6.10.4
Stuurgedrag instellen
De reactietijden – en daarmee het stuurgedrag van de machine – van de autopiloot
vooras en achteras kunnen op R-Touch in het menu "Autopiloot" in de regels "Niveau
vooras" en "Niveau achterassen" in 5 niveaus optimaal aan de betreffende omstandig-
heden worden aangepast (waarde op R-Touch van 1 tot en met 5).
Daarbij staat de waarde 1 voor een langzame reactie en daardoor voor een traag
stuurgedrag, de waarde 5 voor een agressieve reactie en daardoor voor een zeer
direct stuurgedrag van de machine.
Autopiloot
Niveau vooras
Stand achteras
Bochtenmodus tot offsetbesturing op eindpunt
Schaarboombesturing
Het inschakelen van de "Bochtenmodus" is alleen zinvol voor zeer scherpe bochten.
De in de "Bochtenmodus" vastgelegde waarden staan voor een zeer agressieve reac-
tie van de machine. Het stuurgedrag in bochten wordt daardoor verbeterd. De "Boch-
tenmodus" (7) kan ook in het displayveld Besturing worden ingeschakeld. Zodra u de
"Bochtenmodus" in het displayveld uitschakelt, is het stuurgedrag weer zoals de in het
menu "Autopiloot" in de regel "Niveau vooras" en de regel "Niveau achterassen" inge-
stelde waarden.
In het menu "Autopiloot" in de regel "Bochtenmodus tot offsetbesturing op eindpunt"
kan het gedrag van de bochtenmodus bij de autopiloot worden ingesteld:
• "Aan": de bochtenmodus is automatisch actief, tot de achterassen de uiteindelijke
positie voor de offsetbesturing hebben bereikt.
• "Uit": de bochtenmodus wordt gedeactiveerd als de achterassen in de positie van
de offsetbesturing bewegen.
2
2
Uit
Standaard
Bediening
Besturing
215 / 580