verwarmen – Bedrijfsduur "Uur" instellen – Als u de besturingsknop rechtsom draait, kunt u de maxi- male bedrijfsduur selecteren en activeren.
Werking Standverwarming (optie) 6.22.2.4 Verwarmen uitschakelen Het verwarmingstoestel bevindt zich in de verwarmingsmodus – Snelstart-toets indrukken – Display toont het hoofdmenu – Verlichting van de snelstart-toets verandert van groen naar wit Verwarmen 6.22.2.5 Timer aanmaken en activeren Timer aanmaken en activeren Tijd en actuele weekdag worden ingesteld Verwarmingstoestel is uitgeschakeld –...
Pagina 297
Werking Standverwarming (optie) – Besturingsknop draaien Timer – Uitschakeltijd "uur" instellen Uitschakeltijd – Besturingsknop indrukken om de keuze te bevestigen – Besturingsknop draaien Timer – Uitschakeltijd "minuut" instellen Uitschakeltijd – Besturingsknop indrukken om de keuze te bevestigen – Besturingsknop draaien Timer –...
Werking Standverwarming (optie) 6.22.2.6 Geprogrammeerde timer deactiveren, bewerken en wissen – In het hoofdmenu symbool Timer selecteren De opgeslagen timers verschijnen op het display. De timers zijn telkens geordend volgens dag/tijd. De volgende actieve Timer timer wordt als eerste getoond. –...
Werking Standverwarming (optie) 6.22.2.8 Snelstart-toets instellen – In het hoofdmenu symbool Instellingen selecteren Instellingen – Besturingsknop indrukken Instellingen – Snelstart selecteren Snelstart – Verwarmingsmodus verschijnt op het display Instellingen – Besturingsknop indrukken om de keuze te bevestigen – Bedrijfsduur knippert op het display –...
Werking Standverwarming (optie) 6.22.2.11 Taal instellen De instelling verloopt zoals het instellen van de snelstart-toets (Zie Pagina 299). – In het menu instellingen "Taal" selecteren Instellingen Taal 6.22.2.12 Temperatuureenheid instellen De instelling verloopt zoals het instellen van de snelstart-toets (Zie Pagina 299).
Werking Standverwarming (optie) 6.22.2.16 Systeeminformatie oproepen De instelling verloopt zoals het instellen van de snelstart-toets (Zie Pagina 299). – In het menu instellingen "Systeeminformatie" selecteren Instellingen Systeem- informatie 6.22.2.17 Opgeslagen foutmelding oproepen Op het display verschijnen de foutmeldingen. Is er geen foutmelding voorhanden, ver- schijnt "OK"...
Werking Standverwarming (optie) 6.22.3 Verwarming tank hydraulische olie Als uw machine is uitgerust met de optionele verwarming kan de olie in de hydrauli- sche olietank worden voorverwarmd via de olietankverwarming. In de hydraulische olietank bevindt zich een verwarmingsspiraal die aangesloten is op het koelwatercir- cuit van de dieselmotor.
Werking Elektrotechniek 6.23 Elektrotechniek OPGELET Gevaar voor schade aan de elektriciteit en de elektronica van de machine. – De accuhoofdschakelaar mag niet worden uitgeschakeld als de motor draait en het contact is ingeschakeld. 6.23.1 Spanningsbewaking De accuspanning wordt door het systeem bewaakt. Bij te hoge of te lage spannings- waarden verschijnt in R-Touch het waarschuwingssymbool .
Werking Elektrotechniek 6.23.2 Schakelklok van het boordnet loskoppelen Het elektrische systeem (met uitzondering van de schakelklok van de standverwar- ming en de trapverlichting) kan met behulp van de accuhoofdschakelaar volledig wor- den losgekoppeld van de accu's. De accuhoofdschakelaar bevindt zich in de dak- console.
Werking Elektrotechniek 6.23.4 Nooduitschakeling van de accu Aan de voorzijde van de centrale elektriciteitskast zit een schakelaar (1) voor de nooduitschakeling van de accu. Deze schakelaar mag UITSLUITEND in NOODGE- VALLEN worden uitgeschakeld. Hef bij een noodgeval (bv. bij brandend voertuig) de rode scharnierklep omhoog en duw de schakelaar omhoog.
Werking Stilzetten 6.24 Stilzetten De machine worden geparkeerd op een manier die niemand belemmert of in gevaar brengt. Let ook op de veilige afstand van bovengrondse electriciteitslijnen. – Breng het opnamegedeelte ver omhoog. – Motor uitschakelen. – Vastzetrem activeren. – Alle stroomverbruikers uitschakelen. –...
Pagina 309
Onderhoud WAARSCHUWING Tijdens het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden bestaat gevaar voor ernstige of zeer ernstige verwondingen en gevaar voor schade aan de machine. – Klim nooit op de achterwand van de verhoging. – Tijdens alle onderhoudswerkzaamheden moet u ervoor zorgen dat niemand de machine onbedoeld kan starten (contactsleutel uittrekken, chauffeurscabine afslui- ten, contactsleutel altijd bij u houden en indien mogelijk de accuhoofdschakelaar uitschakelen).
Onderhoud Dieselmotor Dieselmotor Om het motorhuisdeksel te openen, drukt u eerst op de ontgrendelingsknop in de handgreep. Daarna grijpt u van onderen in de opening aan het motorhuisdeksel en drukt u de deurbeveiliging (1) naar boven. Nu kunt u het motorkastdeksel volledig ope- nen.
Onderhoud Dieselmotor 7.1.1 Droogluchtfilter De dieselmotor is uitgerust met een droogluchtfilter, die bestaat uit een hoofdfilterele- ment en een veiligheidspatroon. OPGELET Gevaar voor motorschade! – Zorg tijdens het vervangen van de filter altijd voor een zo schoon mogelijke omge- ving. –...
Pagina 312
Onderhoud Dieselmotor Het filterpatroon mag alleen worden verwijderd wanneer de motor stilligt. De veiligste, snelste en schoonste manier om het filterpatroon te onderhouden, is het te vervangen door een nieuw patroon. Het hoofdelement kan zoals hieronder beschreven worden gereinigd. Omdat kleine beschadigingen vaak zeer moeilijk of onmogelijk te zien zijn, raden wij aan om altijd nieuwe filterpatronen te gebruiken om de motor te beschermen.
Pagina 313
Onderhoud Dieselmotor – Deze buis is niet altijd verkrijgbaar bij een handelaar. U kunt de buis ook zelf een- voudig maken. Het moet lang genoeg zijn om de bodem van het patroon te kunnen raken. – Reduceerventiel tot max. 5 bar instellen en filterpatroon met droge perslucht uitbla- zen tot er geen stofontwikkeling meer optreedt.
Pagina 314
Gebruik uitsluitend originele MANN- + Hummel-filterpatronen (hoofdelement ROPA artnr. 301022500; vei- ligheidspatroon ROPA artnr. 301022600). In geen enkel geval filterelementen met een metalen omhulsel inbouwen. – Hoofdelement met de open kant eerst in de behuizing schuiven. Deksel aanbren- gen, let hierbij op de zitting van het stofuitstootventiel (zie afbeelding).
Onderhoud Dieselmotor Veiligheidspatroon vervangen: Het veiligheidspatroon moet bij elk vijfde onderhoud van het hoofdelement of ten laat- ste na twee jaar worden vervangen door een nieuw veiligheidspatroon. Het veilig- heidspatroon mag niet worden gereinigd of worden herbruikt na verwijdering. – Het hoofdelement zoals hierboven beschreven demonteren. –...
Onderhoud Dieselmotor 7.1.2 Olievervanging aan de dieselmotor De eerste olievervanging aan de motor is na 500 bedrijfsuren noodzakelijk. Verdere olievervangingen zijn na 500 bedrijfsuren minstens eenmaal per jaar noodzakelijk. Bij elke olievervanging moet de motoroliefilter worden vernieuwd. De olievervanging mag alleen worden uitgevoerd als de motor een warme bedrijfstemperatuur heeft.
Onderhoud Dieselmotor Olievuldeksel Aflaatventiel voor olie motor Motoroliefilter Bij het vervangen van olie en filters gaat u als volgt te werk: – Voordat u de olie vervangt het gebied rond de oliefilter en de olievuldeksel uitge- breid reinigen. – Vervang de olie alleen als de motor een warme bedrijfstemperatuur heeft. –...
Pagina 318
Onderhoud Dieselmotor Daarna de motor starten vanuit de bestuurdersstoel en ong. een minuut laten draaien zonder gas. Vervolgens motor uitschakelen. Ongeveer 5 minuten nadat de motor werd afgezet, oliepeil controleren met een olie- peilstok. Als de olie in de oliebak werd verzameld, moet het oliepeil zich in het midden, tussen de min.- en max.-markering op de peilstok hebben gestabiliseerd.
