Download Print deze pagina

Advertenties

E901444NL
Gebruiksaanwijzing
Maus 6
Versie 1
Voor de modell.:
Maus 6a
Maus 6c
Maus 6d
Uitgiftedatum: 08/2023
Softwareversie: RM23-001

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor ROPA Maus 6 Series

  • Pagina 1 Gebruiksaanwijzing Maus 6 Versie 1 Uitgiftedatum: 08/2023 Softwareversie: RM23-001 Voor de modell.: Maus 6a Maus 6c Maus 6d E901444NL...
  • Pagina 2 ROPA GmbH worden gekopieerd, gereproduceerd of op enige andere wijze worden verspreid. Elke vorm van vermenigvuldiging, verspreiding of opslag op informatiedragers - in welke vorm of op welke manier dan ook - die niet door ROPA GmbH is goedgekeurd, is een schending van de toepasselijke nationale en internatio- nale auteursrechten en zal strafrechtelijk worden vervolgd.
  • Pagina 3 Inhoud Inhoud 3 / 556...
  • Pagina 4 Inhoud 4 / 556...
  • Pagina 5 Inhoud Voorwoord..............13 Typeplaatje en belangrijke gegevens............17 Serienummer dieselmotor................18 Conformiteitsverklaring................19 Veiligheid..............21 Algemeen....................23 Verplichtingen van de ondernemer............23 Algemene symbolen en aanwijzingen............. 24 2.3.1 Veiligheidsborden..................25 Beoogd gebruik..................26 2.4.1 Voorspelbaar onjuist gebruik..............26 Gevarenzone....................27 Veiligheidsstickers op de machine............29 Veiligheid en bescherming van de gezondheid........31 Vereisten voor het bedienings- en onderhoudspersoneel.......
  • Pagina 6 Inhoud 5.1.2 Hulptrapje op de brandstoftank............... 66 Cilinderondersteuning bestuurderscabine..........67 Overzicht bestuurderscabine..............69 Achterzijde cabine................... 70 Cabinedak....................71 Stuurkolom....................72 5.6.1 Stuurkolomschakelaar................73 Bestuurdersstoel..................74 5.7.1 Bestuurdersstoel draaien.................80 5.7.2 Bestuurdersstoel bezettingssensor............81 5.7.3 Joystickconsole links neerklappen............81 Bedieningselementen op de vloer van de bestuurderscabine....82 Bedieningsconsole R-Concept..............
  • Pagina 7 Inhoud 6.3.2.6 Lichtregeling...................140 6.3.2.6.1 Verlichtingsprogramma's configureren..........142 6.3.2.6.2 Trapverlichting..................143 6.3.2.6.3 Losse schijnwerpers................144 6.3.3 Waarschuwingsgrenzen aanpassen............145 6.3.4 Waarschuwingen en statusindicatoren op R-Touch......146 6.3.5 Secundaire terminal R-Touch..............152 6.3.5.1 Displayonderdelen op de secundaire terminal R-Touch......153 6.3.5.2 Bediening videosysteem................154 6.3.5.2.1 Wisselen tussen de verschillende camerabeelden.......
  • Pagina 8 Inhoud 6.12.1 Besturing in bedrijfsmodus "Haas"............208 6.12.1.1 Handmatige achterassturing..............209 6.12.1.2 Vierwielbesturing..................210 6.12.1.3 Achteras in middenpositie zetten............211 6.12.1.4 Spoedcursus besturing in bedrijfsmodus "Haas"........212 6.12.2 Besturing in de bedrijfsmodus "Schildpad"..........213 6.13 Machine uit-/inklappen................214 6.13.1 Machine met het automatische klapmechanisme vóór uitklappen..214 6.13.2 Machine met het automatische klapmechanisme achter uitklappen..
  • Pagina 9 Inhoud 6.15.3.4 Waterbesparend werken (tijdregeling)...........297 6.15.3.5 Waterbesparend werken (drukregeling)..........298 6.15.3.6 Watersproeiprogramma configureren............ 299 6.15.3.7 Waterfilterzeef reinigen................299 6.15.3.8 Filterzeef van de watersproeikoppen reinigen........300 6.16 Weegschaal (optie)................301 6.16.1 Opbouw en functie................301 6.16.2 Bediening weegsysteem................302 6.16.2.1 Displayveld Weegsysteem en menu Weegsysteem......303 6.16.2.2 Inbedrijfstelling na ontvangst van de machine........
  • Pagina 10 Inhoud 7.1.5.2 Koelmiddel controleren................366 7.1.5.3 Koelmiddel vervangen................368 7.1.5.4 Aanwijzingen van ROPA over het koelmiddel (algemeen)....369 7.1.6 Klepspeling instellen................369 7.1.7 SCR-uitlaatgasnabehandeling met AdBlue ® (geldt voor c-dieselmotor en d-dieselmotor).......... 370 7.1.7.1 AdBlue-filterinzet vervangen..............371 7.1.8 Dieselpartikelfilter vervangen (geldt voor d-dieselmotor)...... 372 7.1.9...
  • Pagina 11 Inhoud 7.15.2 Luchtcirculatiefilter bestuurderscabine..........436 7.15.3 Buitenlucht-aanzuigfilter bestuurderscabine..........437 7.15.4 Condensafvoer airconditioner..............437 7.15.5 Neerklappen van de airconditioner............438 7.15.6 Koelmiddelcircuit..................441 7.16 Onderhoud aan de accu................443 7.17 Voor een langere periode stilzetten............443 7.17.1 Voorschriften van Mercedes-Benz bij stilleggen van de dieselmotors... 445 7.18 Demontage en verwijdering..............446 Storingen en problemen oplossen......
  • Pagina 12 Productgegevensblad ROPA engineOil E9 5W-30........520 9.4.3 Productgegevensblad ROPA engineOil E7 10W-40......521 9.4.4 Productgegevensblad ROPA gearOil GL5 90........522 9.4.5 Productgegevensblad ROPA gearOil GL5 75W-90 synth..... 523 9.4.6 Productgegevensblad ROPA gearFluid ATF......... 524 9.4.7 Productgegevensblad ROPA multi temperature grease 2.....525 Koelmiddel dieselmotor................. 527 Filterpatronen, V-snaren................
  • Pagina 13 Voorwoord Voorwoord 13 / 556...
  • Pagina 14 Voorwoord 14 / 556...
  • Pagina 15 Voorwoord Van harte gefeliciteerd met uw nieuwe ROPA-machine. Neem alstublieft de tijd om deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te lezen. De gebruiksaanwijzing is in de eer- ste plaats bedoeld voor de bestuurder van de machine. Deze bevat alle nodige aan- wijzingen voor het veilige gebruik van de machine, informatie over de veilige omgang en tips voor gebruik, zelfhulp en onderhoud.
  • Pagina 16 Wij wijzen er nadrukkelijk op dat eventuele schade die voortvloeit uit het feit dat deze gebruiksaanwijzing niet of niet volledig is nageleefd, niet onder de garantie van ROPA valt. Deze handleiding is vrij uitgebreid, maar het is in uw eigen belang om deze volle- dig en rustig door te lezen en vertrouwd te raken met de machine.
  • Pagina 17 Voorwoord Typeplaatje en belangrijke gegevens Typeplaatje en belangrijke gegevens Het typeplaatje (2) van de machine bevindt zich aan de rechterzijde van het voertuig, op het chassis van het voertuig in de buurt van het voorwiel, achter het serienummer (1). Vul op de onderstaande afbeelding van het typeplaatje de gegevens van uw machine in.
  • Pagina 18 Voorwoord Serienummer dieselmotor Serienummer dieselmotor Het serienummer van de dieselmotor (1) bevindt zich op het motorblok naast de V- snaarschijf van de krukas. 18 / 556...
  • Pagina 19 De conformiteitsverklaring maakt deel uit van de afzonderlijk verstrekte documentatie en wordt verstrekt bij de levering van de machine. De CE-markering van de machine maakt deel uit van het typeplaatje. ROPA Maus 6 Maus 6a / Maus 6c / Maus 6d vanaf 8*1506...
  • Pagina 20 Veiligheid 20 / 556...
  • Pagina 21 Veiligheid Veiligheid 21 / 556...
  • Pagina 22 Veiligheid 22 / 556...
  • Pagina 23 Veiligheid Verplichtingen van de ondernemer Algemeen De machine is geproduceerd op basis van de huidige stand van de techniek en getest op veiligheid. De machine voldoet aan de CE-norm en daarmee aan de relevante Europese richt- lijnen voor het vrije verkeer van goederen binnen de Europese Unie of de Europese Economische Ruimte.
  • Pagina 24 Veiligheid Algemene symbolen en aanwijzingen Algemene symbolen en aanwijzingen De volgende symbolen en aanwijzingen worden in deze handleiding voor gebruikt om veiligheidsinstructies weer te geven. Ze waarschuwen voor mogelijke verwondingen, materiële schade of geven aanwijzingen die het werken met de machine eenvoudiger maken.
  • Pagina 25 Veiligheid Algemene symbolen en aanwijzingen 2.3.1 Veiligheidsborden Veiligheidsborden laten een visuele weergave zien van een gevarenbron. Waarschuwing voor algemeen gevaar Dit waarschuwingsbord staat voor werkzaamheden waarbij meerdere oorzaken tot gevaar kunnen leiden. Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning Dit waarschuwingsbord staat voor werkzaamheden waarbij gevaren voor elektrische schokken, mogelijk met dodelijke afloop, kunnen ontstaan.
  • Pagina 26 Veiligheid Beoogd gebruik Beoogd gebruik Deze machine is uitsluitend: bestemd voor het laden en reinigen van suikerbieten en dergelijke veldgewassen. Het verplaatsen van de machine op openbare wegen aan de hand van de geldende wegverkeersregels, is eveneens een deel van het beoogd gebruik. Dit omvat zowel de voorwaartse als achterwaartse rijbeweging.
  • Pagina 27 Veiligheid Gevarenzone Gevarenzone Tijdens gebruik van de machine mogen zich geen personen in de gevarenzone bevin- den. Bij gevaar moet de bestuurder de machine onmiddellijk uitschakelen en de betreffende persoon duidelijk maken dat hij/zij de gevarenzone direct moet verlaten. Hij mag de machine pas opnieuw in gebruik nemen als er zich geen personen meer in de gevarenzone bevinden.
  • Pagina 28 Dit is het ROPA-bestelnummer. Onder vermel- ding van dit nummer kunt u het betreffende pictogram bij ROPA bijbestellen. Het getal dat tussen haakjes staat, staat op de betreffende sticker. Het pictogram kan daardoor gemakkelijk aan het bestelnummer en de uitleg worden gekoppeld.
  • Pagina 29 Veiligheid Veiligheidsstickers op de machine Veiligheidsstickers op de machine ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln ikeln...
  • Pagina 30 Veiligheid Veiligheidsstickers op de machine 355007100 (1) 355007900 (04) Vóór de inbedrijfstelling moet u de Gevaar wanneer belast. Niet onder gebruiksaanwijzing en/of onder- dit onderdeel staan. houdshandleiding lezen en alle vei- ligheidsinstructies in acht nemen. 355007700 (25) 355006300 (33) Gevaar voor het naar binnen trek- Gevaar voor onderdelen die met ken van lichaamsdelen.
  • Pagina 31 Veiligheid Veiligheid en bescherming van de gezondheid 355007400 (06) 355007800 (11) Gevaar door zwenkende Gevaar door dalende machineonderdelen. machineonderdelen! Het Nooit in het zwenkgebied staan in de gevarenzone gaan staan. is alleen toegelaten wan- neer de hefcilinderbeveili- ging is geplaatst. 355007200 (15) 355006500 (37) Gevaar door draaiende...
  • Pagina 32 Diverse activiteiten mogen alleen worden uitgevoerd door personen die hier- voor uitdrukkelijk door ROPA zijn geautoriseerd. In geval van twijfel vraagt u bij de pro- ducent na of u een bepaalde activiteit zelf op een veilige manier kunt uitvoeren.
  • Pagina 33 Veiligheid Gevaren door mechanische invloeden 2.11 Omgang met oude onderdelen, bedrijfs- en hulpstoffen Bij de omgang met bedrijfs- en hulpstoffen moet altijd geschikte beschermingskle- ding worden gedragen die het huidcontact met deze stoffen voorkomt of vermin- dert. Defecte en uitgebouwde oude onderdelen moeten gescheiden worden verzameld op basis van de materiaalsoorten en volgens de voorschriften worden afgevoerd.
  • Pagina 34 Veiligheid Gevaren door elektriciteit 2.14 Gevaren door elektriciteit GEVAAR Levensgevaar door elektrische spanning. Kabels en componenten staan onder spanning met gevaar voor dodelijk letsel. Gelei- derklemmen staan ook na het uitschakelen onder spanning. – Alle werkzaamheden aan de elektrische apparatuur van de machine moeten altijd door professionele elektriciens worden uitgevoerd.
  • Pagina 35 Veiligheid Gevaren door bedrijfsstoffen 2.15 Gevaren door bedrijfsstoffen WAARSCHUWING Oliën, brandstoffen en vetten kunnen volgende schade veroorzaken: Vergiftiging door inademing van brandstofdampen, Allergieën door huidcontact met brandstof, olie of vet, Brand- en explosiegevaar veroorzaakt door roken, gebruik van vuur of open licht tijdens de omgang met brandstof, olie of vet.
  • Pagina 36 Veiligheid Gevaren door pneumatisch systeem 2.16 Gevaren door lawaai WAARSCHUWING Lawaai Lawaai kan gehoorverlies (doofheid), hardhorigheid, gezondheidsproblemen, even- wichts- of bewustzijnsstoringen en aandoeningen van het cardiovasculair systeem veroorzaken. Lawaai kan de aandacht van personen beperken. Daarnaast kan lawaai ook de onderlinge communicatie tussen het bedieningspersoneel of met de omgeving storen.
  • Pagina 37 Veiligheid Lekkage 2.19 Gevaar door hete media/oppervlakken Gevaar voor verbranding/verschroeiing bestaat door: Hete oppervlakken (hete machineonderdelen). Hete motorolie. Hete hydrauliekolie. Heet koelmiddel. Tegenmaatregelen: – Machine en bedrijfsstoffen laten afkoelen. – Veiligheidshandschoenen dragen. 2.20 Persoonlijke beschermingsuitrusting Om ongevallen te voorkomen, geen strakke kleding dragen. Met name stropdassen, sjaals, ringen of kettingen kunnen in de bewegende machineonderdelen bekneld raken.
  • Pagina 38 Veiligheid Algemene veiligheidsaanwijzingen voor de standverwarming 2.22 Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met zuur accu's Vuur, vonkontlading, roken en open licht zijn verboden. Vonken door het aan- en afklemmen van elektrische bouwelementen of door meetapparatuur direct aan de accupolen vermijden. Schakel vóór het aan- en afklemmen van de accu's de accuhoofdschakelaar uit.
  • Pagina 39 Veiligheid Veiligheids- en beschermingsvoorzieningen 2.25 Veiligheids- en beschermingsvoorzieningen Na het uitvoeren van werkzaamheden aan de veiligheidsvoorzieningen moet een functietest worden uitgevoerd en gedocumenteerd. De werking van de veiligheids- voorzieningen dient regelmatig te worden gecontroleerd, neem daarbij onderhoudsin- tervallen in acht. De veiligheidsvoorzieningen van de machine zijn: Noodstopschakelaar op de bedieningsconsole.
  • Pagina 40 Veiligheid Nooduitgang Overzicht Zwaailicht vóór Noodstopschakelaar accu in de centrale elektriciteitskast Veiligheidsbeugel op trapje Beschermrubber op nareiniger Veiligheidsbeugel op overlader Noodstopschakelaar op de bedieningsconsole Luidspreker intercom 2.26 Nooduitgang Deze machine beschikt niet over een afzonderlijke nooduitgang. Als de bestuurders- cabine door externe impact - bijv. bij een ongeval - is vervormd, kan de bestuurders- cabine normaal gesproken worden verlaten via de toegangsdeuren, omdat deze deu- ren met veiligheidsglas zijn uitgerust.
  • Pagina 41 Technische gegevens en overzichtsfoto's Technische gegevens en overzichtsfoto's 41 / 556...
  • Pagina 42 Technische gegevens en overzichtsfoto's 42 / 556...
  • Pagina 43 (Zie Pagina 61). Voor het type worden in alle ROPA-documenten op veel plaatsen de volgende codes gebruikt: Maus 6a → RM6a Maus 6c → RM6c Maus 6d → RM6d In deze gebruiksaanwijzing worden ook de volgende codes gebruikt voor de motoren: Maus 6a →...
  • Pagina 44 EPA (VS) (dubbele certificering): TIER 4 final GB20981-2014 Emissienorm conform China IV: HJ1014-2020 Vermogen: 260 kW Max. koppel: 1400 Nm/1200-1600 omw/min Nominaal toerental (ROPA): 2200 omw/min Maximaal toerental machineaandrijving inge- 1975 omw/min schakeld: Type aandrijving: Dieselmotor 4-takt, directe injectie Cilinderinhoud: 7698 cm³...
  • Pagina 45 Technische gegevens en overzichtsfoto's Technische gegevens Banden vooras: 710/75 R34 Michelin MEGAXBIB 2 (178A8) 800/70 R32 Michelin CEREXBIB 2 (182A8) Banden achteras: 710/75 R34 Michelin MEGAXBIB 2 (178A8) 800/70 R32 Michelin CEREXBIB 2 (182A8) Banden hulpassen: 235/75 R17,5 Dynamo: 150 A Boordspanning: 24 V Accucapaciteit:...
  • Pagina 46 Technische gegevens en overzichtsfoto's Bandenspanning Bandenspanning Waarden in bar Bandentype Min. Aanbevolen Max. Vooras 710/75 R34 800/70 R32 Achteras 710/75 R34 800/70 R32 Overige Min. Aanbevolen Max. Hulpas 235/75 R17,5 46 / 556...
  • Pagina 47 Technische gegevens en overzichtsfoto's Overzichtsfoto's Overzichtsfoto's Met dit overzicht kunt u zich vertrouwd maken met de namen van de belangrijkste componenten van uw machine. Centrale elektriciteitskast Achterwand platform Luchtfilter Expansievat voor koelvloeistof Luchtaanzuigrooster voor koeler Motorkap Hydrauliekolietank Opbergvat gereedschapskist Accukast (10) Trapje (11)
  • Pagina 48 Technische gegevens en overzichtsfoto's Overzichtsfoto's (18) Onderrijbeveiliging (19) Brandstoftank (20) Contragewichtarm (21) Overladerklep (22) Overlader (23) Zwenkbok overlader (24) Nareiniging (25) Energieketting (26) Achteras (27) Zijdeel opname links (28) Zijdeel opname rechts (29) Gereedschapskist achter (optioneel) 48 / 556...
  • Pagina 49 Technische gegevens en overzichtsfoto's Overzichtsfoto's (30) Zwenkarm (31) Draaiaandrijving overlader (32) Draaiaandrijving zwenkarm (33) Zwenkbok overlader (34) Vergrendeling zwenkarm (35) Cilinder asstabilisator (36) Opbergvak motorruimte (37) Vergrendeling contragewichtarm 49 / 556...
  • Pagina 50 Technische gegevens en overzichtsfoto's Overzichtsfoto's (38) Stuurblok werkhydrauliek II (39) Brandblusser (40) Vetemmer (41) Reservoir voor ruitensproeiersysteem (42) Stuurblok werkhydrauliek I (43) AdBlue-tank (geldt niet voor a-dieselmotor en c-dieselmotor model EFP) (44) Zijpaneel rechts, daarachter bevindt zich het opbergvak rechts of de watertank (optioneel) (45) Uitlaatsysteem afhankelijk van motortype:...
  • Pagina 51 Technische gegevens en overzichtsfoto's Overzichtsfoto's (46) Middenspits (47) Vorstbreker (48) Platen (49) Dozerblad (50) Wringerwals 4 (51) Wringerwals 3 (52) Wringerwals 2 (53) Wringerwals 1 (54) Aanvoerwals 3 (55) Aanvoerwals 2 (56) Aanvoerwals 1 (57) Poetserwals (58) Opnemerwals 51 / 556...
  • Pagina 52 Technische gegevens en overzichtsfoto's Overzichtsfoto's Machine in stand voor de openbare weg 52 / 556...
  • Pagina 53 Technische gegevens en overzichtsfoto's Transportschema voor diepladertransport Transportschema voor diepladertransport Alle waarden in mm. 53 / 556...
  • Pagina 54 Technische gegevens en overzichtsfoto's Sjorogen voor transport met dieplader/schip Sjorogen voor transport met dieplader/schip Op de vooras bevinden zich rechts en links ogen, waaraan de as in de richting van de grond kan worden gespannen. Ook op de achterasbok bevinden zich rechts en links ogen, waaraan de as in de richting van de grond kan worden gespannen.
  • Pagina 55 Technische gegevens en overzichtsfoto's Sjorogen voor transport met dieplader/schip Sjorpunt achter de vooras links Sjorpunt achter de vooras rechts Sjorpunten op de achterasbok Op een schip laden: afbeelding van een oudere model De machine heeft geen bevestigingspunten waaraan deze kan worden opgeheven. Om de machine bijv.
  • Pagina 56 Algemene beschrijving 56 / 556...
  • Pagina 57 Algemene beschrijving Algemene beschrijving 57 / 556...
  • Pagina 58 Algemene beschrijving 58 / 556...
  • Pagina 59 Algemene beschrijving Functie Functie De machine is een zelfrijdende werkmachine voor het opnemen, reinigen en verladen van suikerbieten van hopen op het veld. De suikerbieten worden met een walssysteem opgenomen. De eerste wals, de opne- merwals, werkt enkele centimeters diep in de grond, neemt de suikerbieten op en tilt ze via een poetserwals op drie aanvoerwalsen.
  • Pagina 60 Algemene beschrijving Inhoud van de levering Inhoud van de levering Bij de machine worden een koelbox, een brandblusser, een verbandtrommel, twee wielblokken en een gereedschapskist met een set kleine onderdelen meegeleverd. De verbandtrommel en de koelbox bevinden zich in de bestuurderscabine, de brandblus- ser op de centrale elektriciteitskast.
  • Pagina 61 (lijst met reserveonderdelen, gebruiksaanwijzing, onderhoudsinformatie etc.). Samen met de machine ontvangt de koper bij levering van ROPA toegang als accounteigenaar tot de myROPA-portal. Daar kan de accounteigenaar alle gewenste personen afzonderlijke toegang geven als gebruiker.
  • Pagina 62 Maak kennis met de vele mogelijkheden van ROPA R-Connect. https://youtu.be/wtMZ7nLRhL4 De accounteigenaar heeft volledig toegang tot alle bij ROPA aan zijn/haar klantnum- mer toegewezen en met R-Connect uitgeruste machines. Ook zonder toewijzing van machine(s) en functie(s).
  • Pagina 63 Bedieningselementen Bedieningselementen 63 / 556...
  • Pagina 64 Bedieningselementen 64 / 556...
  • Pagina 65 Bedieningselementen Trappen Trappen GEVAAR – Op het platform voor de bestuurderscabine en in de bestuurderscabine mogen zich geen personen bevinden. – Ladders en machine uitsluitend bestijgen als de machine stil staat! Trappen gebruiken Zie Pagina 32 5.1.1 Trapje bestuurderscabine Trapje bestuurderscabine in de stand voor rijden op de weg en/of laadmodus Trapje bestuurderscabine –...
  • Pagina 66 Bedieningselementen Trappen 5.1.2 Hulptrapje op de brandstoftank Hulptrapje op de brandstoftank in straatstand en/of neergeklapt om te tanken Veiligheidsbeugel Vergrendelingshendel Hulptrapje WAARSCHUWING Gevaar voor vallen! Het hulptrapje op de brandstoftank mag alleen worden gebruikt voor het bijtanken van de machine en voor doorsmeren via het nippelblok. –...
  • Pagina 67 Bedieningselementen Cilinderondersteuning bestuurderscabine Cilinderondersteuning bestuurderscabine De bestuurderscabine mag alleen worden verhoogd of verlaagd als beide zijdelen van de opname zijn uitgeklapt en wanneer kan worden gegarandeerd dat tot op een hoogte van 5,3 m boven de bestuurderscabine geen obstakels aanwezig zijn. Cilinderondersteuning activeren Cilinderondersteuning in parkeerstand GEVAAR...
  • Pagina 68 Bedieningselementen Cilinderondersteuning bestuurderscabine WAARSCHUWING Gevaar voor zeer zwaar letsel – Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder om ervoor te zorgen dat er zich tijdens het heffen of neerlaten van de bestuurderscabine geen personen in het gebied tussen de veiligheidsbeugel (2) van het trapje en de cabinedeuren bevin- den.
  • Pagina 69 Bedieningselementen Overzicht bestuurderscabine Overzicht bestuurderscabine Dakconsole Radio Opbergvak, inbouwmogelijkheid voor radio Bestuurdersstoel draaibaar, met draaistoelvergrendeling Verbandtrommel (op de rugleuning van de bestuurdersstoel) Cabinevloer met vloerverwarming Flessenhouder Voetsteun in A-kolom Stuurkolom (10) R-Touch-terminals (11) Bedieningsconsole op de bestuurdersstoel (12) Rechter joystick met multifunctionele handgreep (13) Linker joystick 69 / 556...
  • Pagina 70 Bedieningselementen Achterzijde cabine Achterzijde cabine Leeslampje Uittrekbare legplank Opbergvak met koelbox Blaaspistool Noodstoel, opklapbaar Opbergvak onderin de achterwand van de cabine, uittrekbaar Opbergvak bovenin de achterwand van de cabine, uittrekbaar Opbergvak in de achterwand van de cabine 70 / 556...
  • Pagina 71 Bedieningselementen Cabinedak Cabinedak Zonwerend rolgordijn links achter Zonwerend rolgordijn links voor Zonwerend rolgordijn voor Zonwerend rolgordijn rechts voor Zonwerend rolgordijn rechts achter 71 / 556...
  • Pagina 72 Bedieningselementen Stuurkolom Stuurkolom GEVAAR Gevaar voor dodelijke letsels wanneer de instelling van de stuurkolom wordt veranderd tijdens het rijden. De bestuurder kan de controle verliezen over de machine en bijzonder ernstige schade aanrichten. – Verander de instelling van de stuurkolom daarom NOOIT tijdens het rijden! Draaiknop (1) hoogte-instelling Draai de draaiknop (1) los (naar links), zet de stuurkolom op de gewenste hoogte, draai de draaiknop weer vast (naar rechts) en vergrendel de stuurkolom.
  • Pagina 73 Bedieningselementen Stuurkolom 5.6.1 Stuurkolomschakelaar – Hendel naar rechts drukken: knipperlicht rechts (R) – Hendel naar links drukken: knipperlicht links (L) – Hendel omlaag/midden/omhoog: grootlicht/dimlicht/grootlichtsignaal (F) – Drukschakelaar op de punt: claxon (H) – Schuifring vóór de claxon: ruitensproeiersysteem ruitenwisser vóór (W) –...
  • Pagina 74 Bedieningselementen Bestuurdersstoel Bestuurdersstoel Veiligheidsvoorschriften: Om rugletsels te voorkomen moet vóór elke inbedrijfstelling van het voertuig en bij elke bestuurderswissel het individuele gewicht van de bestuurder worden ingesteld via de gewichtsinstelling. Om letsels te voorkomen mogen er geen voorwerpen rond de veer van de bestuur- dersstoel worden geplaatst.
  • Pagina 75 Bedieningselementen Bestuurdersstoel Hoogte-instelling De hoogte-instelling kan traploos worden aangepast en wordt pneumatisch onder- steund. De zithoogte kan worden veranderd door de bedieningshendel (pijl) volledig uit te trekken of in te drukken. Wanneer hierbij de bovenste of de onderste aanslag van de hoogte-instelling bereikt is, wordt de hoogte automatisch aangepast om een minimale veerweg te garanderen.
  • Pagina 76 Bedieningselementen Bestuurdersstoel Hoekafstelling van de zitting De hoek in de lengterichting van de zitting kan individueel worden aangepast. Om de hoek in te stellen, duwt y de lin- kerknop (pijl) omhoog. Door de zitting te belasten of te ontlasten, kantelt het zitvlak in de gewenste stand.
  • Pagina 77 Bedieningselementen Bestuurdersstoel Lendensteun Door de bovenste en de onderste schake- laars in te drukken, kunnen de dikte van de kromming in het bovenste en onderste deel van de rugleuning afzonderlijk wor- den aangepast. Daardoor kan het zitcomfort worden verhoogd zonder de prestaties van de bestuurder te beïnvloeden.
  • Pagina 78 Bedieningselementen Bestuurdersstoel Kantelhoek van de armleuning De kantelhoek in de lengterichting van de armleuning kan worden aangepast door aan het handwieltje (pijl) te draaien. Instelling van de rugleuning OPGEPAST Verhoogd gevaar voor letsel doordat de rugschaal naar voren kan schieten! –...
