Bediening
Rooier
6.14.11
Schaarboombesturing
(1)
(2)
Stangen (1) en sensoren (2) bepalen de exacte stand van de lineaire geleiders van
alle schaarbomen (met uitzondering van de schaarbomen uiterst rechts/links). In de
meeste gevallen kan de vooras van de machine worden bestuurd door de autopiloot
met behulp van het signaal, dat de sensoren op basis van de schaarbomentand naar
de computer sturen (schaarboombesturing). Een uitgebreide uitleg hiervan vindt u in
de paragraaf "Besturing"
276 / 580
2
1
Stangen schaarboombesturing
Sensor schaarboombesturing
(Zie Pagina
2
1
1
210).
1