Onderhoud Dieselmotor 7.1.3 Brandstofverzorging OPMERKING Gevaar voor milieuverontreiniging door uitlopende brandstof. Bij werkzaamheden aan de filter eerst een opvangbak onder plaatsen en de opgevangen brandstof volgens de voorschriften verwijderen. WAARSCHUWING Gevaar voor verbranding tijdens de omgang met dieselbrandstof. Roken, vuur en open licht zijn verboden tijdens de omgang met dieselbrandstof, omdat brandstof gemakkelijk ontvlambaar is en brandstofdampen explosief zijn.
Pagina 320
Onderhoud Dieselmotor Aftapventiel tijdelijke opslagtank Doorzichtige slang als vulstandindicator voor de tijdelijke opslagtank Tijdelijke opslagtank De filterpatronen moeten aan de hand van het onderhoudsplan worden vervangen. Het brandstoffilter aan de motor moet, ongeacht de periode van gebruik, zo snel mogelijk worden vervangen als het volgende symbool in R-Touch verschijnt.
– Deksel (1) (sleutelbreedte 46) van de filterbehuizing halen. – Vervang het oude filterinzetstuken vervang het door een nieuw filterinzetstuk ROPA artnr. 303016700. – Verwijder het oude filterinzetstuk in overeenstemming met de plaatselijke afval- voorschriften.
Brandstof-fijnfilter en brandstof-groffilter aan de motor vervangen Het brandstof-fijnfilterinzetstuk (1) (ROPA artnr. 303025500) en het brandstof-grof- filterinzetstuk (2) (ROPA artnr. 303025400) aan de motor moet na de eerste 500 bedrijfsurenen daarna minstens een keer per jaar worden vernieuwd. Zodra in R-...
Pagina 323
Onderhoud Dieselmotor – Schroefdeksel (1) van de brandstof-fijnfilter afdraaien. – Schroefdeksel (1) met filterinszetstuk een beetje uit de filterbehuizing trekken en brandstof laten aflopen. – Schroefdeksel met filterinzetsstuk verwijderen. – Filterinzetstuk uitklikken door zijdelings te drukken op de onderste rand van het fil- terinzetstuk.
Onderhoud Dieselmotor 7.1.3.3 Brandstofsysteem ontluchten – Voertuig parkeren en uitschakelen. – Blokkeer de brandstofverbinding naar de tijdelijke opslagtank. Daarvoor zwenkt u de langere bedieningshendel (4) aan het stuurblok van de brandstofverzorging (5) tot 45° naar achter in de SERVICE-stand. Daardoor kan geen brandstof meer uit de tijdelijke opslagtank naar de motor vloeien.
Corrigerende maatregelen Als in de opslag- of voertuigtank een schimmelaantasting wordt vastgesteld, raden wij aan om deze met de volgende desinfectiemiddelen te bestrijden: Product: GrotaMar 82 ROPA-artikelnr. 435006000 (1,0 l) Producent: Schülke & Mayr D-22840 Norderstedt Telefoon: 040/52100-0...
Onderhoud Dieselmotor OPMERKING Corrosie/antivriesmiddelen zijn schadelijk voor het milieu. Tijdens de omgang met deze stoffen moet u er altijd voor zorgen dat het corrosie/anti- vriesmiddel milieuvriendelijk wordt verwijdert en het milieu niet schaadt. Zorg steeds voor voldoende vorstbeveiliging en gebruik uitsluitend corrosie/antivries- middelen die in de fabrieksnormen 325.5 of 326.5 van Mercedes-Benz uitdrukkelijk werden goedgekeurd (Zie Pagina...
Pagina 327
Onderhoud Dieselmotor Om het koelersysteem te reinigen gaat u als volgt te werk: – Schakel de motor altijd uit en beveilig de machine tegen onbedoeld starten (con- tactsleutel verwijderen en meenemen). – Klap de achterwand van de verhoging (4) omlaag. –...
Pagina 328
Onderhoud Dieselmotor Vergrendelingshendel ventilatorpaneel Condensor airconditioning Ventilatorpaneel naar boven geklapt – Controleer het koelersysteem op vervuiling. – Verwijder grof vuil door het er met de hand uit te halen, door het koelsysteem met een waterslang schoon te spuiten of door het uit te blazen met perslucht. Het gebruik van een hogedrukreiniger is alleen toegestaan met een vlakke straal, met gereduceerde druk en een sproeiafstand van ten minste 30 cm.
Onderhoud Dieselmotor 7.1.4.2 Koelmiddel controleren Als het vloeistofpeil in het expansiereservoir voor het koelwater te laag is, verschijnt in R-Touch het waarschuwingssymbool . Het expansiereservoir voor de koelvloei- stof bevindt zich aan de voorkant van het luchtaanzuigingsrooster. Deze is vanaf het opstapplatform zeer goed bereikbaar.
Onderhoud Dieselmotor 7.1.4.3 Koelmiddel verversen Gebruik alleen corrosie/antivriesmiddelen die door Mercedes-Benz werden goedge- keurd. De koelvloeistof moet om de drie jaar worden vervangen. Hierbij moet u de regionaal geldende voorschriften voor de milieuvriendelijke verwijdering van koelvloei- stof strikt in acht nemen. Aftapventiel voor koelvloeistof aan de koelwaterpijp Voordat u het koelmiddel vervangt, moet u de toestand van het koel- en verwarmings- systeem controleren en ervoor zorgen dat het goed dicht zit.
Dieselmotor 7.1.4.3.1 Silicaatpatroon vernieuwen Het koelsysteem is uitgerust met een silicaatreservoir. Een vervanging van het patroon is elke 3 jaar vereist. Vervang het silicaatpatroon (ROPA artnr. 303027600) steeds als u het koelmiddel vernieuwt. Silicaatpatroon – Schakel de dieselmotor uit. – Plaats een er oliebestendige en voldoende grote opvangbak onder.
Onderhoud Dieselmotor 7.1.5 Ventielspeling instellen Het controleren en/of instellen van de ventielspeling is na de eerste 500 bedrijfsuren en daarna alle 1500 bedrijfsuren vereist. Dit werk mag alleen worden uitgevoerd door personen die hiervoor uitdrukkelijk door Mercedes-Benz werden geautoriseerd. Ventielspeling bij koude motor: Inlaatventielen 0,30 mm +/- 0,05 mm Uitlaatventielen 0,60 mm +/- 0,05 mm Motorrem Na de instelling is een ventiel-...
Onderhoud Dieselmotor 7.1.6 SCR-uitlaatgasnabehandeling met AdBlue ® De machine is uitgerust met een SCR-uitlaatgasnabehandelingssysteem. Volg altijd de aanwijzingen bij de omgang met AdBlue (Zie Pagina 479). ® Vulpijpen AdBlue® AdBlue® tank AdBlue® pompmodule Filterbehuizing AdBlue® pompmodule OPGELET Gevaar voor schade aan de machine! Zelfs het vullen met kleine hoeveelheden van andere vloeistoffen veroorzaakt ernstige schade aan het SCR-uitlaatgasnabehandelingssysteem.
Onderhoud Dieselmotor 7.1.6.1 AdBlue filterinzetstuk vervangen ® Filterbehuizing AdBlue® pomp- AdBlue filterinzetstuk ® module Antivriesmembraan WAARSCHUWING Gevaar door AdBlue®! Gevaar voor verbranding en verschroeiing tijdens het werken aan het hete uitlaatgas- systeem en het AdBlue® systeem. Gevaar voor chemische brandwonden bij huid- of oogcontact door AdBlue®...
AdBlue® pompmodule af. – Verwijder het filterinzetstuk in overeenstemming met de regionaal geldende voor- schriften voor afvalverwerking. – Gebruik een nieuw AdBlue® filterinzetstuk (ROPA artnr. 303019500). OPGELET Gebruik voor het invetten alleen de bijbehorende glijmiddelspray van Merce- des-Benz. Zorg ervoor dat u dit glijmiddel erg spaarzaam gebruikt omdat het anders schade aan het AdBlue®...
Onderhoud Pompverdeleraandrijving (PVA) Pompverdeleraandrijving (PVA) De pompverdeleraandrijving is direct aan de dieselmotor gemonteerd met flenzen en stuurt het motorvermogen naar de afzonderlijke hydraulische pompen. Het oliepeil in de pompverdeleraandrijving moet zonder uitzondering dagelijks contro- leren. Controleer het oliepeil alvorens de dieselmotor te starten! Zodra de dieselmotor werd gestart, is de controle van het oliepeil niet meer mogelijk.