  • Pagina 79 Bedieningselementen Bestuurdersstoel Onderhoud Vuil kan de werking van de stoel nadelig beïnvloeden. Houd uw stoel daarom schoon. De bekleding hoeft niet van de stoel te worden verwijderd om het schoon te maken. Tijdens het schoonmaken van de kussens moet worden voorkomen dat deze te nat worden.
  • Pagina 80 Bedieningselementen Bestuurdersstoel 5.7.1 Bestuurdersstoel draaien De draaibare bestuurdersstoel is voorzien van een pneumatische stoelvergrendeling. Deze stoelvergrendeling bedient u met knop (17) op de linker joystick. Daarmee ver- grendelt u de stoel altijd in de meest comfortabele stand. Een extra mechanische ver- grendeling (1) vergrendelt de stoel tijdens het rijden op de openbare weg altijd in de wettelijk voorgeschreven stand.
  • Pagina 81 Bedieningselementen Bestuurdersstoel 5.7.2 Bestuurdersstoel bezettingssensor OPMERKING De bestuurdersstoel moet bezet zijn, anders werken niet alle functies van de machine. Wanneer de bestuurder uit de stoel opstaat, worden alle gevaarlijke bewe- gingen na enkele seconden gestopt. Het is wel mogelijk om kort uit de stoel op te staan, zonder dat machinefuncties worden uitgeschakeld.
  • Pagina 82 Bedieningselementen Bedieningselementen op de vloer van de bestuurderscabine Bedieningselementen op de vloer van de bestuurderscabine Opener voor de reinigingsklep Voetschakelaar kijkrichting vóór Voetschakelaar rijrichting Rempedaal Rijpedaal 82 / 556...
  • Pagina 83 Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept Bedieningsconsole R-Concept Een uitgebreide uitleg vindt u in hoofdstuk 6 "Bediening" (Zie Pagina 103). De con- sole is verdeeld in verschillende bedieningselementen: Secundaire terminal R-Touch Hoofdterminal R-Touch Toetsenveld I Toetsenveld II Bedieningselement R-Direct Bedieningselement R-Select Openklapbare armsteun met opbergvak Schakelaar bedieningsconsole Rechter joystick met multifunctionele handgreep (10)
  • Pagina 84 Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept Aansluitingen aan de voorkant van de bedieningsconsole (12) Dubbele USB-aansluiting 5 V / 3,6 A (USB-A en USB-C) (13) Aansluiting maximaal 24 V / 8 A (14) Aansluiting maximaal 12 V / 5 A OPGELET Als de 12 V-aansluiting (14) wordt overbelast, kan dit de spanningsomvormer bescha- digen.
  • Pagina 85 Rechtsachter bevindt zich een knop op de terminal (3) om de terminal opnieuw te starten. Gebruik de knop alleen in noodgevallen, bijv. als de terminal niet meer reageert. OPMERKING Gebruik alleen de meegeleverde ROPA USB-stick of USB-sticks die geformatteerd zijn als FAT 32. 5.9.2 Secundaire terminal R-Touch Boven de hoofdterminal is een secundaire terminal aangebracht.
  • Pagina 86 Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept 5.9.3 R-Select Met R-Select (2) (kleur bedieningselementen BLAUW) kan de bestuurder ongeveer 15 verschillende machine-instellingen configureren zonder voorkennis over de indeling van de menu's. In principe zijn er twee manieren voor het bedienen van R-Select (2b). De gewenste functies kunnen worden geselecteerd door het wieltje van R-Select (2a) te draaien of door schermknoppen op het touchscreen aan te raken.
  • Pagina 87 Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept In het voorbeeld is "Snelheidsniveau opnemerwalsen" geselecteerd: Het toerentalniveau van de opnemerwal- sen kan met de knoppen + (4a) en – (3a) op R-Select of met de schermknoppen + Resetten: 5 (4b) en – (3b) op het touchscreen worden Toerental opnemerwalsen ingesteld.
  • Pagina 88 Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept R-Select-menu (2d): Linksonder op de terminal bevindt zich de balk met snelknoppen voor R-Select (2c). Hier kunnen met R-Select nog meer functies worden geconfigureerd. Door op de schermknop (2d) te drukken, wordt het R-Select-menu (2e) geopend, waar nog meer functies beschikbaar zijn.
  • Pagina 89 Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept 5.9.4 R-Direct Met de functie R-Direct (5) (kleur bedieningselementen GEEL) kan de bestuurder diverse machine-instellingen configureren en het hoofdmenu met submenu's openen. Door één van de R-Direct-keuzevelden (5) aan te raken worden de commando's door de hoofdterminal op dezelfde manier uitgevoerd als de commando's die worden aan- gestuurd door aan het draaiwieltje van R-Direct (5a) te draaien.
  • Pagina 90 Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept 5.9.5 Toetsenveld I (10) Hulpassen heffen/neerlaten: Zie Pagina 203. Als de LED gaat branden, zijn de hulpassen neergelaten. (11) Verlichting - werklampen: Zie Pagina 140. (12) Functieknop 1: Onder knop (12) kunnen verschillende functies worden opgeslagen, die daarna met één druk op de knop kunnen worden opgeroepen.
  • Pagina 91 Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept 5.9.6 Toetsenveld II (18) Dieselmotor STOP: Knop voor het uitzetten van de dieselmotor. (19) Dieselmotor START: Knop voor het starten van de dieselmotor (moet minimaal 3 seconden worden inge- drukt). (20) Omschakeling bedrijfsmodus Schildpad/Haas: Zie Pagina 188 (21) Omschakeling bedrijfsmodus I/II.
  • Pagina 92 Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept 5.9.7 Schakelaar bedieningsconsole (26) Achteras rechts/links sturen (alleen in bedrijfsmodus Schildpad) (27) Noodstopschakelaar OPMERKING De noodstopschakelaar schakelt de dieselmotor en de rijaandrijving nooit uit! Hij schakelt de machineaandrijving uit op dezelfde manier als de gele knop (6) op de joy- stick! Om te ontgrendelen draait u de noodstopschakelaar een licht naar rechts.
  • Pagina 93 Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept 5.9.8 Hoofdstuurschakelaar (44) Hoofdstuurschakelaar GEVAAR Als de hoofdstuurschakelaar is ontgrendeld, wordt de rijsnelheid van de machine beperkt. – Bij rijden op de openbare weg moet de hoofdstuurschakelaar altijd zijn vergren- deld. – Deze mag UITSLUITEND voor het nemen van scherpe bochten en bij lage snel- heid (onder 12 km/u) worden ontgrendeld.
  • Pagina 94 Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept 5.9.9 Rechter joystick met multifunctionele handgreep Met de joystick kan een groot aantal functies van de machine eenvoudig met één hand worden bediend zonder dat de aandacht van de bestuurder wordt afgeleid. Voor een betere oriëntatie zijn op de zijruit van de bestuurderscabine doorzichtige stickers aangebracht met de volgende overzichten van alle functies van de joystick met multifunctionele handgreep.
  • Pagina 95 Bedieningselementen Bedieningsconsole R-Concept 5.9.10 Linker joystick Zodra de linker joystickconsole omhoog wordt geklapt, stoppen de machineaandrijving en de rijaandrijving automatisch. Een uitgebreide beschrijving van de bediening van de linker joystick vindt u hier: Zie Pagina 165 5.9.11 Contactslot Het contactslot heeft drie schakelstanden: Stand 0: dieselmotor uitschakelen/ontsteking uit –...
  • Pagina 96 Bedieningselementen Schakelaar dakconsole 5.10 Schakelaar dakconsole (36) Microfoon voor luidsprekersysteem buiten (37) Luidspreker radio (38) Radio met bluetooth (zie afzonderlijke gebruiksaanwijzing) (38a) Microfoon voor handsfree bellen (39) Binnenverlichting dak van bestuurderscabine LED (40) Draaischakelaar voor het in/uitklappen van de linker achteruitkijkspiegel (41) Draaischakelaar voor het in/uitklappen van de rechter achteruitkijkspiegel (42)
  • Pagina 97 Bedieningselementen Schakelaar dakconsole (73) Dubbele USB-aansluiting 5 V / 3,6 A (USB-A en USB-C) (74) Schakelaar voor LED-binnenverlichting in het dak van bestuurderscabine (75) Geen functie (76) Accuhoofdschakelaar (Zie Pagina 338) 97 / 556...
  • Pagina 98 Bedieningselementen Airconditioning 5.11 Airconditioning Ronde ventilatieopeningen in de dakconsole Lange ventilatieopeningen met schuiven, vector Lange ventilatieopeningen met schuiven Lange ventilatieopeningen met schuiven, Small Louver-S II Temperatuursensor binnentemperatuur Greep voor het openen van de bovenste zijruit 98 / 556...
  • Pagina 99 Bedieningselementen Motorkap 5.12 Motorkap In de motorkast zit een knop (61) om de verlichting van de motorruimte in of uit te schakelen. Als de motorkap wordt gesloten, schakelt de verlichting van de motor- ruimte na een wachttijd van 15 minuten automatisch uit. Om bij uitgeschakeld contact of uitgeschakelde accuhoofdschakelaar de motorruimteverlichting aan te doen, houdt u knop (61) ong.
  • Pagina 100 Bedieningselementen Stopcontact op de brandstoftank (64) Pompafdekking achter het trapje (65) Ontgrendeling onderhoudsdeur in het invoerbandkanaal 5.13 Stopcontact op de brandstoftank Achteraan, onder de brandstofvulopening bevindt zich nog een aansluiting. (66) Stopcontact op de brandstoftank maximaal 24 V / 8 A 100 / 556...
  • Pagina 101 Bedieningselementen Trapverlichting 5.14 Trapverlichting In de uitsparing onder de motorkap zit een schakelaar (67) om de trapverlichting in te schakelen. Om bij uitgeschakeld contact of uitgeschakelde accuhoofdschake- laar de trapverlichting aan te doen, houdt u knop (67) ong. 5 seconden ingedrukt en laat u deze los.
  • Pagina 102 Bedieningselementen Nooduitschakeling van de accu 5.15 Nooduitschakeling van de accu (68) Nooduitschakelaar van de accu (Zie Pagina 338) OPGELET Gevaar voor schade aan de machine. Als deze schakelaar bij ingeschakeld contact wordt uitgeschakeld, kunnen gegevens verloren gegaan. De stroomvoorziening wordt zonder vertraging uitgeschakeld. Dit kan ook ernstige schade aan het uitlaatgasnabehandelingssysteem veroorzaken.
  • Pagina 103 Werking Werking 103 / 556...
  • Pagina 104 Werking 104 / 556...
  • Pagina 105 Werking Eerste ingebruikname In dit hoofdstuk leest u alle informatie over de werking van de machine. Bij het meeste werk in de agrarische sector wordt de werkwijze en het werkresultaat door vele afzon- derlijke en verschillende factoren beïnvloedt. Het beschrijven van alle denkbare omstandigheden (bodemgesteldheid, suikerbietsoorten, weer, plaatselijke terrein- omstandigheden etc.), gaat aan het doel van deze bedrijfshandleiding voorbij.
  • Pagina 106 Werking Veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van de machine Veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van de machine – Voordat u begint te werken met de machine, moet u zich vertrouwd maken met de bedieningselementen. Laat u eventueel instrueren door een persoon die al vol- doende ervaring heeft met de omgang met de machine.
  • Pagina 107 Werking Veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van de machine GEVAAR Levensgevaar door draaiende walsen! Voor personen die zich in de gevarenzone bevinden bestaat gevaar voor ernstige of zelfs dodelijke verwondingen. Met name in het gebied van het opnamegedeelte kun- nen lichaamsdelen, kledingstukken of voorwerpen door bewegende walsen worden gegrepen.
  • Pagina 108 Werking Veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van de machine – Het individuele rijgedrag van de machine is altijd afhankelijk van de gesteldheid van het wegdek of de ondergrond. Pas uw rijstijl altijd aan de omgeving en het ter- rein aan. – Verlaat de bestuurdersstoel nooit als de machine draait. –...
  • Pagina 109 Werking Veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van de machine 6.2.2 Gedrag bij of na contact met een elektriciteitskabel – Probeer onmiddellijk door achteruitrijden, wegdraaien of neerlaten het contact met de elektriciteitskabels te onderbreken. – Blijf rustig op de bestuurdersstoel zitten – ongeacht wat om u heen gebeurt! –...
  • Pagina 110 Werking R-Concept R-Concept De beide R-Touch-kleurenterminals zijn de informatie- en commandocentrale van de machine. Hiermee kunt u de volledige machine in de gaten houden, informatie bekij- ken over bedrijfstoestanden, beelden van de videocamera's en vermogensgegevens bekijken en onderdelen van de machine instellen. Voordat u begint met werken is het essentieel dat u vertrouwd raakt met beide R- Touch-kleurenterminals en de verschillende waarschuwings- en statusmeldingen, zodat u de machine veilig en effectief kunt gebruiken.
  • Pagina 111 Werking R-Concept 6.3.1.1 Displayonderdelen op de hoofdterminal R-Touch [A] Displayonderdeel voor waarschuwingen en instructies (Zie Pagina 146) OPMERKING Als een waarschuwing de zoemer activeert, kunt u door het aantikken van displayon- derdeel [A] of door op de C-knop te drukken de zoemer korte tijd onderdrukken. 111 / 556...
  • Pagina 112 Werking R-Concept [B] Displayonderdeel bietentraject Belasting en waarschuwingsgren- zen aandrijving opnemerwalsen Belasting en waarschuwingsgren- zen aandrijving aanvoerwalsen Belasting en waarschuwingsgren- zen aandrijving 4-voudige wrin- gerwalsen Ontlastingsdruk opname midden Opnamehoogte Ingesteld toerental en status aan- drijving opnemerwalsen Ingesteld toerental en status aan- drijving aanvoerwalsen Ingesteld toerental en status aan- drijving 4-voudige wringerwalsen...
  • Pagina 113 Werking R-Concept [F] Verschillende displayonderdelen Displayonderdelen boven- en onderaan aanpassen Door opzij te vegen in een displayveld verandert het displayveld. Het displayveld dat al in het andere displayonderdeel is geselecteerd, kan niet worden geselecteerd. (1) Displayveld: Besturing Zie Pagina 207 (2) Displayveld: weegsysteem Zie Pagina 301 113 / 556...
  • Pagina 114 Werking R-Concept (3) Displayveld: Gebruiksparameters Spanning elektrisch systeem Vulpeil hydrauliekolie Temperatuur hydrauliekolie Temperatuur koelmiddel Temperatuur motorolie (wordt niet weergegeven bij een temperatuur hoger dan 60 °C) Toevoerdruk pneumatieksysteem Druk rijaandrijving – pijl naar links: hogere druk voorwaarts – pijl naar rechts: hogere druk achterwaarts Inhoud brandstoftank Tankinhoud AdBlue alleen bij modellen met AdBlue-tank...
  • Pagina 115 Werking R-Concept 6.3.1.2 Snelknoppenvenster uitvouwen Tik met uw vinger op de linkerbovenhoek van het scherm en veeg van boven naar beneden. De OPT-knop heeft dezelfde functie. Het snelknoppenvenster wordt geopend. Om het snelknoppenvenster te sluiten, tikt u op een plek op het venster en veegt u van beneden naar boven.
  • Pagina 116 Werking R-Concept 6.3.1.3 Poetsmodus R-Touch De poetsmodus (Zie Pagina 115) opent een screensaver, zodat u het beeldscherm met een microvezeldoek kunt schoonmaken, zonder de machine-instellingen te veran- deren. Om de poetsmodus te verlaten, drukt u op de Terug-knop in de rechterbovenhoek, tot de daar getoonde tijd is verstreken.
  • Pagina 117 Werking R-Concept 6.3.2.1 HOME-knop De HOME-knop (8) is zowel in de R-Touch-terminals als op het R-Direct-bedienings- element beschikbaar. Door één keer op de HOME-knop te drukken, gaat u terug naar het hoofdbeeldscherm. Hoofdmenu Basisinstellingen 6.3.2.2 Hoofdmenu Alle submenu's van het hoofdmenu kunnen met de R-Touch-terminals of het R- Direct-draaiwieltje (5a) worden geselecteerd.
  • Pagina 118 Werking R-Concept 6.3.2.2.1 Menu Basisinstellingen Hoofdmenu Basisinstellingen Speciale functies Systeem Gebruiksgegevens Weegsysteem Service Basisinstellingen Waarschuwing brandstof reserve Waarschuwing AdBlue reserve Automatische walsomkering Omkeertijd walsen Joystick links knop 18+19 Bietenrestopraper Brandstofreserve alarm bij % (Zie Pagina 172) AdBlue®-reserve waarschuwing bij % (Zie Pagina 172) Automatische walsomkering...
  • Pagina 119 Werking R-Concept 6.3.2.2.2 Menu Speciale functies Hoofdmenu Basisinstellingen Speciale functies Systeem Gebruiksgegevens Weegsysteem Service Speciale functies B638 Druksensor brandstofdruk fijnfilter 100 mbar Service brandstoffilter Laadmodus Laden Autom. voorwaartse stuwkracht Centrale smering starten Smeertijd 210 s DPF-regeneratie handmatig starten DPF-regeneratie onderdrukken Rest.
  • Pagina 120 Werking R-Concept 6.3.2.2.3 Menu Systeem Hoofdmenu Basisinstellingen Speciale functies Systeem Gebruiksgegevens Weegsysteem Service Systeem Instellingen terminal Datum tijd W-Lan Eenheden Licenties 120 / 556...
  • Pagina 121 Werking R-Concept Submenu Instellingen terminal Met de regel "Helderheid" stelt u de helderheid van het beeldscherm in. Met de regel "Geluidsvolume fout" stelt u het volume voor de waarschuwings- en indi- catiesignalen in. Met de regel "Geluidsvolume systeem" stelt u het geluidsvolume van het systeem in (bijv.
  • Pagina 122 Werking R-Concept Submenu eenheden Eenheden Traject metrisch Oppervlakte metrisch Inhoud metrisch Temperatuur metrisch Druk metrisch Snelheid metrisch Gewicht metrisch In het menu Eenheden kunt u voor de fysieke grootheden snelheid, afstand, volume en druk verschillende parameters voor berekening selecteren. Wees voorzichtig! Als u hier bijv.
  • Pagina 123 Werking R-Concept 6.3.2.2.4 Menu Gebruiksgegevens Hoofdmenu Basisinstellingen Speciale functies Systeem Gebruiksgegevens Weegsysteem Service Gebruiksgegevens Seizoenstatistieken Machinestatistieken 123 / 556...
  • Pagina 124 Werking R-Concept Submenu Seizoenstatistieken Seizoenstatistieken Totaal Serienummer onderstel 8N1644 Bedrijfsuren motor 0:00 h:mm Verbruik motor Akker Tijd akker 0:00 h:mm Traject akker Verbruik akker Verbruik per tijd Verbruik per traject l/km Laden Tijd laden 0:00 h:mm Traject laden Verbruik laden Laden gewicht Seizoen beëindigen Seizoenstatistieken...
  • Pagina 125 Werking R-Concept Submenu Machinestatistieken Machinestatistieken Totaal Serienummer onderstel 8N1644 Bedrijfsuren motor 0:00 h:mm Verbruik motor 0,00 Akker Tijd akker 0:00 h:mm Traject akker 0,00 Verbruik akker 0,00 Verbruik per tijd Verbruik per traject l/km Laden Tijd laden 0:00 h:mm Traject laden 0,00 Verbruik laden 0,00...
  • Pagina 126 Werking R-Concept 6.3.2.2.5 Menu Weegsysteem Uitgebreide uitleg vanaf Pagina 301. 126 / 556...
  • Pagina 127 Werking R-Concept 6.3.2.2.6 Menu Service Hoofdmenu Basisinstellingen Speciale functies Systeem Gebruiksgegevens Weegsysteem Service Service Versie Diagnose Teach-in Afstelling Hardware vervangen Software-update Gegevensservice Foutgeheugen In het menu Service zijn voor de bestuurder alleen de submenu's Versie, Foutgeheu- gen en Diagnose (zie hoofdstuk Storingen en problemen oplossen, Zie Pagina 469) van belang.
  • Pagina 128 Werking R-Concept Submenu Gegevensservice Gegevensservice Parameters exporteren Seizoensstatistieken exporteren Machinestatistieken exporteren Foutgeheugen exporteren Het submenu "Gegevensservice" is nodig voor het importeren en exporteren en voor het verwijderen van databases. 128 / 556...
  • Pagina 129 Werking R-Concept 6.3.2.3 Menu Watersproeiersysteem Watersproeiersysteem Uitgebreide uitleg Zie Pagina 288. 129 / 556...
  • Pagina 130 Werking R-Concept 6.3.2.4 Menu Ruitenwissers De ruitenwissers van de machine worden bediend via R-Touch. Het menu Ruitenwis- sers wordt geopend als u knop (25) op toetsenveld II twee seconden ingedrukt houdt. Door kort op de knop te drukken, schakelt u de ruitenwissers met de laatst gekozen instelling in of uit.
  • Pagina 131 Werking R-Concept Het menu kan eveneens worden geopend door op het symbool (E) in de functies van R-Direct te tikken. Ruitenwissers Geselecteerde ruitenwisser aan/uitschakelen Instelling intervaltijd ruitenwisser voorruit Instelling ruitenwisser zijkant links Instelling ruitenwisser zijkant rechts Instelling ruitenwisser achterruit (incl. ruitenwissers van de cabinedeuren) Ruitensproeiersysteem zij- en achterruiten Zijruitenwisserprogramma 1 Zijruitenwisserprogramma 2...
  • Pagina 132 Werking R-Concept 6.3.2.4.1 Ruitenwisserprogramma configureren De ruitenwisserprogramma's 1-3 kunnen afzonderlijk en naar wens worden gepro- grammeerd. Schakel hiervoor alle ruitenwissers in met de instellingen die u aan een programma wilt toevoegen. Door lang op één van de ruitenwisprogramma's te tikken, slaat u de huidige selectie onder deze knop op.
  • Pagina 133 Werking R-Concept 6.3.2.5 Airconditioning De airconditioning zorgt altijd voor de optimale temperatuur in de chauffeurscabine. Het systeem kan worden ingesteld tussen 16 en 30 °C. Het menu kan eveneens wor- den geopend door op het symbool (E) in de functies van R-Direct te tikken. Airconditioning Airconditioning Ontdooien...
  • Pagina 134 Werking R-Concept (11) Temperatuursensor binnentemperatuur Zorg ervoor dat de temperatuursensor (11) altijd vrij is en niet wordt afgedekt door kle- ding of andere voorwerpen, anders werkt de airconditioning niet correct. 134 / 556...
  • Pagina 135 Werking R-Concept 6.3.2.5.1 Olietankverwarming De olie in de hydrauliekolietank kan worden voorverwarmd met de olietankverwar- ming. In de hydrauliekolietank bevindt zich een verwarmingsspiraal die aangesloten is op het koelwatercircuit van de dieselmotor. De verwarming van de hydrauliekolietank moet bij elke koude start worden ingeschakeld. Met de schermknop (6) kan de olietankverwarming worden in- en uitgeschakeld.
  • Pagina 136 Werking R-Concept 6.3.2.5.2 Vloerverwarming Met de schermknop (7) kan de vloerverwarming worden in- en uitgeschakeld. Airconditioning Ontdooien Olietankverwarming Vloerverwarming ON/OFF Door op de schermknop (8) te drukken, wordt het menu voor het instellen van de stand van de vloerverwarming geopend. Vloerverwarming Om de stand op de terminal in te stellen, veegt u naar links of rechts.
  • Pagina 137 Werking R-Concept Niet-verwarmd deel van de vloerverwarming OPMERKING Wanneer u bij ingeschakelde vloerverwarming iets op de vloer wilt zetten dat niet vanaf de onderkant mag worden verwarmd, is daar een plek voor. Het deel vóór de opbergvakken in de achterwand van de cabine is niet verwarmd. Vanaf de hoek rechtsachter in de cabine bestrijkt dit gebied ong.
  • Pagina 138 Werking R-Concept 6.3.2.5.3 Standverwarming Met de schermknop (9) kan de standverwarming direct worden in- en uitgeschakeld. Airconditioning Ontdooien Olietankverwarming Vloerverwarming ON/OFF Door op de schermknop (10) te drukken, wordt het menu voor de voorselectie van de standverwarming en voor het vastleggen van de inschakeltijd geopend. Wanneer de schermknop (10) actief en de schermknop (9) niet actief is, betekent dit dat de standverwarming op dat moment is uitgeschakeld, maar dat de automatische standverwarmingsregeling is geactiveerd.
  • Pagina 139 Werking R-Concept Looptijd standverwarming Montag Dienstag Mittwoch (12) Weekdag (13) Inschakeltijd - uur (14) Inschakeltijd - minuut (15) Looptijd na het tijdstip van inschakelen Door op de terminal naar boven en naar beneden te vegen, kan de tijd en de dag van de week waarop de standverwarming moet inschakelen worden vastgelegd.
  • Pagina 140 Werking R-Concept 6.3.2.6 Lichtregeling De verlichting van de machine wordt geregeld via R-Touch. Het menu Lichtregeling wordt geopend als u knop (11) op toetsenveld I twee seconden ingedrukt houdt. Door kort op de knop te drukken, schakelt u de verlichting met de laatst gekozen instelling in of uit.
  • Pagina 141 Werking R-Concept Het menu kan eveneens worden geopend door op het symbool (E) in de functies van R-Direct te tikken. Lichtregeling Individueel Verlichting in-/uitschakelen Schijnwerper dak van de bestuurderscabine middenvoor Schijnwerper dak van de bestuurderscabine rechtsvoor Schijnwerper dak van de bestuurderscabine rechtsbuiten Schijnwerper dak van de bestuurderscabine rechtsachter Schijnwerper chassis rechts Schijnwerper overlader...
  • Pagina 142 Werking R-Concept 6.3.2.6.1 Verlichtingsprogramma's configureren De verlichtingsprogramma's 1-3 kunnen afzonderlijk naar wens worden ingesteld. Schakel hiervoor de verlichting in die u aan een programma wilt toevoegen. Door lan- ger op één van de verlichtingsprogrammaknoppen te tikken, slaat u de op dat moment ingeschakelde verlichting erin op.
  • Pagina 143 Werking R-Concept 6.3.2.6.2 Trapverlichting In de machine is een "Coming Home"- en een "Leaving Home"-functie geïntegreerd. De knop "Trapverlichting" (67) bevindt zich in de uitsparing onder de motorkap. Deze functies werken ook bij uitgeschakelde accuhoofdschakelaar. Leaving Home Om ook in het donker het trapje te kunnen beklimmen, is een "Leaving Home"-functie geïntegreerd.
  • Pagina 144 600 mm (ROPA-artikelnr. 330044900), 3200 mm (ROPA-artikelnr. 330022500) en 5000 mm (ROPA-artikelner. 330027100). Met behulp van een Y-stekker (4) (ROPA-artikelnr. 322050800) kunt u maximaal twee werklampen aansluiten op één aansluiting. (max. 70 W) Alleen met werklampen van ROPA (ROPA-artikelnr. 320100900) kan de juiste werking van de losse schijnwerpers worden gegarandeerd.
  • Pagina 145 Werking R-Concept 6.3.3 Waarschuwingsgrenzen aanpassen Op R-Touch worden de waarschuwingsgrenzen voor de aandrijvingen van de opne- merwalsen, aanvoerwalsen, 4-voudige wringerwalsen en de nareiniging weergegeven. Belasting aandrijving opnemerwalsen Belasting aandrijving aanvoerwalsen Belasting aandrijving 4-voudige wringerwalsen Belasting aandrijving nareiniging Ingestelde waarschuwingsgrenzen voor de betreffende aandrijving (blauwe lijn) Door op één van de belastingsindicatoren (1-4) te drukken, opent u een menu waar- mee de waarschuwingsgrenzen voor deze aandrijving, kunnen worden bijgesteld.
  • Pagina 146 Werking R-Concept 6.3.4 Waarschuwingen en statusindicatoren op R-Touch Oranje waarschuwingen die leiden tot het uitschakelen van de dieselmotor Motoroliedruk te laag Hydrauliekolie te heet Bij ernstige problemen met de Smering pompverdeleraandrijving motor schakelt u de motor onmid- uitgevallen dellijk uit Koelwaterpeil te laag Hydrauliekoliepeil te laag Koelwatertemperatuur te hoog...
  • Pagina 147 Werking R-Concept Oranje instructies voor elektronische problemen Toerentalsignaal buiten het toege- Fout back-up stane bereik Analoog signaal buiten het toege- Onjuiste machineconfiguratie stane bereik Kabelbreuk of kortsluiting vastge- Communicatieprobleem met con- steld troller A003 Interne geheugenfout in EEPROM 147 / 556...
  • Pagina 148 Werking R-Concept Gele waarschuwingen Opnemerwalsen overbelast Aanvoerwalsen overbelast 4-voudige wringerwalsen overbe- Invoerband overbelast last Nareiniging overbelast Overlaadband overbelast Opnemerwalsen geblokkeerd Aanvoerwalsen geblokkeerd 4-voudige wringerwalsen geblok- Invoerband geblokkeerd keerd Nareiniging geblokkeerd Overlaadband geblokkeerd Fout niveauschakelaar tussentank Accu's worden niet geladen Brandstofvoorfilter vervuild Brandstoffijnfilter vervuild Luchtfilter vervuild Toevoerdruk luchtketel te laag...
