Pagina 2
ROPA GmbH worden gekopieerd, gereproduceerd of op enige andere wijze worden verspreid. Elke vorm van vermenigvuldiging, verspreiding of opslag op informatiedragers - in welke vorm of op welke manier dan ook - die niet door ROPA GmbH is geautoriseerd, is een schending van de toepasselijke nationale en internatio- nale auteursrechten en zal worden vervolgd.
Pagina 5
Inhoud Voorwoord..............11 Typeplaatje en belangrijke gegevens............15 Conformiteitsverklaring................16 Uitgebreide documentatie................17 1.3.1 Gebruiksaanwijzing leveranciersdocumentatie/ingekochte onderdelen....................17 Veiligheid..............19 Algemeen....................21 Plichten van de ondernemer..............21 Algemene symbolen en aanwijzingen............. 21 2.3.1 Veiligheidsteken..................22 Beoogd gebruik..................23 2.4.1 Te voorzien verkeerd gebruik:..............23 Gevarenzone....................24 Veiligheidsstickers op de machine............
Pagina 6
Inhoud 5.2.2 Bedieningselement Rooien..............59 5.2.3 Bedieningselement Bunker..............61 Overzicht bedieningselementen machine..........63 5.3.1 Bedieningselement boven sorteerband........... 63 5.3.2 Bedieningselement boven centrale elektronica........64 Gebruik................ 65 Eerste inbedrijfstelling................67 6.1.1 Aanpassing van het trekoog..............68 6.1.1.1 Kogeltrekoog.................... 69 6.1.1.2 Hitchtrekoog (export)................69 6.1.2 Aanpassing van de scharnieras.............. 70 6.1.3 Aanpassing van het hydraulieksysteem..........
Pagina 7
Inhoud 6.8.2.1 Disselbesturing..................139 6.8.2.2 Asbesturing.................... 140 Chassis....................142 6.9.1 Displayveld Hellingcompensatie inde Tractorterminal......142 6.9.2 Hydraulische hellingcompensatie incl. automaat........142 6.9.3 Telescoopas................... 143 6.10 Zonnedak/weerdak (optie)..............144 6.11 Rooien....................146 6.11.1 Voorbereidingen voor rooien..............146 6.11.2 Rooimodus..................... 147 6.12 Opname....................148 6.12.1 Model Damopname................
Pagina 13
Deze voldoen aan de strikte ROPA-normen voor veiligheid en betrouw- baarheid. Wij wijzen erop dat onderdelen of accessoires die niet zijn goedgekeurd door ROPA, niet voor ROPA machines mogen worden gebruikt omdat de veiligheid en het operationele gebruik van de machine daardoor kunnen worden beïnvloed.
Pagina 14
ROPA wordt gedekt. Dit handboek biedt uitgebreide beschrijvingen, maar het is het in uw eigen belang om deze handleiding volledig en rustig door te lezen en vertrouwd te raken met de machine.
Pagina 15
Voorwoord Typeplaatje en belangrijke gegevens Typeplaatje en belangrijke gegevens Het typeplaatje (1) van de machine bevindt zich op de voorste bunkerstaander, onder het fabrieksnummer (2). Vul in de volgende afbeelding van het typeplaatje de gegevens van uw machine in. Deze gegevens hebt u nodig bij het bestellen van reserveonderdelen. 15 / 389...
Pagina 16
Konzipierung und Bauart in der von uns in Verkehr gebrachten Ausführung mit den Bestimmungen der Maschinenrichtlinie (Richtlinie 2006/42/EG) und mit den sie umsetzenden nationalen Rechtsvorschriften übereinstimmt. Bei jeder Veränderung der Maschine, die nicht unmittelbar mit der ROPA Fahrzeug- und Maschinenbau GmbH abgestimmt ist, wird diese Erklärung ungültig. Datum: 1. Juni 2015...
Pagina 17
Deze gebruiksaanwijzingen van de ingekochte onderdelen moeten in acht worden genomen en worden naast de technische documentatie meegeleverd. Er is ook een overzicht met de optionele componenten. Leverancier Componenten Beschrijving Müller Elektronik ROPA Tractorterminal Aanbouw- en gebruiksaan- Standaard wijzing BASIC-terminal Müller Elektronik ROPA Tractorterminal Aanbouw- en gebruiksaan-...
Pagina 21
Veiligheid Algemene symbolen en aanwijzingen Algemeen De machine werd vervaardigd volgens de actuele stand van de techniek en getest op veiligheid. De machine is CE-conform en voldoet dus aan de relevante Europese richtlijnen voor het vrije verkeer van goederen binnen de Europese Unie of de Europese Economi- sche Ruimte.
Pagina 22
Veiligheid Algemene symbolen en aanwijzingen OPGEPAST Dit signaalwoord waarschuwt voor mogelijk gevaarlijke situaties, die kunnen leiden tot ernstige lichamelijke verwondingen, zware schade aan de machine of andere aanzien- lijke materiële schade. Het negeren van deze instructies kan leiden tot het vervallen van de garantie.
Pagina 23
Veiligheid Beoogd gebruik Gevaar voor explosies, accugedeelte Dit waarschuwingsteken staat voor werken waarbij gevaren door bijtende vloeistoffen en gassen kunnen ontstaan. Waarschuwing voor vallen Dit waarschuwingsteken staat voor werken waarbij gevaren door vallen, mogelijk met dodelijke gevolgen, kunnen ontstaan. Waarschuwing voor elektromagnetische velden Dit waarschuwingsteken staat voor werken waarbij gevaren door elektromagnetische velden en/of storingen kunnen ontstaan.
Pagina 24
Veiligheid Gevarenzone Gevarenzone Tijdens gebruik van de machine mogen zich geen personen in de gevarenzone bevin- den. Bij gevaar moet de bediener de machine onmiddellijk uitschakelen en de betref- fende persoon duidelijk maken dat hij/zij de gevarenzone onmiddellijk moet verlaten. Hij mag de machine pas opnieuw in gebruik nemen als er zich geen personen meer in de gevarenzone bevinden.
Pagina 25
De betekenis van de pictogrammen wordt hieronder uitgelegd. Daarnaast staat bij elk pictogram een zes-cijferig nummer. Dit is het ROPA-bestelnummer. Onder vermelding van dit nummer kunt u het betreffende pictogram bij ROPA bijbestellen.
Pagina 26
Veiligheid Veiligheidsstickers op de machine Veiligheidsstickers op de machine Art.-Nr. 355 068 Art.-Nr. 355 080 Art.-Nr. 355 080 Art.-Nr. 355 064 Art.-Nr. 355 064 26 / 389...
Pagina 27
Veiligheid Veiligheidsstickers op de machine 355449 355450 Wielbouten vastdraaien Vóór de inbedrijfstelling overeenkomstig het moet u de gebruiksaan- schema. wijzing en/of onderhouds- handleiding lezen en alle veiligheidsinstructies in acht nemen. 355451 355080 (afhankelijk van uitrustingsmodel) Voor onderhouds- en reparatiewerkzaamhe- Gevaar voor explosies. den motor uitschakelen Drukaccumulator staat ikeln...
Pagina 28
Veiligheid Veiligheidsstickers op de machine 355463 355469 Let op, niet onder de bun- Parkeerrem bij het keruitlaatband plaatsen! uitschakelen van de Gevaar door neerklap- machine aantrekken en pende bunker. Gevaren- lossen bij wegrijden. zone van omhoog gehe- ven en onbeveiligde bun- ker nooit betreden.
Pagina 29
Diverse activiteiten mogen alleen worden uitgevoerd door personen die hier- voor uitdrukkelijk door ROPA werden geautoriseerd. In geval van twijfel vraagt u bij de producent na of u een bepaalde activiteit zelf op een veilige manier kunt uitvoeren.
Pagina 30
Veiligheid Overige gevaren Gebruik van het trapje Voor uw eigen veiligheid betreedt u het trapje altijd met het gezicht in de richting van de machine. Neem tijdens het op- en afklimmen altijd met beide handen de twee leu- ningen vast en houdt u tijdens het gebruik van de trap altijd stevig vast aan de leunin- gen.
Pagina 31
Veiligheid Gevaren door elektriciteit 2.13 Gevaren door mechanische invloeden GEVAAR Tijdens het gebruik van de machine bestaat levensgevaar door vrijliggende, draaiende machineonderdelen (scharnierassen, walsen, transportkettingen en transportbanden...) en overhangende aanbouwdelen. Draaiende machineonderdelen en afbrekende aanbouwdelen kunnen leiden tot ern- stig letsel, zoals beknelling, amputatie van lichaamsdelen en botbreuken. Deze ver- wondingen kunnen in bijzonder ernstige gevallen dodelijk zijn.
Pagina 32
Veiligheid Gevaren door lawaai 2.15 Gevaren door brandstoffen WAARSCHUWING Olie en vetten kunnen de volgende schade veroorzaken: Vergiftiging door inademing van dampen. Allergieën door huidcontact met olie of vet. Brand- en explosiegevaar door roken, gebruik van vuur of open licht tijdens de omgang met olie of vet.
Pagina 33
Veiligheid Gevaar door hete media/oppervlakken 2.17 Gevaren door de hydraulische installatie WAARSCHUWING Hydraulische olie kan huidirritaties veroorzaken. Uitlopende hydraulische olie kan schade aan het milieu veroorzaken. In hydraulische systemen komen zeer hoge druk en gedeeltelijk hoge temperaturen tot stand. Hydraulische olie die onder druk uiloopt kan door de huid in het lichaam dringen en kan leiden tot zeer ernstige beschadiging van het weefsel en brandwonden.
Pagina 34
Veiligheid Persoonlijke beschermingsmiddelen 2.20 Gevaren door scharnierassen Let op de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de scharnierassen. Er mogen alleen scharnierassen worden gebruikt die voldoen aan de specificaties van de fabrikant. Let in de straat- en werkstand op de verplichte buisafdekkingen van de scharnier- assen.
Pagina 35
Veiligheid Veiligheids- en beveiligingsinrichtingen 2.22 Lekkage In het geval van een lek moeten de volgende maatregelen worden genomen: – Het betreffende bouwdeel uitschakelen en indien mogelijk drukloos maken. – Geschikte opvangcontainers onder plaatsen. – Bouwdeel/pakking vervangen. – Uitgelopen media onmiddellijk verwijderen zonder resten achter te laten. 2.23 Verbod op niet-geautoriseerdewijzigingen en verbouwingen Alle niet-geautoriseerde wijzigingen en verbouwingen zijn uitdrukkelijk verboden.
Pagina 36
Veiligheid Veiligheids- en beveiligingsinrichtingen Overzicht Noodstop-schakelaar op de bedieningsconsole van de sorteerstand Zwaailicht (optie) Afdekdoek achterzijde Afdekdoek loofketting Waarschuwingsbord Noodstop-schakelaar op het bedieningselement Rooien Veiligheidsbeugel op trapje Beschermrubber egelband 3 36 / 389...
Pagina 37
Overzichtfoto's en technische gegevens Overzichtfoto's en technische gegevens 37 / 389...
Pagina 38
Overzichtfoto's en technische gegevens 38 / 389...
Pagina 39
Overzichtfoto's en technische gegevens Overzichtsfoto Overzichtsfoto Dit overzicht zal u vertrouwd maken met de namen van de belangrijkste componenten van uw machine. Bedieningselement boven sorteerband Bedieningselement boven centrale elektronica Bunker Kistvuller Scharniercomponent bunker Dissel Opname Zeefketting 1 Schudder (10) Voorste loofschrapers (11) Sorteerstand rechts met trapje (12)
Pagina 40
Overzichtfoto's en technische gegevens Overzichtsfoto (16) Centrale elektriciteitskast (17) Egelband 4 met rondomlopende vingerkam (18) Egelband 3 met afleidingswals 3 (19) Egelband 2 met afleidingswals 2 (20) Vuilafvoerband (21) Telescoopas (22) Sorteerstand links met trapje (23) Bijproductenafvoerband (24) Tank hydrauliekolie voor eigen hydrauliek (25) Pompverdeleraandrijving (26)
Pagina 41
Overzichtfoto's en technische gegevens Overzichtsfoto 41 / 389...
Pagina 42
Overzichtfoto's en technische gegevens Technische gegevens Technische gegevens Omschrijving: Maximale snelheid: 40 km/h of 25 km/h Bedrijfsdruk pneumatische rem met twee leidin- 5 - 8 bar gen: Hydraulisch remsysteem bedrijfsdruk (export): 100 - 150 bar Toegestaan totaalgewicht: 13 000 kg Toegestane asbelasting: 10 000 kg Banden rechts:...
Pagina 43
Overzichtfoto's en technische gegevens Bandendrukwaarden Vereisten tractor Omschrijving: Toegestane belasting van de koppeling: vanaf 3 000 kg Opgenomen vermogen: vanaf 110 KW (150 PK) Toerental aftakas: max. 1 000 min Boordspanning: 12 V Voeding stuurklep: Optimaal: Load Sen- sing System op de trac- tor (max.
Pagina 44
Overzichtfoto's en technische gegevens Transportschema voor transport van machine met dieplader Transportschema voor transport van machine met dieplader 3731 11937 2995 1183 2057 Alle gegevens in mm. Bandmaten: Rechts: 850/50 R 30.5 Links: 850/50 R 30.5 hier getoond 850/50 R 30.5 650/65 R 30.5 optioneel 44 / 389...
Pagina 45
Overzichtfoto's en technische gegevens Sjorogen voor transport met dieplader/schip Sjorogen voor transport met dieplader/schip Op de machine bevinden zich achter de as op het hoofdframe links en rechts ogen, daarmee kan de machine aan de vloer kan worden vastgesjord. De spankettingen enz.
Pagina 46
Overzichtfoto's en technische gegevens Sjorogen voor transport met dieplader/schip Sjorpunt machine rechts De machine heeft geen bevestigingspunten waaraan deze kan worden opgeheven. Om de machine bijv. op een schip te takelen zijn speciale, goedgekeurde en door TÜV gecertificeerde hefinrichtingen vereist. 46 / 389...
Pagina 47
Algemene beschrijving Algemene beschrijving 47 / 389...
Pagina 49
Algemene beschrijving Functie Functie De machine is een getrokken werkmachine voor het rooien van aardappelen. De gerooide aardappelen worden in de bunker verzameld. Zodra de bunker vol is, kunnen de aardappelen naar keuze stilstaand . De machine is standaard uitgerust met een snelwisselsysteem voor de opname. Met het snelwisselsysteem kan snel worden gewisseld tussen de damopname en de ver- schillende modellen van de zwadopname.
Pagina 50
1 bedieningselement Bunker met bevestigingsmaterialen. Diverse kabels voor het aansluiten van de bedieningselementen. 2 wielblokken. 1 sleutel centrale elektriciteitskast. 1 originele gebruiksaanwijzing Keiler 2. 1 vuilhaak. 1 vuilschraper. 2 sleutels werktuigkast. 2 sleutels zijdeksel behuizing. Met de machine worden optioneel meegeleverd: 1 ISOBUS Tractorterminal Touchscreen met bevestigingsmaterialen.
Pagina 51
Bedieningselementen Bedieningselementen 51 / 389...
Pagina 53
Bedieningselementen Trapjes Trapjes GEVAAR – Op het platform van de sorteerstand links eb rechts mogen zich bij gebruik van de machine alleen personen bevinden, zie zijn ingezet voor het sorteren van de oogst- producten. – Klim alleen de trapjes van de sorteerstand op wanneer de machine stil staat. –...
Pagina 54
Bedieningselementen Trapjes 5.1.1 Trapje links Trapje links in straatstand Trapje links in werkstand De vergrendeling van het trapje naar de sorteerstand links moet tijdens rijden op de openbare weg in stand (1) staan. Daardoor is de buitenbreedte van de machine op de openbare weg niet meer dan drie meter.
Pagina 55
Bedieningselementen Trapjes 5.1.2 Trapje rechts Trapje rechts straatstand Ontgrendelingshendel sorteerstand rechts Ontgrendelingshendel trapje rechts Klep sorteerstand Veiligheidsbeugel op trapje rechts Sorteerstand rechts straatstand Trapje rechts werkstand Sorteerstand rechts werkstand De sorteerstand rechts moet tijdens rijden op de openbare weg in stand (6) staan. Daardoor is de buitenbreedte van de machine op de openbare weg niet meer dan drie meter.
Pagina 56
Bedieningselementen Trapjes Volgorde sorteerstand rechts inklappen: – Veiligheidsbeugel op trapje rechts (5) openen. – Klep sorteerstand (4) openen. – Trapje sorteerstand rechts met een zwaai inklappen, het trapje moet vastklikken. – Ontgrendelingshendel sorteerstand rechts (2) ontgrendelen. Sorteerstand rechts zover inschuiven, dat de ontgrendelingshendel sorteerstand rechts vastklikt. De veiligheidsbeugel van het trapje (5) moeten na het op- of afklimmen weer worden gesloten en moet gesloten blijven.
Pagina 57
Een uitgebreide uitleg vindt u in hoofdstuk 6 "Gebruik" (Zie Pagina 65). De hardware van de bedieningselementen Keiler 1 en Keiler 2 zijn identiek. Hier wor- den de bedieningselementen van de tractor weergegeven bij de Keiler 2 met optioneel Touchscreen Tractorterminal (1), bedieningselement Bunker (2), bedieningselement Rooien met noodstop-schakelaar (3) en de optionele videomonitor (4).
Pagina 58
Tractorterminal ROPA ISOBUS Standaard Tractorterminal ROPA ISOBUS Touchscreen Tractorterminal Met de Standaard terminal (1), die door ROPA optioneel kan worden geleverd, kunnen verschillende instellingen worden aangepast door op de softkeys te drukken en door draaien en indrukken van het draaiwieltje.
Pagina 59
Bedieningselementen Overzicht bedieningselementen tractor 5.2.2 Bedieningselement Rooien Het bedieningselement Rooien bevat de belangrijkste functies voor de besturing van het rooien. (1) Automatische detectie asmidden: Zet de Automatische detectie asmidden in de status "geactiveerd" en omgekeerd. De automatische detectie asmidden is actief, wanneer de LED brandt. (Zie Pagina 140) (2) Detectie dammidden:...
Pagina 60
Bedieningselementen Overzicht bedieningselementen tractor (7) Bunkervulband heffen: Zolang de knop wordt ingedrukt, wordt de bunkervulband handmatig opgeheven. Bij ingeklapte bunker wordt binnen de toegestane hoogte geheven, bijv. voor onderhouds- werkzaamheden. Wanneer de bunker in de werkstand staat, loopt de bunkervulband bij het bereiken van het bovenste eindpunt tegen de rolbodem totdat de eindstand- schakelaars van de rolbodem worden geactiveerd.
Pagina 61
Bedieningselementen Overzicht bedieningselementen tractor 5.2.3 Bedieningselement Bunker Het bedieningselement Bunker bevat de belangrijkste functies voor de besturing van de bunker. (1) Automatische detectie asmidden: Zet de Automatische detectie asmidden in de status "geactiveerd" en omgekeerd. De automatische detectie asmidden is actief, wanneer de LED brandt. (Zie Pagina 140) (2) Dissel automatische positie:...