Pagina 337
– Draai de 4 schroeven (sleutelbreedte 13) aan de filterflens (6) eruit en trek het filte- rinzetstuk eruit. – Vervang het filterinzetstuk (ROPA-artikelnr. 181060100) door een nieuw exemplaar. Gebruik bij het inbouwen altijd een nieuwe papierpakking (ROPA-artikelnr. 181051700) en een nieuwe O-ring (ROPA-artikelnr. 412059500).
Pagina 338
Pompverdeleraandrijving (PVA) – Draai de drukfilterpot (7) met een sleutel sleutelbreedte 24 uit de stuurblok van de versnellingsbak (8) en vervang het filterinzetstuk door een nieuw exemplaar (ROPA artnr. 270044200). – De O-ring aan de drukfilterpot (7) moet ook worden vervangen door een nieuwe O- ring.
Onderhoud Pompverdeleraandrijving (PVA) Versnellingsbak ontluchten – Plaats een opvangbak voor olie onder de stuurblok (8). – Verwijder de afsluitstop van de aansluiting MP (9). – Sluit het motorkastdeksel en klap de pompafdekking achter de opstapladder omhoog. – Bekijk door de opening de aansluiting MP (9) aan de stuurblok (8). –...
Vervang beschadigde of verouderde slangen onmiddellijk. Gebruik als vervanging alleen slangen die voldoen aan de technische specificaties van de originele slangen! Om kosten te besparen, raden wij u aan om reserveslangen direct bij ROPA te bestel- len buizen omdat de originele hydraulische slangen van ROPA meestal aanzienlijk goedkoper worden aangeboden dan concurrerende producten.
Pagina 341
Onderhoud Hydraulisch systeem Laadluchtkoeler Koeler voor hydraulische olie Waterkoeler Na elke motorstart wordt de ventilator van het koelsysteem korte tijd automatisch omgekeerd. Daardoor worden verontreinigingen grotendeels vanzelf verwijderd. Een verontreinigde koeler zal leiden tot een aanzienlijk verminderd koelvermogen. Daar- door wordt de capaciteit van de machine aanzienlijk verminderd. Is de hydraulische olie te sterk verhit, schakelt u de motor uit en probeert u de oorzaak vast te stel- len.
Onderhoud Hydraulisch systeem 7.3.1 Hydraulische olietank De tank voor hydraulische olie bevindt zich op de cabineverhoging achter de leuning. Naast de weergave in R-Touch, kunnen het oliepeil en de olietemperatuur via het kijk- glas (1) aan de voorkant van de hydraulische tank worden afgelezen. Het peil van de hydraulische olie moet zich altijd tussen het midden en de bovenste rand van het kijk- glas bevinden.
– Wanneer u de vuldeksel voor de hydraulische olie opent, is het mogelijk dat u een "sissend geluid" hoort. Dit geluid is normaal. De vuldop (ROPA-artikelnr. 270070000) (2) dient ook als beluchtings- en ontluch- tingsfilter. Deze zorgt voor de noodzakelijke luchtcompensatie bij een schomme- lend oliepeil (bv.
Pagina 344
Dit verhoogt de zuiverheid van de olie in de hydraulica. Een geschikte vulslang met de passende aansluiting aan het vulventiel (4) bestelt u met ROPA artnr. 632040900 bij ROPA. Gebruik nooit dezelfde slang die u voor het aftappen van afgewerkte olie hebt gebruikt. Verplichte oliesoort:...
– Leg de afdichting en het metalen deksel erop. – Smeer de schroeven vóór het bevestigen van het metalen deksel in met kit (ROPA-artikelnr. 017002600) en draai de schroeven vast. – Vernieuw vóór het vullen met verse hydraulische olie alle filters in het hydraulisch systeem.
Onderhoud Hydraulisch systeem 7.3.1.2 Zuig-retourfilterelement vervangen Op de hydrauliekolietank is een zuig-retourfilter bevestigd (1). (Filterelement ROPA artikelnr. 270048300). Een eerste vervanging van het filterelement is vereist na de eerste 50 bedrijfsuren, daarna een keer per jaar. Zuig-retourfilter OPMERKING Net zoals bij alle werkzaamheden aan het hydraulisch systeem, zorgt u ook bij het vervangen van het filterelement steeds voor een zo rein mogelijke omgeving.
Pagina 347
Onderhoud Hydraulisch systeem Bij het vervangen van het filterelement in de zuig-retourfilter gaat u als volgt te werk: – Voordat u de filterbehuizing opent, moet u ervoor zorgen dat het hydraulisch systeem drukloos werd gemaakt en de olievuldeksel geopend is. –...
Elementen inbouwen – Indien nodig afdichtvlakken aan filterpot/kop, O-ring aan de pot en element met verse hydraulische olie bevochtigen. – Nieuw element (ROPA-artikelnr. 270043000) inbouwen. – Filterelement op de centrale draaipin monteren. – Filterpot tot de aanslag inschroeven. – Filterpot met een zesde omdraaiing terugdraaien.
Onderhoud Mechanische aandrijving naar de stuurassen Mechanische aandrijving naar de stuurassen 7.4.1 Aftaktussenassen van de versnellingsbak naar de stuurassen Alle cardanassen op de machine moeten na iedere 200 bedrijfsuren worden doorge- smeerd. GEVAAR Levensgevaar door draaiende machinedelen! Als de motor draait, kunnen lichaamsdelen of kledingstukken verstrikt raken in de draaiende scharnierassen en in de machine worden getrokken.
Onderhoud Versnellingsbak (4-versnellingen) 7.4.2 Onderhoud cardankoppelingen in de assen De cardankoppelingen van de tweevoudige scharnierassen in de fuseepennen van de twee stuurassen moeten telkens na200 bedrijfsuren worden afgesmeerd. Elke cardan- koppeling heeft twee smeernippels. De twee smeernippels (2) moeten worden afge- smeerd.
Pagina 351
Onderhoud Versnellingsbak (4-versnellingen) OPGEPAST Hete olie! De olie in de versnellingsbak kan onder bepaalde omstandigheden erg heet zijn. Gevaar voor verbrandingen. – Draag tijdens de olievervanging altijd handschoenen en speciale beschermingskle- ding. 351 / 496...
Pagina 352
Onderhoud Versnellingsbak (4-versnellingen) In de machine zijn 2 varianten voor de rijaandrijving mogelijk: Variant 1: 1 rijaandrijvingsmotor Niet mogelijk bij machine met 40 km/u Variant 2: 2 rijaandrijvingsmotoren Bij machine met 40 km/u altijd ingebouwd 1 rijaandrijvingsmotor 2 rijaandrijvingsmotoren Vulschroef voor olie Kijkglas Aftapschroef voor olie Kruipgangversnelling Schildpad/Haas...
Onderhoud Versnellingsbak (4-versnellingen) Bij het vervangen van olie gaat u als volgt te werk: – Vervang de olie alleen als de versnellingen een warme bedrijfstemperatuur heb- ben. – Parkeer de machine in een horizontale positie. – Plaats een er oliebestendige en voldoende grote opvangbak onder. –...
Onderhoud Assen Assen 7.6.1 Planeetwielmechanisme (geldt voor beide assen) De eerste olievervanging is na 50 bedrijfsuren noodzakelijk, verdere olievervangingen zijn een keer per jaar vereist. Parkeer de machine zodat het respectievelijke wiel zoals op de afbeelding wordt gepositioneerd. Olievulopening en controleschroef oliepeil Aftapschroef voor olie Ontluchtingsschroef GEVAAR...
Pagina 355
– Open de ontluchtingsschroef (3). Sluit de olievuller voor planeetwielmechanismen van ROPA aan op de olievulopening (1). – Vul het planeetwielmechanisme met de meegeleverde olievuller voor planeetwiel- mechanismen van ROPA tot het oliepeil de onderkant van de olievulopening bereikt. – Draai de controleschroef voor het oliepeil er weer in.
Onderhoud Assen 7.6.2 Differentieel aan voor- en achteras De eerste olievervanging is na 50 bedrijfsuren noodzakelijk, verdere olievervangingen zijn een keer per jaar vereist. Frontas Aftapschroef voor olie Olievulopening + controleschroef oliepeil Achteras GEVAAR Gevaar voor verwonding! Levensgevaar door bewegende machinedelen. –...
Pagina 357
Onderhoud Assen Bij het vervangen van olie gaat u als volgt te werk: – Vervang de olie alleen als de versnellingen een warme bedrijfstemperatuur heb- ben. – Parkeer de machine in een horizontale positie. – Plaats een er oliebestendige en voldoende grote opvangbak onder. –...