  • Pagina 149 Werking R-Concept Gele bedieningsinstructies Opname uitklappen a.u.b. Motorkap sluiten a.u.b. Platen inklappen a.u.b. Achterwand platform sluiten a.u.b. Voetschakelaar "kijkrichting voor" Linker joystickconsole neerklap- loslaten a.u.b. pen a.u.b. Voetschakelaar "Kijkrichting voor" Nareiniger in werkstand draaien indrukken a.u.b. a.u.b. Voetschakelaar "Kijkrichting voor" Overlaadband verder uitzwenken indrukken of bietenhoopruimer a.u.b.
  • Pagina 150 Werking R-Concept Naar bedrijfsmodus Haas 2de ver- Bedrijfsmodus wisselen a.u.b. snelling schakelen a.u.b. Langzamer rijden a.u.b. Brandstoftank bijvullen a.u.b. Sneller rijden a.u.b. AdBlue® bijvullen a.u.b. Differentieelblokkering actief Om van bedrijfsmodus te wisselen rijpedaal volledig loslaten a.u.b. Bedrijfstemperatuur niet bereikt Analoge schakelaar in neutrale stand zetten a.u.b.
  • Pagina 151 Werking R-Concept Statusindicatoren Pendelasondersteuning ingescha- Centrale smering loopt keld Bedrijfsmodus Schildpad actief Bedrijfsmodus Schildpad actief (laadmodus) (laadmodus) 1e versnelling actief 2e versnelling actief Bedrijfsmodus Haas actief (rijden Bedrijfsmodus Haas actief (rijden op de weg) op de weg) 1e versnelling actief 2e versnelling actief Differentieelvergrendeling vooras Differentieelblokkering achteras...
  • Pagina 152 Werking R-Concept 6.3.5 Secundaire terminal R-Touch Snelknoppenbalk niet uitgevouwen OPMERKING In tegenstelling tot de hoofdterminal, kan de secundaire terminal niet met R-Direct of R-Select worden bediend. De secundaire terminal kan alleen door aanraken worden bediend. De secundaire terminal is bedoeld voor de weergave van de beelden van de in de machine geïntegreerde camera's.
  • Pagina 153 Werking R-Concept 6.3.5.1 Displayonderdelen op de secundaire terminal R-Touch Snelknoppenbalk uitgevouwen Stand-bymodus Poetsmodus activeren (Zie Pagina 116) Persoonlijke cameraweergave 1 - 3 configureren HOME-knop secundaire terminal Hoofdmenu (Zie Pagina 117) Controle stilstaand beeld Stand-bymodus Met dit aanrakveld (1) kunt u het display stand-by zetten. Hierdoor wordt het beeld- scherm uitgeschakeld.
  • Pagina 154 Werking R-Concept 6.3.5.2 Bediening videosysteem 6.3.5.2.1 Wisselen tussen de verschillende camerabeelden Veeg naar rechts of links om te wisselen tussen de camerabeelden op het displayveld. De beschikbare camerabeelden worden na elkaar weergegeven. Snelknoppenbalk uitgevouwen Standaardcameraweergave S1 - S3 Actieve cameraweergave Persoonlijke cameraweergave 1 - 3 (optioneel) Met de schermknoppen Standaardcameraweergave S1 - S3 (7) en Persoonlijke cameraweergave 1 - 3 (9) kan de snelknoppenbalk direct op één van de...
  • Pagina 155 Werking R-Concept 6.3.5.2.2 Persoonlijke cameraweergave configureren Om de persoonlijke cameraweergaven te configureren, drukt u op de schermknop Persoonlijke cameraweergave configureren (3). Er kunnen maximaal drie verschillende unterschiedliche persoonlijke cameraweerga- ven worden geconfigureerd. Daarvoor drukt u op de schermknop voor persoonlijke cameraweergave toevoegen (10).
  • Pagina 156 Werking R-Concept Aangepaste videolayout Layouts Cameraselectie Afhankelijk van de uitrusting kan door aantikken van de schermknop voor de selectie van de camera die in dit venster te zien is (12) uit de volgende camera's worden geko- zen. Camera middenspits Camera cabinedak (optioneel) Camera nareiniger (optioneel) Camera overlader (optioneel) Camera achterruimtebewaking...
  • Pagina 157 Werking R-Concept Beeldfragment vastleggen Aangepaste videolayout Layouts U kunt tijdens het configureren van de Persoonlijke cameraweergaven inzoomen om de relevante onderdelen van de persoonlijke cameraweergaven groter weer te geven. Om de ingezoomde weergave te verschuiven, schuift u met twee vingers over het beeld.
  • Pagina 158 Werking R-Concept 6.3.5.2.3 Persoonlijke cameraweergave wissen Eerder geconfigureerde persoonlijke cameraweergaven worden links getoond. Om de persoonlijke cameraweergave te wissen, drukt u op de betreffende knop (15). Aangepaste videolayout Layouts 158 / 556...
  • Pagina 159 Werking Rechter joystick Rechter joystick De rechter joystick is het belangrijkste bedieningselement van de machine. Hier is de aansturing van de belangrijkste functies van de machine ergonomisch gegroepeerd per bedieningselement. Joystick voorzijde Joystick achterzijde 6.4.1 Rechter joystick - bedrijfsmodus Schildpad Joystickfuncties in de bedrijfsmodus Schildpad 159 / 556...
  • Pagina 160 Werking Rechter joystick Joystickbewegingen - multifunctionele knop (11) NIET ingedrukt Daardoor draait u alleen de beide draaiaandrijvingen! De draairichting van de zwenk- arm is altijd afhankelijk van de gekozen laadrichting! Joystick NAAR Zwenkarm draaien VOREN Joystick NAAR ACH- Zwenkarm draaien TEREN Joystick NAAR LINKS Overlader naar links draaien Joystick NAAR...
  • Pagina 161 Werking Rechter joystick Kruisknop(4) steunpoten LINKSVOOR Steunpoot links heffen RECHTSVOOR Steunpoot rechts heffen Opnemerwalsen werken dieper in de bodem LINKSACHTER Steunpoot links neerlaten RECHTSACHTER Steunpoot rechts neerlaten Opnemerwalsen werken vlakker in de bodem OPMERKING Als bij het bedienen van de kruisknop (4) op hetzelfde moment op de multifunctionele knop (11) wordt gedrukt, worden de beide steunpoten tegelijkertijd afgesteld, onaf- hankelijk van de richting waarin u de kruisknop beweegt.
  • Pagina 162 Werking Rechter joystick Knop (7) aandrijving opnemerwalsen en aanvoerwalsen KNOP KORT INDRUKKEN Opnemerwalsen en aanvoerwalsen aan/ KNOP INDRUKKEN EN VASTHOUDEN Opnemerwalsen en aanvoerwalsen omkeren Knop (8) aandrijving 4-voudige wringerwalsen KNOP KORT INDRUKKEN 4-voudige wringerwalsen aan/uit KNOP INDRUKKEN EN VASTHOUDEN 4-voudige wringerwalsen omkeren Knop (9) aandrijving nareiniging KNOP KORT INDRUKKEN Nareiniging aan/uit...
  • Pagina 163 Werking Rechter joystick 6.4.2 Rechter joystick - bedrijfsmodus Haas Joystickfuncties in de bedrijfsmodus Haas Joystick NAAR Geen functie VOREN Joystick NAAR ACH- Cruisecontrol uit TEREN Joystick NAAR LINKS Achteras naar links sturen Joystick NAAR Achteras naar rechts sturen RECHTS Knop (9) ruitenwisser voorruit KNOP KORT INDRUKKEN Ruitenwissers aan KNOP INDRUKKEN EN VASTHOUDEN...
  • Pagina 164 Werking Rechter joystick Knop (3) of multifunctionele knop (11) achteras middenpositie KNOP (3) OF (11) KORT INDRUKKEN Achteras in middenpositie zetten Knoppen (12) en (13) vierwielbesturing KNOP (12) EN (13) GELIJKTIJDIG Vierwielbesturing aan KORT INDRUKKEN Knop (13) radio KNOP INDRUKKEN EN VASTHOUDEN Radio inschakelen (Zie Pagina 169).
  • Pagina 165 Werking Linker joystick Linker joystick Zodra de linker joystickconsole omhoog wordt geklapt, stoppen de machineaandrijving en de rijaandrijving automatisch. OPMERKING De functies kunnen alleen worden uitgevoerd met de joystick, wanneer de stoel- console helemaal naar beneden is geklapt en de machine in de bedrijfsmodus Schildpad I of Schildpad II wordt bediend, of wanneer de machine in de bedrijfsmo- dus Haas I of Haas II wordt bediend en de hoofdstuurschakelaar is ontgrendeld.
  • Pagina 166 Werking Linker joystick Mini-joystick (15) NAAR VOREN Bietenhoopruimertelescoop uitschuiven NAAR ACHTE- Bietenhoopruimertelescoop inschuiven NAAR LINKS Bietenrestopraper naar links draaien NAAR Bietenrestopraper naar rechts draaien RECHTS Kruisknop (16) Uitsluitend in bedrijfsmodus Schildpad NAAR VOREN Toerental dieselmotor verhogen NAAR ACHTE- Toerental dieselmotor verlagen NAAR LINKS Laadrichting naar links (de vrachtwagen staat aan de linkerkant van de machine)
  • Pagina 167 Werking Linker joystick Kruisknop (16) Uitsluitend in bedrijfsmodus Haas NAAR LINKS Handmatige toerentalregeling dieselmotor NAAR Zelfregelende toerentalregeling dieselmotor RECHTS Om over te schakelen moet de kruisknop (16) in de betreffende richting worden geduwd en kort in de eindstand worden vastgehouden. Kruisknop (16) zelfregelend laden KRUISKNOP LANGER INDRUKKEN Automatische aanpassing motortoerental...
  • Pagina 168 Werking Linker joystick 6.5.1 Omschakeling joystick links knoppen 18+19 De Standaardprogrammering voor de beide knoppen (18) und (19) op de joystick links is bietenrestopraper draaien. In het hoofdmenu onder "Basisinstellingen" in het menu-item "Joystick links knop 18+19" kan de programmering van de beide knoppen worden gewijzigd. Dit kan wor- den ingesteld op "Bietenrestopraper", "Radio"...
  • Pagina 169 (PTT). Daardoor kunt u via de externe microfoon praten zonder de joystick los te laten. OPMERKING Daarvoor moet de door Ropa tot in de dakconsole aangelegde stuurkabel op een daarvoor geschikte radio worden aangesloten. Wanneer de spreekknop wordt ingedrukt, staat er 24 V op de stuurkabel (kabelnummer: 851 -->...
  • Pagina 170 Werking Dieselmotor Dieselmotor Een samenvatting van de vereiste onderhoudswerkzaamheden aan de dieselmotor vindt u in de handleiding en het onderhoudsboekje van MTU/Mercedes-Benz. Aanwijzingen over welke maatregelen moeten worden genomen in geval van operati- onele storingen, vindt u in het hoofdstuk "Storingen en problemen oplossen" en in de handleiding van MTU/Mercedes-Benz.
  • Pagina 171 Werking Dieselmotor Bij motorproblemen worden op R-Touch de volgende waarschuwingen getoond: Motoroliedruk te laag. ONMIDDELLIJK UITSCHAKELEN en motorolie bijvullen. Motoroliepeil te laag. ONMIDDELLIJK motorolie bijvullen. (Zie Pagina 344) Koelmiddeltemperatuur te hoog. Dieselmotor uitschakelen, de oorzaak vaststellen en probleem verhelpen (bijv. koeler reinigen). Koelmiddelpeil te laag.
  • Pagina 172 Werking Dieselmotor Reservehoeveelheid brandstof bereikt! Als dit waarschuwingssymbool op R-Touch ver- schijnt, is de door u ingestelde reservehoeveelheid voor brandstof bereikt. AdBlue -reservehoeveelheid bereikt. Als dit waarschuwingssymbool op R-Touch ver- ® schijnt, is de door u ingestelde reservehoeveelheid voor AdBlue bereikt.
  • Pagina 173 Werking Dieselmotor 6.7.1 Dieselmotor starten/uitschakelen Als het rijpedaal tijdens het starten niet in de ruststand staat, wordt de rijaandrijving om veiligheidsredenen geblokkeerd. De blokkering blijft actief tot het rijpedaal volledig wordt losgelaten en opnieuw wordt ingedrukt. OPGELET Gevaar voor schade aan de machine. Het gebruik van chemische starthulpmiddelen (zoals bijv.
  • Pagina 174 Werking Dieselmotor Als de dieselmotor niet onmiddellijk start, schakelt de elektronica de starter na verloop van tijd uit. Wacht vervolgens minstens 2 minuten tot de volgende startpoging, zodat de starter voldoende kan afkoelen. Hulp voor starten dieselmotor. (Zie Pagina 495) Wanneer de dieselmotor door een startblokkering niet kan worden gestart, wordt op R-Touch het volgende waarschuwingssymbool weergegeven: Dit waarschuwingssymbool en één van de volgende symbolen knipperen afwisselend...
  • Pagina 175 Werking Dieselmotor Handmatige aanpassing motortoerental In bedrijfsmodus "Haas" bij handmatige aanpassing van het motortoerental, kan het motortoerental alleen worden aangepast met het draaiwieltje (14) op de rechter joy- stick. Het hoogste motortoerental is daarbij ong. 1500 omw/min. Dit model is ideaal voor het rijden op oneffen wegen.
  • Pagina 176 Werking Dieselmotor Machineaandrijving aan/uit Bij handmatige afstelling van het motortoerental wordt het toerental van de dieselmo- tor na het inschakelen van de machineaandrijving automatisch automatisch ingesteld op de waarde die dit had bij de laatste keer dat de machineaandrijving werd uitge- schakeld.
  • Pagina 177 Werking Dieselmotor 6.7.3 Vermogensreduftie SCR-systeem (geldt voor c-dieselmotor en d-dieselmotor) Er zijn 3 soorten specifieke vermogensreducties met betrekking tot het SCR-systeem: – Lege AdBlue-tank – Overschrijding van de toegelaten Europese en/of EPA-grenswaarden / slechte AdBlue -kwaliteit ® – SCR-systeemfout (kortsluiting, defect component etc.) Alle meldingen van deze aard leiden ertoe dat de controlelampje op R-Touch gaan knipperen of branden.
  • Pagina 178 Werking Dieselmotor 6.7.3.1 Vermogensreductie AdBlue®-peil (geld voor c-dieselmotor en d-dieselmotor) AdBlue®-peil Systeemimplicaties Vermogen ong. 10% – 7,5% DEF-controlelampje brandt Normaal ong. 7,5% – 5% DEF-controlelampje knippert Geringe reduc- LIM-controlelampje brandt Koppelreductie tot 75% van het nomi- nale koppel ong. 5% – 2,5% DEF-controlelampje knippert Sterke reductie LIM-controlelampje knippert...
  • Pagina 179 Werking Dieselmotor 6.7.3.2 Vermogensreductie AdBlue®-kwaliteit/systeemfout (geldt voor c-dieselmotor en d-dieselmotor) Fout Systeemimplicaties Vermogen Bij herkennen van DEF-controlelampje brandt na 60 min. Normaal slechte kwaliteit/sys- gedurende 60 min. teemfout 60 min. na herkenning DEF-controlelampje knippert Geringe reduc- LIM-controlelampje brandt Koppelreductie tot 75% van het nomi- nale koppel 180 min.
  • Pagina 180 Werking Dieselmotor 6.7.3.3 Beëindiging vermogensreductie sterke volledige Foutherkenning Waarschuwing geringe reductie Reductie Reductie 100% 100% - 60% nominaal toerental (25 min.) 100% - 75% draaimoment 75% - 50% draaimoment (1% / 25 min.) (binnen 15 min.) 60% - stationair toerental (10 min.) 50% - 20% draaimoment (10 min.) Tijd in minuten 180 / 556...
  • Pagina 181 Werking Dieselmotor 6.7.4 Dieselpartikelfilter (afgekort "DPF", geldt voor d-dieselmotor) GEVAAR Brandgevaar door brandbare materialen in de motorruimte of bij het uitlaatsys- teem Brandbare materialen kunnen in brand vliegen. • Controleer daarom regelmatig of er geen brandbare vreemde materialen in de motorruimte of bij het uitlaatsysteem bevinden.
  • Pagina 182 Werking Dieselmotor Zone 0 Partikelfilter passieve regeneratie. Geen actie nodig. Het DPF wordt bij een lopende dieselmotor altijd beschermd door passieve regene- ratie. Zone 1 Actieve automatische regeneratie van het DPF loopt. De waarschuwing brandt om de bestuurder te informeren. Geen actie nodig.
  • Pagina 183 Werking Dieselmotor Zone 3 Het vulpeil van het partikelfilter is zeer hoge, handmatige regeneratie direct starten. Waarschu- wingen branden. Er moet binnen 30 minuten actie worden genomen. High Idle Regeneration bij stilstand via het menu "Speciale functies", de regel "DPF- regeneratie handmatig starten"...
  • Pagina 184 Werking Dieselmotor 6.7.4.1 Dieselpartikelfilter (DPF) regeneratie (geldt voor d-dieselmotor) De DPF-regeneratie (High Idle Regeneration) kan in het hoofdmenu onder het menu "Speciale functies" bij het item "Regeneratie dieselmotor" handmatig worden gestart. Selecteer op de regel "DPF-regeneratie handmatig starten" de optie "Aan". Wanneer u de bij regeneratie ontstane hoge uitlaatgasttemperaturen dient te vermij- den, bijv.
  • Pagina 185 Wijzigingen en/of aanvullingen met betrekking tot de handleiding van de motor van Mercedes-Benz Bij dieselmotoren van Mercedes-Benz die in ROPA-machines zijn ingebouwd, zijn de hieronder vermelde punten van essentieel belang: De dieselmotor OM 936 LA met 260 kW en 1400 Nm is ingebouwd. Als gevolg...
  • Pagina 186 Werking Bedrijfsmodi "Schildpad" en "Haas" Bedrijfsmodi "Schildpad" en "Haas" Op R-Touch verschijnt het symbool ("Schildpad"/Haas") van de nu actieve bedrijfsmo- dus. De machine kan worden gebruikt in de volgende bedrijfsmodi: "Schildpad I" = Verlaadmodus "Schildpad II" = De bedrijfsmodus kan wel worden ingeschakeld maar heeft praktisch gezien geen zin, omdat de vierwielbesturing uitgeschakeld is.
  • Pagina 187 Werking Bedrijfsmodi "Schildpad" en "Haas" 6.8.1 Waarschuwing te hoog toerental dieselmotor en rijaandrijving OPGELET Gevaar voor ernstige schade aan de rijaandrijving Gevaar voor ernstige schade aan de dieselmotor Wanneer deze waarschuwing op de terminal verschijnt, moet u de rijsnelheid van de machine actief met de bedrijfsrem reduceren.
  • Pagina 188 Werking Bedrijfsmodi "Schildpad" en "Haas" 6.8.2 Bedrijfsmodus veranderen – Om de bedrijfsmodus te veranderen, laat u het rijpedaal volledig los en stopt u het voertuig. – Selecteer met knoppen (20) en (21) op toetsenveld II de gewenste bedrijfsmodus. In de bedrijfsmodus Schildpad zwenkt het trapje uit en de waarschuwingspanelen op de bietenhoopruimer klappen naar boven.
  • Pagina 189 Werking Bedrijfsmodi "Schildpad" en "Haas" 6.8.3 Differentieelblokkering De differentieelblokkeringen van de voor- en achteras kunnen afzonderlijk worden in- en uitgeschakeld. Deze wordt voor de vooras met knop (22) en voor de achteras met knop (23) op toetsenveld II in- en uitgeschakeld. OPGELET Gevaar voor zware schade aan de assen.
  • Pagina 190 Werking Bedrijfsmodi "Schildpad" en "Haas" Differentieelblokkering vooras inschakelen: – Om de differentieelblokkering in te schakelen, laat u het rijpedaal volledig los en stopt u het voertuig. – Druk op knop (22) op toetsenveld II. – Symbool verschijnt op R-Touch als de vergrendelingsstand van de as niet is bereikt.
  • Pagina 191 Werking Rijden Rijden De elektronische besturing ontlast zowel de bestuurder als het milieu door zelfrege- lend rijden. Zelfregelend rijden betekent dat de rijsnelheid wordt bepaald door de druk op het rij- pedaal. Het elektronische systeem regelt de hydrostatische rijaandrijving en de die- selmotor, zodat de gespecificeerde snelheid altijd met een zo laag mogelijk toerental wordt gereden, ongeacht of u bergop of bergaf rijdt.
  • Pagina 192 Werking Rijden Hydrostatische rijaandrijvingen staan bekend als erg veilig. Als bij de rijaandrijving operationele storingen optreden, zorgt de volgende maatregel voor nog meer veilig- heid. Als de rijsnelheid de machine door het loslaten van het rijpedaal niet vermindert en als de machine niet blijft staan, wordt door het inschakelen van de handrem (32) een vei- ligheidscircuit geactiveerd.
  • Pagina 193 Werking Rijden Als het voertuig zich niet verplaatst, verschijnt de oorzaak daarvan op R-Touch: Handrem lossen a.u.b. Rempedaal loslaten a.u.b. Toevoerdruk van de luchtdrukrem te laag! Fout bij de rijpedaalsensoren! Loszetdruk handrem te laag! Neem contact op met de klantenservice Toevoerdruk in de hydrostatische rijaandrijving te laag! 6.9.1...
  • Pagina 194 Werking Rijden 6.9.1.2 Keuze rijrichting (voorwaarts/achterwaarts) bedrijfsmodus "Haas" Voetschakelaar rijrichting (3): NIET INGEDRUKT Rijrichting "voorwaarts" INGEDRUKT Rijrichting "achterwaarts" Voetschakelaar rijrichting Rijpedaal OPMERKING Allleen in bedrijfsmodus "Haas II" moet voor het overschakelen naar achteruitrijden het rijpedaal (5) volledig worden losgelaten. Wacht tot de machine volledig stilstaat (0,0 km/u).
  • Pagina 195 Werking Rijden 6.9.1.3 Cruisecontrol Het voertuig beschikt over cruisecontrol om de bestuurder tijdens het rijden te ontlas- ten. Daardoor kan de rijsnelheid alleen in bedrijfsmodus "Haas II" door het indrukken van het rijpedaal of door het inschakelen van cruisecontrol worden geregeld. 6.9.1.3.1 Cruisecontrol inschakelen Cruisecontrol kan worden ingeschakeld als aan de volgende voorwaarden is voldaan:...
  • Pagina 196 Werking Rijden Als knop (10) wordt ingedrukt, neemt de cruisecontrol de snelheid over die op dat moment door het rijpedaal wordt bepaald. Deze snelheid is niet altijd de snelheid die u op dat moment rijdt. Voorbeeld: De huidige rijsnelheid is 11 km/u. De bestuurder drukt het rijpedaal snel in tot de aan- slag.
  • Pagina 197 Werking Rijden 6.9.2 Rijden, bedrijfsmodus "Schildpad" In bedrijfsmodus Schildpad wordt de rijaandrijving bijna uitsluitend met de knoppen (2) en (3) en met het draaitwieltje (14) op de rechter joystick bediend. Als met knop (2) de voorwaarste rijrichting is geactiveerd, wordt op de terminal het symbool getoond.
  • Pagina 198 Werking Rijden 6.9.2.1 Automatische inschakeling van de voorwaartse stuwkracht Iedere keer dat het contact wordt ingeschakeld en na elke verandering van bedrijfs- modus (Haas ↔ Schildpad) verschijnt na het inschakelen van de machineaandrijving (gele knop (6)) op R-Touch het volgende venster: Autom.
  • Pagina 199 Werking Rijden Als u de automatische inschakeling van de voorwaartse stuwkracht toch weer wilt activeren, kunt u dit in het menu "Speciale functies" op de regel "Automatische voor- waartse stuwkracht" instellen. Speciale functies B638 Druksensor brandstofdruk fijnfilter 100 mbar Service brandstoffilter Laadmodus Laden Autom.
  • Pagina 200 OPMERKING De firma ROPA wijst er nadrukkelijk op dat zowel de bestuurder als de eigenaar van de machine altijd persoonlijk verantwoordelijk zijn om ervoor te zorgen dat de gel- dende bepalingen en voorwaarden van de bevoegde instanties voor het wegverkeer worden nageleefd.
  • Pagina 201 Werking Rijden op openbare wegen Voor het rijden op openbare wegen in Nederland en België geldt in het algemeen het volgende: – De nareiniger moet in de transportstand worden gezwenkt, daarna moet de overla- der in de transportstand worden gezet. –...
  • Pagina 202 één jaar bewaren. Een formulier voor deze instructie vindt u in hoofdstuk 9 (Zie Pagina 543). ROPA adviseert u om het for- mulier te kopiëren voordat u het invult. Zoals eerder aangegeven kunnen de regionaal bevoegde instanties voor wegver- keer aanvullende voorwaarden vastleggen die afwijken van de genoemde bepalin- gen.
  • Pagina 203 Werking Rijden op openbare wegen 6.10.2 Hulpassen Bij rijden op de openbare weg moeten de hulpassen geactiveerd worden. Er kan alleen op maximale snelheid worden gereden als de hulpassen geactiveerd zijn. De hulpassen worden geactiveerd door op knop (10) op toetsenveld I te drukken. De LED gaat branden wanneer de hulpassen zijn neergelaten.
  • Pagina 204 Werking Remsysteem 6.11 Remsysteem Het remsysteem van het voertuig is uitgevoerd volgens het principe van een pneuma- tisch te bedienen, droge trommelrem. Om veiligheidsredenen bestaat het remsysteem uit twee, van elkaar onafhankelijke remcircuits: De bedrijfsrem, die via de linkse rempedaal op de bodem van de bestuurdersca- bine bediend wordt.
  • Pagina 205 Werking Remsysteem Rempedaal Rijpedaal GEVAAR Wanneer er een waarschuwingssymbool op R-Touch verschijnt dat op proble- men met het remsysteem wijst, is er sprake van groot levensgevaar voor de bestuurder, omstanders en andere weggebruikers. – Het voertuig moet in dat geval onmiddellijk worden stopgezet. –...
  • Pagina 206 Werking Remsysteem 6.11.3 Handrem De handrem wordt bediend via de tuimelschakelaar (32) op de console (Zie 92). De handrem werkt op de voorwielen. Zelfs als het contact is uitgeschakeld Pagina en het pneumatieksysteem drukloos is, wordt de handrem automatisch geactiveerd en vastgezet.
  • Pagina 207 Werking Besturing 6.12 Besturing Displayveld Besturing Weergave actieve stuurmodus (hier: handmatige achterassturing) Positieweergave voorassturing Positieweergave achterassturing Overzicht besturingsvarianten in bedrijfsmodus "Haas" Achteras in de stand rechtuit Vierwielbesturing OPMERKING In de bedrijfsmodus Haas verschijnt automatisch bovenaan in het displayonderdeel het displayveld Besturing. 207 / 556...
  • Pagina 208 Werking Besturing 6.12.1 Besturing in bedrijfsmodus "Haas" In bedrijfsmodus "Haas" kunnen de achterwielen door het heen en weer bewegen van de joystick worden bestuurd als de hoofdstuurschakelaar (44) ontgrendeld is. Bij rij- den op de openbare weg moet de hoofdstuurschakelaar altijd zijn vergrendeld. Deze mag UITSLUITEND voor het nemen van scherpe bochten en bij lage snelheid (onder 12 km/u) worden ontgrendeld.
  • Pagina 209 Werking Besturing 6.12.1.1 Handmatige achterassturing In de bedrijfsmodus "Haas" kan de achteras afzonderlijk van de vooras worden bestuurd door de rechter joystick naar links of rechts te bewegen. Daarvoor moet de hoofdstuurschakelaar ontgrendeld zijn. Op de hoofdterminal R-Touch verschijnt het symbool Bij rijden in de bedrijfsmodus "Haas"...
  • Pagina 210 Werking Besturing 6.12.1.2 Vierwielbesturing Om de voor- en achterassen zonder enige verdere actie van de bestuurder met het stuurwiel te besturen, kan de vierwielbesturing worden gebruikt. De achteras stuurt daarbij in tegengestelde richting van de vooras. Deze stuurmodus vergemakkelijkt het besturen van de machine voor bestuurders met minder ervaring.
  • Pagina 211 Werking Besturing Als de vierwielbesturing niet kan worden geactiveerd, verschijnt de oorzaak daarvan op R-Touch: – Ontgrendel de hoofdstuurschakelaar (44) – Sneller rijden, minimumsnelheid (0,5 km/u) niet bereikt. – Rijsnelheid te hoog. Snelheid nog meer verlagen. OPMERKING Zodra in de bedrijfsmodus "Haas" de hoofdstuurschakelaar wordt geopend, wordt de rijsnelheid om veiligheidsredenen automatisch verlaagd.