Pagina 62
Bedieningselementen Overzicht bedieningselementen tractor (4) Bunkerdoek terugzetten: Zet het bunkerdoek terug. (Zie Pagina 274) (5) Kistvuller voordraaien: Draait de kistvuller naar de werkstand. (Zie Pagina 273) (6) Kistvuller wegdraaien: Draait de kistvuller naar de transportstand. (Zie Pagina 273) (7) Verzamelbak openen: Opent de verzamelbak.
Pagina 63
Bedieningselementen Overzicht bedieningselementen machine Overzicht bedieningselementen machine 5.3.1 Bedieningselement boven sorteerband Bedieningselement boven sorteerstand, bouwjaar 2015 Sorteerstandterminal Noodstop-schakelaar sorteerstand RVK 1 heffen (Zie Pagina 240) Claxon Tractorterminal RVK 1 neerlaten RVK 2 neerlaten Toerental sorteerband (Zie Pagina 252) RVK 2 heffen (Zie Pagina 240) Bedieningselement boven sorteerstand, bouwjaar 2016...
Pagina 64
Bedieningselementen Overzicht bedieningselementen machine OPMERKING De noodstop-schakelaar schakelt alle computeruitgangen zowel softwarematig als hardwarematig uit. Daardoor wordt geen enkele actuator op de machine meer aan- gestuurd. De noodstop-schakelaar schakelt nooit de tractor en de pompverdeleraan- drijving uit. De machine kan alleen na bevestiging in de standaard inschakelvolgorde weer worden ingeschakeld.
Pagina 67
Gebruik Eerste inbedrijfstelling In dit hoofdstuk leest u alle informatie over de werking van de machine. Bij de meeste werkzaamheden in de agrarische sector wordt de manier van werken en het resultaat door vele en uiteenlopende factoren beïnvloedt. Het beschrijven van alle denkbare omstandigheden (bodemgesteldheid, aardappelsoorten, weersomstandigheden, plaat- selijke terreinomstandigheden etc.), gaat aan het doel van deze gebruiksaanwijzing voorbij.
Pagina 68
Gebruik Eerste inbedrijfstelling OPMERKING Alle circuits voor hydrauliekolie (steunpoot, tractorhydrauliek en de eigen hydrauliek) zijn in de fabriek met hydrauliekolie HVLP 46 (ISO-VG 46 conform DIN 51524 deel 3) gevuld! 6.1.1 Aanpassing van het trekoog Trekkoppeling vastgeschroefd Kogeltrekoog vastgezet Het hoofdframe van de machine moet wanneer aangekoppeld altijd parallel aan de ondergrond of licht omhoog wijzen in de richting van de tractor.
Pagina 69
Gebruik Eerste inbedrijfstelling 6.1.1.1 Kogeltrekoog De trekkogelkoppeling op de tractor moet zijn toegelaten voor een verticale belasting van 3 000 kg. Kogeltrekoog Om de hoogte van het kogeltrekoog aan te passen, gaat u als volgt te werk: – Steunpoot uitschuiven tot de machine horizontaal staat. –...
Pagina 70
Gebruik Eerste inbedrijfstelling 6.1.2 Aanpassing van de scharnieras De lengte van de scharnieras tussen de tractor en de machine moet bij het inbou- wen worden aangepast. Bij gebruik van meerdere tractoren voor dezelfde machine, moet de lengte van de scharnieras worden gecontroleerd. Bij levering van de machine is voor de breedhoek-scharnieras (1) een gebruiksaanwijzing bijgevoegd.
Pagina 71
Gebruik Eerste inbedrijfstelling WAARSCHUWING Het hydraulieksysteem staat onder hoge druk. Uit lekkages kan onder hoge druk hete hydrauliekolie lopen en zware verwondingen veroorzaken! De voorspandruk in de drukaccumulatoren is inherent aan de construc- tie en houdt aan, zelfs als de rest van het hydraulieksysteem al drukloos is. Zodra vuil - zelfs in zeer kleine hoeveelheden - in het hydraulieksysteem raken, kan dit leiden tot ernstige schade aan de gehele hydraulica.
Pagina 72
Gebruik Veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van de machine Veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van de machine – Voordat u begint te werken met de machine moet u zich vertrouwd maken met de bedieningselementen. Laat u eventueel inlichten door een persoon die al vol- doende ervaring heeft in de omgang met de machine.
Pagina 73
Gebruik Veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van de machine – Voordat u begint moet u er altijd voor zorgen dat er zich in de onmiddellijke nabij- heid van de machine geen personen bevinden. Informeer deze personen over uw bedoelingen en zorg dat ze op een veilige afstand blijven. –...
Pagina 74
Gebruik Veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van de machine 6.2.1 Werken in de buurt van elektrische bovenkabels GEVAAR Levensgevaar door elektrische stroom! Door de afmetingen van de machine, de terreingesteldheid en de constructie van de hoogspanningskabels, wordt de veiligheidsafstand tijdens het werken in de buurt van of onder de elektriciteitsleidingen mogelijk te klein.
Pagina 75
ISOBUS en de verschillende waarschuwings- en statusmeldingen om de machine vei- lig en effectief te kunnen gebruiken. Hier wordt de optioneel bij ROPA verkrijgbare standaard Tractorterminal beschreven. Omdat de machine via ISOBUS werkt, kunnen andere Tractorterminals afwijken van deze beschrijving.
Pagina 76
6.3.1.1 AUX-N – Auxillary Control (nieuw) De machine en de bij ROPA verkrijgbare Tractorterminal voldoen aan de vereisten van AUX-N uit de ISOBUS-norm. Er kunnen externe bedieningselementen, zoals joysticks die aan AUX-N uit de ISOBUS-norm voldoen, op de machine worden aangesloten en er kunnen via de Tractorterminal functies worden toegewezen.
Pagina 77
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.2 Task-Controller basic De Task-Controller neemt de documentatie van de totaalwaarden over. Het opper- vlak (ha), de afstand (km) en de tijd (h) van de machine worden vastgelegd. De gege- vensuitwisseling tussen de areale index en de Task-Controller gebeurt in de ISO-XML- indeling.
Pagina 78
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.3 Displayonderdelen Tractorterminal Displayonderdeel waarschuwingen Displayonderdeel werkpagina's Displayonderdeel automaten Displayonderdeel softkeys Displayonderdeel Standaard terminal Aan/uit-schakelaar [A] Displayonderdeel waarschuwingen (Zie Pagina 116) B522 Sensorfout Toerental zeefk. 2 78 / 389...
Pagina 79
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS [B] Displayonderdeel werkpagina's In het displayonderdeel Werkpagina's worden alle machinestatussen weergegeven en kunnen alle elektrisch aangestuurde kleppen worden afgesteld. Via de betreffende softkeys komt u op de verschillende werkpagina's. [C] Displayonderdeel automaten Damdrukontlasting (Zie Pagina 174) Damdrukregeling (Zie Pagina 160)
Pagina 80
De weergave van de softkeys op de tractorterminal is afhankelijke van het type gebruikte ISOBUS-terminals. Hier wordt de indeling van de softkeys links en rechts aan de zijkanten bij de bij ROPA optioneel verkrijgbare ISOBUS-terminal met tien knoppen weergegeven. Doordat andere ISOBUS-terminals meer of minder knoppen kunnen hebben, kunnen de softkeysposities van de afzonderlijk functies verschuiven.
Pagina 81
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.3.2 Straatmodus Noodstop tractor ingedrukt! De machine mag alleen in de straatmodus op de openbare weg rijden (Zie Pagina 131). Alleen in deze modus kan worden gegarandeerd dat de machine is ingeklapt er geen stroom staat op uitgangen van de computer. Daardoor kunnen er geen onbedoelde stuurbewegingen optreden.
Pagina 82
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.3.3 Menu Akkermodus Softkey Omklapmenu Softkey Opname Softkey Zeefkanaal Softkey Scheiding Softkey Sorteertafel Softkey Hoofdmenu Softkey Machine handmatig aan/uit Softkey Sorteerstandterminal Softkey Snelafstelling sorteerstand (10) Softkey Banden handmatig In het menu Klapmodus (1) bevinden zich de functies (Zie Pagina 84) om de bunker en de telescoopas vanuit de straatstand in de werkstand te zetten en omge-...
Pagina 83
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS In het menu Scheiding (4) zijn de volgende functies ondergebracht (Zie Pagina 95): Instellen waarschuwingsdruk banden. Egelbanden toerentallen. Afleidingswalsen hoogte. Egelband 1/2 en egelband 4 hellingshoek. Rondomlopende vingerkam. In het menu Sorteertafel (5) zijn de volgende functies ondergebracht (Zie Pagina 99):...
Pagina 84
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.3.4 Menu Klapmodus Omklapmenu Straatstand Omklapmenu Doorrooistand Omklapmenu Rooistand/afbunkerstand In het menu Klapmodus worden de bunker en de telescoopas voor werkzaamheden vanuit de Straatstand in de Akkermodus of voor rijden op de openbare weg vanuit de Akkermodus in de Straatstand (1) gezet.
Pagina 85
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS Met de softkey wordt de bunker in de straatstand gezet. De softkey moet daarvoor ingedrukt blijven. Met de softkey wordt het optionele zwaailicht in- en uitgeschakeld. Bij ingeschakeld zwaailicht is de softkey groen. Met de softkey wordt de bunkerklep gesloten.
Pagina 86
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.3.5 Menu Opname Softkey voorgeselecteerde of geactiveerde automatische diepteregelaar Softkey Rooidiepte Softkey zwadopname of hydraulische schijfkouter Softkey Rooien van afzonderlijke rijen Het menu Opname is geopend wanneer de softkey van de opname groen is. In het menu Opname bevinden zich de instellingen voor de damdrukontlasting of de damdrukregeling , de rooidiepte...
Pagina 87
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS De druk van de damdrukontlasting wordt met de softkey geopend en kan voor beide kanten van de opname tussen 0 bar en 50 bar worden ingesteld. Daarbij zijn 0 bar de zweefstand en 20 bar de minimale ontlastingsdruk, bijv. bij droge of zanderige bodem, om de dam beter te kunnen opnemen.
Pagina 88
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS Rooidiepte (Zie Pagina 155) Softkey rooidiepte links vlakker Softkey rooidiepte links dieper Softkey rooidiepte rechts dieper Softkey rooidiepte rechts vlakker Softkey Synchrone afstelling rooidiepte De afstelling van de rooidiepte wordt met de softkey geopend en kan voor beide kanten afzonderlijk worden afgesteld.
Pagina 89
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS De afstelling van het toerental van de zwadopname wordt met de softkey geopend. Het toerental van de zwadopname wordt traploos ingesteld. Met de softkey Toeren- tal zwadopname verhogen (1) wordt het toerental verhoogd, met de softkey Toeren- tal zwadopname verlagen (2) wordt het toerental verlaagd.
Pagina 90
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS Rooien van afzonderlijke rijen (Zie Pagina 167) Softkey rooidiepte links vlakker Softkey rooidiepte links dieper Softkey Rooien van afzonderlijke rijen links actief Softkey Rooien van afzonderlijke rijen rechts actief Softkey rooidiepte rechts dieper Softkey rooidiepte rechts vlakker Rooien van afzonderlijke rijen wordt met de softkey geopend.
Pagina 91
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.3.6 Menu Zeefkanaal Softkey instellen waarschuwingsdruk banden Softkey toerentallen zeefkanaal Softkey schudder Softkey Loofschrapers Het menu Zeefkanaal is geopend wanneer de softkey Zeefkanaal groen is. In het menu Zeefkanaal kunnen de Waarschuwingsdruk banden , Toerentallen zeefkanaal , Schudder en Loofschrapers worden ingesteld.
Pagina 92
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS Instellen waarschuwingsdruk banden (Zie Pagina 114) Softkey waarschuwingsdruk zeefketting 1 verhogen Weergave huidige druk/waarschuwingsgrens Waarschuwingsgrens Huidige druk Softkey waarschuwingsdruk zeefketting 2 verhogen Softkey waarschuwingsdruk zeefketting 2 verlagen Softkey waarschuwingsdruk egelband 2, 3, 4 verhogen Softkey waarschuwingsdruk egelband 2, 3, 4 verlagen Softkey waarschuwingsdruk egelband 1 verlagen (10) Softkey waarschuwingsdruk egelband 1 verhogen...
Pagina 94
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS Schudder (Zie Pagina 184) Softkey toerental schudder verhogen Softkey toerental schudder verlagen De Schudder wordt met de softkey geopend. Het toerental van de schudder wordt stapsgewijs van 0 tot 20 ingesteld, waarbij 0 Schudder uit is en 20 het maximale toe- rental van de schudder.
Pagina 95
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.3.7 Menu Scheiding Softkey Instellen waarschuwingsdruk banden (Zie Pagina 114) Softkey egelbanden toerentallen Softkey afleidingswalsen hoogte Softkey egelbanden hoogte Softkey rondomlopende vingerkam Het menu Scheiding is geopend wanneer de softkey Scheiding groen is. In het menu Scheiding kunnen Waarschuwingsdruk banden , Egelbanden toerentallen Afleidingswalsen hoogte , Egelbanden hoogte en Rondomlopende vingerkam...
Pagina 97
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS Afleidingswalsen hoogte Softkey hoogte afleidingswals 2 hoger Softkey hoogte afleidingswals 2 lager Softkey hoogte afleidingswals 3 hoger Softkey hoogte afleidingswals 3 lager Softkey hoogte afleidingswals 1 lager Softkey hoogte afleidingswals 1 hoger Afleidingswalsen hoogte wordt met de softkey geopend.
Pagina 98
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS Egelbanden hoogte wordt met de softkey geopend. Bij de machine kan de hellings- hoek van Egelband 1/2 optioneel (Zie Pagina 225) en Egelband 4 (Zie Pagina 245) optioneel van niveau 0 tot 20 worden afgesteld. Daarbij is niveau 0 de minimale hel- lingshoek van de egelbanden en niveau 20 de maximale hellingshoek van de egelban- den.
Pagina 99
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.3.8 Menu Sorteertafel Softkey toerental sorteertafel verhogen Softkey toerental sorteertafel verlagen Softkey toerental bijproductenband verlagen Softkey toerental bijproductenband verhogen Het menu Sorteertafel wordt met de softkey Sorteertafel geopend. In het menu Sorteertafel wordt het toerental van de sorteerband (Zie Pagina 252) tussen 0% en 100% en het toerental van de bijproductenband...
Pagina 100
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.3.9 Menu Banden handmatig Softkey zeefketting 1 Softkey zeefketting 2, loofketting Softkey egelband 1 Softkey egelbanden 2, 3, 4 Softkey start Softkey maximaal toerental Softkey minimaal toerental Het menu Banden handmatig wordt met de softkey geopend. Hier kunnen alle ket- tingen en banden van het eigen hydraulieksysteem afzonderlijk handmatig worden aangestuurd.
Pagina 101
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS Druk op de softkey om het maximale bandtoerental voor de voorgeselecteerde ket- tingen en banden te selecteren. Na selectie wordt de softkey groen. De softkeys kunnen nooit gelijktijdig zijn geselecteerd. Zolang de softkey wordt ingedrukt, worden de voorgeselecteerde kettingen en ban- den met geselecteerde toerental aangestuurd en draaien.
Pagina 102
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.4 Hoofdmenu Programmeertoetsen Basisinstellingen Speciale functies Bedrijfsgegevens Service Alle submenu's van het hoofdmenu kunnen met het draaiwieltje op de Tractorterminal worden geselecteerd. Grijs weergegeven menupunten kunnen niet worden geselec- teerd. Programmeertoetsen Basisinstellingen Speciale functies Bedrijfsgegevens Service OPMERKING De ESC-knop is beschikbaar in bijna elk softkey-onderdeel.
Pagina 103
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.4.1 Menu Programmatoetsen OPMERKING De beschreven functies zijn alleen beschikbaar in de gebruiksmodus "Akker". Programmatoets P1 Programmatoets P2 Programmatoets P3 Programmatoets P4 Programmatoets P5 Programmatoets P6 Door één van de zes programmatoetsen in te drukken, kan één van de zes verschil- lende machine-instellingen worden geactiveerd.
Pagina 104
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS Zodra u een met de programmatoets ingestelde waarde verandert, wordt bijv. het sym- bool "P1" op de Tractorterminal wit. Machine-instellingen opslaan Om voor de zes programmatoetsen een machine-instelling op te slaan, moet de toets langer dan 3 seconden worden ingedrukt. De op dat moment ingestelde drukwaar- schuwingsgrenzen, toerentallen en hoogtes worden automatisch opgeslagen.
Pagina 105
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS De naam van het programma kan op ieder gewenst moment worden gewijzigd. Kies daarvoor de te wijzigen programmanaam en bevestig dit met het draaiwieltje. Er wordt nu een invoerscherm weergegeven. Voer de nieuwe programmanaam in en sla deze op of annuleer.
Pagina 106
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS Submenu bandbesturing Bandbesturing Vulband Detectie dammidden Damdrukregeling Containerdisplay Werkbreedte Centrale smering Aanlooptijd Nalooptijd Zeefkettingautomaat In het submenu Bandbesturing kunnen de aanloop- en uitlooptijden van alle elektrisch aangestuurde kettingen en banden worden ingesteld. U dient er hierbij voor te zorgen dat de tijden bij het uitschakelen in de doorstroomrichting van de machine en bij het inschakelen tegen de doorstroomrichting in moeten worden ingesteld.
Pagina 107
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS Zeefkettingautomaat Min. zeefketting [1/min] Max. zeefketting [1/min] In de zeefkettingautomaat kunnen de minimale en maximale toerentallen van de zeef- kettingen voor de automaat worden ingesteld. Submenu Vulband Bandbesturing Vulband Detectie dammidden Damdrukregeling Containerdisplay Werkbreedte Centrale smering Vulband Nalooptijd sorteerband [s] Afstand ultrasoon...
Pagina 108
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS Submenu Detectie dammidden Bandbesturing Vulband Detectie dammidden Damdrukregeling Containerdisplay Werkbreedte Centrale smering Detectie dammidden Reactiesnelheid Detectie dammidden. (Zie Pagina 151) Submenu Damdrukregeling Bandbesturing Vulband Detectie dammidden Damdrukregeling Containerdisplay Werkbreedte Centrale smering Damdrukregeling Reactiesnelheid Damdrukregeling. (Zie Pagina 160) Submenu Containerdisplay Op dit moment zijn in het submenu Containerdisplay geen functie ondergebracht, dit...
Pagina 109
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS Submenu Werkbreedte Bandbesturing Vulband Detectie dammidden Damdrukregeling Containerdisplay Werkbreedte Centrale smering Werkbreedte Rij-afstand [mm] Bedbreedte [mm] Rijafstand [mm]. (Zie Pagina 169) Vakbreedte [mm]. (Zie Pagina 170) en (Zie Pagina 172) Submenu Centrale smering Bandbesturing Vulband Detectie dammidden Damdrukregeling Containerdisplay Werkbreedte...
Pagina 110
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.4.3 Menu speciale functies Programmeertoetsen Basisinstellingen Speciale functies Bedrijfsgegevens Service Speciale functies Centrale smering Auto Centrale smering. (Zie Pagina 280) 6.3.1.4.4 Menu gebruiksgegevens Programmeertoetsen Basisinstellingen Speciale functies Bedrijfsgegevens Service Statistieken dag Statistieken seizoen Statistieken machine 110 / 389...
