Beschrijving van controlewaarden en parameters
RPM
f
max
f
min
Afbeelding 103. Regeling in modus Multi-master. Curve A toont de regulerende werking van
de pompen. B = De pompen zijn vergrendeld op een constante productiefrequentie.
P3.15.2
A
ANTAL POMPEN
Hiermee kunt u het totale aantal pompen in het systeem instellen. Het maximale aantal pompen in
een multipompsysteem is 8.
Deze parameter wordt ingesteld door het systeem. Kortom, als u een frequentieregelaar loskoppelt
(bijv. voor onderhoud), hoeft u deze parameter niet te wijzigen.
OPMERKING! In de modi Multi-slaaf en Multi-master moeten alle frequentieregelaars dezelfde
waarde hebben voor deze parameter. Anders zal de communicatie tussen de frequentieregelaars
niet juist verlopen.
P3.15.3
P
ID-
OMP
Deze parameter wordt alleen gebruikt in de modi Multi-slaaf en Multi-master.
Aan elke frequentieregelaar (pomp) in de installatie moet een uniek identificatienummer worden
toegewezen. De eerste frequentieregelaar in het systeem moet altijd het ID-nummer 1 hebben en
de nummers van de frequentieregelaars moeten in numerieke volgorde oplopen.
Pomp 1 is altijd de primaire master van het multipompsysteem. Frequentieregelaar 1 regelt het proces
en stuurt de PID-regelaar aan. Dit betekent dat PID-terugkoppel- en PID-referentiepuntsignalen
moeten worden verbonden met frequentieregelaar 1.
Als frequentieregelaar 1 niet beschikbaar is in het systeem, bijvoorbeeld als deze is uitgeschakeld
of niet kan communiceren met de andere frequentieregelaars, zal de volgende frequentieregelaar
als secundaire master optreden in het multipompsysteem.
OPMERKING! De communicatie tussen de frequentieregelaars zal niet juist verlopen als:
• pompidentificatienummers niet in numerieke volgorde oplopen vanaf 1, of
• twee frequentieregelaars hetzelfde ID-nummer hebben.
24-hour support +358 (0)201 212 575 • Email: vacon@vacon.com
P1
P2
(ID 1001)
(ID 1500)
NUMMER
B
P3
vacon • 232
A
t
3073.emf
8