  • Pagina 212 Werking Besturing 6.12.1.4 Spoedcursus besturing in bedrijfsmodus "Haas" Dieselmotor starten. ↓ Bedrijfsmodus "Haas" selecteren. ↓ Langzaam rijden (lang- zamer dan 12 km/u). ↓ Hoofdstuurschakelaar ontgrendelen. ↓ ↓ De achterwielen kunnen met behulp Vierwielbesturing activeren. Daar- van de joystick naar links (L) of voor de knoppen (12) en (13) tij- naar rechts (R) worden gestuurd.
  • Pagina 213 Werking Besturing 6.12.2 Besturing in de bedrijfsmodus "Schildpad" Bij de laadmodus wordt de achteras met de tuimelschakelaar (26) op de bedienings- console aangestuurd. Voorwaarde hiervoor is dat de hoofdstuurschakelaar (44) ont- grendeld is. Bij deze manier van sturen gelden de volgende beperkingen: –...
  • Pagina 214 Werking Machine uit-/inklappen 6.13 Machine uit-/inklappen Met behulp van het automatische klapmechanisme wordt de machine in de laadstand of de transportstand gezet. – Voordat u de machine uitklapt, moet de pendelasondersteuning van de achteras worden ingeschakeld. Druk op knop (15) op toetsenveld I. De LED brandt. 6.13.1 Machine met het automatische klapmechanisme vóór uitklappen –...
  • Pagina 215 Werking Machine uit-/inklappen WAARSCHUWING Gevaar voor zeer ernstig letsel. – Controleer of er zich geen personen in de gevarenzone bevinden. – Contoleer of er zich geen personen op het opstapplatform bevinden. – Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder om ervoor te zorgen dat er zich tijdens het heffen of neerlaten van de bestuurderscabine geen personen in het gebied tussen de veiligheidsbeugel van het trapje en de cabinedeuren bevinden.
  • Pagina 216 Werking Machine uit-/inklappen 6.13.2 Machine met het automatische klapmechanisme achter uitklappen Voorwaarde hiervoor is dat de machine aan de voorzijde al is uitgeklapt en de bestuur- derscabine tot de aanslag naar boven is gebracht (Zie Pagina 214). Met de kruisknop (16) de laadrichting voorselecteren. De geselecteerde laadrich- ting bepaalt bij het uitklappen het doel van de overlader.
  • Pagina 217 Werking Machine uit-/inklappen WAARSCHUWING Gevaar voor zeer ernstig letsel. – Controleer of er zich geen personen in de gevarenzone bevinden. De volgende processen verlopen automatisch. Daarbij worden gedurende korte tijd meerdere bewegingen gelijktijdig uitgevoerd: 1 Het toerental van de dieselmotor stijgt. 2 Het contragewicht wordt tot aan de aanslag naar boven gebracht.
  • Pagina 218 Werking Machine uit-/inklappen 6.13.3 Machine met het automatische klapmechanisme voorzijde inklappen Voorwaarde hiervoor is dat de machine aan de achterzijde volledig ingeklapt is en de overlader op de transportsteun ligt. WAARSCHUWING Gevaar voor zeer ernstig letsel. – Controleer of er zich geen personen in de gevarenzone bevinden. –...
  • Pagina 219 Werking Machine uit-/inklappen – Pendelasondersteuning uitschakelen. – Controleer visueel of de machine ook werkelijk in de transportstand is. Als dit niet het geval is, zet u de machine handmatig in de transportstand. – Reinig de machine zó, dat alle verlichtings- en waarschuwingsvoorzieningen duide- lijk zichtbaar zijn, het totale gewicht niet wordt overschreden en wordt voorkomen dat de openbare weg vuil wordt.
  • Pagina 220 Werking Machine uit-/inklappen 6.13.4 Machine met het automatische klapmechanisme achterzijde inklappen – Grove vervuiling en aardeafzettingen van de machine verwijderen. Let er vooral op dat het gebied rond het onderste draaipunt van de walsnareiniger vrij is van plakke- rige aardeafzettingen. –...
  • Pagina 221 Werking Machine uit-/inklappen WAARSCHUWING Gevaar door onvoorziene zwenkbewegingen! De machine mag niet op straat worden bewogen of worden verplaatst als de contra- gewichtarm en zwenkarm niet vergrendeld zijn. De contragewichtarm en de zwenkarm moeten altijd vergrendeld zijn tijdens het rij- den op de openbare weg.
  • Pagina 222 Werking Machine uit-/inklappen 6.13.5 Machine aan de voorzijde handmatig uitklappen Als het automatische klapmechanisme niet werkt, kunt u de machine "handmatig", stap voor stap in de laadstand of de transportstand zetten. – Schakel naar bedrijfsmodus "Schildpad I". (Zie Pagina 188) –...
  • Pagina 223 Werking Machine uit-/inklappen WAARSCHUWING Gevaar voor zeer ernstig letsel. – Controleer of er zich geen personen in de gevarenzone bevinden. Om de machine uit te klappen volgt u de volgende stappen: – Schuif de de telescoopbuis van de bietenhoopruimer een beetje uit en hef de bie- tenhoopruimer zo hoog mogelijk.
  • Pagina 224 Werking Machine uit-/inklappen WAARSCHUWING Gevaar voor zeer ernstig letsel. – Contoleer of er zich geen personen op het opstapplatform bevinden. – Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder om ervoor te zorgen dat er zich tijdens het heffen of neerlaten van de bestuurderscabine geen personen in het gebied tussen de veiligheidsbeugel van het trapje en de cabinedeuren bevinden.
  • Pagina 225 Werking Machine uit-/inklappen De platen kunnen alleen omhoog worden geklapt, wanneer op R-Touch te zien is dat de twee zijdelen van de opname zijn uitgeklapt. Op R-Touch wordt dit als volgt weergegeven: – Opname op werkdiepte zetten Druk daarvoor kruisknop (4) naar LINKSVOOR Linker steunpoot tot de geschatte werkhoogte van de opname intrekken...
  • Pagina 226 Werking Machine uit-/inklappen OPGELET Gevaar voor materiële schade aan de opname. Laat de opname nooit zó ver op de grond zakken, dat de vooras wordt overbelast. De opname kan hierdoor beschadigd raken. Mini-joystick (1) naar voor drukken en de volledige opname tot op de grond laten zak- ken.
  • Pagina 227 Werking Machine uit-/inklappen 6.13.6 Machine aan de achterzijde handmatig uitklappen Voorwaarde hiervoor is dat de machine aan de voorzijde al is uitgeklapt en de bestuurderscabine tot de aanslag naar boven is gebracht. (Zie Pagina 214) – Contragewicht (brandstoftank) heffen. Contragewicht heffen/neerlaten Selecteer deze functie met R-Select.
  • Pagina 228 Werking Machine uit-/inklappen (18a) Vergrendeling contragewichtarm (18b) Vergrendeling contragewichtarm geopend in aanslagpositie (18c) Vergrendeling contragewichtarm gesloten OPGELET Als de zwenkarm onder de contragewichtarm wordt gedraaid, moet de vergrendeling (18a) van de contragewichtarm volledig geopend zijn, omdat dit anders tot ernstige schade aan de machine kan leiden.
  • Pagina 229 Werking Machine uit-/inklappen – Contragewichtarm met mini-joystick (1) een beetje naar links uit de middenpositie draaien. GEVAAR Als een persoon tijdens het draaien van het contragewicht wordt gegrepen en bekneld raakt, kan hij of zij dodelijk gewond raken! – Het is ten strengste verboden om onder de uitgezwenkte contragewichtarm te gaan staan.
  • Pagina 230 Werking Machine uit-/inklappen Laadrichting links Laadrichting rechts Opname Joystick Bestuurdersstoel Invoerband Zwenkarm Overlader GEVAAR Als een persoon tijdens het draaien van de overlader wordt gegrepen en bekneld raakt, kan hij of zij dodelijk gewond raken! – Het is ten strengste verboden om onder de uitgezwenkte overlader te gaan staan. –...
  • Pagina 231 Werking Machine uit-/inklappen – Overlader uitklappen. Daarvoor: – Multifunctionele knop (11) op de rechter joystick indrukken en ingedrukt houden, gelijktijdig de rechter joystick licht naar achteren trekken en daardoor de overlader een beetje (ongeveer 5 cm) boven de transportsteun heffen. –...
  • Pagina 232 Werking Machine uit-/inklappen – Nareiniger in de werkstand draaien. Nareiniging draaien Selecteer deze functie met R-Select. +-knop = nareiniging in werkstand draaien --knop = nareiniging in transportstand draaien Nareiniger in transportstand Nareiniger in werkstand Cilinder nareiniger in transportstand draaien 232 / 556...
  • Pagina 233 Werking Machine uit-/inklappen Nareiniger in transportstand Nareiniger noch in transportstand, noch in werkstand Nareiniger in werkstand De overlaadband moet tijdens het draaien van de nareiniger ver genoeg uit de contou- ren van de machine gedraaid zijn. Dreigende botsingen (10) worden op R-Touch weer- gegeven.
  • Pagina 234 Werking Machine uit-/inklappen – Vergrendeling zwenkarm ontgrendelen. Daarvoor: Vergrendeling zwenkarm Selecteer deze functie met R-Select. +-knop = zwenkarm ontgrendelen --knop = zwenkarm vergrendelen Zwenkarm ontgrendeld – Als het transportvoertuig rechts van de machine staat, draait u de overlader over het voertuig en begint u met het verladen. 234 / 556...
  • Pagina 235 Werking Machine uit-/inklappen – Overlader voor laadrichting "naar links" plaatsen. Tijdens rijden in deze laadrichting wordt de overlader door de contragewichtarm gekruist. – Breng daarvoor het contragewicht altijd volledig naar boven. – Hef de overladerklep tot aanslag. – Laat de overlader tot de aanslag zakken. –...
  • Pagina 236 Werk tijdens het inklappen van de overlader zeer zorgvuldig en geconcentreerd, anders kunt u ernstige schade aan de machine veroorzaken. ROPA dringt erop aan om bij de eerste pogingen een tweede, betrouwbare persoon als veiligheidsman in te schakelen.
  • Pagina 237 Werking Machine uit-/inklappen – Vergrendeling zwenkarm activeren. Daarvoor: Vergrendeling zwenkarm Selecteer deze functie met R-Select. +-knop = zwenkarm ontgrendelen --knop = zwenkarm vergrendelen De vergrendelingshendel begint pas te sluiten, wanneer de rol ervan (5) zich in de bocht (6) bevindt. Zwenkarmvergrendeling vergrendeld maar niet vastgeklikt 237 / 556...
  • Pagina 238 Werking Machine uit-/inklappen – Zwenkarm in transportstand draaien. De geactiveerde zwenkarmvergrendeling klikt automatisch vast, dit wordt zo aangegeven: (8). Zwenkarm vergrendeld 238 / 556...
  • Pagina 239 Werking Machine uit-/inklappen – Nareiniging in transportstand draaien. Nareiniging draaien Selecteer deze functie met R-Select. +-knop = nareiniging in werkstand draaien --knop = nareiniging in transportstand draaien Nareiniger in transportstand Nareiniger in werkstand Cilinder nareiniger in transportstand draaien 239 / 556...
  • Pagina 240 Werking Machine uit-/inklappen Nareiniger in transportstand Nareiniger noch in transportstand, noch in werkstand Nareiniger in werkstand – Overladerklep tot aanslag laten zakken. – Binnenkant van de overlader tot boven het uiteinde van de transportsteun (3) draaien. Overlader handmatig 5 - 10 cm (2) boven de transportsteun (3) laten zakken en tot aan de aanslag op het hoofdframe draaien.
  • Pagina 241 Werking Machine uit-/inklappen De overlader is correct op de transportsteun geplaatst. Overlader volledig op de transportsteun (3) laten zakken tot de veiligheidsbeugel (4) ingedrukt wordt. Dit wordt gemeld door de veiligheidsbeugel door de weergave van symbool (9) op R-Touch. 241 / 556...
  • Pagina 242 Werking Machine uit-/inklappen – Vergrendeling van de contragewichtarm in de aanslagpositie zetten. Kies hiervoor de functie "Vergrendeling contragewichtarm" in R-Select en druk de --knop in tot de vergendelingsweergave op R-Touch de aanslagpositie (18b) weergeeft. Bij een opgeheven bestuurderscabine is het mechanisme ook worden vanuit de bestuur- dersstoel te zien.
  • Pagina 243 Werking Machine uit-/inklappen – Contrawichtarm in de middenpositie draaien tot de rol van de vergrendelingshendel tegen de zijaanslag (19) zit. – Vergrendeling van de contragewichtarm tot de aanslag sluiten. Kies hiervoor de functie "Vergrendeling contragewichtarm" in R-Select en druk de --knop in tot de vergendelingsweergave op R-Touch correcte aanslagpositie (18c) weergeeft.
  • Pagina 244 Werking Machine uit-/inklappen – Contragewicht volledig tot de aanslag laten zakken. Kies daarvoor de functie "Con- tragewicht neerlaten" in R-Select en houdt de --knop ingedrukt tot het contrage- wicht volledig neergeklapt is. Contragewicht heffen/neerlaten Selecteer deze functie met R-Select. +-knop = contragewicht heffen --knop = contragewicht neerlaten WAARSCHUWING Gevaar door onvoorziene zwenkbewegingen!
  • Pagina 245 Werking Machine uit-/inklappen 6.13.8 Machine handmatig inklappen voorzijde Voorwaarde hiervoor is dat de machine aan de achterzijde volledig ingeklapt is en de overlader op de transportsteun ligt. WAARSCHUWING Gevaar voor zeer ernstig letsel. – Controleer of er zich geen personen in de gevarenzone bevinden. –...
  • Pagina 246 Werking Machine uit-/inklappen – Hef het middenstuk van de opname zo ver mogelijk omhoog. Trek daarvoor mini- joystick (1) op de rechter joystick naar achteren. De indicatie voor de opnamehoogte moet min. 98% weergeven. – Platen tot de aanslag inklappen. Kies daarvoor de functie "Platen in-/uitklappen" in R-Select en houdt de --knop ingedrukt tot de platen, de dozerbladen en de steun- poten zich volledig in de transportstand bevinden.
  • Pagina 247 Werking Machine uit-/inklappen – Bestuurderscabine volledig tot aanslag laten zakken. Kies daarvoor de functie "Bestuurderscabine heffen/neerlaten" in R-Select en houd de --knop ingedrukt tot de bestuurderscabine volledig is neergelaten. Bestuurderscabine heffen/neerlaten Selecteer deze functie met R-Select. +-knop = bestuurderscabine heffen --knop = bestuurderscabine neerlaten De bestuurderscabine mag alleen worden geheven/neergelaten wanneer de zijdelen van de opname uitgeklapt zijn.
  • Pagina 248 Werking Machine uit-/inklappen – Zijdelen van de opname volledig tot de aanslag inklappen. Trek daarvoor de kruis- knop (5) op de rechter joystick diagonaal naar achteren. Om sneller in te klappen drukt u op de multifunctionele knop (11) en houdt deze in vast. Als u daarna de kruisknop (5) diagonaal naar achteren en naar links of rechts trekt, worden beide zijdelen van de opname gelijktijdig ingeklapt.
  • Pagina 249 Werking Machine uit-/inklappen – Pendelasondersteuning uitschakelen. – Veiligheidskettingen vasthaken en opname vastzetten. Aan de voorzijde van het onderstel is aan de rechter- en linkerkant een veiligheidsketting aanwezig. Deze kettingen moeten tijdens het rijden op de openbare weg aan het middenstuk van de opname worden vastgehaakt.
  • Pagina 250 Werking Verlaadactiviteit 6.14 Verlaadactiviteit 6.14.1 Algemene informatie over laden GEVAAR Personen die zich in de gevarenzone bevinden lopen gevaar voor ernstig letsel met mogelijk dodelijke afloop. Met name rond de opname kunnen lichaamsdelen, kleding- stukken of voorwerpen door bewegende walsen worden gegrepen. Daarbij kunnen lichaamsdelen worden afgerukt en worden verminkt.
  • Pagina 251 Met ROPA-machines kan zowel naar rechts als naar links met dezelfde snelheid en dezelfde kwaliteit worden overgeladen. Plaats de machine mogelijk op heuvelachtig terrein bij voorkeur zo, dat u "bergop"...
  • Pagina 252 Werking Verlaadactiviteit 6.14.3 Machineaandrijving inschakelen GEVAAR Voor alle personen die zich tijdens het verlaadproces in een gevarenzone bevin- den, bestaat acuut levensgevaar! Voordat u de machine aandrijving aanschakelt moet u een grondige visuele con- trole doorvoeren om te kijken of er zich geen personen in de gevarenzone van de machine bevinden.
  • Pagina 253 Werking Verlaadactiviteit Bij een snelle wissel van het transportvoertuig kan de machineaandrijving opnieuw worden ingeschakeld in het groene displayonderdeel zonder de bestuurdersstoel te draaien. Dit is mogelijk zolang de wachttijd, die vanaf het moment van uitschakelen van de machine aftelt op R-Touch, niet is afgelopen. De wachttijd (3) wordt weergegeven over de huidige transportsnelheid van het weeg- systeem heen (alleen bij het optionele weegsysteem).
  • Pagina 254 Werking Verlaadactiviteit 6.14.4 Diepte-instelling opname – De diepte van de opname wordt geregeld door de twee in hoogte verstelbare steunpoten (10) (buiten op de twee zijdelen van de opname) en het middenstuk van de opname. – Rij de bietenhoop in. –...
  • Pagina 255 Werking Verlaadactiviteit Met de kruisknop (4) wordt de hoogte van de steunvoeten en daardoor ook de hoogte van de zijdelen van de opname rechts en links aan de buitenkant ingesteld. 6.14.4.1 Opnamegedeelte ontlasten Het opnamegedeelte moet worden ontlast zodat het tijdens het verladen van hopen met zachte ondergrond niet te diep in de grond schuift.
  • Pagina 256 Werking Verlaadactiviteit 6.14.4.1.2 Middenstuk van de opname ontlasten De ontlastingsdruk van het middenstuk wordt met de mini-joystick (1) zó ingesteld, dat de vooras belast wordt. Daardoor wordt de tractie verbeterd en de aandrijflijn gelijkma- tiger belast. Ontlastingsdruk midden in bar Opnamehoogte in% Er is geen richtwaarde voor de ontlastingsdruk van het middenstuk.
  • Pagina 257 Werking Verlaadactiviteit (11) Sleepslede onder de middenspits met afstelfunctie Wanneer diep in de grond wordt gewerkt, worden het energieverbruik van de opna- meaandrijving en de slijtage van de walsen aanzienlijk hoger! De diepte-instelling moet voortdurend worden aangepast aan de bodemcontouren en de belasting van de opname door de bietengewicht.
  • Pagina 258 Werking Verlaadactiviteit (28) Dozerblad links naar voren drukken = uitklappen, naar achteren drukken = inklappen. (29) Dozerblad rechts naar voren drukken = uitklappen, naar achteren drukken = inklappen. Wanneer u niet de maximale opnamebreedte nodig hebt, moeten de dozerbladen altijd in de rechte stand worden gezet. Daardoor verbetert u de bietenstroom aan de uiteinden van de opname.
  • Pagina 259 Werking Verlaadactiviteit 6.14.6 Bietentraject Dit gedeelte van R-Touch symboliseert de bietenstroom door de machine. Hier worden alle belangrijke bedrijfsparameters overzichtelijk weergegeven. De afzonderlijke kleuren en symbolen hebben in principe de volgende betekenissen: Grijze pijl = Component is uitgeschakeld Blauwe pijl = Component beweegt in werkrichting Oranje pijl = Component is omgekeerd en beweegt tegen de...
  • Pagina 260 Werking Verlaadactiviteit Met de toevoersnelheid van de rijaandrijving kunt u de mate van reiniging eveneens beïnvloeden: – Lage toevoersnelheid = dunne bietenlaag op de walsen = alle bieten doorlopen de dubbele reinigingsweg = sterker reinigingseffect. – Hoge toevoersnelheid = dikke bietenlaag op de walsen = een deel van de bieten doorloopt de dubbele reinigingsweg = minder sterk reinigingseffect en zachtere behandeling van de bieten.
  • Pagina 261 Werking Verlaadactiviteit Hoe meer ervaring u hebt met uw machine, hoe nauwkeuriger u de optimale snelheden kunt inschatten. Toerental opnemerwalsen Toerental aanvoerwalsen Toerental 4-voudige wringerwal- Toerental invoerband Toerental nareiniging Toerental overlader 261 / 556...
  • Pagina 262 Werking Verlaadactiviteit 6.14.7 Overlader (aandrijving A) (Zie Pagina 259) De overlader transporteert de bieten vanuit de nareiniging naar het transportvoertuig. Bij dit proces dient de bestuurder zo voorzichtig mogelijk met de bieten om te gegaan. Deze aandrijving wordt samen met de machineaandrijving met de gele knop (6) op de rechter joystick in- of uitgeschakeld.
  • Pagina 263 Werking Verlaadactiviteit 6.14.7.1 IJlgang overlader Soms blijft een grotere hoeveelheid vuil aan de band kleven, bijv. tijdens het verladen in ongunstige omstandigheden. Om deze vuilresten van de band te kunnen wegslin- geren, is de overlaadband voorzien van een ijlgangschakeling. De ijlgang schakelt u in met de tuimelschakelaar (33). Duw deze schakelaar naar rechts en houd deze vast tot de verontreiniging weggewerkt is.
  • Pagina 264 Werking Verlaadactiviteit Toerental nareiniging Het toerental van de nareiniging kan in tien stappen worden ingesteld. Selecteer deze functie met R-Select. +-knop = meer agressieve nareiniging --knop = meer voorzichtige nareiniging Alleen bij de 8-voudige wringerwalsreiniger: Als na het bereiken van stand 10 de +-knop wordt losgelaten en vervolgens gedu- rende ten minste drie seconden wordt ingedrukt, is de stand "Max"...
  • Pagina 265 Werking Verlaadactiviteit 6.14.8.1 Zeefkettingreiniging (optioneel) Bij de zeefkettingreiniging wordt de reinigende werking hoofdzakelijk bereikt doordat de band voorwaarts sneller beweegt dan de bietenstroom. De bieten gaan rollen en worden op die manier gereinigd. Als tijdens de zeefkettingreiniging de waarschuwingsgrens is overschreden, verschijnt op R-Touch het volgende symbool Als de zeefketting geblokkeerd is, verschijnt op R-Touch het volgende symbool 265 / 556...
  • Pagina 266 Werking Verlaadactiviteit 6.14.8.1.1 IJlgang zeefkettingreiniging Soms blijft een grotere hoeveelheid vuil aan de band kleven, bijv. tijdens het verladen in ongunstige omstandigheden. Om deze vuilresten van de band te kunnen wegslin- geren, is de zeefkettingreiniging voorzien van een ijlgangschakeling. Speciale functies Laadmodus Laden Autom.
  • Pagina 267 Werking Verlaadactiviteit 6.14.8.2 Reiniging 8-voudige wringerwals (optioneel) Als bij de wringerwalsreiniger de waarschuwingsgrens wordt overschreden, verschijnt op R-Touch het volgende symbool Als de wringerwalsreiniger is geblokkeerd, verschijnt op R-Touch het volgende sym- bool Blokkerende obstakels kunnen door het omkeren van wringerwalsreiniger meestal worden verwijderd.
  • Pagina 268 Werking Verlaadactiviteit 6.14.8.2.1 Bietenafremmer (alleen bij reiniger 8-voudige wringerwals) Bietenafremmer Remstaven Bij de walsreiniging wordt de reinigende werking hoofdzakelijk bereikt doordat de wal- sen vuil en opstoppingen naar onderen wegtrekken. Er is ook een bietenafremmer (1) gemonteerd. De remstaven (2), die op het frame van de walsreiniger zijn aangebracht, zorgen ervoor dat de bieten zich ophopen.
  • Pagina 269 Werking Verlaadactiviteit 6.14.9 Invoerband (aandrijving C) (Zie Pagina 259) De invoerband (1) transporteert de bieten vanuit de opname naar de nareiniging. Deze aandrijving wordt met knop (10) op de rechter joystick in- of uitgeschakeld. De invoerband werkt alleen als de nareiniger al loop. Als deze aandrijving wordt gestopt, stoppen ook alle voorafgaande aandrijvingen.
  • Pagina 270 Werking Verlaadactiviteit 6.14.9.1 IJlgang invoerband Soms blijft een grotere hoeveelheid vuil, met name bij de invoer en de keerrollen, aan de invoerband hangen. Dit gebeurt meestal bij het laden in zeer ongunstige omstan- digheden. Om deze vuilresten van de band te kunnen wegslingeren, is de invoerband voorzien van een ijlgangschakeling.
  • Pagina 271 Werking Verlaadactiviteit 6.14.10 4-voudige wringerwalsen in de opname (aandrijving D) (Zie Pagina 259) De 4-voudige wringerwalsen in de opnamege transporteren de bieten naar het mid- den van de opname op de invoerband. Ze bewegen zich alleen in de transportrichting wanneer de machineaandrijving is ingeschakeld en de invoerband loopt. Deze wringerwalsen kunnen ook worden omgekeerd wanneer de invoerband stopt.
  • Pagina 272 Werking Verlaadactiviteit Toerental 4-voudige wringerwalsen Het toerental van de 4-voudige wringerwalsen kan in tien standen worden ingesteld. Selecteer deze functie met R-Select. +-knop = toerental verhogen (agressievere reiniging en transport) --knop = toerental verlagen (zachtere reiniging en transport) Om de bieten zo voorzichtig mogelijk te behandelen, mag de snelheid van de 4-voudige wringerwalsen niet hoger dan nodig worden ingesteld.
  • Pagina 273 Werking Verlaadactiviteit 6.14.11 Aanvoerwalsen (aandrijving E) (Zie Pagina 259) De aanvoerwalsen reinigen de bieten vóór en voeren deze naar buiten. De langere weg heeft een sterker reinigende werking. De aanvoerwalsen bewegen zich alleen in werkrichting als de 4-voudige wringerwal- sen zich ook in werkrichting bewegen. Om de aanvoerwalsen in te schakelen (deze kunnen alleen samen met de opnemer- walsen worden ingeschakeld) drukt u 1x kort op knop (7) op de rechter joystick.
  • Pagina 274 Werking Verlaadactiviteit Toerental aanvoerwalsen Selecteer deze functie met R-Select. +-knop = toerental verhogen (walsen draaien sneller) --knop = toerental verlagen (walsen draaien langzamer) Om de bieten zo voorzichtig mogelijk te behandelen, mag de snelheid van de aan- voerwalsen niet hoger worden ingesteld dan nodig is. Bij een hogere snelheid van de aanvoerwalsen, worden vele bieten helemaal naar bui- ten getransporteerd.
  • Pagina 275 Werking Verlaadactiviteit 6.14.12 Opnemerwalsen (aandrijving F) (Zie Pagina 259) De opnemerwalsen hebben verschillende functies. Ze nemen de bieten op van de grond en leiden ze naar de poetserwalsen. Deze leiden de bieten verder op de aan- voerwalsen en reinigen tegelijkertijd de vingers van de opnemerwalsen. De opnemerwalsen bewegen zich alleen in de werkrichting als de opnemerwalsen zich ook in werkrichting bewegen.
  • Pagina 276 Werking Verlaadactiviteit Toerental opnemerwalsen Selecteer deze functie met R-Select. +-knop = toerental verhogen (walsen draaien sneller) --knop = toerental verlagen (walsen draaien langzamer) Om de bieten zo voorzichtig mogelijk te behandelen, mag de snelheid van de opne- merwalsen niet hoger worden ingestelddan nodig is. Als de waarschuwingsgrens bij de opnemerwalsen wordt overschreden, verschijnt op R-Touch het volgende symbool Als de opnemerwalsen zijn geblokkeerd, verschijnt op R-Touch het volgende waar-...
  • Pagina 277 Werking Verlaadactiviteit 6.14.13 Automatische omkeerinrichting voor alle walsaandrijvingen In het menu "Basisinstellingen" kunt u het automatische omkeermechanisme voor alle walsaandrijvingen "AAN" en "UIT" zetten. Basisinstellingen Waarschuwing brandstof reserve Waarschuwing AdBlue reserve Automatische walsomkering Omkeertijd walsen Joystick links knop 18+19 Bietenrestopraper Het automatische omkeermechanisme herkent blokkades bij alle walsaandrijvingen van het bietentraject.
  • Pagina 278 Werking Verlaadactiviteit Op de regel "Omkeertijd walsen" kunt u instellen hoeveel seconden de walsen bij automatisch omkeren moeten omkeren. Basisinstellingen Waarschuwing brandstof reserve Waarschuwing AdBlue reserve Automatische walsomkering Omkeertijd walsen Joystick links knop 18+19 Bietenrestopraper Met de knoppen (7), (8) of (9) op de rechter joystick kunt u handmatig meer omkeer- pogingen starten.