Pagina 111
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS Submenu dagstatistieken Statistieken dag Statistieken seizoen Statistieken machine Statistieken dag Statistieken resetten Hectare Afstand rooien Bedrijfsuren De "Dagstatistieken" kunnen alleen worden gewist, wanneer u dit na het indruk van de knop om te wissen nogmaals bevestigt. Hiermee wordt voorkomen dat het onbedoeld wordt verwijderd.
Pagina 112
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS Submenu Machinestatistieken Statistieken dag Statistieken seizoen Statistieken machine Statistieken machine Hectare Afstand rooien Bedrijfsuren In de "Machinestatistieken" kan niets worden ingevoerd en de waarden kunnen niet worden verwijderd of gewijzigd. 6.3.1.4.5 Menu service Programmeertoetsen Basisinstellingen Speciale functies Bedrijfsgegevens Service Versie...
Pagina 113
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS Submenu versie In het menu Service zijn voor de bestuurder alleen de submenu's Versie en Diagnose (zie hoofdstuk Storingen en problemen oplossen Zie Pagina 341) van belang. De submenu's Afstelling en Teach-In zijn alleen toegankelijk na het invoeren van een ser- vicecode.
Pagina 114
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.5 Waarschuwingsgrenzen afstellen Instellen waarschuwingsdruk menu Zeefkanaal Instellen waarschuwingsdruk menu Scheiding De drukbewaking kan direct op de Tractorterminal worden geselecteerd door in het menu zeefkanaal (1) de grijze knoppen of softkeys te selecteren, of door in het menu Scheiding (2) de grijze knoppen of softkeys.
Pagina 115
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS De functie Instellen waarschuwingsdruk banden wordt met de softkey geopend. De huidige druk (6) in bar, de met softkeys instelbare waarschuwingsgrenzen (5) in bar en de combinatie huidige druk en waarschuwingsgrens (4) worden grafisch weergegeven. Met de softkey Waarschuwingsdruk zeefketting 1 verhogen (3) wordt de waar- schuwingsgrens voorzeefketting 1 verhoogd.
Pagina 116
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.1.6 Waarschuwings- en Statusmeldingen op de Tractorterminal B522 Sensorfout Toerental zeefk. 2 Bij operationele storingen worden foutmeldingen weergegeven op de Tractortermi- nal. Tegelijkertijd wordt een vermelding opgeslagen in het foutgeheugen. Bij rode waarschuwingen moet de machine direct worden uitgeschakeld om schade aan de machine te voorkomen.
Pagina 117
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS Overige waarschuwingen en instructies voor de bediening Dissel niet voor rijden op de open- As niet in middelste stand bare weg Zet de as in de middelste stand Dissel naar rechts draaien Toerental aftakas te laag Noodstop niet ingeschakeld Toerental aftakas verhogen Noodstop tractor inschakelen...
Pagina 118
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS Statusindicator van de automaten Damdrukontlasting uit Damdrukontlasting aan Damdrukontlasting voorgeselecteerd Damdrukregeling uit Damdrukregeling aan Damdrukregeling voorgeselecteerd Detectie dammidden uit Detectie dammidden aan Detectie dammidden voorgeselecteerd Egelband 1/2 automaat uit Egelband 1/2 automaat aan Egelband 1/2 automaat voorgeselecteerd Vulautomaat uit Vulautomaat aan Vulautomaat voorgeselecteerd...
Pagina 119
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.2 Machineterminal Machineterminal De bediening van de machine is onderverdeeld in twee belangrijke elementen, de bediening op de tractor en de bediening op de machine. Op de machine bevindt zich de gebruikersvriendelijke Machineterminal (1) met het ISOBUS-bedieningsconcept en andere elektrische instelmogelijkheden met knoppen.
Pagina 120
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.2.1 Displayonderdelen Machineterminal Displayonderdeel werkpagina's Displayonderdeel softkeys [A] Displayonderdeel werkpagina's In het displayonderdeel Werkpagina's worden de vanuit de sorteerstand instelbare machinestatussen weergegeven. 120 / 389...
Pagina 121
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS [B] Displayonderdeel softkeys De softkeys worden links en rechts van het displayonderdeel Werkpagina's weergege- ven. 121 / 389...
Pagina 122
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.2.1.1 Sorteerstandmenu 1 Terminal Sorteerstandmenu 1 geblokkeerd Softkey volgende pagina rechts Softkey volgende pagina links Terminal Sorteerstandmenu 1 vrijgegeven Softkey toerental zeefketting 1 Softkey volgende pagina rechts Softkey volgende pagina links Softkey toerental loofketting Softkey toerental zeefketting 2 Softkey toerental zeefketting synchroon In Sorteerstandmenu 1 kunnen na vrijage op de Tractorterminal de toerentallen van zeefketting 1 (3)
Pagina 123
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.2.1.2 Sorteerstandmenu 2 Sorteerstandmenu 2 Terminal geblokkeerd Softkey volgende pagina rechts Softkey volgende pagina links Terminal Sorteerstandmenu 2 vrijgegeven Softkey toerental egelband 2 Softkey toerental egelband 3 Softkey volgende pagina rechts Softkey volgende pagina links Softkey toerental egelband 4 Softkey toerental egelband 1 Softkey toerental egelbanden synchroon In Sorteerstandmenu 2 kunnen na vrijgave op de Tractorterminal de toerentallen...
Pagina 124
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.2.1.3 Sorteerstandmenu 3 Terminal Sorteerstandmenu 3 geblokkeerd Softkey volgende pagina rechts Softkey volgende pagina links Terminal Sorteerstandmenu 3 vrijgegeven Softkey schudder Softkey toerental RVK 1 Softkey werklampen Softkey volgende pagina rechts Softkey volgende pagina links Softkey toerental RVK 2 Softkey toerental bijproductenband In Sorteerstandmenu 3 kunnen na vrijgave op de Tractorterminal de toerentallen van de bijproductenband (9)
Pagina 125
Gebruik Bedieningsconcept via ISOBUS 6.3.2.1.4 Sorteerstandmenu 4 Terminal Sorteerstandmenu 4 geblokkeerd Softkey volgende pagina rechts Softkey volgende pagina links Terminal Sorteerstandmenu 4 vrijgegeven Softkey hellingshoek egelband 1/2 Softkey voorste loofschrapers Softkey rooidiepte links Softkey volgende pagina rechts Softkey volgende pagina links Softkey rooidiepte rechts Softkey achterste loofschrapers (10)
Pagina 126
Gebruik Steunpoot Steunpoot Steunpoot werkstand machine Steunpoot borgbout met borgpen Steunpoot afsluitkraan Steunpoot parkeerstand machine De machine is uitgerust met een hydraulische steunpoot. Deze is bedoeld voor het veilig parkeren van de machine. De afsluitkraan (3) moet altijd in de gesloten stand worden gehouden, behalve wan- neer de steunpoot direct daarna wordt in- of uitgeschoven.
Pagina 127
Gebruik Machine aankoppelen/loskoppelen Machine aankoppelen/loskoppelen 6.5.1 Machine aankoppelen Om de machine aan een daarvoor geschikt tractor te koppelen, gaat u als volgt te werk: – Rij met de tractor achteruit in de richting van de koppeling van machine en blijft kort daarvoor staan.
Pagina 128
Gebruik Machine aankoppelen/loskoppelen Scharnieras vastgezet – Sluit de breedhoek-scharnieras (3) bij uitgeschakelde tractor aan totdat deze vast- klikt. Let daarbij op de aangebracht verdraaiingsbeveiliging/kettingbeveiliging van de scharnierasbescherming. LS-schroef 7-voudig LVS-blok – Sluit de hydrauliekslangen van de tractorhydrauliek op de machine aan. Bij gebruik van de tractor-LS schroeft u de LS-schroef (4) op het 7-voudige LVS-blok volle- dig in.
Pagina 129
Gebruik Machine aankoppelen/loskoppelen OPGELET Gevaar voor schade aan het hydraulieksysteem! Wanneer de LS-schroef op de ingangsplaat van het 7-voudige LVS-blok verkeerd is ingesteld, kan dit tot grote schade aan het hydraulieksysteem van de machine leiden. De LS-schroef moet altijd op één van de beide aanslagen zijn ingesteld en mag nooit worden afgesteld wanneer de tractor is ingeschakeld.
Pagina 130
Gebruik Machine aankoppelen/loskoppelen 6.5.2 Machine loskoppelen Om de machine van een tractor los te koppelen, gaat u als volgt te werk: – Zet de machine op een vlakke ondergrond. – Zet de tractor uit en beveilig hem tegen wegrollen. – Leg de twee wielblokken onder de wielen van de machine en trek de parkeerrem van de machine aan.
Pagina 131
OPMERKING De firma ROPA wijst er nadrukkelijk op dat zowel de bestuurder als de eigenaar van de machine altijd persoonlijk verantwoordelijk is om ervoor te zorgen dat de geldende bepalingen en voorwaarden van de bevoegde instanties voor het wegverkeer worden nageleefd.
Pagina 132
één jaar bewaren. Een formu- lier voor deze instructie vindt u in hoofdstuk 9 (Zie Pagina 380). ROPA raadt aan om het formulier te kopiëren alvorens het in te vullen. Zoals reeds aangehaald kunnen de regionaal bevoegde wegeninstanties aanvul- lende voorwaarden vastleggen, die afwijken van de bestaande bepalingen.
Pagina 133
Gebruik Remsysteem Remsysteem Het remsysteem van de machine is standaard uitgevoerd met een remsysteem met perslucht op twee leidingen uitgevoerd, voor de export in bepaalde landen echter met een hydraulisch remsysteem en met een spindel-parkeerrem. De bedrijfsrem wordt via het rempedaal op de vloer van de cabine van de tractor bediend.
Pagina 134
Gebruik Remsysteem Remklep aanhanger Losklep rem Luchtreservoir Controleklep Afwateringsklep Remslang Koppelkop geel (leidingsfilter geïntegreerd) Koppelkop rood (leidingsfilter geïntegreerd) Het remsysteem wordt met een toevoerleiding (koppelkop rood) en een remleiding (koppelkop geel) verbonden met het remsysteem met perslucht op twee leidingen van het trekvoertuig.
Pagina 135
Gebruik Remsysteem Remklep van de aanhanger met losklep voor de rem Aftapklep/afwateringsklep Voor het aankoppelen het remsysteem op het trekvoertuig, moeten de afdichtringen van de koppelingskop worden schoongemaakt. Na het loskoppelen moeten de koppe- lingskoppen op de daarvoor bedoelde houder op de trekdissel worden bevestigd. Rijd pas weg wanneer de manometer in het trekvoertuig een toevoerdruk van 5,0 bar aangeeft.
Pagina 136
Gebruik Remsysteem 6.7.2 Bedrijfsrem hydraulisch De hydraulische bedrijfsrem wordt via het rempedaal op de cabinevloer van de trac- tor bediend. Deze rem werkt in op de assen van de tractor en op de assen van de machine. Hij werkt alleen als er voldoende druk in het hydraulieksysteem is opge- bouwd.
Pagina 137
Gebruik Remsysteem 6.7.3 Parkeerrem Spindel-parkeerrem De parkeerrem (1) bevindt zich aan de linker kant onder het grote raam van de machine, voor de as, zodat de oogstmachine wanneer geparkeerd kan worden vast- gezet. Om de machine veilig te parkeren of aan te koppelen, moet bij gebruik van de par- keerrem op de volgende punten worden gelet.
Pagina 138
Gebruik Sturen Sturen 6.8.1 Sturen in de gebruiksmodus "Straat" GEVAAR Gevaar voor dodelijk letsel bij misbruik van de gebruiksmodus "Straat". Wanneer u op de openbare weg rijdt, moet de gebruiksmodus "straat" worden inge- schakeld. Als u dat niet doet, kunnen andere verkeersdeelnemers door onbedoelde stuurbewegingen van de machine in gevaar komen of dodelijk gewond raken.
Pagina 139
Gebruik Sturen 6.8.2.1 Disselbesturing Sensor disselbesturing De stand van de disselbesturing wordt bewaakt door een sensor (1). Disselbesturing heeft 3 basisstanden. In de stand Rijden op de openbare weg is de dissel volledig naar binnen gedraaid en na het starten van gebruiksmodus "straat" niet meer beweegbaar. In de stand Rooien is de dissel zover naar buiten gedraaid, dat het zeefkanaal naast de tractor kan lopen om de dam of de zwad op te kunnen nemen.
Pagina 140
Gebruik Sturen 6.8.2.2 Asbesturing Sensor asstand De stand van de as wordt door een sensor (1) bewaakt. Asbesturing heeft twee basis- standen. In de stand Rijden op de openbare weg moet de telescoopas zijn ingeschoven en de as in de "rechtdoorstand" zijn gebracht. Door het activeren van de gebruiksmodus "straat"...
Pagina 141
Gebruik Sturen Met de mini-joystick links op het bedieningselement Rooien kan de as handmatig worden bestuurd. Daarbij wordt de as met de mini-joystick naar boven naar rechts gestuurd en met de mini-joystick beneden naar links. Met de bovenste mini-joystick op het bedieningselement Bunker kan de as handma- tig worden bestuurd.
Pagina 142
Gebruik Chassis Chassis 6.9.1 Displayveld Hellingcompensatie inde Tractorterminal De machine mag alleen op niet-openbare wegen worden gekanteld. Op de openbare weg moet de machine altijd loodrecht boven de pendelas staan. Displayveld Hellingshoek machine Displayveld Automatische hellingcompensatie De automatische hellingcompensatie is uitgeschakeld. De machine staat recht boven de pendelas en heeft geen actieve kantelhoek ten opzichte van het terrein.
Pagina 143
Gebruik Chassis Automatische hellingcompensatie aan/uit: Als de knop op het bedieningselement Rooien in de gebruiksmodus "Akker" wordt ingedrukt, wordt het automatische hellingsysteem INGESCHAKELD (LED brandt). De machine kantelt automatisch boven de as tot horizontale stand. Het chassis kan zich boven de as tot maximaal ong. 4 % naar rechts of naar links kantelen. Wan- neer deze knop opnieuw wordt ingedrukt, wordt het automatische hellingsysteem UITGESCHAKELD (LED brandt niet).
Pagina 144
Gebruik Zonnedak/weerdak (optie) 6.10 Zonnedak/weerdak (optie) Weerdak met zijdelen in straatstand Knop Dakhuif sorteerstand heffen Knop Dakhuif sorteerstand neerlaten De dakhuif van de sorteerstand is beschikbaar in de uitvoeringen zonnedak en weer- dak met zijdelen (1). Met de knop Dakhuif sorteerstand heffen (2) op het rechter trapje van de sorteerstand wordt het weerdak hydraulisch in de werkstand geheven.
Pagina 145
Gebruik Zonnedak/weerdak (optie) OPMERKING Voor rijden op de openbare weg en onder doorgangen moet de dakhuif van de sor- teerstand altijd volledig zijn neergelaten. Alleen dan is dan machine lager dan 4 meter. Voor transport met een dieplader moeten de doeken van het zonnedak of de doeken en zijdelen van het weerdak worden gedemonteerd.
Pagina 146
Gebruik Rooien 6.11 Rooien 6.11.1 Voorbereidingen voor rooien Voordat u met de werkzaamheden begint, moet u zich vertrouwd maken met de plaat- selijke bodem- en terreingesteldheid. Zorg ervoor dat u goed overzicht heeft over het te rooien aardappelveld. Informeer de aanwezige personen voor aanvang van de werkzaamheden over de belangrijkste veiligheidsvoorschriften en in het bijzonder over de vereiste veiligheidsaf- standen.
Pagina 147
Gebruik Rooien 6.11.2 Rooimodus – Langzaam en voorzichtig de akker oprijden, zodat de damwielen na het instellen van de dissel in de rooistand zijn uitgelijnd vóór de beide te rooien aardappeldam- men. – Machineaandrijving inschakelen. – Rooitoerental zeefkanaal (zeefketting 1, zeefketting 2, loofketting) de intensiteit van de schudder op de Tractorterminal of de Sorteerstandterminal instellen.
Pagina 148
Gebruik Opname 6.12 Opname GEVAAR Gevaar voor letsel! Levensgevaar door slingerende onderdelen! Bij alle werkzaamheden aan de opgeheven opname bestaat de kans dat de opname plotseling naar beneden komt. Personen die zich in dat geval in de buurt bevinden, kunnen daarbij ernstig gewond raken. Voor aanvang van de werkzaamheden moet de opname volledig worden geheven en goed met voldoende sterk materiaal worden gestut.
Pagina 149
Gebruik Opname Beveiliging opname (vanaf bouwjaar 2016) Veiligheidskabel opname rechts aangebracht Veiligheidskabel opname links aangebracht – Voordat de opname wordt neergelaten, moeten de beide veiligheidskabels worden verwijderd. – Vóór rijden op de openbare weg moeten de beide veiligheidskabels worden aange- bracht en vastgezet.
Pagina 150
Gebruik Opname 6.12.1.1 Damwiel Schraper damwiel Vlakke damwiel Afhankelijk van de vorm van de aardappeldam zijn de damwielen verkrijgbaar in ver- schillende vormen, het vlakke damwiel (2) en het diepe damwiel. Beide zijden van de damopname links en rechts zijn altijd uitgerust met damwielen van hetzelfde type. De schraper (1) op de damwielen voorkomen dat zich aarde ophoopt op de damwie- len.
Pagina 151
Gebruik Opname 6.12.1.2 Detectie dammidden Sensor Damwielbesturing rechts Sensor damwielbesturing links Cilinder disselbesturing De detectie dammidden stuurt via de middenwaarde van de sensoren van de dam- wielbesturing rechts (1) en de damwielbesturing links (2) op de damwielophanging de elektromagnetische stuurkleppen van de disselcilinder (3) aan en houdt het zeef- kanaal altijd in het midden van de aardappeldammen.
Pagina 152
Gebruik Opname Automatische detectie dammidden In het displayveld Automaten wordt de huidige toestand van de Detectie dammidden (4) weergegeven. De automatische detectie dammidden is gedeactiveerd. De automatische detectie dammidden is voorgeselecteerd. Wanneer de opname met de knop Veldbegin op het bedieningselement wordt neergelaten, wordt de detectie dammidden geactiveerd.
Pagina 153
Gebruik Opname Reactiesnelheid instellen Op de Tractorterminal in het menu "Basisinstellingen", submenu "Detectie dammid- den" kan de reactiesnelheid worden ingesteld tussen 1 en 10, Basisinstelling 5. Bandbesturing Vulband Detectie dammidden Damdrukregeling Containerdisplay Werkbreedte Centrale smering Detectie dammidden Reactiesnelheid 6.12.1.3 Scharen Tweebladsschaar De schaar is beschikbaar in de modellen enkelbladsschaar, tweebladsschaar (1) en driebladsschaar.
Pagina 154
Gebruik Opname Contramoer rechts Moer schaarhoek rechts Borgschroef schaar rechts – Instellingen uitvoeren aan beide zijden. – Borgschroef schaar (4) losdraaien. – Contramoer (2) losdraaien. – De schaarhoek met de moer (3) afstellen. – Contramoer (2) vastdraaien. – Borgschroef schaar (4) vastdraaien. OPGELET Gevaar voor schade aan de opname en de zeefketting.