De compressor is onderhoudsvrij. De luchtdroger en de vijf persluchttanks bevindt zich onder de rechter zijkap. Het dro- gerpatroon (1) ROPA artnr. 261003500 van de luchtdroger moet een keer per jaar worden vernieuwd. Het condensatiewater moet telkens na 100 bedrijfsuren uit de persluchttanks wor- den afgetapt.
Onderhoud Opnamegedeelte Opnamegedeelte 7.8.1 Middenspits De onderkant van de middenspits met ingeklapte zijstukken van het opnamegedeelte dagelijks op vuil controleren (visuele controle). Sterke vuilresten moet u onmiddellijk en grondig verwijderen. De middenspitskap (2) kan na het losmaken van drie schroeven (1) aan een kant wor- den verwijderd.
Onderhoud Opnamegedeelte 7.8.2 Versnellingsbakken opnamegedeelte De machine is buiten aan het opnamegedeelte telkens met drie versnellingsbakken aan de rechter- en linkerkant uitgerust. Parkeer de machine in een horizontale positie. Het oliepeil van deze zes versnellingsbakken moet met een uitgeklapt en neergelaten opnamegedeelte dagelijks worden gecontroleerd.
Onderhoud Opnamegedeelte per versnellingsbak 4-voudige spiraalwal- ong. 1,4 liter sen: 7.8.3 Centrale smering van opnamegedeelte Controleer dagelijks alle kabels (1) van het centrale smeringssysteem die naar de wal- sen leiden (visuele controle van de kabels). 361 / 496...
– Trek de opnemerwals (5) van de versnelling. De opnemerwals wordt op slechts 12 kunststof-meenemers (6) geschoven. Deze 12 kunststof-meenemers (ROPA artnr. 100284900) (6) moeten bij elke demontage van de opnemerwals worden ver- nieuwd. Dit geldt ook voor de O-ring (ROPA artnr. 412021700) (7). 363 / 496...
Pagina 364
(1) tot aan de rand vol met smeervet en bevestigt u dan de afsluitdop met de zes zeskantschroeven (2). OPMERKING De zeskantschroeven (M 20*360) (ROPA Art. Nr. 415005000) (9) moeten een keer per jaar worden vernieuwd. Hetzelfde geldt voor moeren M20 (ROPA artnr. 414037000 (4) en 414032000 (13) ).
Opnamegedeelte 7.8.4.2 Vingers van de opnemerwalsen vervangen De opnemerwalsen zijn aan de opnemervingers voorzien van slijtplaten (ROPA artnr. 208003800). Op de slijtplaten zijn hardmetalen platen gesoldeerd. Door de bevestiging met een schroefverbinding kan elke versleten slijtplaat gemakke- lijk en zonder grote inspanning worden vernieuwd en gemonteerd.
– Alle polyamide-snelkoppelingen (12) moeten worden ingevet voordat ze op de kop- pelingsklauwen worden geschoven. – Vóór de montage moet telkens een nieuwe O-ring (ROPA artnr. 412033800) (13) in de koppelingsklauw en in het walsuiteinde (O-Ring ROPA artnr. 412063500) (14) worden aangebracht.
Pagina 367
– Bij het samenstellen moeten de twee O-ringen (ROPA artnr. 412030900) (22) op de bevestigingskogel (23) steeds worden vervangen door nieuwe O-ringen. Het- zelfde geldt voor de O-ring (ROPA artnr. 412032000) (24) in het vetkanaal van de onderste halve schaal.
Pagina 368
OPMERKING Voordat u de schroef met fijne draad M24 indraait (16) moet de schroefdraad altijd met een dunne laag koperpasta (ROPA artnr. 017015900 tube met 100 gr.) worden ingesmeerd. – Bij het inbouwen van de walsen moet u ervoor zorgen dat de windingen van de walsen niet gelijk lopen t.o.v.
0,5 mm. Wanneer deze afstand te groot wordt, blijven meer gras, onkruid, bietenbla- deren enz. in de overgang naar de volgende band hangen. ROPA adviseert om de slijtageflenzen te vervangen wanneer de afstand 2-3 mm bedraagt. Deze vervanging kunt u eenvoudig doorvoeren. De instellingen van de kegelvormige rollagers worden hierbij op geen enkele manier beïnvloed, omdat deze...
(ROPA-artikelnr. 246002800) (31), de twee binnenringen (ROPA-artikelnr. 240015200) (32), de beide viltringen (ROPA-artikelnr. 246002600 (33) en ROPA-artikelnr. 246014500) (34) op het lager van de opnemerwalsen uit vei- ligheidsredenen na iedere ong. 300.000 ton verlading worden vernieuwd. Demonteer hiervoor de spiebus (8), de vuilafstotende flens (35) en de lagerflens (36).
Deze werken kunnen bij vele ROPA service-steunpunten profes- sioneel en gunstig worden uitgevoerd. Als oplasdraad raden wij de speciale vuldraad ROPA SCREWTEC met een diameter van 1,6 mm aan. Deze wordt aangebracht in de fabriek en kan op de 15 kg/rol onder ROPA artnr.
Onderhoud Bietenhoopruimer en bietenrestopraper Bietenhoopruimer en bietenrestopraper Maak de hydraulisch bewegende delen vrij van grof vuil en smeer de telescoopbuis met smeervet in als dit nodig is. Bietenhoopruimer Bietenrestopraper De speling tussen de buitenste en binnenste buis van de telescoopbuis kan indien nodig als volgt worden ingesteld: –...
Onderhoud Band onder cabine 7.10 Band onder cabine De afbuigrollen (1) van de band onder de cabine (helemaal vooraan, aan het inloop- gedeelte van de band onder de cabine) zijn met afsrijkers (2) uitgerust. Ze schrapen aanklevende aarderesten af. De schroeven in de afstrijkers moeten een keer per week worden gecontroleerd.
Onderhoud Band onder cabine Afbuigrol Afstrijker 7.10.1 Band onder cabine spannen WAARSCHUWING Gevaar voor zware verwondingen. Het naspannen van de band onder de cabine is alleen toegestaan wanneer de aan- drijving en de motor werden uitgeschakeld. – Machine stoppen en dieselmotor uitschakelen. –...
Onderhoud Nareiniging Gelijkloop Als de band onder de cabine sterk naar een kant langs de zijflens van de aandrijvings- wielen loopt, kan dit door de oliemotorsteun (4) en/of drijfas (3) worden gecompen- seerd. 7.10.2 Aandrijvingswielen van de band onder de cabine vervangen OPGELET Aandrijvingswielen van de band onder de cabine op tijd vervangen, wacht niet tot de band onder de cabine overslaat!
Onderhoud Nareiniging 7.11.1 Zeefkettingreiniging De reinigingsband mag niet te strak gespannen zijn. Deze dient licht door te hangen tussen de draagrollen in de terugloop van de band. WAARSCHUWING Gevaar voor bijzonder zware verwondingen door de startende reinigingsband! Het aanspannen van de reinigingsband is alleen toegestaan wanneer de machine aandrijving en de motor werden uitgeschakeld.
Onderhoud Nareiniging 7.11.2 Reiniging van de 8-voudige spiraalwalsen Als de walsen in de spiraalwalsreiniger grotere uitbalanceerfouten vertonen, mag u met deze walsen niet meer voor langere tijd verderwerken, anders beschadigt u naar grote waarschijnlijkheid de ophanging of het nareinigerframe. Het in- en uitbouwen van de spiraalwalsen verloopt identiek aan het in- en uitbouwen van de spiraalwalsen in het opnamegedeelte.
Pagina 378
Onderhoud Nareiniging De 8-voudige spiraalwalsreiniger wordt aangedreven door een hydraulische motor. Het oliepeil van de tandheugelaandrijving moet een keer per week worden gecontro- leerd. De controle van het oliepeil gebeurt via het kijkglas. Staat het oliepeil boven het midden van het kijkglas, hoeft geen olie te worden bijgevuld. De eerste olievervanging is na 50 bedrijfsuren noodzakelijk, verdere olievervangingen zijn een keer per jaar vereist.
Onderhoud Nareiniging 7.11.3 Ontstener GEVAAR Gevaar voor zeer ernstig letsel door de aanlopende reinigingsband en aanlo- pende walsen! Onderhoudswerkzaamheden aan de ontstener zijn alleen toegestaan wanneer de machineaandrijving en de motor zijn uitgeschakeld. – Machine stoppen en dieselmotor uitschakelen. – De machine moet tegen bedoeld starten van de motor worden beveiligd. Gevaar voor vallen! –...
Pagina 380
Onderhoud Nareiniging De reinigingsband van de ontstener mag niet te strak gespannen zijn. Deze dient licht door te hangen tussen de draagrollen in de terugloop van de band. Bevestigingsschroef Contramoer Spanschroef – Maak de bevestigingsschroeven (1) van de afbuigrollen rechts en links los. –...