  • Pagina 279 Werking Verlaadactiviteit 6.14.14 Bietenhoop inrijden – laadmodus "BEGIN" Als onder de overlader nog geen transportvoertuig klaar staat om te worden beladen, kunt u voor het inschakelen van de machinaaandrijving in het menu "Speciale func- ties" op de regel "LAADMODUS", de selectie van "LADEN" (standaardinstelling) naar "BEGINNEN"...
  • Pagina 280 Werking Verlaadactiviteit 6.14.15 Afvoervoertuig beladen Let bij het beladen van de afvoervoertuigen altijd op de volgende instructies om de bieten tijdens het overladen zo voorzichtig mogelijk te behandelen. – Vermijd altijd een richtingsverandering van de bietenstroom van 90° of meer tussen de invoerband, de nareiniging en de overlader! Voorzichtige bietenstroom –...
  • Pagina 281 Werking Verlaadactiviteit 6.14.16 Opnieuw laden, functie Als u na het uitschakelen van de machine nog een kleine hoeveelheid suikerbieten in het afvoervoertuig wilt laden, kan dit gemakkelijk worden gedaan met behulp van de functie voor opnieuw laden. Opnieuw laden gebeurt altijd met een voorgeprogrammeerd laag toerental, waarop de bestuurder geen invloed heeft.
  • Pagina 282 Werking Verlaadactiviteit 6.14.17 Bijzonderheden bij het verladen 6.14.17.1 Bevroren bietenhoop Een licht bevroren bietenhoop kan met de bietenhoopruimer worden opengebroken of losser worden gemaakt. Een sterk bevroren bietenhoop mag nooit met de bietenhoop- ruimer worden gebroken. Gebruik hiervoor altijd apparatuur die zwaar genoeg is (bijv. graafmachine, wiellader etc.).
  • Pagina 283 Werking Verlaadactiviteit Vorstbreker op de hulpas achter 6.14.17.2 Extreem smalle bietenhoop Zelfs voor een extreem smalle bietenhoop, waarbij het lijkt alsof de helft van de opna- mebreedte voldoende is voor het overladen, moet de opname volledig worden uitge- klapt en worden gebruikt. OPMERKING Rijd altijd zo veel mogelijk over het midden van de bietenhoop.
  • Pagina 284 Werking Verlaadactiviteit 6.14.18 Laadmodus EINDE Om brandstof te besparen en omdat meestal maar kleine hoeveelheden bieten naar de opname worden gebracht, is het nuttig om aan het einde van een hoop de toeren- tallen in het volledige bietentraject te verlagen. Bovendien is het weegresultaat nauw- keuriger als de lader tot een bepaalde minimumhoeveelheid werd gevuld.
  • Pagina 285 Werking Verlaadactiviteit 6.14.19 Bietenhoopruimer - achtergebleven bieten opnemen Met de bietenhoopruimer kan de top van een bietenhoop naar de buitenkanten van de opname worden gehaald. De bietenrestopraper (kunststofelement) is op de bieten- hoopruimer gemonteerd. Deze wordt gebruikt om de laatste bieten in de opname te trekken.
  • Pagina 286 Werking Verlaadactiviteit Bietenhoopruimer boven Zolang de bietenhoopruimer voldoende hoog is geheven, ziet u geen waarschuwingen op R-Touch. De veiligheidsschakeling wordt bij het laden niet geactiveerd. Zolang een bepaalde minimumhoogte niet wordt onderschreden, kan de bietenhoopruimer onbe- perkt worden gebruikt (bijv. in een bevroren bietenhoop). Bietenhoopruimer onder Als de waarschuwing "Hoopruimer bewegen niet toegestaan, kijkrichting controleren"...
  • Pagina 287 Werking Verlaadactiviteit Als op R-Touch dit symbool verschijnt, moet de bietenhoopruimer vóór het heffen van de opname naar het midden worden gedraaid en omhoog worden gebracht. Als de bietenhoopruimer ver naar rechts of links wordt gezwenkt, moet de opname eerst worden neergelaten. Als de opname niet ver genoeg is neergelaten, verschijnt op R-Touch het volgende symbool Vóór het opnemen van de achtergebleven bieten raden wij u aan om de snelheid tij- dens het vooruit rijden sterk te verminderen, waarna u de opname enkele centimeters...
  • Pagina 288 Werking Watersproeiinstallatie (optie) 6.15 Watersproeiinstallatie (optie) 6.15.1 Opbouw watersproeiersysteem Het watersproeiersysteem wordt bij bijzonder kleverige bodemgesteldheden gebruikt voor het bevochtigen van de wringerwalsen. Het werkt ook zeer effectief om bieten die extreem zijn uitgedroogd door de zon en de wind voorzichtiger te verladen. De bieten- stroom glijdt beter als de wringerwalsen vochtig zijn.
  • Pagina 289 Werking Watersproeiinstallatie (optie) OPGELET Gevaar voor schade aan de machine. Als de drukregelaar hoger dan 5 bar wordt ingesteld, ontsnapt de perslucht via het veiligheidsoverdrukventiel (6 bar). De persluchtcompressor draait bij dit onjuiste gebruik continu en kan oververhit raken en uiteindelijk volledig uitvallen. 6.15.1.1 Watersproeikoppen opname Watersproeikoppen opname bij het optionele watersproeiersysteem DUO...
  • Pagina 290 Werking Watersproeiinstallatie (optie) 6.15.1.2 Watersproeikoppen nareiniger Watersproeikoppen nareiniger bij het optionele watersproeiersysteem DUO (14) Voorste sproeikoppen op de nareiniger (15) Middelste sproeikoppen op de nareiniger (16) Achterste sproeikoppen op de nareiniger (17) Afsluitkraan voor de achterste helft van de middelste sproeikoppen (18) Afsluitkraan voor de achterste sproeikoppen 290 / 556...
  • Pagina 291 De activeringsdruk van het veiligheidsoverdrukventiel (21) is in de fabriek ingesteld op 6 bar. – De instelling van deze veiligheidscomponent mag in geen enkel geval worden gewijzigd, omdat dit ernstig letsel of schade kan veroorzaken. – Bij vervanging mag u alleen originele ROPA-reserveonderdelen gebruiken. 291 / 556...
  • Pagina 292 Werking Watersproeiinstallatie (optie) 6.15.2.1 Watertank vullen bij de optionele GEKA-koppeling Bij de optionele GEKA-koppeling (23) kunt u de watertank hiermee tijdens het laden bijvullen. Let er altijd op dat u zich niet in de gevarenzone van de machine begeeft (Zie Pagina 27).
  • Pagina 293 Werking Watersproeiinstallatie (optie) 6.15.3 Gebruik van het watersproeiersysteem 6.15.3.1 Stand van de vier kogelkranen in de vier bedrijfsmodi Schakel de vier kogelkranen in de door u gewenste bedrijfsmodus. Bedrijfsmodus I Om het watersproeiersysteem te deactiveren, zet u de kogelkraan (1) in de stand van bedrijfsmodus I.
  • Pagina 294 Werking Watersproeiinstallatie (optie) Bedrijfsmodus II Om het watersproeiersysteem te activeren, zet u de vier kogelkranen in de stand van bedrijfsmodus II. Bedrijfsmodus III Water aftappen en tank leegmaken Bij kans op vorst of langere stilstandtijden, raden we aan om al het water op tijd uit het systeem af te voeren om schade aan het watersproeiersysteem te voorkomen.
  • Pagina 295 Werking Watersproeiinstallatie (optie) 6.15.3.2 Watersproeiersysteem Duo (optioneel) Bij het optionele watersproeiersysteem Duo is 1 extra waterventiel geïnstalleerd op elk zijdeel van de opname en op de nareiniger. Met behulp van dit waterventiel kunt u de extra sproeikoppen inschakelen. Deze waterkleppen worden afzonderlijk in- en uitge- schakeld met de schermknoppen (26), (28) en (30).
  • Pagina 296 Werking Watersproeiinstallatie (optie) Het menu kan eveneens worden geopend door op het symbool (E) in de functies van R-Direct te tikken. Watersproeiersysteem Overzicht menu Watersproeiersysteem (bij optie watersproeiersysteem DUO) Menu Watersproeiersysteem openen (13) Watersproeiersysteem activeren/deactiveren (24) Sproeikoppen en drukleidingen uitblazen in-/uitschakelen (Zie Pagina 293) (25)
  • Pagina 297 Werking Watersproeiinstallatie (optie) OPMERKING De vulpeilsensor geeft het vulpeil in 5 stappen (van 20%), daarom hebben kleine ver- anderingen in de waarschuwingsgrenzen vaak geen effect. 6.15.3.4 Waterbesparend werken (tijdregeling) Het systeem sproeit in principe alleen bij ingeschakelde machineaandrijving. Tik op de schermknop (13) om de tijdregeling te activeren. Om de bevochtiging zo goed mogelijk te regelen en gelijktijdig water te sparen, kunt u de sproeitijd voor de 4-voudige wringerwalsen (33) en de nareiniging (34) afzonderlijk instellen.
  • Pagina 298 Werking Watersproeiinstallatie (optie) 6.15.3.5 Waterbesparend werken (drukregeling) Raak de schermknop (35) aan in de drukregeling van de 4-voudige wringerwalsen te activeren, en op de schermknop (36) om de drukregeling van de nareiniging te active- ren. Door op de schermknop te tikken (13) wordt het watersproeiersysteem ingescha- keld.
  • Pagina 299 Om het waterfilter te openen sluit u de kogelkranen (1), (2) en (3). Open de kogel- kraan (4) zodat de druk kan ontsnappen. Als de filterzeef beschadigd is, kunt u een nieuwe filterzeef met ROPA-artikelnr. 208003200 aanschaffen. 299 / 556...
  • Pagina 300 Werking Watersproeiinstallatie (optie) 6.15.3.8 Filterzeef van de watersproeikoppen reinigen In iedere sproeikophouder van het watersproeiersysteem bevindt zich een filterzeef. Nadat de sproeikop is opengeschroefd, kan het filter worden verwijderd en schoonge- maakt. Filter (ROPA-artikelnr. 420057600) in sproeikophouder 300 / 556...
  • Pagina 301 Werking Weegschaal (optie) 6.16 Weegschaal (optie) 6.16.1 Opbouw en functie Dit is een bandweegschaal. In de overladerklep wordt de hoeveelheid bieten gewo- gen op een weegframe vóór het uitwerppunt. Deze weegt de lading met aanhangend vuil die van de band op het afvoervoertuig wordt getransporteerd - hier meestal suiker- bieten genoemd - met behulp van twee hooggevoelige elektronische weegcellen.
  • Pagina 302 Werking Weegschaal (optie) 6.16.2 Bediening weegsysteem Houd rekening met de volgende punten om een zo optimaal mogelijk weegresultaat te bereiken: – De bandspanning moet zo laag mogelijk zijn. – De draagrollen op het weegframe (1) en de draagrollen (2) vóór en achter het weegframe moeten regelmatig worden schoongemaakt.
  • Pagina 303 Werking Weegschaal (optie) 6.16.2.1 Displayveld Weegsysteem en menu Weegsysteem Te openen via het hoofdmenu R-Direct of direct openen met de schermknop (14) op het displayveld Weegsysteem. Weegsysteem Totaal weegsysteem Nulstelling weegsysteem Kalibratie weegsysteem Weegdrempel weegsysteem 1,50 Doelgewicht lading 26,0 Menu Weegsysteem Totaal weegsysteem (Zie Pagina 315)
  • Pagina 304 Werking Weegschaal (optie) Displayveld Weegsysteem Weegproces starten/beëindigen De op het moment afgewogen gewicht resetten Het gewicht van de dagteller resetten Huidig brandstofverbruik Gewicht van de dagteller (10) Huidige transportsnelheid (11) Weergave voor de laadhoek (kanteling van de overladerklep) (12) Weergave ingestelde weegdrempel (13) Staafdiagram belasting van de weegcellen (14)
  • Pagina 305 Werking Weegschaal (optie) 6.16.2.3 Weegproces starten/beëindigen Om het weegproces te starten, tikt u op de aanraakveld (5). Weegproces gestart: aanraakveld weegsysteem wordt groen Om het weegproces te stoppen of te onderbreken, tikt u eveneens op het aan- raakveld (5). Weegproces beëindigd en/of onderbroken: aanraakveld weegsysteem wordt grijs 305 / 556...
  • Pagina 306 Werking Weegschaal (optie) 6.16.2.4 Weegdrempel weegsysteem Het staafdiagram (13) geeft de belasting van de weegcellen aan. De weegdrempel (12) (= blauwe markering) is de minimale belasting van het weegtraject. Vanaf deze waarde wordt de doorstroom op de band herkend en wordt het cumulatieve gewicht berekend.
  • Pagina 307 Werking Weegschaal (optie) OPMERKING Voorbeeld van een te laag ingestelde weegdrempel: Er liggen geen bieten op de zeefketting van de overlader, maar het gewicht van de huidige lading stijgt wel langzaam. Oorzaak: de vervuiling die op de band aanwezig is sinds de laatste nulstelling veroor- zaakt een belasting die boven de weegdrempel ligt, dit vuil wordt nu gewogen.
  • Pagina 308 Werking Weegschaal (optie) 6.16.2.6 Nulstelling weegsysteem uitvoeren WAARSCHUWING Gevaar voor ernstig letsel. Let erop dat zich geen personen in de gevarenzone van de machine bevinden Selecteer in het menu "Weegsysteem" het submenu "Nulstelling weegsysteem". Weegsysteem Totaal weegsysteem Nulstelling weegsysteem Kalibratie weegsysteem Weegdrempel weegsysteem 1,50 Doelgewicht lading...
  • Pagina 309 Werking Weegschaal (optie) Nulstelling weegsysteem Druk op de schermknop Weergave van het eerdere nulpunt van het weegsysteem "Starten". Nulstelling weegsysteem Nulpunt Machineaandrijving inschakelen. De melding "Machineaan- drijving inschakelen" wordt Starten weergegeven.. Nulstelling weegsysteem Nulpunt Overlader wordt geleegd. De melding "Overlader wordt geleegd"...
  • Pagina 310 Werking Weegschaal (optie) Nulstelling weegsysteem Nulpunt Nulpuntaanpassing loopt. De melding "Nulpuntaan- passing loopt" wordt weer- gegeven. Het onderste staafdiagram moet nu naar het einde Starten rechts vollopen. OPMERKING Schakel de machineaandrijving niet uit! Alleen uitschakelen in noodgevallen! Nulstelling weegsysteem Nulpunt Nulpuntaanpassing afgesloten.
  • Pagina 311 Werking Weegschaal (optie) 6.16.2.7 Kalibratie weegsysteem OPMERKING Kalibreren is niet iets wat u dagelijks hoeft te doen. U dient de kalibratiewaarden altijd in overleg met een verantwoordelijke persoon te wijzigen! Reinig de rollen op het weegframe, evenals de rollen ervoor en erna. De overlaad- band en de meenemers ervan dienen schoon te zijn, of in ieder geval zeer weinig ver- vuild.
  • Pagina 312 Werking Weegschaal (optie) Kalibratie weegsysteem Gewicht weegsysteem Maus Gewicht weegsysteem extern Nieuwe kalibratiewaarde Vorige kalibratiewaarde Opslaan OPMERKING Binnen deze lading zouden geen hoopbegin en hoopeinde moeten bevinden. Gewicht weegsysteem Maus 137,5 Weegsysteem kalibratiewaarde weging bandweegschaal A026 Voer het "Gewicht weegsysteem Maus" in dat u eerder hebt opgeschreven. Bevestig de invoer met (1).
  • Pagina 313 Werking Weegschaal (optie) Kalibratie weegsysteem Gewicht weegsysteem Maus 137,5 Gewicht weegsysteem extern Nieuwe kalibratiewaarde Vorige kalibratiewaarde Opslaan Voer het "Gewicht weegsysteem extern" in, dat werd bepaald met de geijkte externe weegschaal van de afnemer voor deze ladingen en bevestig de invoer. Het systeem bepaalt nu de nieuwe kalibratiewaarde en toont zowel de oude als de nieuwe kalibratiewaarde.
  • Pagina 314 Werking Weegschaal (optie) Wanneer de juiste kalibratiewaarde is gevonden, kan de kalibratie worden verfijnd aan de hand van afwijkingen in de wekelijkse hoeveelheden (dit kan alleen bij gelijk- matige bediening van het weegsysteem en enigszins vergelijkbare omstandigheden bij het laden). 6.16.2.8 Continu gebruik van het weegsysteem Neem altijd de aanwijzingen in acht,...
  • Pagina 315 Werking Weegschaal (optie) 6.16.2.10 Totalenteller weegsysteem resetten Selecteer op het displayveld Weegsysteem "Het gewicht van de dagteller reset- ten" (19). Dagteller resetten? Tik vervolgens bij het dialoogvenster "Dagteller resetten?" op de knop "Ja" (2). U kunt het menu ook verlaten zonder te wissen door op "Nee" te drukken. Het "Seizoentotaal"...
  • Pagina 316 Werking Weegschaal (optie) 6.16.2.11 Doelgewicht lading In het menu "Weegsysteem" in het submenu "Doelgewicht lading" kunt u een doelge- wicht instellen, waarbij een geluidssignaal te horen is zodra dit gewicht is overgela- den. Weegsysteem Totaal weegsysteem Nulstelling weegsysteem Kalibratie weegsysteem Weegdrempel weegsysteem 1,50 Doelgewicht lading...
  • Pagina 317 Werking Pompverdeleraandrijving 6.17 Pompverdeleraandrijving De pompverdeleraandrijving is direct met flenzen op de dieselmotor gemonteerd en stuurt het motorvermogen naar de afzonderlijke hydraulische pompen. Via een lamel- lenkoppeling worden de hydraulische pompen, die nodig zijn voor het verladen, inge- schakeld. Door een korte druk op de gele knop (6) op de rechter joystick wordt deze koppeling, en daardoor ook de machineaandrijving, in- of uitgeschakeld.
  • Pagina 318 Werking Pompverdeleraandrijving Als de machineaandrijving is ingeschakeld en de oliedruk in de meervoudige plaatkop- peling te laag is, verschijnt het volgende waarschuwingssymbool op R-Touch (kop- pelingsdruk pompverdeleraandrijving). In dit geval moet de machineaandrijving direct worden uitgeschakeld en de oorzaak voor de lage oliedruk worden vastgesteld en ver- holpen.
  • Pagina 319 Temperatuur hydrauliekolie Controleer de leidingen van het hydraulieksysteem regelmatig! Vervang beschadigde of verouderde slangen onmiddellijk. Gebruik alleen originele slangen van ROPA of slangen die volledig voldoen aan de technische specificaties van de originele slangen! Neem de plaatselijk geldende veiligheidsvoorschriften met betrekking tot de levens- duur van de hydraulische leidingen in acht.
  • Pagina 320 Werking Hydraulieksysteem De ventilatoraandrijving van de hydrauliekoliekoeler keert automatisch om wanneer de motor gestart wordt. Daardoor worden verontreinigingen grotendeels verwijderd. het vulpeil moet zich altijd tussen 80% en 100% bevinden. Vullen met meer dan 100 % dient te worden vermeden. Als het peil van de hydrauliekolie te laag is, verschijnt op R-Touch het waarschuwingssymbool: Hydraulisch oliepeil te laag.
  • Pagina 321 Werking Hydraulieksysteem Hydrauliekpompen: (10) Versnellingsbak met één rijaandrijvingsmotor (11) Versnellingsbak met twee rijaandrijvingsmotoren Pos. Functie Rijaandrijving Pomp werkhydrauliek/voorasbesturing Pomp voor water-, inlaatlucht-, oliekoeler-, ventilatoraandrijving Pomp 4-voudige wringerwals Opnemerwalspomp Aanvoerwalspomp Aandrijving nareiniger Aandrijving invoerband Aandrijving overlader Noodstuurpomp Pomp smering + koppeling pompverdeleraandrijving De machine heeft 9 hydraulische circuits, die door negen axiale zuigerpompen worden gevoed.
  • Pagina 322 Werking Pneumatieksysteem 6.19 Pneumatieksysteem Het pneumatieksysteem genereert perslucht voor het remsysteem en de werkpneu- matiek. De volgende processen op de machine worden door de werkpneumatiek uitgevoerd: Uitschakelen van de vierwielbesturing. De differentieelblokkeringen inschakelen. Omklappen van de achteruitkijkspiegel. Zwenken van het trapje. Schakelen van de versnellingsbak, bedrijfsmodi Schildpad/Haas/I/II.
  • Pagina 323 Werking Pneumatieksysteem 6.19.1 Persluchtcompressor Het gehele pneumatieksysteem van de machine krijgt perslucht van een perslucht- compressor. De compressor is rechtstreeks direct op de motor gemonteerd. De pers- luchtcompressor zuigt de lucht aan via het luchtfilter van de dieselmotor. Als de inge- stelde maximale druk wordt bereikt, voert de drukregelaar automatisch lucht af.
  • Pagina 324 Werking Pneumatieksysteem 6.19.3 Persluchttank De machine heeft vijf persluchttanks, deze bevinden zich onder het rechter zijpaneel. Vier van deze grote persluchttanks voeren perslucht toe naar het remsysteem en de werkpneumatiek. De kleine persluchttank (3) dient voor de regeneratie van de lucht- droger.
  • Pagina 325 Werking Centraal smeersysteem 6.20 Centraal smeersysteem De machine is uitgerust met een centraal smeersysteem. Het model met zeefket- tingreiniger en ontstener beschikt over twee smeercircuits en het model met 8-voudige wringerwalsreiniger over drie smeercircuits. Smeercircuit 1 opname Smeercircuit 2 onderstel Smeercircuit 3 8-voudige wringerwalsreiniger Reservoir, inhoud 2 kg Ontluchtingsbuis...
  • Pagina 326 Werking Centraal smeersysteem 6.20.1 Centraal smeersysteem, automatische modus Iedere keer dat de machineaandrijving wordt ingeschakeld, wordt de smeerpomp ingeschakeld gedurende de tijd die de bestuurder in het menu "Basisinstellingen" heeft ingevoerd. Deze tijd is in de fabriek ingesteld op 210 seconden. De tijd kan door de bestuurder tot 300 seconden worden verlengd.
  • Pagina 327 Werking Centraal smeersysteem 6.20.2 Centraal smeersysteem tussensmering Het smeersysteem kan op elk moment handmatig worden geactiveerd. Verander de instelling op R-Touch in het menu "Speciale functies" op de regel "Centrale smering starten" van "AUTOMATISCH" naar "AAN". Speciale functies B638 Druksensor brandstofdruk fijnfilter 0 bar Service brandstoffilter Laadmodus...
  • Pagina 328 Werking Centraal smeersysteem Controleer het smeerleidingsysteem regelmatig. Controleer dagelijks of het smeersys- teem probleemloos werkt. U kunt ook de twee en/of drie hoofdverdelers controleren. Met de ingebouwde hefpen kunt u de werking controleren. Deze hefpen beweegt lang- zaam als het vet door de hoofdverdeler stroomt. Daaraan herkent u of het pompele- ment van het smeercircuit werkt.
  • Pagina 329 Werking Centraal smeersysteem 6.20.3 Vetpers vullen Bijvulpomp centrale smering Vetemmer van 18 kg Afsluitkraan Nippels voor het vullen van de handmatige vetpers In de toevoerslang naar de smeerpomp is een afsluitkraan (8) en een aansluitnippel (9) voor het vullen van de handmatige vetpomp aangebracht. Daarmee kan de hand- matige vetpers, die deel uitmaakt van het met de machine meegeleverde gereed- schap, rechtstreeks vanuit de vetemmer worden gevuld.
  • Pagina 330 Werking Videosysteem 6.21 Videosysteem WAARSCHUWING Het videosysteem is slechts een hulpmiddel en laat hindernissen mogelijk met een vervormd perspectief, niet correct of zelfs helemaal niet zien. Het systeem betekent dus niet dat u zelf niet op hoeft te letten. Het videosysteem kan niet alle objecten weergeven die zich boven of erg dicht bij de achteruitrijcamera bevinden.
  • Pagina 331 Werking Videosysteem 6.21.1 Camera achteruitrijden De machine is standaard uitgerust met een achteruitrijcamera. Deze camera bevindt zich bovenop aan de achterkant van het voertuig en is bedoel voor beter overzicht bij het achteruitrijden. De achteruitrijcamera is een optische parkeerhulp, hij wordt auto- matisch geactiveerd zodra u achteruit rijdt.
  • Pagina 332 Werking Videosysteem 6.21.2 Camera middenspits De middenspitscamera bevindt zich voorop onder de middenspits en is bedoeld om de juiste werkdiepte te bepalen. Zet bij het verladen altijd de verlichting voor de midden- spitscamera aan in het menu "Lichtregeling" (Zie Pagina 140).
  • Pagina 333 Werking Videosysteem 6.21.3 Camera cabinedak (optie bij R-Connect-monitor) De machine kan optioneel worden uitgerust met een frontcamera. Deze camera bevindt zich bovenop aan de voorkant van de cabine en is bedoeld voor het monitoren van de opname tijdens het verladen. Camera cabinedak Met deze optie is het nu mogelijk om door beeldoverdracht de omstandigheden van de bietenhoop in het R-Connect-systeem vast te leggen.
  • Pagina 334 Werking Videosysteem 6.21.4 Camera nareiniger (optioneel) De machine kan optioneel worden uitgerust met een camera voor het monitoren van de nareiniger. Camera nareiniger 334 / 556...
  • Pagina 335 Werking Videosysteem 6.21.5 Camera overlader (optioneel) De machine kan optioneel worden uitgerust met een videocamera op de overlader voor het monitoren van het verladen. Met deze camera heeft u zicht op de ruimte tus- sen de zijwanden van een hoog transportvoertuig. Camera overlader 335 / 556...
  • Pagina 336 Werking Videosysteem 6.21.6 Camera's R-View (optioneel) De machine kan optioneel worden uitgerust met het videosysteem "R-View". De beel- den van de camera achterruimtebewaking links en de camera achterruimtebewaking rechts worden samen met de camera achteruitrijden weergegeven. Het beeld toont de omgeving rond de achterkant van de machine.
  • Pagina 337 Werking Elektrisch systeem 6.22 Elektrisch systeem 6.22.1 Spanningsbewaking De accuspanning wordt door het systeem bewaakt. Bij te hoge of te lage spannings- waarden verschijnt op R-Touch het waarschuwingssymbool . De accuspanning mag niet hoger zijn dan 32 V en niet lager zijn dan 24 V. De ervaring leert dat de machine bij een accuspanning van minder dan 24 V niet meer kan worden gestart.
  • Pagina 338 Werking Elektrisch systeem 6.22.2 Accuscheidingsrelais 6.22.2.1 Werking van de accuhoofdschakelaar Wanneer u de stroomvoorziening uitschakelt met de accuhoofdschakelaar (76), wordt dit pas na 6 minuten werkelijk uitgeschakeld (op voorwaarde dat het contactslot op stand 0 staat). Als u vergeten bent de accuhoofdschakelaar (76) uit te schakelen, schakelt het accuscheidingsrelais 120 uur nadat u het contact hebt uitgeschakeld vanzelf uit.
  • Pagina 339 Werking Elektrisch systeem 6.22.2.2 Schakelaar nooduitschakeling accu In de centrale elektriciteitskast bevindt de schakelaar (68) voor nooduitschakeling van de accu. Deze schakelaar mag UITSLUITEND in NOODGEVALLEN worden uitge- schakeld. Gebruik in een noodgeval (bijv. brand in het voertuig) de noodschakelaar van de accu. Daardoor wordt de accu door het accuscheidingsrelais onmiddellijk en zonder ver- traging van het elektrische systeem gescheiden.
  • Pagina 340 Werking Stilzetten van de machine in het oogstseizoen 6.23 Stilzetten van de machine in het oogstseizoen De machine moet zo worden geparkeerd, dat niemand gehinderd wordt of in gevaar wordt gebracht. Let ook op de veilige afstand tot bovengrondse elektriciteitskabels. –...
  • Pagina 341 Onderhoud Onderhoud 341 / 556...
  • Pagina 342 Onderhoud 342 / 556...
  • Pagina 343 Onderhoud WAARSCHUWING Tijdens het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden bestaat gevaar voor ernstig of zeer ernstig letsel en gevaar voor schade aan de machine. – Klim nooit op de achterwand van het platform. – Vóór onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de machine worden stilgezet (Zie Pagina 340).
  • Pagina 344 Onderhoud Dieselmotor Dieselmotor Om de motorkap te openen, drukt u eerst op de ontgrendelingsknop in de handgreep. Daarna grijpt u van onderen in de opening van de motorkap en drukt u de motorkap- beveiliging (1) naar boven. Nu kunt u het motorkap volledig openen. OPGELET Gevaar voor motorschade! –...
  • Pagina 345 Onderhoud Dieselmotor 7.1.1 Droogluchtfilter De dieselmotor is uitgerust met een droogluchtfilter, dat bestaat uit een hoofdfilterele- ment en een veiligheidspatroon. OPGELET Gevaar voor motorschade! – Zorg tijdens het vervangen van de filter altijd voor een zo schoon mogelijke omge- ving. –...