Pagina 155
Gebruik Opname 6.12.1.4.1 Rooidiepte Cilinder rooidiepte rechts Cilinder rooidiepte links De rooidiepte is de afstand tussen het damwiel en de schaar. Met de hydraulische hoogteafstelling van de cilinder boven het damwiel wordt de rooidiepte van beide zij- den onafhankelijk van elkaar ingesteld. De rooidieptes van beide zijden van de dam- opname kunnen ook synchroon worden afgesteld.
Pagina 156
Gebruik Opname Met de softkey Rooidiepte komt u in het submenu Rooidiepte. Softkey rooidiepte links vlakker Softkey rooidiepte links dieper Softkey rooidiepte rechts dieper Softkey rooidiepte rechts vlakker Softkey Synchrone afstelling rooidiepte gedeactiveerd Druk op de knop om de rooidiepte rechts vlakker te maken. De rooidiepte wordt stapsgewijs afgesteld, waarbij 0 volledig vlakke rooidiepte en 99 volledig diepe rooi- diepte is.
Pagina 157
Gebruik Opname (10) Softkey Rooidiepte vlakker (11) Softkey Rooidiepte dieper (12) Softkey Synchrone afstelling rooidiepte geactiveerd Druk op de knop om de rooidiepte synchroon vlakker te maken. De rooidiepte wordt stapsgewijs afgesteld, waarbij 0 volledig vlakke rooidiepte en 99 volledig diepe rooidiepte is.
Pagina 158
Gebruik Opname Afstelling rooidiepte via de Sorteerstandterminal (13) Softkey hellingshoek egelband 1/2 (14) Softkey voorste loofschrapers (15) Softkey rooidiepte links (16) Softkey volgende pagina rechts (17) Softkey volgende pagina links (18) Softkey rooidiepte rechts (19) Softkey achterste loofschrapers (20) Softkey hellingshoek egelband 4 Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links...
Pagina 159
Gebruik Opname Druk op de knop om de rooidiepte rechts vlakker te maken. De rooidiepte wordt stapsgewijs afgesteld, waarbij 0 volledig vlakke rooidiepte en 99 volledig diepe rooi- diepte is. Druk op de knop om de rooidiepte rechts dieper te maken. De rooidiepte wordt stapsgewijs afgesteld, waarbij 0 volledig vlakke rooidiepte en 99 volledig diepe rooi- diepte is.
Pagina 160
Gebruik Opname 6.12.1.4.2 Damdrukregeling Cilinder opname links Sensor damdrukregeling links Sensor damdrukregeling rechts Cilinder opname rechts Bij de damdrukregeling wordt de laaddruk van de damwielen via druksensoren in de rooidieptecilinders links (2) en rechts (3) voor iedere rij afzonderlijk vastgesteld. De ingestelde laaddruk wordt door fijngevoelig ontlasten en belasten van de cilinder opname links (1) en rechts (4) geregeld.
Pagina 161
Gebruik Opname Automatische damdrukregeling In het displayveld Automaten wordt de huidige toestand van de damdrukregeling (5) weergegeven. De automatische damdrukregeling is gedeactiveerd. De automatische damdrukregeling is voorgeselecteerd. Wanneer de opname met de knop Veldbegin op het bedieningselement Rooien wordt neergelaten, wordt de damdrukregeling geactiveerd.
Pagina 162
Gebruik Opname Displayveld damdrukregeling Softkey damdrukregeling Op het displayveld Damdruk (6) wordt de huidige druk van de damdrukregeling voor beide zijden van de opname weergegeven. Door de grijze knop te selecteren, komt u in het submenu voor het afstellen van de damdrukregeling. Op het displayveld Dam- druk (6) wordt de druk van de damdrukregeling weergegeven, wanneer de automati- sche damdrukregeling is voorgeselecteerd of geactiveerd.
Pagina 163
Gebruik Opname Druk op de knop om de druk rechts te verhogen. De druk wordt stapsgewijs inge- steld, daarbij is 5 bar de minimale belastingsdruk en 35 bar de maximale belastings- druk. Druk op de knop om de druk rechts te verlagen. De druk wordt stapsgewijs inge- steld, daarbij is 5 bar de minimale belastingsdruk en 35 bar de maximale belastings- druk.
Pagina 164
Gebruik Opname Met de knop Automatische diepteregelaar op het bedieningselement Rooien kan de damdrukregeling worden geactiveerd. Het kan bij neergelaten opnamen vanuit de automaatstatus Voorgeselecteerd worden geactiveerd. Dit is nodig wanneer de opname niet met de knop Veldbegin wordt neergelaten. Wanneer de knop Automa- tische diepteregeling op het bedieningselement Rooien bij geactiveerde automati- sche damdrukregeling...
Pagina 165
Gebruik Opname 6.12.1.5 Schijfkouter Diepteafstelling schijfkouter Schijfkouter rechts Schraper schijfkouter rechts Afhankelijk van het uitrustingsmodel kunnen in de damopname twee schijfkouters of vier schijfkouters zijn ingebouwd. Bij het model met twee schijfkouters, bevinden de schijfkouters van de damopname zich aan de buitenzijde van de damwielen. Bij het model met vier schijfkouters, bevin- den de schijfkouters van de damopname zich aan beide zijden van de damwielen.
Pagina 166
Gebruik Opname Damopname met hydraulisch aangedreven schijfkouter Optioneel is de rechte schijfkouter beschikbaar als hydraulisch aangedreven schijfkou- ter (4). Met de knop Veldbegin op het bedieningselement Rooien wordt de hydrau- lische schijfkouter ingeschakeld, met de knop Veldeinde op het bedieningselement Rooien wordt de hydraulische schijfkouter uitgeschakeld.
Pagina 167
Gebruik Opname Softkey Schijfkouter toerental verhogen Softkey Schijfkouter toerental verlagen Druk op de knop om het toerental te verhogen. Het toerental van de schijfkouter kan tussen 20% en 100% worden afgesteld. Daarbij is 20% het minimale toerental van de hydraulische schijfkouter en 100 % het maximale toerental van de hydraulische schijfkouter.
Pagina 168
Gebruik Opname Met de softkey Rooien van afzonderlijke rijen komt u in het submenu Rooien van afzonderlijke rijen. Softkey Opname links heffen Softkey Opname links neerlaten Softkey Rooien van afzonderlijke rijen links actief/niet actief Softkey Rooien van afzonderlijke rijen rechts actief/niet actief Softkey Opname rechts neerlaten Softkey Opname rechts heffen Druk op de softkey...
Pagina 169
Gebruik Opname 6.12.1.7 Looftrekwiel Looftrekwiel rechts Loofafvoerkuip rechts Spanner looftrekwiel rechts Inbouwpositie looftrekwiel rechts De looftrekwielen rechts (1) en links bevinden zich op de damopname, tussen de beide buitenste schijfkouters en de zijwand van het zeefkanaal. Beide looftrekwielen zijn identiek, maar in spiegelbeeld ten opzichte van elkaar ingebouwd. De veerspanning (3) moet zo worden ingesteld, dat de looftrekwielen goed door zeefketting 1 worden aangedreven.
Pagina 170
Gebruik Opname De rijafstand in de software instellen In de software kan de rijafstand traploos worden ingesteld tussen 750 mm en 1 800 mm, de standaard instelling is 750 mm. Op de Tractorterminal in het menu "Basisinstellingen", submenu "Werkbreedte" moet de rijafstand worden ingesteld, omdat de hectareteller anders verkeerde waarden vaststelt.
Pagina 171
Gebruik Opname Displayveld Zwadopname Softkey Zwadopname In het displayveld Zwadopname (3) wordt het huidige toerental van de zwadopname aangegeven. Door de grijze knop te selecteren, komt u in het submenu Zwadopname. Met de softkey Zwadopname komt u in het submenu Zwadopname. Softkey zwadopname toerental verhogen Softkey zwadopname toerental verlagen Softkey zwadopname automatisch...
Pagina 172
Gebruik Opname Druk op de knop om het toerental te verlagen. Het toerental van de dekband-zwad- opname kan tussen 50 min en 200 min worden afgesteld. Met de softkey Zwadopname automatisch wordt de automaat van de zwadopname ingeschakeld of uitgeschakeld. Als de softkey wit is, is de automaat gedeactiveerd.
Pagina 173
Gebruik Opname Vakbreedte instellen in de software In de software kan de vakbreedte traploos worden ingesteld tussen 750 mm en 2 250 mm, de standaard instelling is 1 500 mm. Op de Tractorterminal in het menu "Basisinstellingen", submenu "Werkbreedte" moet de vakbreedte worden ingesteld, omdat de hectareteller anders verkeerde waarden vaststelt.
Pagina 174
Gebruik Opname 6.12.4 Damdrukontlasting Cilinder opname links Sensor damdrukontlasting links Sensor damdrukontlasting rechts Cilinder opname rechts Bij de damdrukontlasting kunnen beide zijden van de opname afzonderlijk met behulp van de cilinder opname van de bijbehorende drukaccumulator hydraulisch worden ont- last. De ontlastingsdruk wordt op de Tractorterminal weergegeven. Een deel van het gewicht van de opname wordt door de cilinder opname links (1) en rechts (4) op het hoofdframe overgedragen.
Pagina 175
Gebruik Opname Automatische damdrukontlasting In het displayveld Automaten wordt de huidige toestand van de damdrukontlasting (5) weergegeven. De automaat van de damdrukontlasting is gedeactiveerd. De automaat van de damdrukontlasting is voorgeselecteerd. Wanneer de opname met de knop Veldbegin op het bedieningselement Rooien wordt neergelaten, wordt de damdrukontlasting na een korte activeringstijd geactiveerd.
Pagina 176
Gebruik Opname Displayveld Damdruk Softkey Damdrukontlasting Op het displayveld Damdruk (6) wordt de huidige druk van de geactiveerde automati- sche diepteregelaar, de damdrukregeling of de damdrukontlasting weergegeven. Door de grijze knop te selecteren, komt u hier vandaan direct in het submenu van de geacti- veerde automatische diepteregelaar, daar kan de insteldruk worden afgesteld.
Pagina 177
Gebruik Opname Druk op de knop om de druk rechts te verhogen. De druk wordt stapsgewijs inge- steld, daarbij is 0 bar de zweefstand, 20 bar de minimale ontlastingsdruk en 50 bar de maximale ontlastingsdruk. Druk op de knop om de druk rechts te verlagen. De druk wordt stapsgewijs inge- steld, daarbij is 0 bar de zweefstand, 20 bar de minimale ontlastingsdruk en 50 bar de maximale ontlastingsdruk.
Pagina 178
Gebruik Opname Met de knop Automatische diepteregelaar op het bedieningselement Rooien kan de damdrukontlasting worden geactiveerd. Het kan bij neergelaten opnamen vanuit de automaatstatus Voorgeselecteerd worden geactiveerd. Dit is nodig wanneer de opname niet met de knop Veldbegin wordt neergelaten. Wanneer de knop Automa- tische diepteregeling op het bedieningselement Rooien bij geactiveerde damdruk- ontlasting...
Pagina 179
Gebruik Reiniging 6.13 Reiniging De reiniging bestaat uit het zeefkanaal en de loofscheiding, de scheiding en de sor- teerder. 6.13.1 Zeefkanaal en loofscheiding Het zeefkanaal bestaat uit zeefketting 1 met de optionele reinigingswals, de schudder en zeefketting 2, die zich samen met het voorste deel van de loofketting in de over- gang tussen het zeefkanaal en de loofscheiding bevindt.
Pagina 180
Gebruik Reiniging Displayveld toerentallen zeefkanaal Weergave toerental zeefketting 1 Weergave toerental zeefketting 2 Weergave afwijking loofketting t.o.v. zeefketting 2 Softkey toerentallen zeefkanaal Op het displayveld Toerentallen zeefkanaal (2) worden de toerentallen van zeefketting 1 (3), zeefketting 2 (4) en de procentuele afwijking van het toerental van de loofketting ten opzichte van zeefketting 2 (5) weergegeven.
Pagina 181
Gebruik Reiniging Softkey toerental zeefketting 1 verhogen Softkey toerental zeefketting 1 verlagen Softkey Zeefkettingautomaat (10) Softkey toerental Loofketting verlagen (11) Softkey toerental Loofketting verhogen (12) Softkey toerental zeefketting 2 verlagen (13) Softkey toerental zeefketting 2 verhogen (14) Softkey Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen Druk op de knop om het toerental te verhogen.
Pagina 182
Gebruik Reiniging Afstelling toerental zeefketting 1 via Sorteerstandterminal (15) Softkey zeefketting 1 (16) Softkey volgende pagina rechts (17) Softkey volgende pagina links (18) Softkey Loofketting (19) Softkey Zeefketting 2 (20) Softkey Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links naar de pagina voor...
Pagina 183
Gebruik Reiniging 6.13.1.2 Reinigingswals zeefketting 1 (optie vanaf bouwjaar 2016) Reinigingswals zeefketting 1 De reinigingswals is optioneel vanaf bouwjaar 2016 verkrijgbaar en voorkomt bij natte ondergrond dat zich aarde ophoopt op zeefketting 1. De reinigingswals is in de zeefkettingspanner geïntegreerd en is onafhankelijk van de stangafstand van zeefketting 1.
Pagina 184
Gebruik Reiniging 6.13.1.3 Schudder Schudder De machine is standaard uitgerust met een schudder. Deze bevindt zich in de buurt van zeefketting 1. Met behulp van de schudder kunnen rubberen wielen op de banden van zeefketting 1 inwerken. Hierdoor wordt zeefketting 1 tot trillen gebracht, waardoor brokstukken aarde worden gebroken en beter kan worden weggezeefd.
Pagina 185
Gebruik Reiniging Displayveld schudder Softkey schudder Op het displayveld Schudder wordt het ingestelde niveau van de schudder weergege- ven. Door de grijze knop in het displayveld Schudder te selecteren (2) komt u in het submenu Schudder. Met de softkey Schudder komt u in het submenu Schudder.
Pagina 186
Gebruik Reiniging Druk op de knop om de intensiteit te verlagen. De minimale intensiteit van de schudder is niveau 1. Niveau 0 is Uit en de schudder staat stil. Afstelling schudder via de Sorteerstandterminal Softkey schudder Softkey toerental RVK 1 Softkey werklampen Softkey volgende pagina rechts (10)
Pagina 187
Gebruik Reiniging Druk op de knop om de intensiteit te verlagen. De minimale intensiteit van de schudder is niveau 1. Niveau 0 is Uit en de schudder staat stil. 6.13.1.4 Zeefketting 2 Zeefketting 2 Zeefketting 2 is verkrijgbaar in de stangafstanden 28, 32, 36 en 40. Zeefketting 2 wordt direct door een oliemotor aangedreven.
Pagina 188
Gebruik Reiniging Displayveld toerentallen zeefkanaal Weergave toerental zeefketting 1 Weergave toerental zeefketting 2 Weergave afwijking loofketting t.o.v. zeefketting 2 Softkey toerentallen zeefkanaal Op het displayveld Toerentallen zeefkanaal (2) worden de toerentallen van zeefketting 1 (3), zeefketting 2 (4) en de procentuele afwijking van het toerental van de loofketting ten opzichte van zeefketting 2 (5) weergegeven.
Pagina 189
Gebruik Reiniging Softkey toerental zeefketting 1 verhogen Softkey toerental zeefketting 1 verlagen Softkey Zeefkettingautomaat (10) Softkey toerental Loofketting verlagen (11) Softkey toerental Loofketting verhogen (12) Softkey toerental zeefketting 2 verlagen (13) Softkey toerental zeefketting 2 verhogen (14) Softkey Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen Druk op de knop om het toerental te verhogen.
Pagina 190
Gebruik Reiniging Afstelling toerental zeefketting 2 via Sorteerstandterminal (15) Softkey zeefketting 1 (16) Softkey volgende pagina rechts (17) Softkey volgende pagina links (18) Softkey Loofketting (19) Softkey Zeefketting 2 (20) Softkey Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links naar de pagina voor...
Pagina 191
Gebruik Reiniging 6.13.1.5 Synchrone afstelling zeefkettingen Synchrone afstelling zeefkettingen via Tractorterminal Het toerental wordt in de synchroonmodus in het menu Zeefkanaal afgesteld. Daar- voor selecteert u de softkey Zeefkanaal op de Tractorterminal. Na selectie wordt de softkey groen. Displayveld toerentallen zeefkanaal Weergave toerental zeefketting 1 Weergave toerental zeefketting 2 Weergave afwijking loofketting t.o.v.
Pagina 192
Gebruik Reiniging Softkey toerental zeefketting verhogen Softkey toerental zeefketting verlagen Softkey Zeefkettingautomaat Softkey toerental Loofketting verlagen (10) Softkey toerental Loofketting verhogen (11) Softkey Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen De toerentallen van zeefketting 1 en zeefketting 2 kunnen in synchroonmodus geza- menlijk worden afgesteld. Druk op de knop om de toerentallen synchroon te verhogen.
Pagina 193
Gebruik Reiniging Synchrone afstelling zeefkettingen via Sorteerstandterminal (12) Softkey zeefketting 1 (13) Softkey volgende pagina rechts (14) Softkey volgende pagina links (15) Softkey Loofketting (16) Softkey Zeefketting 2 (17) Softkey Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links naar de pagina voor...
Pagina 194
Gebruik Reiniging Druk op de knop om de toerentallen synchroon te verlagen. Het minimale toerental van de kettingen is 50 min . Wanneer de ketting dit toerental heeft bereikt en nog ver- der wordt verlaagd, dan komt het toerental in de buurt van de andere ketting. Om de toerentallen van de zeefkettingen synchroon af te stellen, moet de Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen zijn geactiveerd.
Pagina 196
Gebruik Reiniging Zeefkettingautomaat gedeactiveerd bij synchrone afstelling Zeefkettingautomaat geactiveerd bij synchrone afstelling (14) Softkey toerental zeefketting verhogen (15) Softkey toerental zeefketting verlagen (16) Softkey Zeefkettingautomaat (17) Softkey toerental Loofketting verlagen (18) Softkey toerental Loofketting verhogen (19) Softkey Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen Met de softkey wordt de zeefkettingautomaat in de afzonderlijke afstelling en in de synchrone afstelling van het toerental zeefketting geactiveerd en gedeactiveerd.
Pagina 197
Gebruik Reiniging Bandbesturing Vulband Detectie dammidden Damdrukregeling Containerdisplay Werkbreedte Centrale smering Aanlooptijd Nalooptijd Zeefkettingautomaat Zeefkettingautomaat Min. zeefketting [1/min] Max. zeefketting [1/min] In het hoofdmenu in het menu Basisinstellingen, submenu Bandbesturing onder Zeef- kettingautomaat kunnen de minimale en de maximale toerentallen van de zeefkettin- gen bij geactiveerde zeefkettingautomaat worden ingesteld.
Pagina 198
Gebruik Reiniging Sorteerstand zeefkettingautomaat afzonderlijke afstelling Sorteerstand zeefkettingautomaat synchrone afstelling 198 / 389...