Pagina 381
Onderhoud Nareiniging Op iedere wringerwals kan de voorspanning van de wringerwals links en rechts wor- den ingesteld. Met behulp van de voorspanning wordt de activeringskracht van de wringerwals bepaald. Als de voorspanning te laag is ingesteld, kan de wringerwals ook bij bieten worden geactiveerd.
Onderhoud Overlader 7.12 Overlader 7.12.1 Overlader spannen De overlaadband moet indien nodig worden aangespannen. De bandspanning is pas correct ingesteld wanneer bij een volledig neergelaten overlader en volledig gestrekt overlader-scharnierdeel (overlader doorlopend bijna recht) de onderste, lege teruglo- pende kant van de band tussen de draagrollen ong. 2-3 cm doorhangt. Overlader correct gespannen Om de overlader na te spannen gaat u als volgt te werk: –...
Pagina 383
Onderhoud Overlader Als de overlaadband schuin loopt, kunt u dit door het aanpassen van de spanmoer (4) aan de diagonale steunbalk (5) in het inworpgedeelte van de overlader compenseren. De zijwanden van de overlader zijn gemaakt van slijtvaste kunststofplaten (6). Deze zijn ontworpen zodat ze snel en gemakkelijk 4-voudig kunnen worden gedraaid als dit nodig is.
Onderhoud Overlader 7.12.2 Draai aandrijvingen van zwenkarm en overlader De aandrijving voor het draaien van de zwenkarm en de overlader gebeurt hydrau- lisch via twee kettingaandrijvingen. De kettingen worden automatisch gespannen via hydraulische cilinders. GEVAAR Gevaar voor bijzonder zware letsels door kettingaandrijvingen! –...
Pagina 385
Onderhoud Overlader Controleer een keer per jaar de kettingen op slijtage zoals hieronder beschreven en vervang de ketting onmiddellijk als de slijtagegrens werd bereikt (305 mm). MAX. 305 mm GEVAAR Gevaar voor dodelijke verwondingen door ongecontroleerde zwenkbewegingen van de zwenkarm en de overlader bij overslaande ketting aan de draai aandrij- ving.
Onderhoud Overlader 7.12.2.1 Energieketting onderstel naar nareiniger-zwenkarm De draaipunten van de energieketting zijn onderhoudsvrij. Als u een piepend geluid hoort, moet u de draaipunten met een kleine hoeveel olie bevochtigen. Energieketting 386 / 496...
Onderhoud Overlader 7.12.2.2 Aanslagschroeven vergrendeling contragewichtarm instellen Als de klemming niet meer strak genoeg zit, moeten de aanslagschroeven (1) opnieuw worden aangedraaid. Daarvoor tegenmoeren (2) aan de aanslagschroeven losmaken en schroeven aandraaien, zodat geen speling meer optreedt. Vergrendeling contragewichtarm 387 / 496...
Onderhoud Remsysteem 7.13 Remsysteem De frontas wordt afgeremd door een pneumatisch bediende trommelrem. De achteras wordt afgeremd door een hydraulisch bediende trommelrem. Twee onafhankelijke remcircuits garanderen maximale veiligheid, zelfs als een van de remcircuits uitvalt. Na het wassen van de machine de rem "droog rijden". Als de machine wordt opge- start met bevroren remmen (ijsvorming door binnengesijpeld water), kan dit ernstige schade aan het remsysteem veroorzaken! Voor elke rit de werking van de remmen controleren!
Onderhoud Airconditioning en ventilatiesysteem 7.14 Airconditioning en ventilatiesysteem Heeft de airconditioning te weinig koelcapaciteit, kan dit de volgende oorzaken heb- ben: – Condensator airconditioning vervuild. Oplossing: condensator airconditioning reinigen. – Koudemiddelcircuit is niet voldoende gevuld. Hulp: Alleen mogelijk door vakkrachten met speciaal vereist gereedschap. –...
De pijl (3) die op de filter is gedrukt moet in de richting van de voorruit wijzen. – Afdekkap opnieuw aanbrengen. Dit filterelement (ROPA-artikelnr. 352042200) moet mini- maal één keer per jaar worden ver- nieuwd. 7.14.3 Aanzuigfilter voor verse lucht De aanzuigfilter voor verse lucht (1) voor de bestuurderscabine bevindt zich rechts buiten aan de achterwand van de bestuurderscabine.
– Kartelschroef eruit draaien en filter uit het steunframe nemen. – Filterelement reinigen met perslucht. – Gereinigd filterelement weer in steunframe plaatsen en met kartelschroef vast- draaien. – Afdekking sluiten. Dit filterelement (ROPA-artikelnr. 352033200) moet minimaal één keer per jaar worden vernieuwd. 7.14.4 Condensaatafvoer Condensaatafvoer Controleer regelmatig de condensaatafvoer van de airconditioning aan de onderkant van de cabine.
Aanwijzing voor service-werkplaatsen! Wanneer koelmiddel wordt vervangen of bijgevuld, moet de volgende olie worden toe- gevoegd: Fuchs Reniso PAG46 (ROPA-artikelnr. 435004600). De airconditioning mag in geen enkel geval met andere olietoevoegingen in werking worden gezet. Het kou- decircuit bevat in het totaal 250 ml olie.
Pagina 393
Om de twee jaar: – Koudemiddel en combi-filterdroger (1) (ROPA artnr. 352041500) door een bevoegde service-werkplaats laten vervangen. Het koudemiddel wordt door ROPA vermengd met een fluorescerend middel. Hierdoor kunnen eventuele lekken in de airconditioning snel en gunstig worden gedetecteerd. Onderhoudsaansluiting combi-filterdroger...
Vul indien nodig zoveel gedestilleerd water bij totdat het zuurpeil 10 mm boven de bovenrand van de platen reikt. Met de accucelvuller met automatische vulstandregeling van ROPA (ROPA artnr. 015036400), voert u dit werk snel en veilig uit. 394 / 496...
Onderhoud Weegschaal 7.16 Weegschaal OPMERKING De bevestigingsschroeven (M16) (2) van de weegcellen en de bijbehorende rollen mogen nooit worden losgemaakt met een slagmoersleutel omdat dit de weegcellen stukmaakt. Dit geldt ook voor grotere krachten door schroefsleutels. Als het nodig is om een rol op een weegcel te vervangen, moet de rol op de tweede weegcel eveneens worden vervangen.
Onderhoud Stilleggen voor een langere periode 7.17 Stilleggen voor een langere periode Als de machine moet worden stilgelegd voor een periode van één tot vier weken, moet de accuhoofdschakelaar zonder uitzondering worden uitgeschakeld. Bovendien moet in de centrale elektronica zekering F03 (1) worden uitgetrokken omdat de schakelklok voor de standverwarming nog steeds met stroom van de accu's wordt verzorgd, ook als de accuhoofdschakelaar uitgeschakeld is.
Onderhoud Stilleggen voor een langere periode WAARSCHUWING Gevaar voor chemische brandwonden. Accuzuren kunnen gevaarlijke brandwonden op de huid en aan de luchtwegen veroor- zaken. – Draag bij het hanteren van accu's met zuren altijd voldoende beschermingskleding (veiligheidsbril, zuurbestendige handschoenen, schort). –...
Onderhoud Stilleggen voor een langere periode 7.17.1 Mercedes-Benz voorschriften bij Stillleggen van de motor Bij een tijdelijke stillegging van machines die werden aangedreven door dieselbrand- stof B07 (diesel met maximaal 7% aandeel biodiesel), kan het regelventiel voor de brandstofhoeveelheid dichtgekleefd raken. Maatregelen bij de stillegging van motorsystemen OM936/471/473 tot een peri- ode van 6 maanden Om aanslag door het aandeel biodiesel 7 % in de dieselbrandstof, en alle daaruit...
Onderhoud Demontage en verwijdering 7.18 Demontage en verwijdering Als de machine aan het einde van de levensduur niet correct wordt afgevoerd, kan dit leiden tot ongevallen en schade aan het milieu. Mogelijk gevaar door: Hydraulische olie/motorolie Smeerstoffen/hulpstoffen Koelvloeistof/koudemiddel Brandstof Accu's Media/drukreservoirs die onder druk staan Resterende energieën Bewegende delen...
Pagina 400
Storingen en problemen oplossen 400 / 496...
– Bij de geringste twijfel moet u er vakkundig personeel bijhalen of contact opnemen met het servicepersoneel van ROPA. – Voer geen reparaties uit aan de machine als u niet over de nodige vakkennis of ervaring beschikt.