  • Pagina 346 Onderhoud Dieselmotor Het filterpatroon mag alleen worden gedemonteerd wanneer de dieselmotor stilstaat. De veiligste, snelste en schoonste manier om het filterpatroon te onderhouden is het te vervangen door een nieuw patroon. Het hoofdelement kan worden schoongemaakt zoals hieronder beschreven. Omdat kleine beschadigingen vaak moeilijk of helemaal niet te zien zijn, adviseren wij u altijd nieuwe filterpatronen te gebruiken om de dieselmotor te beschermen.
  • Pagina 347 Onderhoud Dieselmotor – Deze buis is niet altijd verkrijgbaar bij een handelaar. U kunt de buis ook zelf een- voudig maken. Het moet lang genoeg zijn om de bodem van het patroon te kunnen raken. – Stel de drukregelaar in op max. 5 bar en blaas de filterpatronen uit met droge pers- lucht, totdat er geen stof meer uit komt.
  • Pagina 348 Gebruik uitsluitend origi- nele filterpatronen (hoofdelement ROPA-artikelnr. 301022500, veiligheidspatroon ROPA-artikelnr. 301022600). Bouw geen filterelementen met een metalen omhulsel in. – Hoofdelement met de open kant naar voren in de behuizing schuiven. Plaats het deksel, let hierbij op de stand van de stofuitstootklep (zie afbeelding). Het stofaf- voerventiel moet naar beneden wijzen (±...
  • Pagina 349 Onderhoud Dieselmotor Veiligheidspatroon vervangen: Het veiligheidspatroon moet bij elk vijfde onderhoudsbeurt van het hoofdelement of uiterlijk na twee jaar worden vervangen door een nieuw veiligheidspatroon. Het vei- ligheidspatroon mag nadat het is verwijderd niet worden schoongemaakt of opnieuw worden gebruikt. –...
  • Pagina 350 Onderhoud Dieselmotor 7.1.2 Motorolie in de dieselmotor vervangen Bij elke olievervanging moet het motoroliefilter worden vervangen. De olie moet wor- den vervangen wanneer de dieselmotor op bedrijfstemperatuur is. Vóór het vervan- gen van de olie parkeert u de machine op een vlakke ondergrond en beveiligt u deze tegen wegrollen.
  • Pagina 351 Onderhoud Dieselmotor Olievuldop motorolie Aftapklep motorolie Dop motoroliefilter Om olie en filters te vervangen gaat u als volgt te werk: – Reinig vóór het vervangen van de olie de ruimte rond de dop van het motoroliefilter (4) en de olievuldop (3). –...
  • Pagina 352 Onderhoud Dieselmotor Motorolie bijvullen Vul nieuwe motorolie bij via de olievuldop (3). d-dieselmotor, met partikelfilter Verplicht te gebruiken oliesoorten: Motorolie, Low-SAPS MB-norm 228.52 Hoeveelheid: ong. 27 liter a-dieselmotor en c-dieselmotor, zonder partikelfilter Verplicht te gebruiken oliesoorten: Motorolie, gedeeltelijk synthetisch MB-norm 228.5 of 228.51 Hoeveelheid: ong.
  • Pagina 353 Onderhoud Dieselmotor 7.1.3 Diesel tanken WAARSCHUWING Onjuist tanken en incorrecte omgang met brandstof kan explosies, brand, ern- stige verbrandingen en ander letsel veroorzaken. – Controleer altijd of de tankdop (1) goed gesloten is, zodat er geen vuil in de diesel- tank terecht kan komen.
  • Pagina 354 Onderhoud Dieselmotor Diesel Motortype Benodigde kwaliteit van de diesel • Zo mogelijk: a-dieselmotor DIN EN 590 (max. 0,001gew.-% zwavel) (10ppm) • Indien niet verkrijgbaar: (max. 0,005 gewichtsprocent zwavel) (50 ppm) c-dieselmotor ASTM D975 1-D en 2-D (max. 0,0015 gew.-% zwavel) (15 ppm) DIN EN 590 d-dieselmotor (EU) (max.
  • Pagina 355 Onderhoud Dieselmotor 7.1.4 Brandstofsysteem OPMERKING Gevaar voor milieuverontreiniging door gemorste brandstof. Bij werkzaamheden aan het filter plaatst u er eerst een opvangbak onder en de voert u de opgevangen brand- stof conform de voorschriften af. WAARSCHUWING Gevaar voor verbranding bij de omgang met dieselbrandstof. Roken, vuur en open vlammen zijn verboden bij de omgang met diesel, omdat brand- stof licht ontvlambaar is en brandstofdampen explosief zijn.
  • Pagina 356 Onderhoud Dieselmotor Aftapklep tussentank Kijkglazen voor het peil in de tussentank Tussentank De filterpatronen moeten conform het onderhoudsschema worden vervangen. De brandstoffilters van de dieselmotor moeten direct worden vervangen wanneer het sym- bool op R-Touch verschijnt, onafhankelijk van de gebruiksduur. Als op R-Touch echter het volgende symbool verschijnt , moet de brandstofvoorfilte- rinzet van de elektrische pomp worden vervangen.
  • Pagina 357 – Dop (11) (sleutelwijdte 46) van de filterbehuizing verwijderen. – Vervang de oude filterinzet door een nieuwe filterinzet met ROPA-artikelnr. 303016700. – Voer de oude filterinzet af in overeenstemming met de plaatselijke voorschriften voor afvalbeheer.
  • Pagina 358 Brandstoffijnfilter en brandstofvoorfilter van de dieselmotor vervangen De brandstoffijnfilterinzet (14) (ROPA-artikelnr. 303025500) en de brandstofvoorfilterin- zet (15) (ROPA-artikelnr. 303025400) op de dieselmotor moeten bij de eerste keer olie verversen worden vervangen, en daarna minimaal ieder jaar. Wanneer op R-Touch het waarschuwingssymbool verschijnt, moeten beide filterinzetten worden vervangen.
  • Pagina 359 Onderhoud Dieselmotor Hendel in de bedrijfsstand Hendel in de SERVICE-stand (veiligheidsklep gesloten) – Schroefdop van het brandstoffijnfilter (14) losdraaien. – Schroefdop met filterinzet iets uit de filterbehuizing trekken en de brandstof laten weglopen. – Schroefdop met filterinzet verwijderen. – Filterinzet uitklikken door zijdelings op de onderste rand van de filterinzet te druk- ken.
  • Pagina 360 Onderhoud Dieselmotor 7.1.4.3 Brandstofsysteem ontluchten – Voertuig parkeren en dieselmotor uitschakelen. – Blokkeer de brandstofverbinding naar de tussentank. Daarvoor draait u de servi- cehendel (7) op het stuurblok voor brandstoftoevoer (6) 45° naar achteren naar de SERVICE-stand. Daardoor kan er geen brandstof meer vanuit de tussentank naar de dieselmotor lopen.
  • Pagina 361 Corrigerende maatregelen Wanneer de aanwezigheid van micro-organismen wordt vastgesteld in opslag- of voertuigtanks, adviseren wij u dit tegen gaan met de volgende desinfectiemiddelen: Product: GrotaMar 82 ROPA-artikelnr. 435006000 (1,0 l) Fabrikant: Schülke & Mayr D-22840 Norderstedt Telefoon: 040/52100-0...
  • Pagina 362 Onderhoud Dieselmotor OPMERKING Corrosiewerende/antivriesmiddelen zijn schadelijk voor het milieu. Bij de omgang met deze stoffen moet u er altijd voor zorgen dat het corrosiewe- rende/antivriesmiddel milieuvriendelijk wordt afgevoerd. Let erop dat er altijd voldoende antivriesmiddel is en gebruik alleen anticorrosie-/anti- vriesmiddel die uitdrukkelijk zijn vrijgegeven in de fabrieksnormen 325.5 of 326.5 van Mercedes-Benz.
  • Pagina 363 Onderhoud Dieselmotor Als op de R-Touch het waarschuwingssymbool "Koelwatertemperatuur" verschijnt, moet het koelsysteem onmiddellijk worden gereinigd. Het koelmiddel in het koelmiddelcircuit van de dieselmotors mag de toegestane tem- peratuur van 105 °C niet overschrijden. GEVAAR Gevaar voor zeer ernstig letsel door de aanlopende invoerband –...
  • Pagina 364 Onderhoud Dieselmotor OPGEPAST Gevaar voor oog- en huidletsels door uitgeblazen deeltjes. De sterke treklucht van de ventilator kan letsels aan ogen en huid veroorzaaken door vuildeeltjes die worden weggeslingerd door de luchtstroom. – Tijdens automatisch omkeren mag er niemand op het opstapplatform aanwezig zijn.
  • Pagina 365 Onderhoud Dieselmotor – Controleer het koelsysteem op vervuiling. – Verwijder grof vuil door het er met de hand uit te halen, door het koelsysteem met een waterslang schoon te spuiten of door het uit te blazen met perslucht. Het gebruik van een hogedrukreiniger is alleen toegestaan met een vlakke straal, met gereduceerde druk en met een spuitafstand van ten minste 30 cm.
  • Pagina 366 Onderhoud Dieselmotor 7.1.5.2 Koelmiddel controleren Als het vloeistofpeil in expansievaten (10) te laat zijn, verschijnt op R-Touch het waar- schuwingssymbool . Het expansievat voor de koelvloeistof bevindt zich aan de voorkant van het luchtaanzuigrooster. Deze is vanaf het opstapplatform zeer goed bereikbaar.
  • Pagina 367 Onderhoud Dieselmotor Controleer het koelmiddelpeil alleen bij een koelmiddeltemperatuur van minder dan 50 °C. Controleer vóór het aanpassen van het koelvloeistofpeil het anticorrosie-/antivriesmid- del. Om het koelvloeistofpeil te controleren, opent u langzaam en voorzichtig de vuldop (11) van het expansievat. Tap eventuele overdruk langzaam af. Anticorrosie-/antivriesmiddel controleren met testapparatuur.
  • Pagina 368 Onderhoud Dieselmotor 7.1.5.3 Koelmiddel vervangen Gebruik alleen anticorrosie-/antivriesmiddelen die door Mercedes-Benz zijn goedge- keurd. De koelvloeistof moet iedere drie jaar worden vervangen. Hierbij moet u de regionaal geldende voorschriften voor milieuvriendelijke afvoer van koelvloeistof strikt in acht nemen. (12) Aftapklep voor koelvloeistof op de koelwaterpijp Controleer het koel- en verwarmingssysteem op lekken en toestand voordat u het koelmiddel vervangt.
  • Pagina 369 Onderhoud Dieselmotor 7.1.5.4 Aanwijzingen van ROPA over het koelmiddel (algemeen) Koelmiddel bestaat gewoonlijk uit water en corrosie/antivriesmiddel. De corrosie/anti- vriesmiddelen (ethyleen-glycol met corrosie-remmers) voeren onder meer de vol- gende taken uit in het koelsysteem: voldoende corrosie- en cavitatiebescherming bieden voor alle componenten van het koelsysteem.
  • Pagina 370 Onderhoud Dieselmotor 7.1.7 SCR-uitlaatgasnabehandeling met AdBlue ® (geldt voor c-dieselmotor en d-dieselmotor) De machine is uitgerust met een SCR-uitlaatgasnabehandelingssysteem. Neem altijd de instructies in acht bij de omgang met AdBlue (Zie Pagina 540). ® OPMERKING AdBlue staat voor producten met betrekking tot uitlaatgasnabehandeling bij diesel- ®...
  • Pagina 371 Onderhoud Dieselmotor OPGELET Gevaar voor schade aan de machine! Zelfs kleine hoeveelheden van andere vloeistoffen in de tank veroorzaakt ernstige schade aan het SCR-uitlaatgasnabehandelingssysteem. Dergelijke schade wordt niet met een versoepelde regeling gerepareerd. – AdBlue® mag alleen worden getankt in een zeer schone omgeving. –...
  • Pagina 372 Overeenkomstig de informatie van de motorfabrikant moet het dieselpartikelfilter iedere 4500 bedrijfsuren worden vervangen (Zie Pagina 513). Neem hiervoor alstublieft contact op met uw Ropa-partner of een door MTU of Merce- des-Benz geautoriseerde partner. Hiervoor is het Mercedes-diagnosesysteem XEN- TRY nodig. 7.1.9...
  • Pagina 373 Onderhoud Pompverdeleraandrijving Pompverdeleraandrijving De pompverdeleraandrijving is direct met flenzen op de dieselmotor gemonteerd en stuurt het motorvermogen naar de afzonderlijke hydraulische pompen. Het oliepeil in de pompverdeleraandrijving moet dagelijks worden gecontroleerd. Con- troleer het oliepeil voordat u de dieselmotor start! Zodra de dieselmotor is gestart, kan het oliepeil niet meer worden gecontroleerd.
  • Pagina 374 Onderhoud Pompverdeleraandrijving Smering pompverdeleraandrijving uitgevallen! – Dieselmotor starten en R-Touch in de gaten houden. Het waarschuwingssymbool moet binnen 10 seconden verdwijnen van R-Touch. – Als het waarschuwingssymbool niet binnen 10 seconden verdwijnt, moet de diesel- motor direct worden uitgeschakeld en de transmissie worden ontlucht. –...
  • Pagina 375 SW46 nodig. – Draai de 4 schroeven (SW13) van de filterflens (6) eruit en trek de filterinzet eruit. – Vervang de filterinzet (ROPA-artikelnr. 181060100) door een nieuw exemplaar. Gebruik bij het inbouwen altijd een nieuwe papieren pakking (ROPA-artikelnr. 181051700) en een nieuwe O-ring (ROPA-artikelnr. 412059500).
  • Pagina 376 – Draai de drukfilterpot (7) met een sleutel SW24 uit het stuurblok van de transmissie (8) en vervang de filterinzet door een nieuw exemplaar (ROPA-artikelnr. 270044200). – De O-ring op de drukfilterpot (7) moet ook worden vervangen door een nieuwe O- ring.
  • Pagina 377 Vervang beschadigde of verouderde slangen onmiddellijk. Gebruik ter vervanging alleen slangen die voldoen aan de technische specificaties van de originele slangen! Om kosten te besparen, raden wij u aan om reserveslangen direct bij ROPA te bestel- len, omdat de originele hydrauliekslangen van ROPA meestal aanzienlijk goedkoper worden aangeboden dan concurrerende producten.
  • Pagina 378 Onderhoud Hydraulieksysteem 7.3.1 Hydrauliekoliekoeler reinigen Inlaatluchtkoeler Hydrauliekoliekoeler Waterkoeler Na elke motorstart wordt de ventilator van het koelsysteem korte tijd automatisch omgekeerd. Daardoor worden verontreinigingen grotendeels verwijderd. Een veront- reinigde koeling leidt tot een aanzienlijk verminderd koelvermogen. Daardoor wordt de belastbaarheid van de machine aanzienlijk verminderd. Als de hydrauliekolie te heet wordt, zet u de dieselmotor uit en probeert u de oorzaak hiervan te achterhalen.
  • Pagina 379 – Wanneer u de vuldop voor de hydrauliekolie opent, is het mogelijk dat u een "sis- send geluid" hoort. Dit geluid is normaal. De vuldop (ROPA-artikelnr. 270070000) (2) dient ook als beluchtings- en ontluch- tingsfilter. Deze zorgt voor de noodzakelijke luchtbalans bij een schommelend olie- peil (bijv.
  • Pagina 380 Vang de kleine hoeveelheid hydrauliekolie die hier nog aanwezig is op in een daarvoor geschikte schone bak, en controleer dit op metalen deeltjes. Als u meta- len deeltjes vaststelt, neemt u contact op met uw Ropa-partner. Aftapklep hydrauliekolietank Afsluitdop spaanopvanger...
  • Pagina 381 Hierdoor blijft de olie in het hydraulieksysteem schonen. Een geschikte vulslang met de aansluiting die past op de vulklep (4) is verkrijgbaar onder ROPA-artikelnr. 632040900. Gebruik in geen geval dezelfde slang als die u voor het aftappen van oude olie gebruikt.
  • Pagina 382 Onderhoud Hydraulieksysteem Vulklep hydrauliekolie bij machines met twee rijmotoren (tot 40 km/u), op de achterste rijaandrijvingsmotor 382 / 556...
  • Pagina 383 – Zet de aanzuigzeef weer terug. – Plaats de afdichting en de metalen dop terug. – Smeer de schroeven in met kit (ROPA-artikelnr. 017002600) voordat u de metalen dop bevestigt, en draai de schroeven vast. – Vervang beide filterelementen in het hydraulieksysteem voordat u met nieuwe hydrauliekolie vult.
  • Pagina 384 Hydraulieksysteem 7.3.2.3 Zuigretourfilterelement vervangen Op de hydrauliekolietank is een zuigretourfilter (1) aangebracht. (Filterelement ROPA-artikelnr. 270088600). OPMERKING Het filterelement is een wegwerpproduct. Het mag niet worden schoongemaakt. Als u het filterelement schoonmaakt, raakt het defect. Het hydraulieksysteem kan hierdoor ernstig beschadigd raken.
  • Pagina 385 Onderhoud Hydraulieksysteem Voor het vervangen van het filterelement in het zuigretourfilter gaat u als volgt te werk: Voordat u de filterbehuizing opent, moet u ervoor zorgen dat het hydraulieksys- teem drukloos is en de olievuldop is geo- pend. Verwijder de vier bevestigingsschroeven van het deksel (2).
  • Pagina 386 Onderhoud Hydraulieksysteem Verwijder het deksel (3) van het zuigre- tourfilter. Klap vervolgens de metalen beugel van de scheidingsplaat (4) omhoog. Deksel zuigretourfilter Scheidingsplaat met metalen beugel Trek met een licht draaiende beweging de scheidingsplaat (4) aan de metalen beugel eruit. De scheidingsplaat bevat een beschermingszeef.
  • Pagina 387 Onderhoud Hydraulieksysteem Met behulp van speciaal gereed- schap (ROPA-artikelnr. 018139800) (5) het oude filterelement in het midden geplaatst rechtsom in de richting van de markering "OPEN" (6) losdraaien. Daarna trekt u het ouder filterelement er naar boven uit. Speciaal gereedschap Reinig de behuizing, het deksel en de scheidingsplaat.
  • Pagina 388 Onderhoud Hydraulieksysteem Met behulp van speciaal gereedschap (ROPA-artikelnr. 018139800) (5) het nieuwe filterelement rechtsom in de richting van de markering "CLOSE" (6) draaien, totdat een lichte weerstand voelt. Nadat u deze weerstand voelt, draait u nog een beetje verder rechtsom, totdat de weerstand groter wordt.
  • Pagina 389 Scheidingsplaat met metalen beugel Leg het deksel (3) er weer op en draai de bevestigingsschroeven (2) er weer in. Aanhaalmoment van de bevestigings- schroeven 40 Nm. Bevestigingsschroef M12 (SW19) Omschrijving ROPA-artikelnr. Aantal Filterelement zuigretourfilter 270088600 O-ring 412060800 Speciaal gereedschap 018139800 OPMERKING...
  • Pagina 390 Onderhoud Hydraulieksysteem 7.3.3 Drukfilterelement vervangen Drukfilter werkhydrauliek OPMERKING Het filterelement is een wegwerpproduct. Het mag niet worden schoongemaakt. Als u het filterelement schoonmaakt, raakt het defect. Het hydraulieksysteem kan hierdoor ernstig beschadigd raken. Drukfilter werkhydrauliek Het drukfilter voor de werkhydrauliek bevindt zich rechts naast de aandrijving van de voorste cardanas op de versnellingsbak.
  • Pagina 391 – Indien nodig de afdichtingsvlakken op de filterpot en -kop, de O-ring op de pot en het element met verse hydrauliekolie invetten. – Nieuw element (ROPA-artikelnr. 270043000) monteren. – Filterelement voorzichtig op de centrale opnamepen monteren. – Filterpot tot de aanslag inschroeven.
  • Pagina 392 Onderhoud Mechanische aandrijving naar de stuurassen 7.4.1 Cardanassen van de versnellingsbak naar de stuurassen Alle cardanassen op de machine moeten na iedere 200 bedrijfsuren worden doorge- smeerd. GEVAAR Levensgevaar door draaiende machinedelen! Als de motor draait, kunnen lichaamsdelen of kledingstukken bekneld raken in de draaiende cardanassen en in de machine worden getrokken.
  • Pagina 393 Onderhoud Versnellingsbak (4 versnellingen) Versnellingsbak (4 versnellingen) Met de versnellingsbak worden de bedrijfsmodi "Schildpad" en "Haas", versnelling I en II en de vierwielbesturing geschakeld. Het oliepeil moet na iedere 50 bedrijfsuren worden gecontroleerd. Het oliepeil kan via de kijkglazen (2) worden gecontroleerd. De kijkglazen (2) bevinden zich aan de ach- terzijde van de transmissie, naast de cardanas en op de kruipgangtransmissie links.
  • Pagina 394 Onderhoud Versnellingsbak (4 versnellingen) De rijaandrijving in de machine kan één van 2 modellen zijn: Model 1: 1 rijaandrijvingsmotor Maximale snelheid 32 km/u Model 2: 2 rijaandrijvingsmotoren Maximale snelheid 40 km/u 1 rijaandrijvingsmotor 2 rijaandrijvingsmotoren Vulschroef voor olie Kijkglas Olieaftapschroef Kruipgangtransmissie Schildpad/Haas Versnellingsbak versnelling 1/versnelling 2 Rijaandrijvingsmotor achter...
  • Pagina 395 Onderhoud Versnellingsbak (4 versnellingen) Om de olie te vervangen gaat u als volgt te werk: – Vervang de olie alleen als de transmissie op bedrijfstemperatuur is. – Parkeer de machine horizontaal. – Zet er een oliebestendige en voldoende grote opvangbak onder. –...
  • Pagina 396 Onderhoud Assen Assen 7.6.1 Planeetaandrijving (geldt voor beide assen) De olie moet de eerste keer na 50 bedrijfsuren worden vervangen, daarna één keer per jaar. Parkeer de machine zo, dat het betreffende wiel in de stand staat zoals op de afbeel- ding te zien is.
  • Pagina 397 – Open de ontluchtingsschroef (3). Sluit de olievuller voor planeetwielmechanismen van ROPA aan op de olievulopening (1). – Vul het planeetaandrijving met de meegeleverde vulolie van ROPA tot het oliepeil de onderkant van de olievulopening bereikt. – Draai de controleschroef voor het oliepeil er weer in.
  • Pagina 398 Onderhoud Assen 7.6.2 Differentieel op voor- en achteras De olie moet de eerste keer na 50 bedrijfsuren worden vervangen, daarna één keer per jaar. Vooras Olieaftapschroef Olievulopening + controleschroef oliepeil Achteras GEVAAR Gevaar voor letsel! Levensgevaar door bewegende machineonderdelen. – Voor het verversen van olie moet de machine stilstaan en moet de motor worden uitgeschakeld.
  • Pagina 399 Onderhoud Assen Om de olie te vervangen gaat u als volgt te werk: – Ververs de olie alleen als de transmissie op gebruikstemperatuur is. – Parkeer de machine horizontaal. – Zet er een oliebestendige en voldoende grote opvangbak onder. – Draai de olieaftapschroef van het differentieel (differentieelaandrijving) eruit. Deze bevindt zich onderaan, op het laagste punt van het aslichaam.
  • Pagina 400 De compressor is onderhoudsvrij. De luchtdroger en de vijf persluchttanks bevinden zich achter het rechter zijpaneel. Het drogerpatroon (1) (ROPA-artikelnr. 261003500) van de luchtdroger moet één keer per jaar worden vervangen. Het condenswater moet na iedere 100 bedrijfsuren uit de persluchttanks worden afge- tapt.
  • Pagina 401 Onderhoud Pneumatieksysteem Aftapklep 401 / 556...
  • Pagina 402 Onderhoud Opnamegedeelte Opnamegedeelte 7.8.1 Middenspits De onderkant van de middenspits met ingeklapte zijdelen van de opname dagelijks op vervuiling controleren (visuele controle). Sterke vervuilingen moeten onmiddellijk te worden verwijderd. De middenspitskap (2) kan na het losmaken van drie schroeven (1) aan een kant wor- den verwijderd.
  • Pagina 403 Onderhoud Opnamegedeelte 7.8.2 Versnellingsbakken opnamegedeelte De machine is buiten aan het opnamegedeelte telkens met drie versnellingsbakken aan de rechter- en linkerkant uitgerust. Parkeer de machine in een horizontale positie. Het oliepeil van deze zes versnellingsbakken moet met een uitgeklapt en neergelaten opnamegedeelte dagelijks worden gecontroleerd.
  • Pagina 404 Onderhoud Opnamegedeelte per versnellingsbak 4-voudige spiraalwal- ong. 1,4 liter sen: 7.8.3 Centrale smering van de opname Controleer dagelijks alle kabels (1) van het centrale smeersysteem die naar de walsen leiden (visuele controle van de kabels). 404 / 556...
  • Pagina 405 Onderhoud Opnamegedeelte 7.8.4 Walsen demonteren en monteren (46) (53) Middenspits Wringerwals 1 (47) Vorstbreker (54) Aanvoerwals 3 (48) Platen (55) Aanvoerwals 2 (49) (56) Dozerblad Aanvoerwals 1 (50) Wringerwals 4 (57) Poetserwals (51) Wringerwals 3 (58) Opnemerwals (52) Wringerwals 2 GEVAAR Gevaar voor beknelling! Bij het monteren en demonteren van walsen bestaat gevaar dat de zijdelen van de...
  • Pagina 406 – Trek de opnemerwals (5) van de transmissie. De opnemerwals is op slechts 12 kunststoffen meenemers (6) gestoken. Deze 12 kunststoffen meenemers (ROPA-artikelnr. 100284900) (6) moeten bij iedere demontage van de opnemer- wals worden vervangen. Dit geldt ook voor de O-ring (ROPA-artikelnr. 412021700) (7). 406 / 556...
  • Pagina 407 (1) tot aan de rand vol met smeervet en bevestigt u de afsluitdeksel met de zes zeskantschroeven (2). OPMERKING De zeskantbouten (M20x360) (ROPA-artikelnummer. 415005000) (9) moe- ten één keer per jaar worden vervangen. Hetzelfde geldt voor de M20-moeren (ROPA-artikelnr. 414037000 (4) en 414032000 (13)).
  • Pagina 408 7.8.4.2 Vingers van de opnemerwalsen vervangen De opnemervingers van de opnemerwalsen zijn voorzien van slijtplaten (ROPA-artikelnr. 208003800). Op de slijtplaten zijn hardmetalen platen gesoldeerd. Door de schroefverbinding kan een versleten slijtplaat gemakkelijk en zonder grote inspanning worden vervangen. Opnemervinger met slijtplaat...
  • Pagina 409 – Alle polyamide-snelkoppelingen (12) moeten worden ingevet voordat ze op de kop- pelingsklauwen worden geschoven. – Vóór de montage moet telkens een nieuwe O-ring (ROPA artnr. 412033800) (13) in de koppelingsklauw en in het walsuiteinde (O-Ring ROPA artnr. 412063500) (14) worden aangebracht.
  • Pagina 410 – Bij het samenstellen moeten de twee O-ringen (ROPA artnr. 412030900) (22) op de bevestigingskogel (23) steeds worden vervangen door nieuwe O-ringen. Het- zelfde geldt voor de O-ring (ROPA artnr. 412032000) (24) in het vetkanaal van de onderste halve schaal.
  • Pagina 411 OPMERKING Voordat u de schroef met fijne draad M24 indraait (16) moet de schroefdraad altijd met een dunne laag koperpasta (ROPA artnr. 017015900 tube met 100 gr.) worden ingesmeerd. – Bij het inbouwen van de walsen moet u ervoor zorgen dat de windingen van de walsen niet gelijk lopen t.o.v.
  • Pagina 412 0,5 mm. Wanneer deze afstand te groot wordt, blijven meer gras, onkruid, bietenbla- deren enz. in de overgang naar de volgende band hangen. ROPA adviseert om de slijtageflenzen te vervangen wanneer de afstand 2-3 mm bedraagt. Deze vervanging kunt u eenvoudig doorvoeren. De instellingen van de kegelvormige rollagers worden hierbij op geen enkele manier beïnvloed, omdat deze...
  • Pagina 413 (ROPA-artikelnr. 246002800) (31), de twee binnenringen (ROPA-artikelnr. 240015200) (32), de beide viltringen (ROPA-artikelnr. 246002600 (33) en ROPA-artikelnr. 246014500) (34) op het lager van de opnemerwalsen uit vei- ligheidsredenen na iedere ong. 300.000 ton verlading worden vernieuwd. Demonteer hiervoor de spiebus (8), de vuilafstotende flens (35) en de lagerflens (36).
  • Pagina 414 ROPA-onderhoudslocaties deskundig en voor- delig worden uitgevoerd. Als oplasdraad raden wij de speciale vuldraad ROPA SCREWTEC met een diameter van 1,6 mm aan. Deze wordt aangebracht in de fabriek en kan als rol van 15 kgmet ROPA-artikelnr.