Pagina 199
Gebruik Reiniging 6.13.1.7 Loofketting Loofketting met ingetrokken loofsnoeren De loofketting scheidt de plantrestanten. De oogstproducten passeren de mazen, daarbij worden stelen en bladeren via de mazen naar buiten afgevoerd. De loofketting bestaat uit zijriemen, middenriemen en berubberde meenemers. De ingetrokken loof- snoeren (1) verkleinen de maasbreedte en kunnen wanneer nodig van binnen naar buiten worden verwijderd.
Pagina 200
Gebruik Reiniging Displayveld toerentallen zeefkanaal Weergave toerental zeefketting 1 Weergave toerental zeefketting 2 Weergave afwijking loofketting t.o.v. zeefketting 2 Softkey toerentallen zeefkanaal Op het displayveld Toerentallen zeefkanaal (2) worden de toerentallen van zeefketting 1 (3), zeefketting 2 (4) en de procentuele afwijking van het toerental van de loofketting ten opzichte van zeefketting 2 (5) weergegeven.
Pagina 202
Gebruik Reiniging Afstelling toerental loofketting via de Sorteerstandterminal (17) Softkey Zeefketting 1 (18) Softkey volgende pagina rechts (19) Softkey volgende pagina links (20) Softkey Loofketting (21) Softkey Zeefketting 2 (22) Softkey Synchrone afstelling toerentallen zeefkettingen (23) Softkey toerental zeefketting verhogen (24) Softkey toerental zeefketting verlagen Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina...
Pagina 203
Gebruik Reiniging (25) Softkey toerental Loofketting verhogen (26) Softkey toerental Loofketting verlagen Druk op de knop om het toerental te verhogen. Wanneer de loofketting gelijk loopt met zeefketting 2 is het maximale toerental van de loofketting bereikt en wordt een afwijking van 0% weergegeven.
Pagina 204
Gebruik Reiniging 6.13.1.8 Loofschrapers Voorste loofschrapers Achterste loofschrapers Boven de loofketting zijn 6 rijen (optioneel 7 rijden) verstelbare loofschrapers met afzonderlijke loofveren aangebracht, om de aardappelen die nog in het loof zit- ten tegen te houden. De aardappelen vallen door de loofketting heen direct op zeefketting 2 of op de daarlangs lopende egelband 1.
Pagina 205
Gebruik Reiniging Displayveld Loofschrapers Weergave voorste loofschrapers hoogte Weergave achterste loofschrapers hoogte Softkey Loofschrapers In het displayveld Loofschrapers (3) worden de hoogtes van de voorste loofschrapers (4) en de hoogtes van de achterste loofschrapers (4) weergegeven. Door de grijze knop te selecteren, komt u in het submenu Loofschrapers. Met de softkey Loofschrapers komt u in het submenu Loofschrapers.
Pagina 206
Gebruik Reiniging Druk op de knop om de voorste loofschrapers te heffen. Bij waarde 0 bevinden de loofschrapers zich heel dicht in de buurt van de loofketting en bij waarde 20 bevinden de loofschrapers zich zeer ver weg van de loofketting. Druk op de knop om de voorste loofschrapers neer te laten.
Pagina 207
Gebruik Reiniging (19) Softkey voorste loofschrapers heffen (20) Softkey voorste loofschrapers neerlaten (21) Softkey achterste loofschrapers neerlaten (22) Softkey achterste loofschrapers heffen Druk op de knop om de voorste loofschrapers te heffen. Bij waarde 0 bevinden de loofschrapers zich heel dicht in de buurt van de loofketting en bij waarde 20 bevinden de loofschrapers zich zeer ver weg van de loofketting.
Pagina 208
Gebruik Reiniging 6.13.1.9 Scheidingsstangen in de loofscheiding Werkstand scheidingsstangen Opbergplek scheidingsstangen Wanneer de aardappelen ondanks agressief afgestelde loofschrapers niet loskomen, kunt u scheidingsstangen (1) in te bouwen op maximaal 3 posities. Hierdoor worden de aardappelen opgevangen tussen de scheidingsstangen, de loofschrapers en de loofketting, waardoor ze loskomen van het loof.
Pagina 209
Gebruik Reiniging 6.13.2.1 Egelband 1 Egelband 1 Afleidingswals 1 Egelband 1 (1) is standaard van berubberde vingervormige staafjes in de vorm van een V-profiel voorzien. Daarboven is afleidingswals 1 (2) gemonteerd. Kleine bijpro- ducten en loof worden door de rubberen vingers onder afleidingswals 1 doorgeleid en afgevoerd.
Pagina 210
Gebruik Reiniging Displayveld toerentallen egelbanden Weergave toerental egelband 1 Weergave toerental egelband 2 Weergave toerental egelband 3 Weergave toerental egelband 4 Softkey Toerentallen egelbanden In het displayveld Toerentallen egelbanden (3) worden de toerentallen van egelband 1 (4), egelband 2 (5), egelband 3 (6) en egelband 4 (7) weergegeven. Door de grijze knop te selecteren, komt u hier vandaan direct in het submenu Toerentalinstellingen egelbanden.
Pagina 212
Gebruik Reiniging Afstelling toerental egelband 1 via Sorteerstandterminal (18) Softkey egelband 2 (19) Softkey egelband 3 (20) Softkey volgende pagina rechts (21) Softkey volgende pagina links (22) Softkey egelband 4 (23) Softkey egelband 1 (24) Softkey Synchrone afstelling toerentallen egelbanden Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links...
Pagina 213
Gebruik Reiniging Druk op de knop om het toerental te verlagen. Het minimale toerental van egelband 1 is 50 min Voor het verstellen van toerental egelband 1 moet de synchrone afstelling toerental- len egelbanden zijn gedeactiveerd. Wanneer de softkey Synchrone afstelling toerental- len egelbanden wit is, is de Synchrone afstelling toerentallen egelbanden gedeacti- veerd.
Pagina 214
Gebruik Reiniging Displayveld hoogte afleidingswalsen Weergave hoogte afleidingswals 1 Weergave hoogte afleidingswals 2 Weergave hoogte afleidingswals 3 Softkey hoogte afleidingswalsen In het displayveld Hoogte afleidingswalsen (3) worden de hoogtes van afleidingswals 1 (4), afleidingswals 2 (5) en afleidingswals 3 (6) weergegeven. Door van hieruit de grijze knop te selecteren, komt u in het submenu Hoogteafstellingen afleidingswalsen.
Pagina 215
Gebruik Reiniging Softkey Hoogte afleidingswals 2 verhogen Softkey Hoogte afleidingswals 2 verlagen (10) Softkey Hoogte afleidingswals 3 verhogen (11) Softkey Hoogte afleidingswals 3 verlagen (12) Softkey Hoogte afleidingswals 1 verlagen (13) Softkey Hoogte afleidingswals 1 verhogen Druk op de knop om de afleidingswals 1 te heffen.
Pagina 216
Gebruik Reiniging Afstelling hoogte afleidingswals 1 op de sorteerstand (14) Knop Afleidingswals 1 hoger (15) Knop Afleidingswals 2 hoger (16) Knop Afleidingswals 3 hoger (17) Knop Afleidingswals 3 lager (18) Knop Afleidingswals 2 lager (19) Knop Afleidingswals 1 lager Druk op de knop (14) om afleidingswals 1 te heffen. De maximale afstand tussen egelband 1 en afleidingswals 1 is 20.
Pagina 217
Gebruik Reiniging 6.13.2.4 Egelband 2 Afleidingswals 2 Egelband 2 Egelband 2 (2) is standaard van vingervormige staafjes in de vorm van een V-profiel voorzien. Daarboven is afleidingswals 2 (1) gemonteerd. Kleine bijproducten en loof worden door de rubberen vingers onder afleidingswals 2 doorgeleid en afgevoerd. Het toerental van egelband 2 kan op de Tractorterminal of na vrijgave via de Sorteerstand- terminal worden afgesteld.
Pagina 218
Gebruik Reiniging Displayveld toerentallen egelbanden Weergave toerental egelband 1 Weergave toerental egelband 2 Weergave toerental egelband 3 Weergave toerental egelband 4 Softkey Toerentallen egelbanden In het displayveld Toerentallen egelbanden (3) worden de toerentallen van egelband 1 (4), egelband 2 (5), egelband 3 (6) en egelband 4 (7) weergegeven. Door de grijze knop te selecteren, komt u hier vandaan direct in het submenu Toerentalinstellingen egelbanden.
Pagina 220
Gebruik Reiniging Afstelling toerental egelband 2 via Sorteerstandterminal (18) Softkey egelband 2 (19) Softkey egelband 3 (20) Softkey volgende pagina rechts (21) Softkey volgende pagina links (22) Softkey egelband 4 (23) Softkey egelband 1 (24) Softkey Synchrone afstelling toerentallen egelbanden Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links...
Pagina 221
Gebruik Reiniging Druk op de knop om het toerental te verlagen. Het minimale toerental van egelband 2 is 50 min Voor het verstellen van toerental egelband 2 moet de synchrone afstelling toerental- len egelbanden zijn gedeactiveerd. Wanneer de softkey Synchrone afstelling toerental- len egelbanden wit is, is de Synchrone afstelling toerentallen egelbanden gedeacti- veerd.
Pagina 222
Gebruik Reiniging Displayveld hoogte afleidingswalsen Weergave hoogte afleidingswals 1 Weergave hoogte afleidingswals 2 Weergave hoogte afleidingswals 3 Softkey hoogte afleidingswalsen In het displayveld Hoogte afleidingswalsen (3) worden de hoogtes van afleidingswals 1 (4), afleidingswals 2 (5) en afleidingswals 3 (6) weergegeven. Door van hieruit de grijze knop te selecteren, komt u in het submenu Hoogteafstellingen afleidingswalsen.
Pagina 223
Gebruik Reiniging Softkey Hoogte afleidingswals 2 verhogen Softkey Hoogte afleidingswals 2 verlagen (10) Softkey Hoogte afleidingswals 3 verhogen (11) Softkey Hoogte afleidingswals 3 verlagen (12) Softkey Hoogte afleidingswals 1 verlagen (13) Softkey Hoogte afleidingswals 1 verhogen Druk op de knop om de afleidingswals 2 te heffen.
Pagina 224
Gebruik Reiniging Afstelling hoogte afleidingswals 2 op de sorteerstand (14) Knop Afleidingswals 1 hoger (15) Knop Afleidingswals 2 hoger (16) Knop Afleidingswals 3 hoger (17) Knop Afleidingswals 3 lager (18) Knop Afleidingswals 2 lager (19) Knop Afleidingswals 1 lager Druk op de knop (15) om afleidingswals 2 te heffen. De maximale afstand tussen egelband 2 en afleidingswals 2 is 20.
Pagina 225
Gebruik Reiniging 6.13.2.6 Egelband 1/2 hellingshoek Topstang egelband 1/2 hellingshoek (serie) Hydraulische cilinder egelband 1/2 hellingshoek (optie) Egelband 1/2 is standaard uitgerust met een topstang (1) voor het afstellen van de hellingshoek. Hiermee wordt de hellingshoek van egelband 1/2 handmatig afgesteld door aan de topstang te draaien.
Pagina 226
Gebruik Reiniging Softkey egelbanden hoogte Met de softkey Hoogte egelbanden komt u in het submenu Hoogte egelbanden. Softkey Egelband 1/2 hoger Softkey Egelband 1/2 lager Softkey Egelband 4 lager Softkey Egelband 4 hoger Druk op de knop om egelband 1/2 te heffen. De maximale hoogte van egelband 1/2 is 20.
Pagina 227
Gebruik Reiniging Afstelling hellingshoek egelband 1/2 via Sorteerstandterminal Softkey hellingshoek egelband 1/2 Softkey voorste loofschrapers (10) Softkey rooidiepte links (11) Softkey volgende pagina rechts (12) Softkey volgende pagina links (13) Softkey rooidiepte rechts (14) Softkey achterste loofschrapers (15) Softkey hellingshoek egelband 4 Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links...
Pagina 228
Gebruik Reiniging Druk op de knop om egelband 1/2 neer te laten. De minimale hoogte van egelband 1/2 is 0. 6.13.2.7 Egelband 3 Afleidingswals 3 Egelband 3 Tussenwand egelband 3 Egelband 3 (2) is standaard van vingervormige staafjes in de vorm van een V-profiel voorzien.
Pagina 229
Gebruik Reiniging Displayveld toerentallen egelbanden Weergave toerental egelband 1 Weergave toerental egelband 2 Weergave toerental egelband 3 Weergave toerental egelband 4 Softkey Toerentallen egelbanden In het displayveld Toerentallen egelbanden (3) worden de toerentallen van egelband 1 (4), egelband 2 (5), egelband 3 (6) en egelband 4 (7) weergegeven. Door de grijze knop te selecteren, komt u hier vandaan direct in het submenu Toerentalinstellingen egelbanden.
Pagina 231
Gebruik Reiniging Afstelling toerental egelband 3 via Sorteerstandterminal (18) Softkey egelband 2 (19) Softkey egelband 3 (20) Softkey volgende pagina rechts (21) Softkey volgende pagina links (22) Softkey egelband 4 (23) Softkey egelband 1 (24) Softkey Synchrone afstelling toerentallen egelbanden Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links...
Pagina 232
Gebruik Reiniging Druk op de knop om het toerental te verlagen. Het minimale toerental van egelband 3 is 50 min Voor het afstellen van het toerental van egelband 3 moet de synchrone afstelling toe- rentallen egelbanden zijn gedeactiveerd. Wanneer de softkey Synchrone afstelling toerentallen egelbanden wit is, is de Synchrone afstelling toerentallen egelbanden gedeactiveerd.
Pagina 233
Gebruik Reiniging Displayveld hoogte afleidingswalsen Weergave hoogte afleidingswals 1 Weergave hoogte afleidingswals 2 Weergave hoogte afleidingswals 3 Softkey hoogte afleidingswalsen In het displayveld Hoogte afleidingswalsen (3) worden de hoogtes van afleidingswals 1 (4), afleidingswals 2 (5) en afleidingswals 3 (6) weergegeven. Door van hieruit de grijze knop te selecteren, komt u in het submenu Hoogteafstellingen afleidingswalsen.
Pagina 234
Gebruik Reiniging Softkey Hoogte afleidingswals 2 verhogen Softkey Hoogte afleidingswals 2 verlagen (10) Softkey Hoogte afleidingswals 3 verhogen (11) Softkey Hoogte afleidingswals 3 verlagen (12) Softkey Hoogte afleidingswals 1 verlagen (13) Softkey Hoogte afleidingswals 1 verhogen Druk op de knop om de afleidingswals 3 te heffen.
Pagina 235
Gebruik Reiniging Afstelling hoogte afleidingswals 3 op de sorteerstand (14) Knop Afleidingswals 1 hoger (15) Knop Afleidingswals 2 hoger (16) Knop Afleidingswals 3 hoger (17) Knop Afleidingswals 3 lager (18) Knop Afleidingswals 2 lager (19) Knop Afleidingswals 1 lager Druk op de knop (16) om afleidingswals 3 te heffen. De maximale afstand tussen egelband 3 en afleidingswals 3 is 20.
Pagina 236
Gebruik Reiniging 6.13.2.9 Egelband 4 Rondomlopende vingerkam (RVK) Egelband 4 Egelband 4 (2) is standaard van vingervormige staafjes in de vorm van een H-pro- fiel voorzien. Daarboven is de rondomlopende vingerkam (RVK) (1) gemonteerd. De oogstproducten worden door de in toerental en hoogte verstelbare RVK naar de sor- teerband getransporteerd, bijproducten naar de bijproductenband.
Pagina 237
Gebruik Reiniging Displayveld toerentallen egelbanden Weergave toerental egelband 1 Weergave toerental egelband 2 Weergave toerental egelband 3 Weergave toerental egelband 4 Softkey Toerentallen egelbanden In het displayveld Toerentallen egelbanden (3) worden de toerentallen van egelband 1 (4), egelband 2 (5), egelband 3 (6) en egelband 4 (7) weergegeven. Door de grijze knop te selecteren, komt u hier vandaan direct in het submenu Toerentalinstellingen egelbanden.
Pagina 239
Gebruik Reiniging Afstelling toerental egelband 4 via Sorteerstandterminal (18) Softkey egelband 2 (19) Softkey egelband 3 (20) Softkey volgende pagina rechts (21) Softkey volgende pagina links (22) Softkey egelband 4 (23) Softkey egelband 1 (24) Softkey Synchrone afstelling toerentallen egelbanden Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links...
Pagina 240
Gebruik Reiniging Druk op de knop om het toerental te verlagen. Het minimale toerental van egelband 4 is 50 min Voor het verstellen van toerental egelband 4 moet de synchrone afstelling toerental- len egelbanden zijn gedeactiveerd. Wanneer de softkey Synchrone afstelling toerental- len egelbanden wit is, is de Synchrone afstelling toerentallen egelbanden gedeacti- veerd.
Pagina 241
Gebruik Reiniging Displayveld Toerentallen/hoogtes rondomlopende vingerkam (RVK) Weergave hoogte RVK 1 Weergave toerental RVK 1 Weergave toerental RVK 2 Softkey afstelling RVK Weergave hoogte RVK 2 Met de softkey Afstelling RVK komt u in het submenu Rondomlopende vingerkam (RVK). (10) Softkey toerental RVK 1 verhogen (11) Softkey toerental RVK 1 verlagen...
Pagina 242
Gebruik Reiniging Druk op de knop om het toerental van RVK 1 te verhogen. Het maximale toerental van RVK 1 is 100%. Druk op de knop om het toerental van RVK 1 te verlagen. Het minimale toerental van RVK 1 is 1%, 0% is stilstand van RVK 1. Druk op de knop om de hoogte van RVK 1 te verhogen.
Pagina 243
Gebruik Reiniging Afstelling toerental rondomlopende vingerkam (RVK) via Sorteerstandterminal (18) Softkey schudder (19) Softkey RVK 1 (20) Softkey werklampen (21) Softkey volgende pagina rechts (22) Softkey volgende pagina links (23) Softkey RVK 2 (24) Softkey bijproductenband Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links naar de pagina voor...
Pagina 244
Gebruik Reiniging Druk op de knop om het toerental van RVK 1 te verlagen. Het minimale toerental van RVK 1 is 1%, 0% is stilstand van RVK 1. Druk op de knop om het toerental van RVK 2 te verhogen. Het maximale toerental van RVK 2 is 100%.
Pagina 245
Gebruik Reiniging Druk op de knop (31) om RVK 1 te heffen. De maximale afstand tussen egelband 4 en RVK 1 is 20. Druk op de knop (33) om RVK 1 neer te laten. De minimale afstand tussen egelband 4 en RVK 1 is 0.
Pagina 246
Gebruik Reiniging Softkey egelbanden hoogte Met de softkey Hoogte egelbanden komt u in het submenu Hoogte egelbanden. Softkey Egelband 1/2 hoger Softkey Egelband 1/2 lager Softkey Egelband 4 lager Softkey Egelband 4 hoger Druk op de knop om egelband 4 te heffen. De maximale hoogte van egelband 4 is Druk op de knop om egelband 4 neer te laten.
Pagina 247
Gebruik Reiniging Afstelling hellingshoek egelband 4 via Sorteerstandterminal Softkey hellingshoek egelband 1/2 Softkey voorste loofschrapers (10) Softkey rooidiepte links (11) Softkey volgende pagina rechts (12) Softkey volgende pagina links (13) Softkey rooidiepte rechts (14) Softkey achterste loofschrapers (15) Softkey hellingshoek egelband 4 Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links...