Storingen en problemen oplossen Elektrotechniek Elektrotechniek 8.2.1 Smeltzekeringen De elektrische zekeringen bevinden zich in de stoelconsole en in de schakelkast van de centrale elektronica, rechts buiten op de cabineverhoging. Er worden voornamelijk gebruikelijke vlaksteekzekeringen (smeltzekeringen) gebruikt in de machine. Stikkers aan de binnenkant van de metalen omhulling benoemen de zekeringen. In de sleuven van de reservezerkeringhouder in de centrale elektronica bevinden zich ook drie zekeringsautomaten.
Storingen en problemen oplossen Elektrotechniek 8.2.2 Zekeringenlijst (smeltzekeringen) Hoofdzekeringen in accukast In de accukast zitten de hoofdzekeringen (mega-fuse-zekeringen). F01 (1) verzorgt de centrale elektronica en de stoelconsole van de bestuurderscabine. F02 (2) verzorgt een groot deel van de verlichting. Of deze zekeringen intact zijn, kan alleen worden bepaald met een meetinstrument (doorgangstester).
Pagina 406
Storingen en problemen oplossen Elektrotechniek Ampère Functie Accuhoofdschakelaar, opstapverlichting, klok Klem 30 voor standverwarming Kl. 30 A403 CPC4 Mercedes Kl. 30 A02 computer ESR B Kl. 30 A02 computer ESR B Kl. 30 A03 computer ESR C Kl. 30 A03 computer ESR C Kl.
Pagina 407
Storingen en problemen oplossen Elektrotechniek Ampère Functie Ruitenwisser deuren van X2 Ruitenwisser links Klem Ruitenwisser rechts van X2 Verzorging rijlicht Voeding 12V Achteruitrijpieper Ruitenwisser voorruit Blazer cabine Alarmknipperlichten Centrale smering, luchtdroger Kl. 15 lichtmachine, accuhoofdschakelaar Klem 15 A19 Regeleenheid airconditioning Olietanksensor B81/B82 Weegschaal CAN-BUS Pfreundt Kl.
Storingen en problemen oplossen Elektrotechniek 8.2.4 Zekeringenlijst met automatisch terugschakelende elektronische zekeringen met LED Functie Pos. in de machine B26 DS rijaandrijving voorwaarts F70r B61 DS remdruk bedrijfsrem B20 DS opnamewalsen F71r B21 DS spiraalwalsen 4-voudig B22 DS reiniging F72r B27 DS steunassen B68 DS ontlasting opnamegedeelte rechts F73r...
Pagina 410
Storingen en problemen oplossen Elektrotechniek Functie Pos. in de machine Sensors die met 8,5 volt werken, voeding van A02 direct door A02/23, via B40 Olietemperatuurkoeler voor hydraulische olie B86 Sensor contragewichtarm re/li F80r B47 Rijsnelheid (variant 2 rijmotoren) F81r B73 Cabinehoogte F82r B87 Sensor contragewicht omhoog/omlaag in centrale elektriciteits-...
Pagina 411
Storingen en problemen oplossen Elektrotechniek Functie Pos. in de machine Sensors die met 8,5 volt werken, voeding van A01 B74 Toerental aanvoerwalsen rechts F91r B75 Toerental aanvoerwalsen links B76 Opnamegedeelte klappen R F92r B77 Opnamegedeelte klappen L B72 Toerental band onder cabine F93r B08 Sensor bietenhoopruimer zijwaarts B70 Sensor bietenhoopruimer hoogte...
Storingen en problemen oplossen Kleurcode voor elektriciteitskabels Kleurcode voor elektriciteitskabels Kleurcode voor elektriciteitskabels bruin Massa rood Klem 30 (constante voeding) roze Klem 15 (contactstroom) geel 8,5 Volt paars 12 volt blauw Signaalleidingen digitaal (AAN/UIT) groen Signaalleidingen analoog (aanpasbaresensorwaaarden) grijs alle lichten "E" lampen en waarschuwingsapparatuur "H" (zoemer) Elektromotoren en bedrading intern, andere oranje Stuurstroomleidingen naar alle ventielen en magneten (alle "Y")
Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch Storingen opsporen met R-Touch Waarde te laag B34 Sensor overladerhoogte Dagtotaal Operationele storingen worden in R-Touch deels door waarschuwingssymbolen weer- gegeven. Bij elektrische of elektronische problemen worden de respectievelijke com- ponenten met de benaming van de component weergegeven. Voorbeeld: Communicatieprobleem met regeleenheid A03 = computer ESR C (zie volgende tabel).
Pagina 415
Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch Bouwdeel Positie van de Opmerking Artnr. machine Computer ESR A in centrale elektro- Computer met 2 CAN-bus 320078100 nica Computer ESR B in centrale elektro- Computer met 2 CAN-bus 320078100 nica Computer ESR C in centrale elektro- Computer met 2 CAN-bus 320078100...
Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch 8.5.1.5 CAN-bus CAN-bus 1/min Diagnose A01 Bus 1 fout status Ingangen digitaal A01 Bus 1 ontvangstteller 2838 Ingangen analoog A01 Bus 1 zendteller 5160 A01 Bus 1 Max Error Count Ingangen toerental A01 Bus 2 fout status A01 Bus 2 ontvangstteller Uitgangen PWM+SW...
Storingen en problemen oplossen Starten met starthulp en accu laden Starten met starthulp en accu laden OPGELET – Als de machine noodzakelijk moet worden gestart met starthulp, mag nooit een laad- of starthulpapparaat met een electriciteits- of generatoraansluiting worden gebruikt omdat het gebruik van deze apparatuur onherstelbare schade aan de elektronica van de machine kan veroorzaken.
Pagina 433
Storingen en problemen oplossen Starten met starthulp en accu laden Accu laden Om de accu's op te laden, moet de pluspool altijd (2) worden afgeklemd en de accu- hoofdschakelaar worden uitgeschakeld. Verwijder de pluspool van de accubrug niet (1). Voor het opladen van de accu mogen alleen normale acculaders worden gebruikt.
Pagina 434
– Start de motor van het hulpvoertuig en laat deze motor draaien met een middelma- tig toerental. – Start de motor van de ROPA machine en zorg ervoor dat de startpoging niet lan- ger als 15 seconden duurt. – Voordat u de startkabels verwijdert moet u de motor van het hulpvoertuig altijd uit- schakelen, anders kan de elektronica van het hulpvoertuig beschadigd raken.
Laswerken aan dragende onderdelen of delen met veiligheidsfuncties mogen alleen na overleg met ROPA worden uitgevoerd, in zover deze zijn toegestaan door de geldende bepalingen. Alle laswerken mogen uitsluitend in overeenstemming met de geldende normen en erkende regels van de techniek worden uitgevoerd.
– Trek de parkeerrem aan en beveilig de machine daarbij door de twee nivelleerwig- gen (1) tegen onbedoeld wegrollen. – Neem contact op met een bevoegde klantenservice van ROPA in uw buurt. U hebt geschikte bergingshulpmiddelen en gepast gereedschap nodig.
Pagina 437
Storingen en problemen oplossen Wegtakelen Machine variant met 1 rijaandrijvingsmotor: – Schakel de kruipgangversnelling in neutrale stand. – Trek de schakelstang (3) (op de voorkant van de kruipgangversnelling) ongeveer 26 tot 30 mm uit. Geen van beide versnellingen mogen ingeklikt zijn. –...
Pagina 438
Storingen en problemen oplossen Wegtakelen Machine variant met 2 rijaandrijvingsmotoren: – Schakel de versnellingsbak in neutrale stand. – Trek de schakelstang (4) (op de voorkant van de versnellingsbak) ongeveer 12 mm uit. Geen van beide versnellingen mogen ingeklikt zijn. – De noodstuurpomp wordt niet meer aangedreven en kan dus niet meer functione- ren.
Het aankoppelen van bergingshulpmiddelen aan de voorzijde van de machine is zeer problematisch en mag alleen in een extreme gevallen van nood door gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd. Neem indien nodig contact op met de klantendienst van ROPA. OPMERKING Zorg ervoor dat de berginshulpmiddelen altijd goed bevestigd zijn. Houd er rekening mee dat tijdens het bergen van een voertuig, de belasting voor de bergingshulpmidde- len kan oplopen tot meer dan het dubbele van het normale voertuiggewicht.
Pagina 440
– Als de machine is opgekrikt, moet deze met massieve, draagkrachtige hou- ten balken of vergelijkbare voorwerpen extra worden beveiligd tegen vallen. Voor het verwisselen van de wielen raden wij aan om de ROPA-kriktafel met ROPA-artikelnr. 018041000 te bevestigen onder de wielnaaf.