  • Pagina 415 Onderhoud Bietenhoopruimer en bietenrestopraper Bietenhoopruimer en bietenrestopraper Maak de hydraulisch bewegende delen vrij van grof vuil en smeer de telescoopbuis indien nodig in met smeervet. Bietenhoopruimer Bietenrestopraper Op de telescoopbuis kan de speling tussen de buiten- en binnenbuis zo nodig op de volgende manier worden ingesteld: –...
  • Pagina 416 Onderhoud Band onder cabine 7.10 Band onder cabine De afbuigrollen (1) van de band onder de cabine (helemaal vooraan, aan het inloop- gedeelte van de band onder de cabine) zijn met afsrijkers (2) uitgerust. Ze schrapen aanklevende aarderesten af. De schroeven in de afstrijkers moeten een keer per week worden gecontroleerd.
  • Pagina 417 Onderhoud Band onder cabine Afbuigrol Afstrijker 7.10.1 Invoerband spannen WAARSCHUWING Gevaar voor ernstig letsel. De invoerband mag alleen worden opgespannen met uitgeschakelde aandrijving en uitgeschakelde dieselmotor. – Vóór onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de machine worden stilgezet en moet de dieselmotor worden uitgezet. –...
  • Pagina 418 Onderhoud Band onder cabine Gelijkloop Als de invoerband sterk naar één kant langs de zijflens van de aandrijfwielen loopt, kan dit worden gecompenseerd door de oliemotorsteun (4) en/of drijfas (3) te ver- schuiven. 7.10.2 Aandrijvingswielen van de band onder de cabine vervangen OPGELET Aandrijvingswielen van de band onder de cabine op tijd vervangen, wacht niet tot de band onder de cabine overslaat!
  • Pagina 419 Onderhoud Nareiniging 7.11 Nareiniging Afhankelijk van de uitrusting beschikt uw machine over een zeefkettingreiniging, een 8-voudige wringerwalsreiniger of een ontstener. 7.11.1 Zeefkettingreiniging De reinigingsband mag niet te strak gespannen zijn. Deze dient licht door te hangen tussen de draagrollen in de retourleiding van de band. WAARSCHUWING Gevaar voor bijzonder zware verwondingen door als reinigingsband opstart! De reinigingsband mag alleen worden opgespannen, wanneer de machineaandrijving...
  • Pagina 420 Onderhoud Nareiniging Bevestigingsschroef Contramoer Spanschroef – Maak de bevestigingsschroeven (1) van de keerrollen rechts en links los. – Om de band aan te spannen draait u de contramoeren (2) op de beide span- schroeven (3) rechts en links los. – Contramoeren zo ver draaien als nodig, daarna de contramoeren weer vast- draaien.
  • Pagina 421 Onderhoud Nareiniging 7.11.2 8-voudige wringerwalsreiniging Als de walsen in de wringerwalsreiniger sterk uit balans zijn, mag u met deze walsen niet meer langere tijd werken, anders is de kans groot op schade aan de ophanging of het nareinigerframe. De wringerwalsen worden op dezelfde manier gedemonteerd en gemonteerd als de wringerwalsen in de opname.
  • Pagina 422 Onderhoud Nareiniging De 8-voudige wringerwalsreiniger wordt aangedreven door een hydraulische motor. Het oliepeil van de tandheugelaandrijving moet één keer per week worden gecontro- leerd. U controleert het oliepeil via het kijkglas. Als het oliepeil boven het midden van het kijkglas staat, hoeft geen olie te worden bijgevuld. U moet de olie de eerste keer na 50 bedrijfsuren verversen, daarna één keer per jaar.
  • Pagina 423 Onderhoud Overlader 7.12 Overlader 7.12.1 Overlader spannen De overlaadband moet indien nodig worden opgespannen. De bandspanning is cor- rect ingesteld, wanneer bij volledig neergelaten overlader en volledig gestrekte over- laderklep (overlader overal bijna recht) de onderste, leeg teruglopende kant van de band ong.
  • Pagina 424 Onderhoud Overlader Als de overlaadband schuin loopt, kunt u dit door het aanpassen van de spanmoer (4) op de diagonale steunbalk (5) in het inworpgedeelte van de overlader compenseren. 424 / 556...
  • Pagina 425 Onderhoud Overlader Gelijkloop Als de overlaadband aan één kant sterk tegen de zijflens van de aandrijfwielen loopt, kan dit worden gecompenseerd door de tegenlagers (7) van de aandrijfas (8) te ver- schuiven. Tegenlager aandrijfas overlader Aandrijfas overlader Spanmoer (10) Vastzetschroeven De zijwanden van de overlader zijn gemaakt van slijtvaste kunststofplaten (6).
  • Pagina 426 Onderhoud Overlader 7.12.2.1 Instellingen aan het mechanisme van het weegsysteem Draagrollen vervangen (overlader) Wanneer u een draagrol op het weegframe of een draagrol vóór of na het weegframe vervangt, dient u er bij het monteren van de rollen op te letten dat de vijf draagrollen zich op exact dezelfde hoogte bevinden (zie tekening –...
  • Pagina 427 Onderhoud Overlader Hoogte van het weegframe instellen Leg een richtlat of iets vergelijkbaars over de vijf rollen of breng een meetlijn aan. Lijn de rollen op gelijke hoogte uit. Het weegframe (6) hangt vast aan de verbindingsstangen (2). De hoogte van de ver- bindingsstang naar de weegcel (7) kan echter met de opnamebout (4) worden inge- steld.
  • Pagina 428 Onderhoud Overlader Afstand tussen weegframe en overladerklepframe controleren De afstand (8) moet aan beide kanten gelijk zijn. Zo nodig past u dit aan door de dia- gonale stang in het weegframe (9) aan te passen. 7.12.2.2 Vuilafzettingen op weegsysteem verwijderen Het tussen het weegframe en de zijwanden opgebouwde vuil moet regelmatig worden verwijderd.
  • Pagina 429 Onderhoud Overlader 7.12.2.3 Weegcel vervangen OPMERKING De bevestigingsschroeven (10) van de weegcellen (7) mogen in geen geval met een slagschroevendraaier worden bevestigd, omdat dit de weegcellen kan verstoren. Dit geldt ook voor grotere krachten door steeksleutels. Wanneer een weegcel moet worden vervangen, dient dit door geautoriseerde mon- teurs te worden gedaan.
  • Pagina 430 Onderhoud Overlader 7.12.3 Draaiaandrijvingen van zwenkarm en overlader Het draaien van de zwenkarm en de overlader wordt hydraulisch aangedreven via twee kettingaandrijvingen. De kettingen worden automatisch gespannen via hydrauli- sche cilinders. GEVAAR Gevaar voor bijzonder zwaar letsels door kettingaandrijvingen! – Vóór onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de machine worden stilgezet en moet de dieselmotor worden uitgezet.
  • Pagina 431 Onderhoud Overlader Controleer de kettingen één keer per jaar op slijtage zoals hieronder beschreven en vervang de ketting onmiddellijk als de slijtagegrens is bereikt (305 mm). MAX. 305 mm GEVAAR Gevaar voor dodelijk letsel door ongecontroleerde zwenkbewegingen van de zwenkarm en de overlader bij overslaande ketting op de draaiaandrijving. –...
  • Pagina 432 Onderhoud Overlader 7.12.3.1 Energieketting onderstel naar nareiniger-zwenkarm De draaipunten van de energieketting zijn onderhoudsvrij. Als u een piepend geluid hoort, moet u de draaipunten met een kleine hoeveel olie bevochtigen. Energieketting 432 / 556...
  • Pagina 433 Onderhoud Contragewichtarm 7.13 Contragewichtarm Aanslagschroeven vergrendeling contragewichtarm instellen Als de aanslagschroeven (1) niet meer voldoende klemmen, moeten ze opnieuw wor- den aangedraaid. Daarvoor draait u de contramoeren (2) van de aanslagschroeven los en stelt u de schroeven zover af, dat er op het klempunt (3) op de zwenkarm geen speling meer zit.
  • Pagina 434 Onderhoud Remsysteem 7.14 Remsysteem De vooras wordt afgeremd door een pneumatisch bediende trommelrem. De achteras wordt afgeremd door een hydraulisch bediende trommelrem. Twee onafhankelijke remcircuits garanderen maximale veiligheid, zelfs als een van de remcircuits uitvalt. Na het wassen van de machine de rem "droogrijden". Als de machine wordt opge- start met bevroren remmen (ijsvorming door binnengesijpeld water), kan dit ernstige schade aan het remsysteem veroorzaken! Voor elke rit de werking van de remmen controleren!
  • Pagina 435 Onderhoud Airconditioning en ventilatiesysteem 7.15 Airconditioning en ventilatiesysteem Als de airconditioning te weinig koelcapaciteit heeft, kan dit de volgende oorzaken hebben: – Condensator airconditioning vervuild. Oplossing: condensator airconditioning reinigen. – Koelmiddelcircuit is niet voldoende gevuld. Oplossing: alleen mogelijk door een deskundige met speciaal gereedschap. –...
  • Pagina 436 – De afdekking sluiten en met de beide vleugelmoeren (1) vastzetten. Dit filterelement (ROPA-artikelnr. 352042200) moet mini- maal één keer per jaar worden vervan- gen. 436 / 556...
  • Pagina 437 – De kartelschroef (6) uitdraaien en het filter uit het steunframe verwijderen. – Filterelement reinigen met perslucht. – Gereinigd filterelement weer in het steunframe plaatsen en met kartelschroef vast- draaien. – Afdekkap terugzetten. Dit filterelement (ROPA-artikelnr. 352033200) moet minimaal één keer per jaar worden vervangen. Afdekkap verwijderd 7.15.4 Condensafvoer airconditioner...
  • Pagina 438 Onderhoud Airconditioning en ventilatiesysteem 7.15.5 Neerklappen van de airconditioner GEVAAR Gevaar voor zeer ernstig letsel. Plaats bij werkzaamheden onder de bestuurderscabine ALTIJD de cilinderondersteu- ning voor de bestuurderscabine. De airconditioner is onder de cabinevloer tussen het luchtaanzuigkanaal en het lucht- afvoerkanaal ingebouwd.
  • Pagina 439 Onderhoud Airconditioning en ventilatiesysteem – Draai de contramoer (13) op de schroef op het achterste draaipunt van de airconditioner ong. 10 mm los. Draai de moer op de schroef op het voorste draaipunt (niet te zien op de afbeelding) van de airconditioner eveneens ong.
  • Pagina 440 Onderhoud Airconditioning en ventilatiesysteem – Trek de airconditioner minimaal 10 mm naar achteren, u kunt de airconditioner nu neerklappen. – U kunt de kap van de airconditioner nu losschroeven voor toegang tot de compo- nenten. Klap de airconditioner in omgekeerde volgorde weer omhoog. OPMERKING Let er daarbij op dat alle afdichtingen van de airconditioner niet zijn beschadigt en goed op hun plek zitten.
  • Pagina 441 Instructie voor werkplaatsen! Wanneer koelmiddel wordt vervangen of bijgevuld, moet de volgende olie worden toegevoegd: Fuchs Reniso PAG46 (ROPA-artikelnr. 435004600). De airconditioning mag in geen enkel geval met andere olietoevoegingen worden gebruikt. Het koelcir- cuit bevat in het totaal 250 ml olie.
  • Pagina 442 Onderhoud iedere twee jaar: – Koelmiddel en collectordroger (17) (ROPA-artikelnr. 352041500) door een geautori- seerde werkplaats laten vervangen. Het koelmiddel wordt door ROPA vermengd met een fluorescerend middel. Hierdoor kunnen eventuele lekken in de airconditioning snel en voordelig worden opgespoord. (18)
  • Pagina 443 Daarna onmiddellijk een arts inschakelen. Vul indien nodig zoveel gedestilleerd water bij totdat het zuurpeil 10 mm boven de bovenrand van de platen reikt. Met de accucelvuller met automatische vulstandregeling van ROPA (ROPA-artikelnr. 015036400), doet u dit snel en veilig. 7.17...
  • Pagina 444 Onderhoud Voor een langere periode stilzetten WAARSCHUWING Gevaar voor chemische brandwonden. Accuzuur kan gevaarlijke brandwonden op de huid en aan de luchtwegen veroorza- ken. – Draag bij de omgang met zuuraccu's altijd geschikte persoonlijke beschermings- middelen (veiligheidsbril, zuurbestendige handschoenen, schort) (Zie Pagina 37).
  • Pagina 445 Onderhoud Voor een langere periode stilzetten 7.17.1 Voorschriften van Mercedes-Benz bij stilleggen van de dieselmotors Voor het tijdelijk stilleggen van de machines die werken op B07-diesel (diesel met tot 7% biodiesel), kan de brandstofregelklep verkleven. Maatregelen bij stilleggen voor een periode van 6 maanden Om aanslag door het aandeel biodiesel 7% in de diesel, en alle daaruit voortvloeiende gevolgschade of problemen bij de heringebruikname te voorkomen moet u, naast de aangegeven maatregelen in de handleiding van Mercedes-Benz, ook de volgende...
  • Pagina 446 Onderhoud Demontage en verwijdering 7.18 Demontage en verwijdering Als de machine aan het einde van de levensduur niet correct wordt afgevoerd, kan dit leiden tot ongevallen en schade aan het milieu. Gevaar door: Hydraulische olie/motorolie Smeermiddelen/hulpstoffen Koelvloeistof/koudemiddel Brandstof Accu's Medium-/drukaccumulatoren die onder druk staan Reststroom Bewegende delen –...
  • Pagina 447 Storingen en problemen oplossen Storingen en problemen oplossen 447 / 556...
  • Pagina 448 Storingen en problemen oplossen 448 / 556...
  • Pagina 449 – Bij de geringste twijfel moet u een deskundige inschakelen of contact opnemen met een onderhoudsmonteur van ROPA. – Voer geen reparaties uit aan de machine als u niet over de nodige vakkennis of ervaring beschikt.
  • Pagina 450 Storingen en problemen oplossen Zekeringen Zekeringen 8.2.1 Smeltzekeringen De elektrische zekeringen bevinden zich in de stoelconsole en in de schakelkast van de centrale elektronica, rechts buiten op het cabineplatform. In de machine zijn platte steekzekeringen (smeltzekeringen) en automatisch terugschakelende elektronische zekeringen gebruikt.
  • Pagina 451 Storingen en problemen oplossen Zekeringen 8.2.2 Zekeringen in de accukast In de accukast bevinden zich de hoofdzekeringen (Mega-Fuse-zekeringen). F001 (1) naar de centrale elektronica, klem X1. F002 (2) naar de centrale elektronica, klem X2. U kunt alleen met een meetapparaat (continuïteitstester) vaststellen of deze zekerin- gen intact zijn.
  • Pagina 452 Storingen en problemen oplossen Zekeringen 8.2.3 Zekeringen in de centrale elektronica OPMERKING De machines met de onderstelnummers 8J1506, 8L1597, 8L1598 en 8L1599 zijn machines die vóór de start van de serieproductie zijn geproduceerd. Bij deze machi- nes zijn er kleine verschillen in de elektronica. De hierboven genoemde machines kunnen een beetje afwijken van de voor de standaardmachines opgestelde elektri- sche schema's.
  • Pagina 453 Storingen en problemen oplossen Zekeringen Ampère Functie F028 Reserve F029 Alarmknipperlichten F030 Voeding 24 V 1e spanningsomvormer F031 Klem 30 voor radio (DIN-sleuf dakconsole) F032 Ruitenwisser rechts voor F033 Ruitenwisser rechts achter Klem 30 van X2 F034 Ruitenwisser achterruit F035 Ruitenwisser deuren F036 Voeding rijverlichting...
  • Pagina 454 Storingen en problemen oplossen Zekeringen 8.2.4 Zekeringen in de stoelconsole bestuurderscabine Ampère Functie F090 A007 Kleurenterminal Klem 30 F091 Reserve van F001 F092 A070 Kleurenterminal F096 Luchtgeveerde stoel compressor/stoelverwarming Klem 15 F097 Stuurkolomschakelaar na K001 F098 G018 Dubbele USB-aansluiting Klem 15 van Gehele elektronica, ESR's, terminal, joystick, bedieningselement, motorelek- F099 S050 con-...
  • Pagina 455 Storingen en problemen oplossen Zekeringen 8.2.5 Elektronische LED-zekeringen in Wago-klemmen Naast de smeltzekeringen zitten er in de stoelconsole automatisch terugschake- lende elektronische zekeringen. Wanneer de lichtdiode (LED) (1) in een zekering rood brandt, is de zekering overbelast en is de stroomtoevoer naar het aangesloten compo- nent onderbroken.
  • Pagina 456 Storingen en problemen oplossen Zekeringen 8.2.6 Zekeringen op de printplaat in de centrale elektronica In de centrale elektronica zij drie printplaten met dezelfde opbouw ingebouwd. Deze worden onderscheiden met de aanduidingen A, B en C. Printplaat A Printplaat B Printplaat C Deze printplaten woorden door de hoofdzekeringen in de accukast van stroom voorzien.
  • Pagina 457 Storingen en problemen oplossen Zekeringen Lichtdiode L12 Lichtdiode L13 Lichtdiode L14 457 / 556...
  • Pagina 458 Storingen en problemen oplossen Zekeringen De LED L12 brandt groen bij ingeschakeld contact, wat betekent dat de stroomvoor- ziening naar de 24 Volt automatisch terugschakelende zekeringen op deze printplaat functioneert. De LED L13 brandt groen bij ingeschakeld contact, wat betekent dat de stroomvoor- ziening naar de 9 Volt automatisch terugschakelende zekeringen circuit 1 op deze printplaat functioneert.
  • Pagina 459 Storingen en problemen oplossen Zekeringen 8.2.6.1 Printplaat A Ampère Functie F006.A A001 Voeding uitgangen F007.A A001 Voeding uitgangen Klem 30 F008.A A001 Voeding uitgangen printplaat F009.A K002.A Relais ventilator oliekoeler pompverdeleraandrijving F010.A A001 Voeding CPU Automatisch terugschakelende elektronische zekeringen met LED Fr101.A 125 mA B107 Druksensor toevoerdruk luchtketel 24 V Fr102.A 125 mA B217 Druk loadsensing werkhydrauliek (veiligheid)
  • Pagina 460 Storingen en problemen oplossen Zekeringen Ampère Functie Fr134.A 125 mA B305 Rijsnelheid 2 Fr135.A 125 mA B096 Vulpeilsensor watertank Fr136.A 125 mA Geen functie Fr137.A 125 mA Geen functie Fr138.A 125 mA Geen functie Fr139.A 125 mA Geen functie 460 / 556...
  • Pagina 461 Storingen en problemen oplossen Zekeringen 8.2.6.2 Printplaat B Ampère Functie F006.B A002 Voeding uitgangen F007.B A002 Voeding uitgangen Klem 30 F008.B A002 Voeding uitgangen printplaat F009.B Relais niet gebruikt F010.B A002 Voeding CPU Automatisch terugschakelende elektronische zekeringen met LED Fr101.B 125 mA B001 Sensor wielhoek vooras 24 V Fr102.B 125 mA B002 Sensor wielhoek achteras 24 V...
  • Pagina 462 Storingen en problemen oplossen Zekeringen Ampère Functie Fr134.B 125 mA B075 Aanvoerwalsen links Fr135.B 125 mA Geen functie Fr136.B 125 mA B064 Toerental 4-voudige wringerwalsen rechts Fr137.B 125 mA B065 Toerental 4-voudige wringerwalsen links Fr138.B 125 mA S091 Motorkap Fr139.B 125 mA S092 Kleprooster platform 462 / 556...
  • Pagina 463 Storingen en problemen oplossen Zekeringen 8.2.6.3 Printplaat C Ampère Functie F006.C A003 Voeding uitgangen F007.C A003 Voeding uitgangen Klem 30 F008.C A003 Voeding uitgangen printplaat F009.C K002.C Relais elektrische pomp brandstofvoorfilter F010.C A003 Voeding CPU Automatisch terugschakelende elektronische zekeringen met LED Fr101.C 125 mA B026 Druksensor rijaandrijving vooruit 24 V Fr102.C 125 mA B084 Druksensor rijaandrijving achteruit...
  • Pagina 464 Storingen en problemen oplossen Relaislijst Ampère Functie Fr134.C 125 mA B097 Toerental wringerwals 1 ontstener Fr135.C 125 mA B098 Toerental wringerwals 2 ontstener Fr136.C 125 mA B212 Druksensor handrem Fr137.C 125 mA S128 Zwenkarmvergrendeling Fr138.C 125 mA S125 Toegangsblokkering trapje Fr139.C 125 mA B047 Toerental rijsnelheid Relaislijst Omschrijving...
  • Pagina 465 Storingen en problemen oplossen Kleurcode voor elektriciteitskabels Kleurcode voor elektriciteitskabels Kleurcode voor elektriciteitskabels Bruin Aarde Bruin/wit Geschakelde aarde Rood Klem 30 (continue stroom) Roze Klem 15 (contactstroom) Geel 9 Volt Paars 12 Volt Blauw Signaalleidingen digitaal (AAN/UIT) Groen Signaalleidingen analoog (sensorwaarden kunnen worden gewij- zigd) Grijs Alle lampjes "E"...
  • Pagina 466 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch Storingen opsporen met R-Touch Kortsluiting naar aarde/kabelbreuk B073 Cabinehoogte Operationele storingen worden op R-Touch gedeeltelijk waarschuwingssymbolen weergegeven. Bij elektrische of elektronische problemen worden de betreffende com- ponenten met de benaming van het component weergegeven. Voorbeeld: Communicatieprobleem met controller A003 Analoog signaal niet binnen het toegestane bereik.
  • Pagina 467 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch Component Plaats in de machine Opmerking Artikelnr. In de centrale elektro- A001 Computer A001 nica achter printplaat Computer A, TTC580 320088700 In de centrale elektro- A002 Computer A002 nica achter printplaat Computer B, TTC580 320088700 In de centrale elektro- A003...
  • Pagina 468 320089600 achter Ruitenwisser links A205 Linker zijruit, vóór 320089600 voor In de centrale elektro- Computer voor communicatie A403 CPC4 Mercedes nica Ropa met Mercedes Op het motorblok aan A435 MCM2 Mercedes Computer voor injectie Mercedes de binnenzijde 468 / 556...
  • Pagina 469 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch Expertmodus is hier geactiveerd (Zie Pagina 115) 8.5.1 Overzicht van diagnosemenu's Hierna laten wij u afbeeldingen zien van de beschikbare diagnosemenu's op R-Touch. Diagnose van de storing is eenvoudiger voor de onderhoudsmonteurs als u op ver- zoek van de onderhoudsmonteur naar de betreffende menu-items navigeert en de getoonde waarden of symbolen doorgeeft.
  • Pagina 470 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch Hoofdmenu Service Basisinstellingen Versie Speciale functies Diagnose Systeem Teach-in Gebruiksgegevens Afstelling Weegsysteem Hardware vervangen Service Software-update Gegevensservice Foutgeheugen Diagnose Diagnose Ingangen digitaal Dieselmotor Ingangen analoog Airconditioner Ingangen toerental Standverwarming Uitgangen pulsbr.-modulatie en software Bedieningselementen Functies Camera...
  • Pagina 471 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch 8.5.1.1 Ingangen digitaal Diagnose Ingangen digitaal Ingangen digitaal S001 1e versnelling transmissie 0,000 Ingangen analoog S002 2e versnelling transmissie 4,902 S021 Zwaailichten 4,477 Ingangen toerental S022 Spiegelverwarming 4,453 Uitgangen pulsbr.-modulatie en software B607 Koelwaterpeil Functies S030 Luchtfilter...
  • Pagina 472 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch 8.5.1.2 Ingangen analoog 472 / 556...
  • Pagina 473 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch 8.5.1.3 Ingangen toerental Diagnose Ingangen toerental Ingangen digitaal B047 Toerental rijmotor omw/min B305 Toerental rijmotor (veiligheid) Ingangen analoog omw/min B051 Smering pompverdeleraandrijving omw/min Ingangen toerental B062 Toerental opnemerwalsen rechts omw/min Uitgangen pulsbr.-modulatie en software B063 Toerental opnemerwalsen links omw/min Functies...
  • Pagina 474 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch 8.5.1.4 Uitgangen pulsbreedtemodulatie en software Diagnose Uitgangen PBM en software Ingangen digitaal Uitgangen verlichting Ingangen analoog Uitgangen Ingangen toerental Uitgangen overig Uitgangen pulsbr.-modulatie en software Functies Dieselmotor Airconditioner Standverwarming Bedieningselementen Uitgangen verlichting Uitgangen PBM en software Uitgangen verlichting Uitgangen verlichting...
  • Pagina 475 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch Uitgangen Uitgangen PBM en software Uitgangen Uitgangen verlichting Y001 Magneetklep machine aan Undef Y001 Magneetklep machine aan aarde Undef Uitgangen Y005 PV nareiniging achterwaarts Uitgangen overig Y006 Y007 Hydraulische klep plaat Undef Y008 PV nareiniging voorwaarts Y009 PV pomp invoerbandtoerental Y010 Proportioneel ventiel rijpomp voorwaarts...
  • Pagina 476 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch Uitgangen Uitgangen Y048 Y049 Hydraulische klep asstabilisator Undef Y072 Magneetklep draaistoelvergrendeling Undef Y048 Y049 Asstabilisator aarde Undef Y073 Hydraulische klep overlader neerlaten Undef Y052 Hydraulische klep steunpoot rechts Undef Y073 Hydr. klep overlader neerlaten aarde Undef Y053 Hydraulische klep steunpoot links Undef...
  • Pagina 477 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch Uitgangen overig Uitgangen PBM en software Uitgangen overig Uitgangen verlichting H013 Geluidssignaal achteruitrijden Undef M005 Centrale smeerpomp Undef Uitgangen M006 Ruitensproeierpomp 1 Undef Uitgangen overig M010 Ruitensproeierpomp 2 Undef M014 Ventilator oliekoeler pompverdeleraandr. Undef M015 Brandstofpomp voorfilter Undef...
  • Pagina 478 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch 8.5.1.5 Functies 478 / 556...
  • Pagina 479 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch 8.5.1.6 Dieselmotor Diagnose Dieselmotor Ingangen digitaal Koppel Ingangen analoog Belasting Ingangen toerental B638 Druksensor brandstofdruk fijnfilter Uitgangen pulsbr.-modulatie en software B602 Brandstoftemperatuur °C Dieselmotor ingesteld toerental Functies omw/min B600 Toerental dieselmotor omw/min Dieselmotor B604 Motoroliedruk Airconditioner...
  • Pagina 480 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch 8.5.1.7 Airconditioner 480 / 556...
  • Pagina 481 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch 8.5.1.8 Standverwarming 481 / 556...
  • Pagina 482 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch 8.5.1.9 Bedieningselementen Diagnose Bedieningselementen Ingangen analoog A010 Joystick rechts A020 Joystick links Ingangen toerental A040 R-Select-Direct Uitgangen pulsbr.-modulatie en software Functies A041 Toetsenveld 1 A042 Toetsenveld 2 Dieselmotor Airconditioner Standverwarming Bedieningselementen Camera 482 / 556...
  • Pagina 483 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch A010 Joystick rechts Bedieningselementen A010 Joystick rechts A010 Joystick rechts Signalen A020 Joystick links Fout A040 R-Select-Direct Non Zero A041 Toetsenveld 1 A042 Toetsenveld 2 A010 Joystick rechts Signalen Signalen óó A010 Joystick achter Fout A010 Uitslag joystick voor/achter Non Zero...
  • Pagina 484 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch A010 Joystick rechts Non Zero Signalen A010 Joystick voor/achter bediend bij contact aan Fout A010 Joystick links/rechts bediend bij contact aan A010 Mini-joystick voor/achter bediend bij contact aan Non Zero A010 Mini-joystick links/rechts bediend bij contact aan A010 Analoge schakelaar bediend bij contact aan A010 Knoppen bediend bij contact aan 484 / 556...
  • Pagina 485 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch A020 Joystick links Bedieningselementen A020 Joystick links A010 Joystick rechts Signalen A020 Joystick links Fout A040 R-Select-Direct Non Zero A041 Toetsenveld 1 A042 Toetsenveld 2 A020 Joystick rechts Signalen Signalen A020 Joystick vóór A020 Joystick achter Fout A020 Uitslag joystick voor/achter...
  • Pagina 486 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch A020 Joystick rechts Non Zero Signalen A020 Joystick voor/achter bediend bij contact aan Fout A020 Joystick links/rechts bediend bij contact aan A020 Mini-joystick voor/achter bediend bij contact aan Non Zero A020 Mini-joystick links/rechts bediend bij contact aan A020 Knoppen bediend bij contact aan A040 R-Select-Direct Bedieningselementen...
  • Pagina 487 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch A042 Toetsenveld 2 Bedieningselementen A042 Toetsenveld 2 A010 Joystick rechts A042 Knop 1 motor stoppen A042 Knop 1 LED A020 Joystick links A042 Knop 2 motor starten A040 R-Select-Direct A042 Knop 2 LED A041 Toetsenveld 1 A042 Knop 3 transmissie groep A042 Toetsenveld 2...