Pagina 248
Gebruik Reiniging Druk op de knop om egelband 4 neer te laten. De minimale hoogte van egelband 4 is 0. 6.13.2.12 Synchrone afstelling egelbanden Synchrone afstelling egelbanden via Tractorterminal Het toerental wordt in de synchroonmodus in het menu Scheiding afgesteld. Daarvoor selecteert u de softkey Scheiding op de Tractorterminal.
Pagina 249
Gebruik Reiniging Softkey toerental egelbanden verhogen Softkey toerental egelbanden verlagen Softkey Synchrone afstelling toerentallen egelbanden De toerentallen van egelband 1, egelband 2, egelband 3 en egelband 4 kunnen en Synchroonmodus gezamenlijk worden afgesteld. Druk op de knop om de toerentallen synchroon te verhogen. Het maximale toeren- tal van de egelbanden is 250 min .
Pagina 250
Gebruik Reiniging Synchrone afstelling egelbanden via Sorteerstandterminal (10) Softkey toerental egelband 2 (11) Softkey toerental egelband 3 (12) Softkey volgende pagina rechts (13) Softkey volgende pagina links (14) Softkey toerental egelband 4 (15) Softkey toerental egelband 1 (16) Softkey Synchrone afstelling toerentallen egelbanden Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links...
Pagina 251
Gebruik Reiniging Druk op de knop om de toerentallen synchroon te verlagen. Het minimale toeren- tal van de egelbanden is 50 min . Wanneer een egelband dit toerental heeft bereikt en nog verder wordt verlaagd, dan komt het toerental in de buurt van de andere egelban- den.
Pagina 252
Gebruik Reiniging 6.13.3.1 Sorteerband Sorteerband Uitwerpschacht rechts Bijproductenband Uitwerpschacht links De sorteerband (1) wordt hydraulisch aangedreven en vormt een eenheid met de bun- kervulband. Het toerental van de sorteerband kan vanuit de Tractorterminal of direct vanuit de sor- teerstand worden aangepast. Gelijktijdig afstellen is niet mogelijk. Het afstellen vanuit de sorteerstand kan vanuit de Tractorterminal worden geblokkeerd of vrijgegeven.
Pagina 253
Gebruik Reiniging Softkey Omklapmenu Softkey Opname Softkey Zeefkanaal Softkey Scheiding Softkey Sorteertafel (10) Softkey Hoofdmenu (11) Softkey Machine handmatig aan/uit (12) Softkey Sorteerstandterminal (13) Softkey Snelafstelling sorteerstand (14) Softkey Bandreiniging Alle snelafstellingen op de sorteerband zijn geblokkeerd. De snelafstelling van de hoogtes van afleidingswals 1, afleidingswals 2, afleidingswals 3, rondomlopende vingerkam 1 en rondomlopende vingerkam 2 zijn vrij- gegeven op de sorteerstand.
Pagina 254
Gebruik Reiniging (15) Softkey toerental sorteertafel verhogen (16) Softkey toerental sorteertafel verlagen (17) Softkey toerental bijproductenband verlagen (18) Softkey toerental bijproductenband verhogen Druk op de knop om het toerental te verhogen. Het maximale toerental van de sor- teerband is 100%. Druk op de knop om het toerental te verlagen.
Pagina 255
Gebruik Reiniging Afstelling sorteerband via sorteerstand machine (19) Sorteerband stilstand (20) Sorteerband maximaal toerental Na vrijgave van de afstelling sorteerband op de sorteerstand moet altijd bij de eerste keer afstellen het daarvoor ingestelde toerental op de Tractorterminal worden opge- zocht. Daarna kan het toerental van de sorteerband fijn, maar ook zeer snel worden afgesteld.
Pagina 256
Gebruik Reiniging 6.13.3.2 Bijproductenband Sorteerband Uitwerpschacht rechts Bijproductenband Uitwerpschacht links Hendel omslagklep De bijproductenband (3) wordt hydraulisch aangedreven en loopt hydraulisch in serie met de sorteerband (1). De bijproductenband neemt de afgescheiden toevoegen over van egelband 4. Hier kunnen verkeerd doorgestuurde oogstproducten alsnog worden uitgesorteerd.
Pagina 257
Gebruik Reiniging Afstelling bijproductenband via de Tractorterminal Softkey Omklapmenu Softkey Opname Softkey Zeefkanaal Softkey Scheiding (10) Softkey Sorteertafel (11) Softkey Hoofdmenu (12) Softkey Machine handmatig aan/uit (13) Softkey Sorteerstandterminal (14) Softkey Snelafstelling sorteerstand (15) Softkey Bandreiniging Met de softkey Sorteertafel komt u in het submenu Sorteertafel.
Pagina 258
Gebruik Reiniging (16) Softkey toerental sorteertafel verhogen (17) Softkey toerental sorteertafel verlagen (18) Softkey toerental bijproductenband verlagen (19) Softkey toerental bijproductenband verhogen Druk op de knop om het toerental te verhogen. Het maximale toerental van de bij- productenband is 100%. Druk op de knop om het toerental te verlagen.
Pagina 259
Gebruik Reiniging Afstelling bijproductenband via de Sorteerstandterminal (20) Softkey schudder (21) Softkey RVK 1 (22) Softkey werklampen (23) Softkey volgende pagina rechts (24) Softkey volgende pagina links (25) Softkey RVK 2 (26) Softkey bijproductenband Wanneer de Sorteerstandterminal is vrijgegeven, bladert u met de softkey Pagina omslaan rechts of met de softkey Pagina omslaan links naar de pagina voor...
Pagina 260
Gebruik Reiniging Druk op de knop om het toerental te verlagen. Het minimale toerental van de bij- productenband is 20%. 6.13.3.3 Bijproductenafvoerband Bijproductenafvoerband De bijproductenafvoerband wordt hydraulisch aangedreven en loopt hydraulisch in serie met de bijproductenband. Wanneer het toerental van de bijproductenband wordt afgesteld, wordt daardoor ook het toerental van de bijproductenafvoerband afgesteld.
Pagina 261
Gebruik Reiniging De verzamelbak wordt met de knop op het bedieningselement Bunker gesloten. Het legen van de verzamelbak stopt. De stand van de klep van de verzamelbak wordt niet bewaakt. 261 / 389...
Pagina 262
Gebruik Bunker 6.14 Bunker De bunker is er uitsluitend voor bedoeld voor de tijdelijke opslag van gerooide aard- appelen, totdat ze worden gelost in een stilstaand transportvoertuig. De aardappe- len kunnen ook worden gelost op een hoop aan de rand van de akker. De bunker is in geen geval bedoeld als laadruimte voor het transport van goederen of voorwerpen.
Pagina 263
Gebruik Bunker 6.14.1 Bunkerklepcomponent en bunkerklep Bunker in transportstand Bunker in werkstand De stand van de bunker bepaalt in feite of de machine in de transportstand (1) of in de werkstand (2) staat. De bunker kan pas worden ingeklapt, wanneer de bunker en de bunkervulband volledig zijn neergelaten (onderste stand), de bunkerklep open en de telescoopas ingeschoven is.
Pagina 264
Gebruik Bunker Omklapmenu Straatstand Omklapmenu Doorrooistand Omklapmenu Rooistand/afbunkerstand Druk op de knop om het bunkerklepcomponent in de werkstand te zetten. Wanneer op de Tractorterminal de weergave op 100% staat en het beeldscherm is omgescha- keld, staat het bunkerklepcomponent in de werkstand. Voordat het bunkerklepcomponent in de transportstand kan worden gezet, moeten de bunker en de bunkervulband in de onderste stand staan (volledig neergelaten), de bunkerklep volledig open en de telescoopas ingeschoven zijn.
Pagina 265
Gebruik Bunker 6.14.2 Bunker heffen en neerlaten De bunker kan vanaf de bestuurdersstoel met de onderste mini-joystick op het bedie- ningselement Bunker worden geheven en neergelaten. Alleen in de werkstand kan de bunker worden geheven en neergelaten. De stand van de bunker wordt bewaakt door een sensor.
Pagina 266
Gebruik Bunker 6.14.3 Bunkerrolbodem Het toerental van de bunkerrolbodem kan traploos worden afgesteld vanaf de bestuur- dersstoel. De bunkerrolbodem is bedoeld voor het legen van de bunker, maar wordt ook aangestuurd voor optimale vulling van de bunker. De bunkerrolbodem is stan- daard een doekbodem.
Pagina 267
Gebruik Bunker 6.14.4 Bunkervulband Ultrasoonsensor vulautomaat Bunkervulband D bunkervulband (2) kan vanaf de bestuurdersstoel worden geheven en neergelaten. De positie van de bunkervulband wordt bewaakt door een sensor. Wanneer de vulau- tomaat (1) geactiveerd is, gaat de bunkervulband automatisch omhoog op basis van het vulniveau van de bunker.
Pagina 268
Gebruik Bunker 6.14.5 Bunkervulling Ultrasoonsensor vulautomaat De bunker kan handmatig of automatisch worden gevuld. Handmatige bunkervulling Bij handmatige bunkervulling moet u zelf op de valhoogte van de oogstproducten van de bunkervulband in de bunker in de gaten houden. Ook moet u erop letten dat de bunkervulband niet wordt bedekt met oogstproducten.
Pagina 269
Gebruik Bunker Eindstandschakelaar bunkerdoek achter Eindstandschakelaar bunkerdoek voor Bunkervulautomaat In het displayveld Automaten wordt de huidige toestand van de Vulautomaat (4) weer- gegeven. Met het draaiwieltje op de Tractorterminal kan de bunkervulautomaat wor- den voorgeselecteerd, geactiveerd en gedeactiveerd. De bunkervulautomaat is gedeactiveerd. De bunkervulautomaat is voorgeselecteerd.
Pagina 270
Gebruik Bunker De bunkervulautomaat is geactiveerd. Wanneer de opname met de knop Veldbegin op het bedieningselement Rooien wordt geheven, blijft de vulautomaat geacti- veerd. De vulautomaat kan op de Tractorterminal onder Automaten weer op gedeacti- veerd worden ingesteld. Door het activeren van de eindstandschakelaars op het bun- kerdoek schakelt de bunkervulautomaat uit.
Pagina 271
Gebruik Bunkerleging 6.15 Bunkerleging Procedure voor het legen van de bunker – Schakel de aftakas van de tractor uit, hef de opname en zet de dissel in de "rechtdoorstand". – Rij naar de losplaats en hef de bunker pas wanneer u dicht bij de aanhanger bent. Hef de bunker niet hoger dan nodig is.
Pagina 272
Gebruik Bunkerleging 6.15.1 Bunkerscharniercomponent (optie) Bunkerscharniercomponent werkstand Bunkerscharniercomponent legingsstand Het optionele bunkerscharniercomponent kan vanaf de bestuurdersstoel van de tractor worden afgesteld. De stand van het bunkerscharniercomponent wordt niet bewaakt. Het bunkerscherniercomponent is bedoeld voor het overladen van oogstpro- ducten in de aanhanger zonder de oogstproducten te beschadigen. De valhoogte in de aanhanger wordt geminimaliseerd.
Pagina 273
Gebruik Bunkerleging 6.15.2 Kistvuller (optie) Kistvuller voorgedraaid Kistvuller weggedraaid De optionele kistvuller kan vanaf de bestuurdersstoel worden voorgedraaid (1) en weggedraaid (2). De stand van kistvuller wordt niet bewaakt. De kistvuller is bedoeld voor het vullen van kisten, maar kan ook worden ingezet als valrem. Aan de binnen- kant van de kistvuller zijn negen rubberen doeken aangebracht die als valrem dienen.
Pagina 274
Gebruik Bunkerleging 6.15.3 Bunkerdoek terugzetten Haak bunkerdoek terugzetten De haak (1) voor het terugzetten van het bunkerdoek wordt vanuit de bestuurdersstoel bediend. Met de knop Bunkerdoek terugzetten op het bedieningselement Bunker wordt de haak aan de legingszijde van de bunker geactiveerd. Daardoor kan het bunkerdoek na het legen en bij volledig geheven bunker probleemloos naar de werkstand terugglijden.
Pagina 275
Gebruik Pompverdeleraandrijving 6.16 Pompverdeleraandrijving Pompverdeleraandrijving De pompverdeleraandrijving (1) is direct met met flenzen op de scharnieras, die op de aftakasaandrijving van de tractor is aangesloten, bevestigd en draagt het motorver- mogen van de tractor over op de hydraulische pomp van de eigen hydraulica van de machine.
Pagina 276
Gebruik Hydraulieksysteem 6.17 Hydraulieksysteem WAARSCHUWING Het hydraulieksysteem staat onder hoge druk. Uit lekkages kan onder hoge druk hete hydrauliekolie lopen en zware verwondingen veroorzaken! De voorspandruk in de drukaccumulatoren is inherent aan de construc- tie en houdt aan, zelfs als de rest van het hydraulieksysteem al drukloos is. Zodra vuil - zelfs in zeer kleine hoeveelheden - in het hydraulieksysteem raken, kan dit leiden tot ernstige schade aan de gehele hydraulica.
Pagina 277
Temperatuur hydraulieksysteem Controleer de leidingen van het hydraulieksysteem regelmatig! Vervang beschadigde of verouderde slangen onmiddellijk. Gebruik alleen originele slangen van ROPA of slangen die volledig voldoen aan de technische specificaties van de originele slangen! Neem de plaatselijk geldende veiligheidsvoorschriften met betrekking tot de levens- duur van de hydraulische leidingen in acht.
Pagina 279
Gebruik Persluchtsysteem 6.18 Persluchtsysteem Het persluchtsysteem van de machine is alleen bedoeld voor het remsysteem met perslucht op twee leidingen en wordt door het remsysteem met perslucht twee leidingen onder druk gezet. 6.18.1 Persluchttank Persluchttank met aftapklep De persluchttank (1) bevindt zich achter de asophanging onder het hoofdframe. Deze voorziet de bedrijfsrem van perslucht, bijv.
Pagina 280
Gebruik Centraal smeersysteem (optie) 6.19 Centraal smeersysteem (optie) De machine is optioneel uitgerust met een centraal smeersysteem en beschikt in dat geval over een smeercircuit. Smeercircuit 1 Alle aangesloten smeerpunten worden automatisch van smeervet voorzien. De smeerpomp pompt het vet naar de hoofdverdelers, de hoofdverdelers verspreiden het vet naar de onderverdelers en van daaruit worden de afzonderlijke smeerpunten van vet voorzien.
Pagina 281
Gebruik Centraal smeersysteem (optie) Vul het reservoir van de vetpomp met een inhoud 1,9 kg nooit volledig. Vul het reser- voir van de vetpomp tot maximaal 90%. OPMERKING Zorg er altijd voor dat er voldoende vet in het reservoir zit. Het vet mag nooit zover worden opgebruikt, dat lucht in de leidingen kan raken! 281 / 389...
Pagina 282
Gebruik Centraal smeersysteem (optie) 6.19.1 Tussentijdse smering Het smeersysteem kan op elk moment handmatig worden geactiveerd. Hier- voor verandert u in de Tractorterminal in het menu "Speciale functies" in de regel "Centrale smering" de optie van "AUTO" naar "AAN". Programmeertoetsen Basisinstellingen Speciale functies Bedrijfsgegevens...
Pagina 283
Gebruik Videosysteem (optie) 6.20 Videosysteem (optie) WAARSCHUWING Het videosysteem dient alleen als hulpmiddel en toont hindernissen mogelijk ver- vormd, onduidelijk of helemaal niet. Het kan uw aandacht niet vervangen. Het video- systeem kan niet alle objecten weergeven die zich boven of erg dicht bij de achter- uitrijcamera bevinden.
Pagina 284
Gebruik Videosysteem (optie) Optioneel kan de machine worden uitgerust met maximaal twee videomonitors en maximaal acht videocamera's. Daarbij kunnen op één videomonitor tot vier videoca- mera's worden weergegeven. Er zijn zeven cameraposities vastgelegd, één came- rapositie kan vrij worden gekozen. Eén camera bevindt zich bovenop de achterkant van de machine en werkt als achteruitrijcamera.
Pagina 285
Gebruik Videosysteem (optie) Videocamera vuilafvoerband Videocamera bunkeruitvoer Videocamera zeefketting 2 285 / 389...
Pagina 286
Gebruik Videosysteem (optie) Videomonitor Monitor aan/uit Openen en omschakelen van het menu doet u in deze volgorde: Helderheid Helderheid - 0(MIN) ... 60 (MAX) Contrast Contrast - 0(MIN) ... 60 (MAX) Kleur Kleurverzadiging - 0(MIN) ... 60 (MAX) Standaard Terugzetten naar fabrieksinstellingen Taal Taal - Engels, Frans, Duits, Spaans, Portugees, Itali- aans, Pools...
Pagina 287
De elektrische zekeringen bevinden zich in de schakelkast van de centrale elektronica (1) links op de sorteerstand. Op stickers aan de binnenkant van de metalen behuizing staan de zekeringswaarden vermeld. Bij problemen met het elektrische systeem of de elektronica neemt u contact op met de servicedienst van ROPA. 287 / 389...
Pagina 288
Gebruik Stilzetten 6.22 Stilzetten De machine moet zo worden geparkeerd, dat niemand gehinderd wordt of in gevaar wordt gebracht. Let ook op de veilige afstand tot bovengrondse elektriciteitsleidingen. – De opname volledig heffen. – De bunker legen en volledig laten zakken, de bunkervulband volledig laten zakken. –...
Pagina 289
Verzorging en onderhoud Verzorging en onderhoud 289 / 389...
Pagina 291
Verzorging en onderhoud WAARSCHUWING Tijdens het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden bestaat gevaar voor ernstig of zeer ernstig letsel en gevaar voor schade aan de machine. – Klim nooit over de relingen van de sorteerstand. – Tijdens alle onderhoudswerkzaamheden moet u ervoor zorgen dat niemand de machine onbedoeld kan starten (contactsleutel uit de tractor trekken, bestuurders- cabine van de tractor afsluiten, contactsleutel altijd meenemen en indien mogelijk de ISOBUS-aansluitingen van de tractor losmaken).
Pagina 292
Verzorging en onderhoud Pompverdeleraandrijving (PVA) Pompverdeleraandrijving (PVA) De pompverdeleraandrijving is links van het hoofdframe, in het voorste deel van de behuizing onder de bunker gemonteerd. Het draagt het vermogen van de aftakas van de tractor via een scharnieras over op de afzonderlijke hydraulische pompen. Vulschroef voor olie Kijkglas Aftapschroef voor olie...
Pagina 293
Vervang beschadigde of verouderde slangen onmiddellijk. Gebruik ter vervanging alleen slangen die voldoen aan de technische specificaties van de originele slangen! Om kosten te besparen, raden wij u aan om reserveslangen direct bij ROPA te bestel- len, omdat de originele hydraulische slangen van ROPA meestal aanzienlijk goedko- per worden aangeboden dan concurrerende producten.
