Bediening
Veiligheidsbepalingen bij gebruik van de machine
6.1
Eerste ingebruikname
Om veiligheidsredenen dient u alle oliepeilen, het koelvloeistofpeil, de brandstofhoe-
veelheid en de AdBlue-vulstand te controleren (alleen bij RT6Sd). Daarnaast moeten
bij de eerste ingebruikname alle werkzaamheden worden uitgevoerd en maatregelen
worden genomen, die ook op de dagelijkse ingebruikname van toepassing zijn.
Alle schroefverbindingen moeten na de eerste 10 bedrijfsuren worden gecontro-
leerd of ze goed vastzitten en evt. vast worden gedraaid. Daarnaast moet het gehele
hydraulieksysteem worden gecontroleerd op lekken. Eventuele lekken moeten onmid-
dellijk worden gerepareerd. Daarnaast moeten alle slangklemmen van de koelwater-
leidingen, inlaatluchtleidingen en de luchtaanzuigleidingen worden gecontroleerd op
een goede bevestiging en evt. vaster worden gedraaid.
Berg de meegeleverde accessoires zoals bijv. de brandblusser (1), wielblokken (2),
braamijzer (3) en gereedschapskist in de daarvoor bedoelde vakken of houders op.
6.2
Veiligheidsbepalingen bij gebruik van de machine
– Voordat u begint te werken met de machine moet u zich vertrouwd maken met de
– Controleer vóór elke inbedrijfstelling de verkeersveiligheid en de operationele vei-
– U moet alle personen die zich in de buurt van de machine bevinden instrueren over
– Het vervoeren van personen op het platform is tijdens het rijden op de openbare
– De werking van de bedieningselementen mag in geen enkel geval worden beperkt
106 / 580
2
2
1
bedieningselementen. Laat u eventueel instrueren door een persoon die al vol-
doende ervaring heeft met de omgang met de machine.
ligheid van de machine.
de gevarenzones en de veiligheidsvoorschriften voor de omgang met de machine.
Als de machine draait, moet u alle personen de toegang tot de gevarenzones ten
strengste verbieden. In de bijlage van deze gebruiksaanwijzing vindt u een teke-
ning met de gevarenzones van de machine. Maak indien nodig kopieën van deze
pagina en geef het aan alle personen die aanwezig zijn tijdens het gebruik van de
machine. Laat iedere persoon met een handtekening bevestigen dat zij deze teke-
ning hebben ontvangen.
weg of tijdens het rooien absoluut niet toegestaan. Een eventueel noodzakelijke
begeleider mag, zodra de motor van de tractor wordt gestart of terwijl de machine
wordt verplaatst, uitsluitend op de noodzitplaats zitten. Zoals de naam aangeeft is
dit een noodzitting, geen bijrijdersstoel! Als in het kader van een training of oplei-
ding wordt afgeweken van deze voorschriften, doet u dit op eigen risico en valt dit
onder de verantwoordelijkheid van de betrokkenen.
of ongedaan worden gemaakt. Veiligheidsvoorzieningen mogen niet worden
omzeild, overbrugd of op een andere manier buiten werking worden gesteld.
3