vacon • 171
8.4
Start/stop instelling
De wijze waarop Start/Stop-opdrachten worden gegeven is afhankelijk van de bedieningsplaats.
Bedieningsplaats op afstand (I/O A): De opdrachten start, stop en achteruit worden aangestuurd
door twee digitale ingangen die gekozen worden met de parameters P3.5.1.1 Besturingssignaal 1 A,
P3.5.1.2 Besturingssignaal 2 A en P3.5.1.3 Besturingssignaal 3 A. De functionaliteit/logica voor
deze ingangen kunt u instellen met parameter P3.2.6 Logica I/O A (in deze groep).
Bedieningsplaats op afstand (I/O B): De opdrachten start, stop en achteruit worden aangestuurd
door twee digitale ingangen die gekozen worden met de parameters P3.5.1.3 Besturingssignaal 3 A,
P3.5.1.4 Besturingssignaal 1 B en P3.5.1.5 Besturingssignaal 2 B. De functionaliteit/logica voor
deze ingangen kunt u instellen met parameter P3.2.7 Logica I/O B (in deze groep).
Lokale bedieningsplaats (bedieningspaneel): De opdrachten start en stop worden gegeven met de
knoppen op het bedieningspaneel. De draairichting wordt bepaald door parameter P3.3.1.9.
Bedieningsplaats op afstand (Veldbus): De opdrachten start, stop en omkeren komen van de veldbus.
P3.2.5
Optie
0
Vrij uitlopen
1
Ramp
P3.2.6
Waarden 0...4 bieden mogelijkheden voor het besturen van het starten en stoppen van de frequen-
tieregelaar door middel van de digitale signalen op de digitale ingangen. CS = Besturingssignaal.
De opties met de tekst 'flank' dienen ervoor om eventuele onopzettelijke starts uit te sluiten,
bijvoorbeeld na het aansluiten van de stroomvoorziening, het hervatten van de stroomtoevoer
na een uitval, het resetten van een fout, het stoppen van de frequentieregelaar door Vrijgave
(Vrijgave = Onwaar) of wanneer de bedieningsplaats naar I/O-besturing wordt omgeschakeld.
Het Start/Stop-contact moet open zijn geweest voordat de motor kan worden gestart.
In alle voorbeelden wordt de stopmodus
8
S
(ID 506)
TOPFUNCTIE
Naam optie
De motor mag uitlopen totdat deze uit zichzelf stopt. De besturing
door de frequentieregelaar wordt opgeheven en de spanning van de
frequentieregelaar zakt naar nul zodra de stopopdracht wordt gegeven.
Na de stopopdracht wordt het toerental van de motor volgens de inge-
stelde deceleratieparameters tot het nultoerental verlaagd.
I/O A
/
-
START
STOP
LOGICA
Beschrijving van controlewaarden en parameters
Tabel 105.
Beschrijving
(ID 300)
Uitloop
gebruikt.
Tel. +358 (0) 201 2121 • Fax +358 (0)201 212 205