Pagina 294
Verzorging en onderhoud Hydraulieksysteem Koeler voor hydrauliekolie Ventilator Het eigen hydraulieksysteem van de machine wordt met een hydrauliekoliekoeler (2) gekoeld en de tractorhydrauliek van de machine wordt met de tractor gekoeld. De hydrauliekoliekoeler (2) en de ventilator (3) moeten regelmatig op vervuiling wor- den gecontroleerd en zo nodig schoongemaakt.
Pagina 295
– Wanneer u de vuldop voor de hydrauliekolie opent, is het mogelijk dat u een "sis- send geluid" hoort. Dit geluid is normaal. De vuldop (ROPA-artikelnr. 270700) (2) dient ook als beluchtings- en ontluchtings- filter. Deze zorgt voor de noodzakelijke luchtbalans bij een schommelend oliepeil (bijv.
Pagina 296
Verzorging en onderhoud Hydraulieksysteem OPMERKING Stel bij het gebruik van een vacuümpomp niet meer dan 0,2 bar onderdruk in. 7.2.1.1 Hydrauliekolie vervangen De hydrauliekolie moet één keer per jaar – het beste direct voor het begin van het sei- zoen – worden vervangen. Gebruik hiervoor een vat dat groot genoeg is. Voor het ver- vangen van de hydrauliekolie draait u de aftapschroef los.
Pagina 297
– Leg de afdichting en het metalen deksel erop. – Smeer de schroeven vóór het bevestigen van het metalen deksel in met kit (ROPA-artikelnr. 017026) en draai de schroeven vast. – Vernieuw vóór het vullen met verse hydrauliekolie alle filters in het hydraulieksys- teem.
Pagina 298
Verzorging en onderhoud Hydraulieksysteem 7.2.1.2 Retourfilterelement vervangen Op de hydrauliekolietank bevindt zich een retourfilter (1). (Filterelement ROPA artikelnr. 270715). Een eerste vervanging van het filterelement is vereist na de eerste 50 bedrijfsuren, daarna een keer per jaar. Retourfilter OPMERKING Zoals bij alle werkzaamheden aan het hydraulieksysteem, moet u ook bij het vervan- gen van het filterelement altijd zorgen voor een zo schoon mogelijke omgeving.
Pagina 299
– Gebruik bij het plaatsen van een nieuw filterelement de meegeleverde O-ring. – Plaats het nieuwe filterelement (6) in de filterbehuizing (5). Let op: gebruik alleen originele ROPA-filterelementen (ROPA artikelnr. 270715). – Plaats de filterbehuizing (5) met het filterelement (6) in de kop (1), let daarbij goed op de pakkingsring (4).
Pagina 300
Verzorging en onderhoud Hydraulieksysteem 7.2.2 Drukfilterelement tractorhydrauliek vervangen Drukfilter tractorhydrauliek Drukfilter tractorhydrauliek Het drukfilter van de tractorhydrauliek bevindt zich aan de linkerkant van de machine onder de bunker, tussen de oliekoeler en het hoofdframe. Het filterelement moet voor het eerst worden vervangen na de eerste 50 bedrijfsuren, daarna één keer per jaar. Naast een oliebestendige en voldoende grote opvangbak, hebt u voor het onderhoud een ring- of steeksleutel SW 32nodig.
Pagina 301
Elementen inbouwen – Indien nodig afdichtvlakken op de filterpot/-kop, O-ring op de pot en het element met verse hydrauliekolie invetten. – Nieuw element (ROPA-artikelnr. 270430) inbouwen. – Filterelement voorzichtig op de centrale draaipin monteren. – Filterpot tot de aanslag inschroeven.
Pagina 302
Verzorging en onderhoud De wielmoeren moeten regelmatig worden gecontroleerd en met een geschikte momentsleutel met een aanhaalmoment van 510 Nm, worden aangedraaid. De eerste keer vastdraaien moet gebeuren na 10 gebruiksuren, de tweede keer na 50 gebruiksuren en daarna iedere 50 gebruiksuren. 302 / 389...
Pagina 303
Verzorging en onderhoud Pneumatieksysteem Pneumatieksysteem Bij het pneumatieksysteem zijn alleen onderhoudswerkzaamheden voor de perslucht- tanks noodzakelijk. De persluchttank bevindt zich onder het hoofdframe achter de as. Het condenswater moet na iedere 50 gebruiksuren uit de persluchttanks worden afge- tapt. Als de machine langere tijd (meer dan een week) niet wordt gebruikt, moet ook het condenswater uit de persluchttanks worden afgetapt.
Pagina 304
– Draai de beide losgedraaide borgmoeren van de afgestelde schraper weer vast. – Herhaal dit wanneer nodig voor het andere damwiel totdat beide damwielen correct zijn afgesteld. Bij de verschillende soorten damwielen horen ook verschillende schrapers. Schraper voor damwiel vlak: ROPA-artikelnr. 520169 Schraper voor damwiel diep: ROPA-artikelnr. 511002 304 / 389...
Pagina 305
Verzorging en onderhoud Opname 7.5.1.1.2 Sensor detectie dammidden instellen Sensor Damwielbesturing rechts Sensor damwielbesturing links Stelschroeven aanslagen damwiel De gevoeligheid van de detectie dammidden kan in het hoofdmenu onder Basisinstel- lingen/Detectie dammidden tussen 1 en 10 worden ingesteld, de basisinstelling is 5. Hoe hoger de waarde voor de gevoeligheid is ingesteld, hoe sneller de dissel reageert met de betreffende stuurbeweging.
Pagina 306
Verzorging en onderhoud Opname 7.5.1.2 Scharen Schaar met twee bladen Wanneer de machine gedurende langere tijd wordt geparkeerd, moeten de scharen met milieuvriendelijk vet worden ingesmeerd. Verroeste scharen slijten aanzienlijk sneller en het trekken van de machine verloopt zwaarder. Versleten scharen moeten tijdig worden vervangen om beschadigingen aan de oogst- producten en de machine te voorkomen.
Pagina 307
Verzorging en onderhoud Opname 7.5.1.3 Schijfkouter Diepteafstelling schijfkouter rechts Schijfkouter rechts Schraper schijfkouter rechts Wanneer de machine gedurende langere tijd wordt geparkeerd, moeten de schijfkou- ters met milieuvriendelijk vet worden ingesmeerd. Verroeste schijfkouters slijten aan- zienlijk sneller. Versleten en verbogen schijfkouters, bijv. als gevolg van stenen, moeten tijdig worden vervangen om beschadigingen aan de machine te voorkomen.
Pagina 308
Verzorging en onderhoud Opname 7.5.1.4 Hydraulische schijfkouter (optie) Vulschroef voor olie Aftapschroef voor olie Kijkglas De mechanische instellingen van de hydraulische schijfkouter moeten worden geconfi- gureerd zoals die van een normale schijfkouter (Zie Pagina 307). Het oliepeil van de hydraulische schijfkouteraandrijving moet dagelijks worden gecon- troleerd.
Pagina 309
Verzorging en onderhoud Opname 7.5.1.5 Looftrekwiel Looftrekwiel rechts Loofafvoerkuip rechts Spanner looftrekwiel rechts De veerspanning moet voor beide zijden zo worden ingesteld, dat de looftrekwielen goed door zeefketting 1 worden aangedreven. Wanneer de spanning van het looftre- kwiel verkeerd is ingesteld, leidt dit tot meer slijtage. De spanning van het looftrekwiel (1) rechts wordt met de spanner looftrekwiel rechts (3) ingesteld en de spanning van het looftrekwiel links wordt met de spanner looftrekwiel links ingesteld.
Pagina 310
Verzorging en onderhoud Opname 7.5.2.1 Spanning en gelijkloop van de dekband instellen Spanner dekband zwadopname rechts Spanner dekband zwadopname links Hoogteverstelling dekband rechts Hoogteverstelling dekband links De zwadopname wordt door een oliemotor aangedreven. Om ervoor te zorgen dat de dekband van de zwadopname met de aandrijfwielen niet doorslipt op de riem, wordt de dekband van de zwadopname met twee verstelbare wielen op één as op spanning gehouden.
Pagina 311
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.1 Zeefketting 1 OPGELET Alle wielen van zeefketting 1 moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed wer- ken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct wor- den vervangen door nieuwe wielen. Zeefketting 1 en de wielen moeten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen.
Pagina 312
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.1.2 Gelijkloop instellen Duwstang rechts Contramoer afstelling duwstang rechts Stelmoer duwstang rechts Als zeefketting 1 links of rechts tegen de zeefkanaalwand aanloopt, moet de gelijkloop direct worden afgesteld, omdat zeefketting 1 anders sterk kan slijten. Ga als volgt te werk: –...
Pagina 313
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.1.3 Zeefketting 1 vervangen GEVAAR Gevaar voor letsel! Om zeefketting 1 te vervangen moet u altijd met z'n tweeën werken, probeer nooit in uw eentje zeefketting 1 te vervangen. Tijdens het vervangen van zeefketting 1 bewe- gen sommige onderdelen van de machine.
Pagina 314
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.3 Zeefketting 2 OPGELET Alle wielen van zeefketting 2 moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed wer- ken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct wor- den vervangen door nieuwe wielen. Zeefketting 2 en de wielen moeten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen.
Pagina 315
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.3.2 Gelijkloop instellen Als zeefketting 2 links of rechts sterker tegen de brug van het aandrijfwiel loopt, moet de gelijkloop direct worden afgesteld, omdat zeefketting 2 sterk kan slijten. Ga als volgt te werk: –...
Pagina 316
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.3.3 Zeefketting 2 vervangen GEVAAR Gevaar voor letsel! Om zeefketting 2 te vervangen moet u altijd met z'n tweeën werken, probeer nooit in uw eentje zeefketting 2 te vervangen. Tijdens het vervangen van zeefketting 2 bewe- gen sommige onderdelen van de machine.
Pagina 317
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.4.1 Spanning Loofkettingspanner rechts Loofkettingspanner links De loofketting wordt door een oliemotor aangedreven. Om ervoor te zorgen dat de loofketting met de aandrijfwielen niet doorslipt op de riem, wordt de loofketting met twee verstelbare wielen, voor iedere kant één, op spanning gehouden. De loofkettingspanner rechts (1) en de loofkettingspanner links (2) moeten altijd zo worden afgesteld, dat de loofketting gelijkmatig is opgespannen.
Pagina 318
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.4.2 Gelijkloop instellen Als de loofketting links of rechts sterker tegen de brug van het aandrijfwiel loopt, moet de gelijkloop direct worden afgesteld, omdat de loofketting sterk kan slijten. Ga als volgt te werk: –...
Pagina 319
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.4.3 Loofketting vervangen GEVAAR Gevaar voor letsel! Om de loofketting te vervangen moet u altijd met z'n tweeën werken, probeer nooit in uw eentje de loofketting te vervangen. Tijdens het vervangen van de loofketting bewe- gen sommige onderdelen van de machine.
Pagina 320
Verzorging en onderhoud Zeefkanaal en loofscheiding 7.6.5 Loofschrapers WAARSCHUWING Gevaar voor vallen! Stap nooit over het beloopbare deel van de sorteerstand heen op de andere onderde- len van de machine. Door vuil, loof en weersinvloeden kunt u behalve op de sorteer- stand niet veilig op de machine staan.
Pagina 321
Verzorging en onderhoud Scheiding Scheiding 7.7.1 Egelband 1 OPGELET Alle wielen van egelband 1 moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed werken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct worden vervangen door nieuwe wielen. Egelband 1 en de wielen moeten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijde- ren.
Pagina 322
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.1.2 Gelijkloop instellen Afstelling gelijkloop egelband 1 Als egelband 1 links of rechts sterker tegen de brug van het aandrijfwiel loopt, moet de gelijkloop direct worden afgesteld, omdat egelband 1 anders sterk kan slijten. Ga als volgt te werk: –...
Pagina 323
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.2 Afleidingswals 1 OPGELET Bij zware omstandigheden bij het rooien blijven vuil, aarde en loof aan afleidingswals 1 plakken. Deze vervuiling moet regelmatig, zo nodig zelfs meerdere malen tijdens een dienst worden verwijderd. Daarbij moet de machine worden uitge- schakeld en worden beveiligd tegen opnieuw inschakelen (de sleutel eruit trekken).
Pagina 324
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.3.1 Spanning en gelijkloop afstellen Vuilafvoerband De vuilafvoerband (1) wordt door een oliemotor aangedreven. Om ervoor te zorgen dat de vuilafvoerband met de aandrijfwielen niet doorslipt op de riem, wordt de vuilaf- voerband met de verstelbare aandrijfas van de vuilafvoerband op spanning gehouden. De aandrijfas van de vuilafvoerband moet altijd zo worden afgesteld, dat de vuilafvoer- band gelijkmatig wordt opgespannen en dat de vuilafvoerband in het midden uitgelijnd loopt.
Pagina 325
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.4.1 Spanning Egelband 2 spanner Egelband 2 wordt direct door een oliemotor aangedreven met behulp van berubberde wrijfwielen. Om ervoor te zorgen dat egelband 2 met de aandrijfwielen niet doorslipt op de riem, wordt egelband 2 met een spanner (1) op spanning gehouden. Egelband 2 spanner spant zich door de veerkracht zelf op en hoeft niet te worden nagespannen.
Pagina 326
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.5 Afleidingswals 2 OPGELET Bij zware omstandigheden bij het rooien blijven vuil, aarde en loof aan afleidingswals 2 plakken. Deze vervuiling moet regelmatig, zo nodig zelfs meerdere malen tijdens een dienst worden verwijderd. Daarbij moet de machine worden uitge- schakeld en worden beveiligd tegen opnieuw inschakelen (de sleutel eruit trekken).
Pagina 327
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.7 Egelband 3 OPGELET Alle wielen van egelband 3 moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed werken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct worden vervangen door nieuwe wielen. Egelband 3 en de wielen moeten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijde- ren.
Pagina 328
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.8 Afleidingswals 3 OPGELET Bij zware omstandigheden bij het rooien blijven vuil, aarde en loof aan afleidingswals 3 plakken. Deze vervuiling moet regelmatig, zo nodig zelfs meerdere malen tijdens een dienst worden verwijderd. Daarbij moet de machine worden uitge- schakeld en worden beveiligd tegen opnieuw inschakelen (de sleutel eruit trekken).
Pagina 329
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.9.1 Spanning en gelijkloop afstellen Afstelling voor Afstelling achter Egelband 4 wordt direct door een oliemotor aangedreven met behulp van berubberde wrijfwielen. Om ervoor te zorgen dat egelband 4 met de aandrijfwielen niet doorslipt op de riem, wordt egelband 4 met de verstelbare aandrijfas op spanning gehouden. Beide zijden van de aandrijfas van egelband 4 voor (1) en achter (2) moeten altijd zo worden ingesteld, dat egelband 4 gelijkmatig wordt opgespannen en dat egelband 4 in het midden uitgelijnd loopt.
Pagina 330
Verzorging en onderhoud Scheiding 7.7.10.1 Spanning en gelijkloop afstellen Rondomlopende vingerkam 1 spanner Rondomlopende vingerkam 2 spanner De rondomlopende vingerkam (RVK) is onderverdeel in twee onafhanke- lijk van elkaar instelbare eenheden, rondomlopende vingerkam 1 (RVK 1) en rondomlopende vingerkam 2 (RVK 2). Deze worden beiden direct door een oliemotor aangedreven, waarbij RVK 2 hydraulisch in serie is geschakeld met RVK 1.
Pagina 331
Verzorging en onderhoud Sorteerband Sorteerband OPGELET Alle wielen van de sorteerband moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed werken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct worden vervangen door nieuwe wielen. De sorteerband en de wielen moeten boven- dien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwer- pen te verwijderen.
Pagina 332
Verzorging en onderhoud Bijproductenband Bijproductenband OPGELET Alle wielen van de bijproductenband moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed werken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct worden vervangen door nieuwe wielen. De bijproductenband en de wielen moe- ten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen.
Pagina 333
Verzorging en onderhoud Bijproductenafvoerband 7.10 Bijproductenafvoerband OPGELET Alle wielen van de bijproductenband moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed werken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct worden vervangen door nieuwe wielen. De bijproductenafvoerband en de wie- len moeten bovendien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwerpen te verwijderen.
Pagina 334
Verzorging en onderhoud Verzamelbak 7.11 Verzamelbak OPGELET Alle wielen van de verzamelbak moeten dagelijks worden gecontroleerd of ze goed werken en niet beschadigd zijn. Geblokkeerde of beschadigde wielen moeten direct worden vervangen door nieuwe wielen. De verzamelbak en de wielen moeten boven- dien dagelijks worden gereinigd door ingeklemde stenen of andere vreemde voorwer- pen te verwijderen.
Pagina 335
Verzorging en onderhoud Sloten 7.12 Sloten Slotverbinding zeefketting 1 met verbindingsstang Slotverbinding egelband 3 met verbindingsbout In de standaard uitrusting zijn zeefketting 1 (1), egelband 1, egelband 2, egelband 3 (2), egelband 4, de sorteerband, de bijproductenband, de bijproductenafvoerband, de vuilafvoerband en de rolbodem van de verzamelbak van een slot voorzien.
Pagina 336
Verzorging en onderhoud Bunker 7.13 Bunker De bunker (alle wanden en de rolbodem) moet eenmaal per dag op aangekoekt vuil worden gecontroleerd en zo nodig worden schoongemaakt. Aangekoekte aarde ver- mindert de capaciteit van de bunker en verhoogt het eigen gewicht van de machine! 7.13.1 Ultrasoonsensor Ultrasoonsensor...
Pagina 337
De bunkerrolbodem (2) bestaat standaard uit een doekbodem, die uit 8 afzonderlijke doeksegmenten bestaat. Er moet op worden gelet dat er geen scheuren in het rolbo- demdoek zitten. Als de rolbodemdoek (ROPA-artikelnr. 520454) is versleten, kunnen de segmenten worden vervangen.
Pagina 338
Verzorging en onderhoud Bunker 7.13.2.1 Spanning bunkerrolbodemketting Bunkerketting spanner voor Bunkerketting spanner achter OPGELET Controleer de spanning van de bunkerrolbodemketting regelmatig. Verkeerd opge- spannen bunkerrolbodemkettingen kunnen tot aanzienlijke schade aan de machine leiden! De kettingen van de bunkerrolbodem moeten zo worden opgespannen, dat de bun- kerrolbodemkettingen bij het in- en uitklappen niet breken.
Pagina 339
Verzorging en onderhoud Bunker 7.13.2.2 Aandrijfketting De beide aandrijfkettingen van de bunkerrolbodemaandrijving moeten na 100 gebruiksuren worden ingevet en de kettingspanning moet worden gecontroleerd. Schroeven beschermkap aandrijfketting voor Spanklos aandrijfketting voor Bunkerrolbodem aandrijfketting naspannen – Klap de bunker in de werkstand, zet de motor van de tractor uit en beveilig de trac- tor tegen opnieuw starten en de machine tegen wegrollen.
Pagina 340
Verzorging en onderhoud Demontage en afvoer 7.14 Langere tijd stilzetten Als de machine meer dan vier weken niet wordt gebruikt, moeten de volgende werk- zaamheden worden uitgevoerd: – Machine grondig wassen. Voorkom dat water direct op lagers en draagwielen spat. –...