Storingen en problemen oplossen Parkeerrem handmatig lossen 8.11 Parkeerrem handmatig lossen Werken aan de veeraccumulatoren is gevaarlijk en mag alleen door personen worden uitgevoerd die zijn opgeleid voor dit werk en die vertrouwd zijn met het werken aan voorgespannen veerpakketten. Om de parkeerrem te lossen moet voldoende hoge druk in het persluchtsysteem voor- handen zijn.
Storingen en problemen oplossen Hydraulische ventielen WAARSCHUWING Gevaar voor zware verwondingen door onderdelen die met grote kracht worden weggeslingerd. De onderdelen binnenin de veeraccumulator zijn opgespannen met een hoge veer- kracht. Bij onjuist openen kunnen ze worden weggeslingerd en personen ernstig ver- wonden.
– Zodra u vaststelt dat de kabel weer doorloopt, kunt u de kabel opnieuw met de ver- bruiker verbinden. Controleer de vrije doorgang door een tussensmering aan te brengen. (Zie Pagina 284) – Als u met de hier beschreven methode geen goed resultaat kunt bereiken, neem dan contact op met uw ROPA-service steunpunt. 443 / 496...
Storingen en problemen oplossen Noodgebruik ventilatoraandrijvingen Sommige verdelers zijn van een smeernippel voorzien. Deze smeernippel dient om het oplossen van fouten gemakkelijker te maken. Alle smeerpunten van de onderverdeler kunnen met behulp van deze smeernippel met vet worden verzorgd omdat in de uitlaat van de hoofdverdeler een terugslagven- tiel voorhanden is.
Storingen en problemen oplossen Rem bijstellen 8.15 Brandstofreserve De machine is uitgerust met een tijdelijke opslagtank. Een klein deel van de inhoud van de tijdelijke opslagtank is beschikbaar als reservehoeveelheid. Als u de brandstof- tank niet op tijd hebt gevuld, hebt u nog steeds voldoende brandstof om de overlader onmiddellijk in te klappen en de contragewichtarm voor het tanken onmiddellijk te laten zakken.
Storingen en problemen oplossen Standverwarming (optioneel) 8.17 Standverwarming (optioneel) Als een storing optreedt, moet gecontroleerd worden of de zekeringen en elektrische aansluitingen perfect werken en stevig vastzitten. Als deze maatregelen de storing niet verhelpen, neemt u de gegevens van uw stand- verwarmingstype (Thermo Pro 90D 24V) bij de hand en neemt u contact op met een Webasto-servicepunt (www.webasto.com).
Storingen en problemen oplossen Standverwarming (optioneel) Uitgave foutcode Zodra een storing optreedt, verschijnt op het display van de schakelklok een foutmel- ding. Uitgave foutcode op het display van de schakelklok Onderspanning Status LED defect (contact opnemen met service/klantendienst) Temperatuursensor fout (temperatuursensor in MultiControl/SmartCon- trol defect) Tijd-fout (de interne klokchip van de MultiControl/SmartControl heeft zijn tijd verloren)
Pagina 448
Storingen en problemen oplossen Standverwarming (optioneel) Foutcode- Foutmelding Mogelijke oorzaken Oplossen van problemen nummer/aan- tal knippe- rimpulsen geen functie Zekeringen Zekeringen controleren F1, F15 en (slechts vijf korte knipperimpulsen) elektrische bekabeling Accupolen controleren: + aan 12 / - aan 9 / + aan 3 (inschakelsignaal), stekker X8 Vergrendeling verwarmings- Vergrendeling verwarmingstoestel-...
Lijsten/ tabellen/ grafieken/ grafieken/ onderhoudsbewijzen Onderhoudstabel Onderhoudstabel Onderhoudsintervallen Onderhoudswerkzaamheden na de eerste na de eer- voor oogst- dage- na elke 50 ste 500 na elke 500 indien begin lijks bedrijfsur. bedrijfsur. bedrijfsur. bedrijfsur. nodig jaarlijks Dieselmotor OM 936 zie ook gebruikshandleiding Mercedes-Benz Oliepeil controleren Motorolie en oliefilter vervangen Ventielspeling controleren en evt.
Pagina 455
Lijsten/ tabellen/ grafieken/ grafieken/ onderhoudsbewijzen Onderhoudstabel Onderhoudsintervallen Onderhoudswerkzaamheden na de eerste na de eer- voor oogst- dage- na elke 50 ste 500 alle 500 indien begin lijks bedrijfsur. bedrijfsur. bedrijfsur. bedrijfsur. nodig jaarlijks Assen Oliepeil controleren Olie vervangen Hydraulisch systeem Hydraulische oliekoeler reinigen Oliepeil controleren Hydraulische olie vervangen...
Pagina 456
Lijsten/ tabellen/ grafieken/ grafieken/ onderhoudsbewijzen Onderhoudstabel Onderhoudsintervallen Onderhoudswerkzaamheden na de eerste na de eer- voor oogst- dage- na elke 50 ste 500 na elke 500 indien begin lijks bedrijfsur. bedrijfsur. bedrijfsur. bedrijfsur. nodig jaarlijks Bestuurderscabine Luchtcirculatiefilter reinigen Luchtcirculatiefilter vernieuwen Aanzuigfilter voor verse lucht reinigen Aanzuigfilter voor verse lucht vernieu- Opnamegedeelte Versnellingen opnemerwalsen oliepeil...
Pagina 457
Lijsten/ tabellen/ grafieken/ grafieken/ onderhoudsbewijzen Onderhoudstabel Onderhoudsintervallen Onderhoudswerkzaamheden na de eerste na de eer- voor oogst- dage- na elke 50 ste 500 na elke 500 indien begin lijks bedrijfsur. bedrijfsur. bedrijfsur. bedrijfsur. nodig jaarlijks Nareiniging versie 8-voudige spiraalwalsen Versnellingen 8-voudige spiraalwalsen oliepeil controleren Versnelling 8-voudige spiraalwalsen olie vervangen...
Lijsten/ tabellen/ grafieken/ grafieken/ onderhoudsbewijzen Smeringsplan (smering met vetpers) Smeringsplan (smering met vetpers) Smeerpunt Aantal alle nippels bedrijfsur. Telescoopbuis bietenhoopruimer (met vet bestrijken) indien nodig Kogelgewricht hydraulische cilinder opnamegedeelte klap- pen binnenin Bouten aan cilinder opnamegedeelte klappen Kogelgewricht hydraulische cilinder opnamegedeelte hef- fen boven Draaipunt steunpoot links en rechts Draaipunt bietenrestopraper...
Pagina 459
Na het wassen van de machine moeten ook alle smeerpunten opnieuw worden gesmeerd. Het centrale smeringssysteem moet na het wassen van de machine met min. 2 tussentijdse smeringscycli worden afgesmeerd. Smeervet ROPA-artikelnr. 435006200 volgens DIN 51825, NLGI-klasse 2, type: KP2K-20, bij erg lage buitentemperaturen KP2K-30.
ROPA-benaming Norm/specificatie Inhoud 435001210 = 20 l ISO-VG 46 volgens Hydrauliekolie HVLP 46 DIN 51524 deel 3 ROPA hydroFluid HVLP 46 435001230 = 208 l (zinkhoudend) Zie Pagina 461 435001240 = 1000 l 435012010 = 20 l Mercedes-norm MB 228.5...
Productgegevensblad ROPA hydroFluid HVLP 46 Eigenschappen ROPA hydroFluid HVLP 46 is een drukvloeistof op basis van minerale olie met een bijzonder gunstig vis- cositeits-temperatuur-gedrag (Hoch-VI-hydrauliekolie). Als basisolie wordt uitsluitend gebruik gemaakt van op paraffine gebaseerd primair raffinaat. Zelfs bij extreme temperatuurschommelingen en bij opstarten van hydraulica vanuit temperaturen onder nul werkt de machine met ROPA hydroFluid HVLP 46 nog steeds zeer gelijkmatig.
ROPA engineOil E7 10W-40 is een het gehele jaar door te gebruiken geavanceerde dieselmotorolie en wordt aanbevolen voor gebruik in Euro III- tot en met Euro VI-dieselmotoren. Het is door het lage asgehalte com- patibel voor gebruik in combinatie met de meest uiteenlopende uitlaatgasnabehandelingssystemen.
De viscositeit is zo gekozen, dat zowel een goede stroming bij lage temperaturen als een hoge smeerkwaliteit bij hoge temperaturen wordt gegarandeerd. Gebruiksaanwijzing ROPA gearOil GL5 90-transmissieolie is bedoeld voor de zeer hoog belaste hypoïde aandrijfassen, als- mede voor kegel- en tandwieltransmissies, stuurinrichtingen en niet-gesynchroniseerde versnellingsbakken in motorvoertuigen en machines met API GL-5-vereisten.
