Download Print deze pagina

Vacon 100 Flow Handleiding pagina 246

Applicatie
Verberg thumbnails Zie ook voor 100 Flow:

Advertenties

vacon • 243
P3.15.19.3
Deze parameter wordt gebruikt om de pomp(en) te selecteren waarvan de tellerwaarde voor de
draaitijd moet worden gereset (of ingesteld op de gewenste waarde) wanneer de knopparameter
P3.15.19.1 wordt geactiveerd.
Als de modus Multi-pomp (SingleDrive) is geselecteerd, kunt u de volgende opties selecteren:
0 = Alle pompen
1 = Pomp (1)
2 = Pomp 2
3 = Pomp 3
4 = Pomp 4
5 = Pomp 5
6 = Pomp 6
7 = Pomp 7
8 = Pomp 8
Als de modus Multi-slaaf of Multi-master is geselecteerd, is alleen de volgende optie beschikbaar:
1 = Pomp (1)
OPMERKING! In de modi Multi-master en Multi-slaaf kunt u alleen de waarde van 'Pomp (1)
draaitijd' resetten (of op de gewenste waarde instellen). (In de modi Multi-master en Multi-slaaf
geeft de waarde 'Pomp (1) draaitijd' de bedrijfstijd aan van de pomp die aan deze frequentieregelaar
is gekoppeld, ongeacht het ID-nummer van de pomp).
Voorbeeld:
In een multipompsysteem (SingleDrive) is pomp 4 vervangen door een volledig nieuwe pomp
en moet de tellerwaarde 'Pomp 4 draaitijd' worden gereset.
1. Selecteer 'Pomp 4' met parameter P3.15.19.3.
2. Stel parameter P3.15.19.2 in op '0 u'.
3. Activeer de knopparameter P3.15.19.
4. De parameter 'Pomp 4 draaitijd' is gereset.
P3.15.19.4
P3.15.19.5
De tellers voor de draaitijd van pompen kunnen ook worden gebruikt om aan te geven dat onderhoud
moet worden uitgevoerd aan een pomp. Wanneer de draaitijdteller van een pomp de ingestelde
limiet overschrijdt, wordt respectievelijk een alarm of fout gegenereerd. Wanneer het onderhoud is
uitgevoerd, kan de draaitijdteller worden gereset (of geforceerd ingesteld op de gewenste waarde).
OPMERKING!
• In de modus Multi-pomp (SingleDrive) zijn de alarm- en foutlimieten van toepassing op alle
pompen. Als een van de afzonderlijke draaitijdtellers (Pomp 1...8) de limiet overschrijdt,
zal een alarm of fout worden gegenereerd.
• In de modi Multi-master en Multi-slaaf bewaakt elke frequentieregelaar alleen de draaitijd
van de eigen pomp ('Pomp (1) draaitijd'). Dit betekent dat alarm- en foutlimieten in elke
frequentieregelaar moeten worden ingesteld en geactiveerd.
8
I
-
NSTELLEN RUNTIME
TELLER
R
-
(ID 1109)
UNTIME
ALARMLIMIET
R
-
(ID 1110)
UNTIME
FOUTLIMIET
Beschrijving van controlewaarden en parameters
:
(ID 1088)
POMPSELECTIE
Tel. +358 (0) 201 2121 • Fax +358 (0)201 212 205

Advertenties

loading