Pagina 341
Storingen en problemen oplossen Storingen en problemen oplossen 341 / 389...
Pagina 342
Storingen en problemen oplossen 342 / 389...
Pagina 343
– Bij de geringste twijfel moet u vakkundig personeel inschakelen of contact opne- men met een onderhoudsmonteur van ROPA. – Voer geen reparaties uit aan de machine als u niet over de nodige vakkennis of ervaring beschikt.
Pagina 344
Storingen en problemen oplossen Elektrisch systeem Elektrisch systeem 8.2.1 Smeltzekeringen Centrale elektronica Reservezekeringen Smeltzekeringen printplaat A Smeltzekeringen printplaat B Smeltzekeringen printplaat C De elektrische zekeringen bevinden zich in de schakelkast van de centrale elektronica (1) op de linker sorteerstand. Er zijn voornamelijk gebruikelijke vlakzekeringen (smelt- zekeringen) gebruikt in de machine.
Pagina 345
Storingen en problemen oplossen Elektrisch systeem 8.2.2 Lijst met zekeringen (smeltzekeringen) Centrale elektronica Ampère Functie Plaats in de machine Printplaat A F01.A Kl. 30 computer ESR A (A01) in centrale elektronica F02.A Kl. 30 computer ESR A (A01) in centrale elektronica F03.A K02.A Relais zwaailichten (optie) in centrale elektronica...
Pagina 346
Storingen en problemen oplossen Elektrisch systeem Ampère Functie Plaats in de machine Printplaat C F01.C Kl. 30 computer ESR C (A03) in centrale elektronica F02.C Kl. 30 computer ESR C (A03) in centrale elektronica F03.C K02.C Relais LED werklamp (optie) in centrale elektronica F04.C M551 Hoogte loofschraper 1...
Pagina 347
Storingen en problemen oplossen Elektrisch systeem 8.2.4 Lijst met zelf-resettende elektronische zekeringen met LED Ampère Functie Plaats in de machine Printplaat A Fr01.A 100 mA B64 Rooidiepte rechts in centrale elektronica 8,5 V Fr02.A 100 mA B65 Rooidiepte links in centrale elektronica 8,5 V Fr03.A 100 mA B561 Egelband 1/2 hellingshoek in centrale elektronica 8,5 V...
Pagina 348
Storingen en problemen oplossen Elektrisch systeem Ampère Functie Plaats in de machine Printplaat B Fr01.B 100 mA B575 Bunkerklep in centrale elektronica 8,5 V Fr02.B 100 mA B35 Bunker omklappen in centrale elektronica 8,5 V Fr03.B 100 mA B570 Bunkervulband hoogte in centrale elektronica 8,5 V Fr04.B 100 mA B573 Slingerhoek as...
Pagina 349
Storingen en problemen oplossen Elektrisch systeem Ampère Functie Plaats in de machine Printplaat C Fr01.C 100 mA B04 Disselpositie in centrale elektronica 8,5 V Fr02.C 100 mA B05 Damwielbesturing links in centrale elektronica 8,5 V Fr03.C 100 mA B02 Sensor wielhoek as in centrale elektronica 8,5 V Fr04.C 100 mA B34 Bunker hoogte...
Pagina 350
Storingen en problemen oplossen Relais-lijst Relais-lijst Relais K01.A Relais K02.A (optie) Relais K02.B (optie) Relais K01.B Relais K02.C (optie) Relais K01.C Positie van Arti- Omschrijving Opmerking de machine kelnr. Relais nooduit- Centrale elektro- Belastingsrelais, vermo- K01.A schakeling nica printplaat A 320882 gen 50 A, 12 V printplaat A...
Pagina 351
Storingen en problemen oplossen Kleurcode voor elektriciteitskabels Kleurcode voor elektriciteitskabels bruin Massa rood Klem 30 (constante voeding) roze Klem 15 (gesimuleerde contactstroom) geel 8,5 Volt paars 12 volt blauw Signaalleidingen digitaal (AAN/UIT) groen Signaalleidingen analoog (aanpasbare sensorwaaarden) grijs Alle lampjes "E" en waarschuwingsapparatuur "H" (zoemer) Elektromotoren en bedrading intern, andere oranje Stuurstroomleidingen naar alle kleppen en magneten (alle "Y")
Pagina 352
Storingen en problemen oplossen Storingen zoeken met de Tractorterminal Storingen zoeken met de Tractorterminal B522 Sensorfout Toerental zeefk. 2 Operationele storingen worden voor een deel op de Tractorterminal met waarschu- wingssymbolen weergegeven. Bij elektrische of elektronische problemen worden de betreffende componenten met de benaming van het component weergegeven. Voorbeeld: Noodstop tractor ingedrukt! Noodstop sorteerstand ingedrukt!
Pagina 353
Storingen en problemen oplossen Storingen zoeken met de Tractorterminal 8.5.1 Overzicht diagnosemenu's Programmeertoetsen Versie Diagnose Basisinstellingen Afstemmen Speciale functies Teach In Bedrijfsgegevens Stamgegevens Service Hardware vervangen Daarna tonen we u afbeeldingen van de beschikbare diagnosemenu's in de Tractor- terminal. Diagnose van de storing is eenvoudiger voor de onderhoudsmonteurs als u op verzoek van de onderhoudsmonteur naar de betreffende menupunten navigeert en de getoonde waarden of symbolen doorgeeft.
Pagina 354
Storingen en problemen oplossen Storingen zoeken met de Tractorterminal 8.5.1.2 Ingangen analoog Ingangen analoog Ingangen digitaal Nr./naam Ingangen analoog B02 As B04 Dissel Ingangen toerental B05 Detectie dammidden L Druksensoren B06 Detectie dammidden R B34 Bunkerhoogte Uitgangen PWM+SW B35 Bunker in-/uitklappen CAN-BUS B36 Ultrasoon vulband Foutgeheugen...
Pagina 356
Storingen en problemen oplossen Storingen zoeken met de Tractorterminal 8.5.1.5 Uitgangen PWM + SW Uitgangen PWM+SW Ingangen digitaal Nr./naam Ingangen analoog Y14 Opname neerlaten R. Y15 Opname neerlaten L. Ingangen toerental Y16 Ventilator hydr. Olie Druksensoren Y18 Ontlasten rechts Y19 Ontlasten links Uitgangen PWM+SW Y22 As rechts CAN-BUS...
Pagina 357
Storingen en problemen oplossen Storingen zoeken met de Tractorterminal Uitgangen PWM+SW Nr./naam Y582 Weerdak K2.B Centrale smering K2.A Zwaalicht K2.C Werklampen 8.5.1.6 CAN-BUS ESR A01 Ingangen digitaal I-CAN: Foutstatus Ingangen analoog Ontvangstteller Zendteller Ingangen toerental Foutteller Druksensoren F-CAN: Foutstatus Ontvangstteller Uitgangen PWM+SW Zendteller Foutteller...
Pagina 358
Let op het verhoogde brandgevaar bij het las- sen in de buurt van brandbare onderdelen of vloeistoffen (brandstof, olie, vet, banden, enz.). Wij wijzen er nadrukkelijk op dat ROPA geen garantie biedt voor schade aan de machine die veroorzaakt wordt door onjuist lassen.
Pagina 359
Storingen en problemen oplossen De rem met de hand lossen De rem met de hand lossen Werkzaamheden aan het remsysteem zijn gevaarlijk en mogen alleen door perso- nen worden uitgevoerd die voor dergelijke werkzaamheden zijn opgeleid en die op de hoogte zijn van remsystemen.
Pagina 360
Storingen en problemen oplossen De rem met de hand lossen Zodra de reparaties zijn uitgevoerd, moet de rem als volgt worden geactiveerd: – Sluit de persluchtremleidingen aan op de tractor. – Start de tractor en wacht tot er een remdruk van ten minste 5 bar wordt aangege- ven op de tractor.
Pagina 361
Storingen en problemen oplossen Centraal smeersysteem – ontluchten en en verwijderen van blokkades Zodra de reparaties zijn uitgevoerd, moet de rem als volgt worden geactiveerd: – Sluit de hydraulische remleiding aan op de tractor. – Start de tractor en wacht tot het hydraulieksysteem van de tractor volledig is opge- start.
Pagina 362
Pagina 282) – Als u met de hier beschreven methode geen goed resultaat kunt bereiken, neem dan contact op met uw ROPA-klantenservice. Sommige verdelers zijn van een smeernippel voorzien. Met deze smeernippel kunnen fouten gemakkelijker worden opgespoord. Alle smeerpunten van de onderverdeler kunnen met behulp van deze smeernippel van vet worden voorzien omdat in de uitlaat van de hoofdverdeler een terugslagklep aan- wezig is.
Pagina 363
Storingen en problemen oplossen Checklist voor het optimaliseren van de rooikwaliteit/opslagkwaliteit 8.11 Checklist voor het optimaliseren van de rooikwaliteit/ opslagkwaliteit Beschadiging van de knollen tijdens het legen kan tot een toename van bacteriën, schimmelinfecties en wortelbrand leiden. Dit kan worden voorkomen door de aard- appelplantjes te verwarmen tot minimaal 10°C en door de aardappelen droog te houden.
Pagina 364
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsbewijzen 364 / 389...
Pagina 365
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsbewijzen Lijsten/tabellen/ schema's/grafieken/ onderhoudsbewijzen 365 / 389...
Pagina 366
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsbewijzen 366 / 389...
Pagina 367
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsbewijzen Smeermiddelen en brandstoffen Smeermiddelen en brandstoffen Vulhoe- veelheid in Component Smeermiddeltype liter Intervallen Aandrijvingsolie Pompverdeleraandrijving ong. 3,2 API GL 5, SAE 90 Hydrauliekolie HVLP 46 (zinkhoudend) Hydraulieksysteem ong. 63 jaarlijks ISO-VG 46 conform DIN51524 deel 3 Hydraulische schijfkou- Aandrijvingsolie ong.
Pagina 368
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsbewijzen Onderhoudstabel Onderhoudstabel Onder- houdsin- tervallen Onderhoudswerkzaamhe- voor na de eer- aanvang iedere 50 van de 50 gebr.- bedrijfsu- indien oogst dagelijks uren nodig jaarlijks Pompverdeleraandrijving Oliepeil controleren Olie vervangen Hydraulische schijfkouteraandrijving Oliepeil controleren Olie vervangen Hydraulieksysteem Hydrauliekoliekoeler reini- Oliepeil controleren Hydrauliekolie eigen hydrau- liek vervangen Aanzuigzeef aan binnenkant...
Pagina 369
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsbewijzen Onderhoudstabel Onder- houdsin- tervallen Onderhoudswerkzaamhe- voor na de eer- aanvang iedere 50 van de 50 gebr.- bedrijfsu- indien oogst dagelijks uren nodig jaarlijks Zeefketting 1 naspannen Zeefketting 2 Toestand van de aandrijf- wielen controleren Toestand van de draagwie- len en de keerwielen contro- leren Zeefketting 2 naspannen Loofketting en vuilafvoerband...
Pagina 370
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsbewijzen Onderhoudstabel Onder- houdsin- tervallen Onderhoudswerkzaamhe- voor na de eer- aanvang iedere 50 van de 50 gebr.- bedrijfsu- indien oogst dagelijks uren nodig jaarlijks Toestand van de draagwie- len en de keerwielen contro- leren Egelband 3 naspannen Egelband 4 met RVK Toestand van de aandrijf- wielen controleren Toestand van de draagwie-...
Pagina 371
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsbewijzen Onderhoudstabel Onder- houdsin- tervallen Onderhoudswerkzaamhe- voor na de eer- aanvang iedere 50 van de 50 gebr.- bedrijfsu- indien oogst dagelijks uren nodig jaarlijks Wielbouten vastdraaien na de eerste 10, daarna na de eerste 50 en daarna alle 50 bedrijfsuren 510 Nm Bandendruk controleren 371 / 389...
Pagina 372
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsbewijzen Smeerplan (smeren met vetspuit) Smeerplan (smeren met vetspuit) Smeerpunt Aantal alle gebr. nippels uren Dissel Kogeltrekoog Disselcilinder Disselbouten Disselaandrijfas Hellingshoekcilinder Duwstang Telescoop Fusee links/rechts Stuurcilinder Opbergruimte Overloopas Opname Hefcilinder 1 x per jaar Damwiellagers 1 x per jaar Zwadopname Zeefkanaal/loofscheiding Schudderlagers Schudderaandrijving...
Pagina 373
Na het met water reinigen van de machine moeten alle smeerpunten ook opnieuw worden gesmeerd. Het optionele centrale smeersysteem moet na het wassen van de machine met ten minste 2 tussentijdse smeercycli worden doorgesmeerd. Smeervet ROPA-artikelnr. 435062 conform DIN 51825, NLGI-klasse 2, type: KP2K-20, bij zeer lage buitentemperaturen KP2K-30.
Pagina 374
31-8-2016 API GL 5, SAE 90 2, type: KP2K-20, bij zeer lage ISO-VG 46 volgens DIN 51524 deel 3 buitentemperaturen KP2K-30 435062 = 18 kg ROPA- 435012 435020 art.- nr.: 435023 = 25 kg Oliebenaming door olieproducent Er is geen vrijgave voor het...
Pagina 375
Filterpatronen Filterpatronen Hydraulica ROPA-artikelnr. Retourfilter in olietank 270715 Hogedruk-filterelement tractorhydrauliek 270430 Inclusief O-ring 79*3, ROPA-artikelnr. 412455 Vuldop met geïntegreerde beluchtingsfilter en ontluch- 270700 tingsfilter Aanzuigfilter in olietank 1/2" AS 010-00 270009 Aanzuigfilter in olietank 1 1/4" AS 060-01 270076 Aanzuigfilter in olietank 1 1/2'' AS 080-01...
Pagina 376
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsbewijzen Aanhaalmomenttabel voor schroeven en moeren (Nm) Aanhaalmomenttabel voor schroeven en moeren (Nm) Metrisch schroefdraad DIN 13 Afmeting 10.9 12.9 1050 1220 1100 1550 1800 1200 1450 2100 2450 Metrisch fijn schroefdraad DIN 13 Afmeting 10.9 12.9 M8x1 M10x1 M12x1,5 M14x1,5 M16x1,5 M18x1,5...
Pagina 377
Smeerplannen Smeerplannen 9.7.1 Centrale smering (optie) Geleidearm Remas Stuurcilinder binnen Verbindingsstangversteller Balanscilinder Fusee onder Fusee boven Onderverdeler as links ROPA-artikelnr.: 360210 Pendelas achter Pendelas voor Remas Stuurcilinder binnen Verbindingsstangversteller Balanscilinder boven Fusee onder Fusee boven Schuifstuck Schuifstuck Aandrijfas Geleidearm voor Onderverdeler as rechts ROPA-artikelnr.: 360212...
Pagina 378
Hydraulische schijfkouteraandrij- ving Aandrijvingsolie Hydrauliekolie Hydrauliekolie Drukfilterelement tractorhydrauliek Retourfilterelement Aanzuigzeef aan binnenkant van olietank gereinigd 9.8.2 Onderhoudsbevestiging _____ Onderhoud na 1. Klantenservice ROPA-machine Norm 50 bedrijfsuren Mag alleen door ROPA-service volledig personeel uitgevoerd op: uitgevoerd uitgevoerd door: worden Handtekening: ______________________________________________ _____...
Pagina 379
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsbewijzen Onderhoudsinstructies 9.8.3 Software-updates Versie Datum Naam 379 / 389...
Pagina 380
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsbewijzen Bevestiging van de instructies voor de bestuurder Bevestiging van de instructies voor de bestuurder Mevrouw/ geboren meneer Familienaam en voornaam werd op over de veilige omgang met de machine over het onderhoud van de machine geïnstrueerd. Familienaam en voornaam heeft de vereiste kennis voor de veilige omgang met de machine voor het onderhoud van de machine...
Pagina 381
WAARSCHUWING Wanneer zones rondom de ROPA Keiler 2, die in de onderstaande tekening als geva- renzones zijn aangemerkt, door personen worden betreden terwijl er met de machine wordt gerooid, bestaat gevaar voor ernstig lichamelijk letsel of zelfs levensgevaar voor deze personen.
Pagina 382
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsbewijzen Veiligheidsinstructies Verklaring (Achternaam en voornaam) ben door de eigenaar van de Keiler geïnformeerd over de gevarenzones tijdens het rooien. Ik heb deze informatie volledig ontvangen en ook begrepen. Ik verplicht mij- zelf ertoe de gevarenzones niet te betreden zolang de machine bezig is met rooien. Ik ben erover geïnformeerd dat ik deze gevarenzones direct moet verlaten, wan- neer ik daarom direct of met een claxonsignaal van de machinebestuurder wordt gevraagd.
Pagina 383
Lijsten/tabellen/schema's/grafieken/onderhoudsbewijzen ROPA Overhandigingsbevestiging 9.11 ROPA Overhandigingsbevestiging ROPA Fahrzeug- und Maschinenbau GmbH, Sittelsdorf 24, D-84097 Herrngiersdorf Steunpuntadres: FG-nummer: Type: Hulptoestelnr: Type: Hulptoestelnr: Type: Hulptoestelnr: Type: Hulptoestelnr: Type: Klantenadres: Eigenaar: E-mail: Telefoon: Mobiel: Overhandigingsbevestiging: Datum van eerste gebruik: Tijdens het proefdraaien werden geen tekortkomingen vastgesteld. De veilige handhaving en het onder- houd werd mij uitgelegd.
Pagina 384
Het niet geven van toestemming heeft geen invloed op de overdracht van de aangekochte goederen of diensten. U kunt ook slechts een deel van deze toe- stemming geven als u dit wenst. U kunt uw toestemming te allen tijde schriftelijk intrekken bij uw ROPA- steunpunt of ROPA.
Pagina 387
Index Diepladertransport..........45 Displayonderdelen Machineterminal....120 Displayonderdelen Tractorterminal....... 78 Aanhaalmomenttabel voor schroeven en moe- Disselbesturing........... 139 ren............... 376 Drukfilterelement vervangen....... 300 Afleidingswals 1.......... 213, 323 Druksensoren............. 355 Afleidingswals 2.......... 221, 326 Afleidingswals 3.......... 232, 328 Algemene symbolen en aanwijzingen....21 Asbesturing............
Pagina 388
Index Reserveonderdelen..........13 Reset-knop............102 Retourfilterelement vervangen......298 Kistvuller............. 273 Rijafstand instellen..........169 Rijden op de openbare weg....... 131 Rondomlopende vingerkam (RVK)..... 240, 329 Rooidiepte............155 Langere tijd stilzetten......... 340 Rooien..............146 Lassen aan de machine........358 Rooien van afzonderlijke rijen......167 Lekkage..............
Pagina 389
Index Veiligheidsschakelaars........343 Veiligheidsstickers..........26 Veiligheidsteken............ 22 Veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van de machine..............72 Verzamelbak..........260, 334 Verzorging en onderhoud........289 Videosysteem............. 283 Voorwoord............13 Vuilafvoerband..........216, 323 Waarschuwingsgrenzen........116 Waarschuwingsgrenzen afstellen....... 114 wijzigingen en verbouwingen........ 35 Zeefketting 1..........179, 311 Zeefketting 2..........