vacon • 137
4.15
Groep 3.15: Multi-pomp
4.15.1
Parametergroep Multi-pomp
Index
Parameter
P3.15.1
Multi-pomp, modus
P3.15.2
Aantal pompen
P3.15.3
Pomp ID-nummer
Start- en terugkoppe-
P3.15.4
lingssignalen
P3.15.5
Pompvergrendeling
P3.15.6
Autowisselmodus
P3.15.7
Autowissel pompen
P3.15.8
Autowissel interval
4
Tabel 73. Parametergroep Multi-pomp
Een-
Min.
Max.
heid
0
2
1
8
0
10
0
2
0
1
0
2
0
1
0,0
3000,0
Stan-
ID
daard
0 = SingleDrive
0 *
1785
1 = Multi-slaaf
2 = Multi-master
Totaalaantal motoren
(pompen/ventilatoren) dat
1 *
1001
in een multipompsysteem
wordt gebruikt
Elke frequentieregelaar in
het systeem moet een uniek
volgnummer (ID) hebben,
beginnend bij 1.
0
1500
OPMERKING! Deze
parameter wordt alleen
gebruikt als de modus
Multi-slaaf of Multi-master
is geselecteerd in P3.15.1.
Is het startsignaal en/of het
PID-terugkoppelingssignaal
verbonden met de regelaar?
1
1782
0 = Niet verbonden
1 = Alleen startsignaal
verbonden
2 = Beide signalen verbonden
Hiermee kunt u het
gebruik van vergrendelingen
in-/uitschakelen.
Vergrendelingen worden
1 *
1032
gebruikt om het systeem
te vertellen of een motor
al of niet is aangesloten.
0 = Niet gebruikt
1 = Vrijgegeven
Hiermee kunt u het roteren
van de startvolgorde en
prioriteit van motoren
in-/uitschakelen.
1 *
1027
0 = Geblokkeerd
1 = Ingeschakeld (interval)
2 = Ingeschakeld
(weekdagen)
0 = Hulppompen
1 *
1028
1 = Alle pompen
Nadat de met deze parameter
ingestelde tijd is verstreken,
vindt de autowissel plaats als
h
48,0 *
1029
de gebruikte capaciteit onder
het niveau ligt zoals is
ingesteld met parameters
P3.15.11 en P3.15.12.
Tel. +358 (0) 201 2121 • Fax +358 (0)201 212 205
Menu Parameters
Beschrijving