De wrijvingsarme eigenschappen van ROPA gearOil GL5 75W-90 synth zorgen voor hoge besparingen in het brandstofverbruik. Gebruiksaanwijzing ROPA gearOil GL5 75W-90 synth is geschikt voor de universele smering van versnellingsbakken, PTO's en astransmissies, waaronder extreem belaste hypoiïde aandrijfassen, bijv. in bedrijfsvoertuigen, landbouwma- chines, bouwmachines en personenauto's.
ROPA gearFluid ATF voldoet aan de General Motors-specificatie ATF Dexron II D en wordt voorgeschreven door grote autofabrikanten, die automatische transmissies met het criterium Dexron II D toepassen. Ook in de automatische transmissies met Mercedes-Benz-criterium MB 236.1 kan ROPA gearFluid ATF probleem-...
9.4.6 Productgegevensblad ROPA multi temperature grease 2 Eigenschappen ROPA multi temperature grease 2 is een EP-smeermiddel op basis van verouderingsbestendige minerale olie. Het is in het bijzonder geschikt voor centrale smeersystemen van BEKA-MAX. Het is geschikt voor de smering van wals- en glijlagers, ook onder hogere belasting. Ook voor smeerpunten waarvoor smeervet volgens de normen van MAN (werknorm MAN 283 Li-P2) en Mercedes- Benz (leverings- specificatie: DBL 6804.00 - bedrijfsstoffenvoorschriftenblad 267) wordt voorgeschreven, kan ROPA multi...
Pagina 468
Norm/specificatie Inhoud Mercedes-Benz- Corrosie-/antivriesmiddel 435007210 = 20 l fabrieksnorm MB 325.5 ROPA-corrosiebescherming/antivries 435007210 is een concentraat. Het moet voor gebruik in het koelsysteem van de dieslmotor met water worden verdund. Mengverhouding Vorstbescherming tot concentraat : water -37 °C 1 : 1 -25 °C...
Lijsten/ tabellen/ grafieken/ grafieken/ onderhoudsbewijzen Filterpatronen, nivelleerwiggen Filterpatronen, nivelleerwiggen Maus 5 / BunkerMaus 5 mit Mercedes Benz OM936 LA Motor Mercedes Benz OM936 LA ROPA artnr. Oliefilterinzetstuk, 1 st. 303025600 Brandstof-fijnfilterinzetstuk motor, 1 st. 303025500 Brandstof-groffilterinzetstuk motor, 1 st. 303025400 Brandstof-groffilterinzetstuk elektrische pomp, 1 st.
Aandrijvingsas band onder cabine Draaipunt nareiniger onderaan Aandrijfas zeegketting ontstener Kruipgang frame boven Ropa artnr.: 360017500 Terugloopleiding Naar subverdeler Ontstener (zie volgende pagina) Naar de hoofdverdeler Smeercircuit 1 opnamegedeelte Hoofdverdeler smeercircuit 2 onderstel Omgebouwd vanuit ROPA-artikelnr.: 360017400 477 / 496...
Pagina 478
Tegenlager reinigingswals 2 Tegenlager noppenwals 1 Subverdeler ontstener Ropa artnr.: 360022000 OPMERKING Machine van vóór bouwjaar 2020 zijn voorzien van drie smeercircuits. Voor deze machines is de hoofdverdeler voor het chassis gelijk aan het met ROPA-artikelnr. 360017400 geleverde onderdeel. 478 / 496...
Lijsten/ tabellen/ grafieken/ grafieken/ onderhoudsbewijzen Instructieblad AdBlue® Instructieblad AdBlue® Concept AdBlue is de handelsnaam voor het dieselmotor-NOx-reductiemiddel AUS 32 met de normbeschrijving DIN 70070 / ISO 22241. Taken AdBlue AdBlue wordt gebruikt om toxische stikstofoxiden in waterdamp en elementaire stik- stof in uitlaatgassen van diesel-aangedreven voertuigen met SCR-katalysatortechno- logie te verminderen.
Lijsten/ tabellen/ grafieken/ grafieken/ onderhoudsbewijzen Instructieblad AdBlue® Voorschriften Het product is volgens EG-richtlijnen of de overeenkomstige nationale wetten niet ken- merkingsplichtig. Nationale voorschriften: Verordening in geval van storing: niet onderworpen Kenmerking Benzinepompen met AdBlue zijn gemarkeerd met de normnaam DIN 70070 / ISO 22241 of met de handelsnaam AdBlue.
Pagina 481
Lijsten/ tabellen/ grafieken/ grafieken/ onderhoudsbewijzen Instructieblad AdBlue® Verwijdering van kleinere hoeveelheden: Kleine hoeveelheden gemorste AdBlue kunnen door de eenvoudige afbreekbaarheid gemakkelijk en met veel water in de riolering worden gespoeld. Verwijdering van grotere hoeveelheden: Grotere hoeveelheden AdBlue moeten in overeenstemming met de richtlijnen voor afvalverwerking/verwijdering op de juiste manier worden afgevoerd.
Lijsten/ tabellen/ grafieken/ grafieken/ onderhoudsbewijzen Bevestiging van de bestuurdersopleiding 9.11 Bevestiging van de bestuurdersopleiding Mevrouw/ geboren meneer Familienaam en voornaam werd op over de veilige omgang met de machine over het onderhoud van de machine door geïnstrueerd. Familienaam en voornaam heeft de vereiste kennis voor de veilige omgang met de machine voor het onderhoud van de machine...
Lijsten/ tabellen/ grafieken/ grafieken/ onderhoudsbewijzen Veiligheidsopleiding 9.12 Veiligheidsopleiding In de volgende grafiek worden de gevarenzones van Maus gearceerd getoond. Zodra personen deze gevarenzone naderen, moet de bestuurder de Maus direct en snel stil- leggen en het laadproces onmiddellijk onderbreken. Als de bestuurder zich niet aan deze aanwijzing houdt, zal hij alle gevolgen van zijn handelingen zelf dragen.
Lijsten/ tabellen/ grafieken/ grafieken/ onderhoudsbewijzen Aanwijzingen bij het oogsten van bieten 9.14 Aanwijzingen bij het oogsten van bieten Kopiëren en aan de rooier overhandigen a.u.b. 9.14.1 Praktijktips Let tijdens het rooien altijd op het juiste percentage aarde aan de bieten. Een kleine hoeveelheid aarde (percentage aarde van ong.
Lijsten/ tabellen/ grafieken/ grafieken/ onderhoudsbewijzen ROPA Overhandigingsbevestiging 9.15 ROPA Overhandigingsbevestiging ROPA Fahrzeug- und Maschinenbau GmbH, Sittelsdorf 24, D-84097 Herrngiersdorf Steunpuntadres: FG-nummer: Type: Hulptoestelnr: Type: Hulptoestelnr: Type: Hulptoestelnr: Type: Hulptoestelnr: Type: Klantenadres: Eigenaar: E-mail: Telefoon nr: Mobiel: Overhandigingsbevestiging: Datum van eerste gebruik: Tijdens het proefdraaien werden geen tekortkomingen vastgesteld.
Pagina 490
Het niet geven van toestemming heeft geen invloed op de overdracht van de aangekochte goederen of diensten. U kunt ook slechts een deel van deze toe- stemming geven als u dit wenst. U kunt uw toestemming te allen tijde schriftelijk intrekken bij uw ROPA- steunpunt of ROPA.
Pagina 493
Index Bestuurdersstoel........... 68 Bestuurdersstoel draaien........73 Bevroren bietenhoop.......... 242 4-voudige spiraalwalsen........234 Bietenafremmer..........229 Bietenhoop............487 Bietenhoopruimer........245, 372 Bietenrestopraper..........372 8-voudige spiraalwalsreiniging......228 Binnenverlichting..........90 Blazerniveau instellen......... 289 Brandblusser..........58, 99 Brandstof-fijnfilter..........322 Aandrijvingswielen van de band onder de cabine Brandstof-groffilterinzetstuk aan de elektrische vernieuwen............
Pagina 496
Index Uitlaatgasniveau........... 49 Veeraccumulator..........441 Veiligheid.............. 20 Veiligheidsaanwijzingen standverwarming... 37 Veiligheidsbepalingen bij de werking van de machine.............. 100 Veiligheidsborden..........24 Veiligheidsinrichting..........38 Veiligheidsopleiding..........486 Veiligheidspatroon..........315 Veiligheidsschakelingen........403 Veiligheidsschakelingen bij laadactiviteit.... 214 Veiligheidsstickers..........28 Ventielspeling............. 332 Ventilatiesysteem..........389 Ventilator noodgebruik........444 Verlaadactiviteit..........