Bediening
Veiligheidsbepalingen bij gebruik van de machine
6.2.1
Werken in de buurt van elektrische bovenkabels
Levensgevaar door elektrische stroom!
Door de afmetingen van de machine, de terreingesteldheid en de constructie van de
hoogspanningskabels, wordt de veiligheidsafstand tijdens het werken in de buurt van
of onder de elektriciteitskabels mogelijk te klein. Daardoor ontstaat dodelijk gevaar
voor de bestuurder en voor omstanders.
– Neem tijdens het werken in de buurt van elektriciteitskabels altijd de geldende
– Houd u altijd strikt aan de afspraken met het energiebedrijf dat de leidingen eventu-
– Informeer u met name bij werkzaamheden 's nachts of bij bewolkt weer nauwkeu-
– Tijdens het rooien mogen de voorgeschreven minimale afstanden nooit worden
– Bij het aanbrengen van antennes of andere hulpapparatuur moet u er altijd voor
Onthoud de volgende richtlijnen goed als u moet werken in de buurt van elektrische
bovenkabels. Het nauwkeurig opvolgen van deze richtlijnen kan uw leven redden.
6.2.2
Richtlijnen bij of na contact met een elektriciteitsleiding
– Probeer onmiddellijk door achteruitrijden, wegdraaien of laten zakken het contact
– Blijf rustig op de bestuurdersstoel zitten – ongeacht wat rondom u gebeurt!
– Loop niet heen en weer in de bestuurderscabine.
– Verlaat bij een elektrische schok of na contact met elektrische bovenkabels nooit
– Wacht tot er hulp komt.
– Gebruik nooit een mobiele telefoon of zend- en ontvangstapparatuur die is aange-
– Waarschuw personen die de machine naderen voor gevaar met een handgebaar
– Verlaat de bestuurderscabine pas nadat u hiervoor de toelating hebt gekregen van
108 / 580
GEVAAR
minimale afstanden in acht. De minimale afstanden tussen de buitenkant van de
machine en de bovenkabels is tot 8,5 m. De reikwijdte van de minimale afstand is
altijd afhankelijk van de elektrische bovenkabels. Hoe hoger de spanning, hoe gro-
ter de vereiste minimale afstand. Voordat u begint met oogsten moet u zich tijdig
informeren bij het desbetreffende energiebedrijf over de technische omstandighe-
den. Spreek met het energiebedrijf eventueel af om de bovenleidingen spannings-
vrij te schakelen voor de tijd waarin u oogst.
eel spanningsvrij maakt. Begin pas met het werk als u zeker bent dat de leidingen
daadwerkelijk spanningsvrij zijn geschakeld. Neem hiervoor telefonisch contact op
met het energiebedrijf als dit nodig is.
rig over het verloop van de elektriciteitskabels. Laat eventueel waarschuwings- of
seinvlaggen plaatsen, die tijdig met de passende signaalgevers (zichtbare of hoor-
bare signalen) waarschuwen wanneer u elektrische bovenleidingen nadert.
overschreden.
zorgen dat de totale hoogte van de machine de hoogte van 4 m in geen enkel
geval overschrijdt.
met de elektrische bovenleidingen te onderbreken.
de bestuurderscabine. Buiten de bestuurderscabine bestaat extreem levensgevaar.
sloten op een buitenantenne.
en door luid te roepen.
de hulpdiensten.