  • Pagina 488 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch 8.5.1.10 Camera 488 / 556...
  • Pagina 489 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch 8.5.1.11 Weegsysteem Pfreundt 489 / 556...
  • Pagina 490 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch 8.5.1.12 Telematics WLAN 490 / 556...
  • Pagina 491 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch Mobiel netwerk Telematics Mobiel netwerk WLAN Ontvangst mobiel netwerk Verbinding mobiel netwerk Mobiel netwerk Beschikbare verbinding mobiel netwerk 2G, 3G, 4G In-/uitgangen GSM-positie 262,FFFE,2D6B001,580E 491 / 556...
  • Pagina 492 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch 8.5.1.13 CAN-bus Diagnose CAN-bus Diagnose CAN-busverbindingen Dieselmotor F-CAN Airconditioner D-CAN Standverwarming Status F-CAN Bedieningselementen Status D-CAN Camera Status T-CAN Weegsysteem Pfreundt Status P-CAN Telematics Status B-CAN CAN-bus Status W-CAN Ethernet CAN-bus F-CAN D-CAN Status F-CAN Status D-CAN...
  • Pagina 493 Storingen en problemen oplossen Storingen opsporen met R-Touch 8.5.1.14 Ethernet Diagnose Ethernet Verbindingstoestand A070 Verbonden Dieselmotor Airconditioner Standverwarming Bedieningselementen Camera Weegsysteem Pfreundt Telematics CAN-bus Ethernet 493 / 556...
  • Pagina 494 Indien nodig kunnen de hoofdterminal en de secundaire terminal worden gewisseld, bijv. als een terminal defect is. Wijzig alstublieft geen instellingen zonder overleg met uw Ropa-partner. De database in de hoofdterminal is namelijk niet gelijk aan die van de secundaire terminal.
  • Pagina 495 Storingen en problemen oplossen Starten met behulp van ander voertuig en accu opladen Starten met behulp van ander voertuig en accu opladen OPGELET – Als de machine moet worden gestart met een starthulp, mag nooit een laad- of starthulpapparaat met een elektriciteits- of generatoraansluiting worden gebruikt, omdat het gebruik van deze apparatuur onherstelbare schade aan de elektronica van de machine kan veroorzaken.
  • Pagina 496 Storingen en problemen oplossen Starten met behulp van ander voertuig en accu opladen Accu laden – Voor het opladen van de accu moet de pluspool (2) altijd worden losgekoppeld en de accuhoofdschakelaar (Zie Pagina 338) worden uitgeschakeld. – Maak de pluspool van de accubrug niet los (1). –...
  • Pagina 497 – Start de verbrandingsmotor van het hulpvoertuig en breng deze op een gemiddeld toerental. – Start de dieselmotor van de ROPA-machine en let er goed op, dat de startpoging niet langer dan 15 seconden duurt. – Voordat u de startkabels verwijdert, MOET u de verbrandingsmotor van het hulp- voertuig uitschakelen, omdat anders de elektronica van het hulpvoertuig bescha- digd kan raken.
  • Pagina 498 Let op het verhoogde brandgevaar bij het lassen in de buurt van brandbare onderdelen of vloeistoffen (brandstof, olie, vet, ban- den, enz.). Wij wijzen er nadrukkelijk op dat ROPA geen garantie biedt voor schade aan de machine die veroorzaakt wordt door onjuist lassen.
  • Pagina 499 – Trek de handrem aan en beveilig de machine daarbij met de twee wielblokken (1) tegen onbedoeld wegrollen. – Neem contact op met een bevoegde klantenservice van ROPA bij u in de buurt. U hebt geschikte sleephulpmiddelen en gepast gereedschap nodig.
  • Pagina 500 Storingen en problemen oplossen Slepen Model machine met 1 rijaandrijvingsmotor: – Schakel de kruipgangtransmissie in neutrale stand. – Trek de schakelstang (2) (aan de voorkant van de kruipgangtransmissie) ongeveer 26 tot 30 mm uit. Geen van beide versnellingen mogen vastgeklikt zijn. –...
  • Pagina 501 Het aankoppelen van sleephulpmiddelen aan de voorzijde van de machine is zeer moeilijk en mag alleen in een extreme noodgevallen en door een deskundige worden uitgevoerd. Neem indien nodig contact op met de klantenservice van ROPA. OPMERKING Zorg ervoor dat de sleepmiddelen altijd goed bevestigd zijn. Houd er rekening mee dat tijdens het slepen van een voertuig de belasting voor de sleephulpmiddelen kan oplopen tot meer dan het dubbele van het normale voertuiggewicht.
  • Pagina 502 – Als de machine is opgekrikt, moet deze met massieve, draagkrachtige hou- ten balken of vergelijkbare voorwerpen extra worden beveiligd tegen vallen. Voor het verwisselen van de wielen raden wij aan om de ROPA-kriktafel met ROPA-artikelnr. 018041000 te bevestigen onder de wielnaaf.
  • Pagina 503 Storingen en problemen oplossen Handrem handmatig lossen 8.11 Handrem handmatig lossen Werkzaamheden aan de veerreminrichtingen zijn gevaarlijk en mogen alleen door per- sonen worden uitgevoerd die hiervoor zijn opgeleid en die vertrouwd zijn met het wer- ken aan voorgespannen veerpakketten. Om de handrem te lossen, moet de druk in het pneumatieksysteem hoog genoeg zijn.
  • Pagina 504 Storingen en problemen oplossen Hydraulische ventielen WAARSCHUWING Gevaar voor zwaar letsel door onderdelen die met grote kracht worden wegge- slingerd. De onderdelen in het veerremmechanisme staan onder hoge veerspanning en kun- nen bij onvakkundig openen worden weggeslingerd en personen ernstig verwonden. –...
  • Pagina 505 – Zodra u vaststelt dat de leiding doorloopt, kunt u de leiding weer met de verbruiker verbinden. Controleer de vrije doorgang met een tussensmering. (Zie Pagina 327) – Als de hier beschreven methode niet het gewenste resultaat heeft, neem dan con- tact op met uw ROPA-klantenservice. 505 / 556...
  • Pagina 506 Storingen en problemen oplossen Rem bijstellen Sommige verdelers zijn van een smeernippel voorzien. Met deze smeernippel kunnen fouten gemakkelijker worden gevonden. Alle smeerpunten van de onderverdeler kunnen met behulp van deze smeernippel worden doorgesmeerd, omdat in de uitlaat van de hoofdverdeler een terugslagklep aanwezig is.
  • Pagina 507 Storingen en problemen oplossen Standverwarming 8.16 Standverwarming Wanneer er een storing optreedt, moet worden gecontroleerd of de zekeringen en de stekkerverbindingen in goede staat verkeren en of ze goed vastzitten. Wanneer de storing hiermee niet is verholpen, neemt u contact op met een servicelo- catie van Webasto (www.webasto.com).
  • Pagina 508 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten 508 / 556...
  • Pagina 509 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Lijsten/tabellen/ schema's/grafieken/ onderhoudsattesten 509 / 556...
  • Pagina 510 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten 510 / 556...
  • Pagina 511 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Smeermiddelen en verbruiksmaterialen Smeermiddelen en verbruiksmaterialen Hoeveel- Component Smeermiddeltype Intervallen heid Dieselmotor OM 936 Motorolie, Low-SAPS Iedere 1000 MB-norm 228.52 bedrijfsuren (Zie (alleen d-dieselmotor, met partikelfilter) Pagina 350) Motorolie, deels synthetisch Motorolie ong. 27 liter Multigrade-olie conform MB-norm 228.5 Iedere 500 MB-norm 228.51 eveneens toegestaan bedrijfsuren...
  • Pagina 512 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Smeermiddelen en verbruiksmaterialen Hoeveel- Component Smeermiddeltype Intervallen heid Overige Versnellingsbak 4 ver- snellingen Model 1 rijaandrijvings- Transmissieolie volledig synthetisch motor API GL5, SAE 75W90 ong. 12 liter Model 2 rijaandrijvings- ong. motoren 12,4 liter Jaarlijks Transmissieolie ATF ong. Pompverdeleraandrijving 10,0 liter ATF-olie conform Dexron II D Hydrauliekolie HVLP 46 (zinkhoudend)
  • Pagina 513 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Onderhoudstabel Onderhoudstabel Onderhoudsintervallen Onderhoudswerkzaamheden Voor het Na de eer- Na de eer- begin van Dage- ste 50 Iedere 50 ste 500 Iedere 500 Indien Jaar- de oogst lijks bedrijfsuren bedrijfsuren bedrijfsuren bedrijfsuren nodig lijks Dieselmotor OM936 (geldt voor d-dieselmotor) Zie ook handleiding Mercedes-Benz Motorolie en oliefilter vervangen Iedere 1000 bedrijfsuren, minimaal echter iedere 2 jaar...
  • Pagina 514 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Onderhoudstabel Onderhoudsintervallen Vóór begin Onderhoudswerkzaamheden Na de eer- Na de eer- van de Dage- ste 50 Iedere 50 ste 500 Iedere 500 Indien Jaar- oogst lijks bedrijfsuren bedrijfsuren bedrijfsuren bedrijfsuren nodig lijks Versnellingsbak 4 versnellingen Oliepeil controleren Olie verversen Assen Oliepeil controleren Olie verversen...
  • Pagina 515 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Onderhoudstabel Onderhoudsintervallen Vóór begin Onderhoudswerkzaamheden Na de eer- Na de eer- van de Dage- ste 50 Iedere 50 ste 500 Iedere 500 Indien Jaar- oogst lijks bedrijfsuren bedrijfsuren bedrijfsuren bedrijfsuren nodig lijks Bestuurderscabine Luchtcirculatiefilter reinigen Luchtcirculatiefilter vervangen Buitenlucht-aanzuigfilter reinigen Buitenlucht-aanzuigfilter vervangen Opname Oliepeil transmissie opnemerwalsen...
  • Pagina 516 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Onderhoudstabel Onderhoudsintervallen Vóór begin Onderhoudswerkzaamheden Na de eer- Na de eer- van de Dage- ste 50 Iedere 50 ste 500 Iedere 500 Indien Jaar- oogst lijks bedrijfsuren bedrijfsuren bedrijfsuren bedrijfsuren nodig lijks Nareiniging model 8-voudige wringerwalsen Oliepeil transmissie 8-voudige wringer- walsen controleren Olie transmissie 8-voudige wringerwal- sen verversen...
  • Pagina 517 Het centrale smeersysteem moet na het wassen van de machine met minstens 2 tussentijdse smeercycli worden doorgesmeerd. Laat daar- voor alle aandrijvingen met laag toerental draaien. Smeervet ROPA-artikelnr. 435006200 (Zie Pagina 525) Conform DIN 51825, NLGI-klasse 2, type: KP2K-20, Bij zeer lage buitentemperaturen KP2K-30.
  • Pagina 518 ROPA-omschrijving Norm/specificatie Inhoud 435001210 = 20 l ISO-VG 46 conform Hydrauliekolie HVLP 46 DIN 51524 deel 3 ROPA hydroFluid HVLP 46 435001230 = 208 l (Zinkhoudend) Zie Pagina 519 435001240 = 1000 l 435015910 = 20 l Mercedes-norm MB 228.52...
  • Pagina 519 Productgegevensblad ROPA hydroFluid HVLP 46 Eigenschappen ROPA hydroFluid HVLP 46 is een drukvloeistof op basis van minerale olie met een bijzonder gunstig vis- cositeits-temperatuur-gedrag (High-VI-hydrauliekolie). Als basisolie wordt uitsluitend gebruik gemaakt van op paraffine gebaseerd primair raffinaat. Zelfs bij extreme temperatuurschommelingen en bij het opstarten van hydraulica in temperaturen onder nul werkt de machine met ROPA hydroFluid HVLP 46 nog steeds zeer gelijkmatig.
  • Pagina 520 SAE 5W-30 gere- aliseerd. Met ROPA engineOil E9 5W-30 zijn de intervallen tussen het olie verversen zeer lang, terwijl de motor tegelijkertijd beter is beschermd. Door de moderne "Low SAPS"-additieven wordt de wrijving aan de binnenkant van de dieselmotor gereduceerd, wat leidt tot een lager brandstofverbruik en tegelijk optimale bescherming tegen slijtage.
  • Pagina 521 ROPA engineOil E7+ 10W-40 is een heavy duty-dieselmotorolie die het hele jaar door kan worden gebruikt. De olie wordt aanbevolen voor gebruik in Euro III- tot en met Euro VI-dieselmotoren en is door het lage asge- halte compatibel met de meest uiteenlopende uitlaatgasnabehandelingssystemen.
  • Pagina 522 Gebruiksaanwijzing ROPA gearOil GL5 90-transmissieolie is bedoeld voor de zeer hoog belaste aandrijfassen met hypoïde ver- tanding, alsmede voor haakse en rechte tandwieloverbrengingen, stuurinrichtingen en niet-gesynchroni- seerde versnellingsbakken in motorvoertuigen en machines met API GL-5-vereisten.
  • Pagina 523 De wrijvingsarme eigenschappen van ROPA gearOil GL5 75W-90 synth zorgen voor hoge besparingen in het brandstofverbruik. Gebruiksaanwijzing ROPA gearOil GL5 75W-90 synth is geschikt voor de universele smering van versnellingsbakken, PTO's en astransmissies, waaronder extreem belaste aandrijfassen met hypo"de vertanding, bijv. in bedrijfsvoertuigen, landbouwmachines, bouwmachines en personenauto's.
  • Pagina 524 ROPA gearFluid ATF voldoet aan de General Motors-specificatie ATF Dexron II D en wordt voorgeschreven door grote autofabrikanten, die automatische transmissies met het criterium Dexron II D gebruiken. Ook in de automatische transmissies met Mercedes-Benz-criterium MB 236.1 kan ROPA gearFluid ATF probleem-...
  • Pagina 525 9.4.7 Productgegevensblad ROPA multi temperature grease 2 Eigenschappen ROPA multi temperature grease 2 is een EP-smeermiddel op basis van verouderingsbestendige minerale olie. Het is in het bijzonder geschikt voor centrale smeersystemen van BEKA-MAX. Het is geschikt voor de smering van wals- en glijlagers, ook onder hogere belasting. Ook voor smeerpunten waarvoor smeervet conform de normen van MAN (werknorm MAN 283 Li-P2) en Mercedes- Benz (leverings- specificatie: DBL 6804.00 - voorschriftenblad verbruiksmaterialen 267) wordt voorgeschreven, kan ROPA...
  • Pagina 526 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Specificatietabel smeermiddelen Kenmerken Conform DIN 51502 KP 2 K-30 Verdikker Li-zeep Gebruikstemperatuurbereik -30 tot +120 °C Kortdurend toegestaan +130 °C Druppelpunt DIN ISO 2176 Ong. 175 °C Kegelpenetratie na 60 DH DIN ISO 2337 265 tot 295 1/10 mm Penetratieverval na 100.000 DH <...
  • Pagina 527 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Koelmiddel dieselmotor Koelmiddel dieselmotor Koelmiddel met corrosie- en vorstbescherming ROPA-artikelnr. Soort Omschrijving Norm/specificatie Inhoud Koelmiddel met Koelmiddel corrosie- en vorst- MB-goedkeuring 325.5 435007210 = 20 l dieselmotor bescherming Het koelmiddel conform MB-goedkeuring 325.5 (voorschriften verbruiksmaterialen Mercedes-Benz) is een concentraat. Dit concentraat heeft een rode kleur. Het moet voor gebruik in het koelsysteem van de dieselmotor met water worden verdund.
  • Pagina 528 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Koelmiddel dieselmotor Waterkwaliteit Voor het mengen van het koelmiddel moet schoon, zo zacht mogelijk water worden gebruikt. Drinkwater voldoet meestal aan de vereisten. Op verzoek kan het plaatse- lijke waterleidingbedrijf u informeren over de kwaliteit van het drinkwater. Wanneer u geen informatie heeft over de waterkwaliteit, of er is geen geschikt water beschikbaar, gebruikt u gedestilleerd of gedeioniseerd water voor het verdunnen van het koelmiddel.
  • Pagina 529 270070000 Pompverdeleraandrijving Aanzuigfilter 181060100 O-ring 32,99 x 2,62 NBR70 412059500 Papieren pakking voor aanzuigfilter 181051700 Drukfilterelement 270044200 Inclusief O-ring 46 x 3, ROPA-artikelnr. 412045600 Pneumatiek Luchtdrogerpatroon 261003500 Ventilatie bestuurderscabine Buitenlucht-aanzuigfilter 352033200 Luchtcirculatiefilter bestuurderscabine 352042200 Uitsluitend bij optionele watersproeiersysteem Filterinzet 100 mazen/inch...
  • Pagina 530 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Smeerschema's Smeerschema's 9.7.1 Centrale smering smeercircuit 1 opname Onderverdeler opname frame ROPA-artikelnr.: 360016300 GE-lager klappen rechtsachter GE-lager klappen linksachter GE-lager klappen rechtsvoor GE-lager klappen linksvoor Stangkop cilinder klappen rechts Stangkop cilinder klappen links Cilinder opname heffen Cilinder opname heffen...
  • Pagina 531 Kettingsmering overlader draaien Kettingsmering zwenkarm draaien Kettingsmering overlader draaien Kettingsmering zwenkarm draaien Zwenkarm OL draaien bovenste Zwenkarm OL draaien onderste Onderverdeler zwenkarm ROPA-artikelnr.: 360017600 Zwenklager nareiniger onder Asbok lager achteraan Asbok lager vooraan Stuurcilinder links binnen Stuurcilinder rechts binnen Stuurcilinder links buiten...
  • Pagina 532 Kettingsmering overlader draaien Kettingsmering zwenkarm draaien Kettingsmering overlader draaien Kettingsmering zwenkarm draaien GE-lager overlader draaien bovenste GE-lager overlader draaien onderste Onderverdeler zwenkarm ROPA-artikelnr.: 360017600 Zwenklager nareiniger onder Asbok lager achter Asbok lager voor Stuurcilinder links binnen Stuurcilinder rechtsbinnen Stuurcilinder linksbuiten...
  • Pagina 533 Centrale smering smeercircuit 3 8-voudige wringerwalsreiniger Retourleiding Naar hoofdverdeler circuit 2 Onderstel Naar hoofdverdeler circuit 1 Opname Wringerwals 5 Wringerwals 4 Wringerwals 6 Wringerwals 3 Wringerwals 7 Wringerwals 2 Wringerwals 8 Wringerwals 1 Onderverdeler wringerwalsreiniger ROPA-artikelnr.: 360016700 533 / 556...
  • Pagina 534 Aandrijvingsas band onder cabine Draaipunt nareiniger onderaan Aandrijfas zeegketting ontstener Kruipgang frame boven Ropa artnr.: 360017500 Terugloopleiding Naar subverdeler Ontstener (zie volgende pagina) Naar de hoofdverdeler Smeercircuit 1 opnamegedeelte Hoofdverdeler smeercircuit 2 onderstel Omgebouwd vanuit ROPA-artikelnr.: 360017400 534 / 556...
  • Pagina 535 Wringerwals 1 aandrijving Tegenlager noppenwals 12 Tegenlager noppenwals 6 Tegenlager noppenwals 11 Tegenlager noppenwals 5 Tegenlager noppenwals 10 Tegenlager reinigingswals 1 Tegenlager noppenwals 9 Tegenlager noppenwals 2 Tegenlager reinigingswals 2 Tegenlager noppenwals 1 Subverdeler ontstener Ropa artnr.: 360022000 535 / 556...
  • Pagina 536 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Onderhoudsattesten Onderhoudsattesten 9.8.1 Onderhoudsattest olie + filter vervangen Datum: Datum: Datum: Datum: Datum: Bedrijfsuren Bedrijfsuren Bedrijfsu- Bedrijfsu- Bedrijfsu- Dieselmotor Motorolie Motoroliefilter Kleppen ingesteld Brandstofvoorfilter motor Brandstoffijnfilter motor Brandstofvoorfilter op de elektrische pomp Luchtfilter hoofdpatroon Luchtfilter veiligheidspatroon Antivries gecontroleerd Koelvloeistof is vervangen AdBlue-filterpatroon Dieselpartikelfilter (alleen d-dieselmotor)
  • Pagina 537 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Onderhoudsattesten Datum: Datum: Datum: Datum: Datum: Bedrijfsuren Bedrijfsuren Bedrijfsu- Bedrijfsu- Bedrijfsu- Transmissie Opnemerwalsen rechts Opnemerwalsen links Aanvoerwalsen rechts Aanvoerwalsen links 4-voudige wringerwalsen rechts 4-voudige wringerwalsen links 8-voudige wringerwalsen (optioneel) Pompverdeleraandrijving Transmissieolie Oliefilter pompverdeleraandrijving (2 filterelementen) Versnellingsbak 4 versnellingen Hydrauliekolie Hydrauliekolie Hydrauliekoliefilter (2 filterelementen)
  • Pagina 538 Norm 50 bedrijfsuren Onderhoud uitgevoerd op: Datum Onderhoud uitgevoerd door: Handtekening/stempel Het onderhoud mag alleen door ROPA-monteurs worden uitgevoerd. 1. Klantenservice dieselmotor Onderhoud uitgevoerd na: Norm 500 bedrijfsuren bij a-dieselmotor Norm 500 bedrijfsuren bij c-dieselmotor Norm 1000 bedrijfsuren bij d-dieselmotor...
  • Pagina 539 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Draaimomenttabel voor schroeven en moeren (Nm) Draaimomenttabel voor schroeven en moeren (Nm) Metrische schroefdraad DIN 13 Afmeting 10.9 12.9 1050 1220 1100 1550 1800 1200 1450 2100 2450 Metrische fijnschroefdraad DIN 13 Afmeting 10.9 12.9 M8x1 M10x1 M12x1,5 M14x1,5 M16x1,5 M18x1,5 M20x1,5...
  • Pagina 540 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Instructieblad AdBlue® 9.10 Instructieblad AdBlue® Naam AdBlue is de handelsnaam voor het dieselmotor-NOx-reductiemiddel AUS 32 met de normbeschrijving DIN 70070 / ISO 22241. De taak van AdBlue® AdBlue wordt gebruikt om toxische stikstofoxiden in waterdamp en elementaire stik- stof in uitlaatgassen van diesel-aangedreven voertuigen met SCR-katalysatortechno- logie te verminderen.
  • Pagina 541 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Instructieblad AdBlue® Voorschriften Het product valt volgens EG-richtlijnen of de betreffende nationale wetgeving niet onder de etiketteringsplicht. Nationale voorschriften: Voorschriften in geval van storing: Niet van toepassing Etikettering Pompen met AdBlue zijn gemarkeerd met de standaardnaam DIN 70070 / ISO 22241 of met de handelsnaam AdBlue.
  • Pagina 542 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Instructieblad AdBlue® Afvoer van kleinere hoeveelheden: Kleine hoeveelheden gemorste AdBlue kunnen door de eenvoudige afbreekbaarheid gemakkelijk en met veel water in de riolering worden weggespoeld. Afvoer van grotere hoeveelheden: Grotere hoeveelheden AdBlue moeten in overeenstemming met de richtlijnen voor afvalverwerking/verwijdering op de juiste manier worden afgevoerd.
  • Pagina 543 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Bevestiging van de bestuurdersopleiding 9.11 Bevestiging van de bestuurdersopleiding Mevrouw/ geboren meneer Familienaam en voornaam werd op over de veilige omgang met de machine over het onderhoud van de machine door geïnstrueerd. Familienaam en voornaam heeft de vereiste kennis voor de veilige omgang met de machine voor het onderhoud van de machine door het voorleggen van de volgende documenten...
  • Pagina 544 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Veiligheidsinstructie 9.12 Veiligheidsinstructie In de volgende grafiek worden de gevarenzones van Maus gearceerd weergegeven. Zodra personen deze gevarenzone naderen, moet de bestuurder de Maus direct stil- leggen en het laadproces onmiddellijk onderbreken. Als de bestuurder zich niet aan deze instructie houdt, is hij zelf verantwoordelijk voor alle gevolgen. WAARSCHUWING Voor alle personen die zich tijdens het laden binnen een gevarenzone bevinden, is sprake van acuut levensgevaar!
  • Pagina 545 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Veiligheidsinstructie Verklaring (Achternaam en voornaam) heb deze veiligheidsinformatie ontvangen. Ik ben geïnformeerd over het feit dat de bestuurder de strikte aanwijzing heeft om het verlaadproces onmiddellijk te stoppen als personen de gevarenzones naderen. Ik begrijp waar de gevarenzones van de Maus zich bevinden. Als ik kinderen of min- derjarige personen begeleid, zal ik deze personen op een gepaste manier informe- ren, verhinderen dat ze in de gevarenzones komen en ze waar nodig begeleiden.
  • Pagina 546 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Aanlegplan voor een bietenhoop 9.13 Aanlegplan voor een bietenhoop 546 / 556...
  • Pagina 547 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten Aanwijzingen bij het oogsten van bieten 9.14 Aanwijzingen bij het oogsten van bieten Kopiëren en aan de rooier overhandigen a.u.b. 9.14.1 Praktische tips Let tijdens het rooien altijd op het juiste aardepercentage op de bieten. Een kleine hoeveelheid aarde (aardepercentage van ong. 10-15%) beschermt de bieten tijdens het verladen.
  • Pagina 548 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten ROPA Overhandigingsbevestiging 9.15 ROPA Overhandigingsbevestiging ROPA Fahrzeug- und Maschinenbau GmbH, Sittelsdorf 24, D-84097 Herrngiersdorf Steunpuntadres: FG-nummer: Type: Hulptoestelnr: Type: Hulptoestelnr: Type: Hulptoestelnr: Type: Hulptoestelnr: Type: Klantenadres: Eigenaar: E-mail: Telefoon nr: Mobiel: Datum van overdracht: Tijdens het proefdraaien werden geen tekortkomingen vastgesteld. Veilige handhaving en onderhoud zijn aan mij uitgelegd.
  • Pagina 549 Het niet geven van toestemming heeft geen invloed op de overdracht van de aangekochte goederen of diensten. U kunt ook slechts een deel van deze toe- stemming geven als u dit wenst. U kunt uw toestemming te allen tijde schriftelijk intrekken bij uw ROPA- steunpunt of ROPA.
  • Pagina 550 Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsattesten ROPA Protocol eerste gebruik 9.16 ROPA Protocol eerste gebruik ROPA Fahrzeug- und Maschinenbau GmbH, Sittelsdorf 24, D-84097 Herrngiersdorf ROPA-partner: Klant / plaats van gebruik: Chassisnr.: Bedrijfsuren: Machinetype: Rooi-/laaduren: Softwareversie: Rooioppervlakte: Datum eerste gebruik: Protocol: Eventuele klachten van klant: De klant is geïnformeerd over veilig gebruik en onderhoud.
  • Pagina 551 Index Index 551 / 556...
  • Pagina 552 Index 552 / 556...
  • Pagina 553 Index Beoogd gebruik............ 26 Beschermingsvoorzieningen......... 39 bescherming van de gezondheid......31 4-voudige wringerwalsen........271 Besturing............. 207 Besturing in de bedrijfsmodus "Schildpad"..213 Bestuurdersopleiding.......... 543 Bestuurdersstoel........... 74 8-voudige wringerwalsreiniging......267 Bestuurdersstoel bezettingssensor....... 81 Bestuurdersstoel draaien........80 Bevroren bietenhoop.......... 282 Bietenafremmer..........268 Aandrijvingswielen van de band onder de cabine Bietenhoop............
  • Pagina 554 Index Dieplader, transport..........54 Hydrauliekolie bijvullen........379 Diepte-instelling opname........254 Hydrauliekoliekoeler........... 377 Dieselmotor........170, 344, 479 Hydrauliekolietank..........379 Dieselmotor starten..........173 Hydrauliekolie verversen........380 Dieselmotor uitschakelen........174 Hydraulieksysteem........319, 377 Dieselpartikelfilter (DPF) regeneratie....184 Hydraulische ventielen........504 Diesel tanken............353 Differentieel............
  • Pagina 555 ROPA engineOil E7 10W-40......521 Nulstelling weegsysteem........308 ROPA engineOil E9 5W-30........ 520 ROPA gearFluid ATF.......... 524 ROPA gearOil GL5 75W-90 synth...... 523 ROPA gearOil GL5 90........522 ROPA hydroFluid HVLP 46........ 519 Olie/filter pompverdeleraandrijving vervangen..375 ROPA multi temperature grease 2...... 525 Oliekeerringen vernieuwen.........
  • Pagina 556 Index Stroomleiding............108 Voorspelbaar onjuist gebruik........ 26 Stuurkolom............72 Voorwoord............15 Stuurkolomschakelaar.......... 73 Waarschuwingen..........146 Taal..............120 Waarschuwingsgrenzen aanpassen....145 Tanken..............353 Waarschuwing te hoog toerental dieselmotor en rij- Tankinhoud AdBlue..........43 aandrijving............187 Tankinhoud brandstof........... 43 Walsen demonteren en monteren...... 405 Tankwagen............

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Maus 6aMaus 6cMaus 6d