vacon • 113
4.9.4
Instellingen voor motoronderbelastingsbeveiliging (droge pomp)
Tabel 44. Instellingen voor motoronderbelastingsbeveiliging
Index
Parameter
P3.9.4.1
Fout onderbelasting
Onderbelastingsbevei-
P3.9.4.2
liging: veldverzwak-
kingsgebiedbelasting
Onderbelastingsbevei-
P3.9.4.3
liging: nulfrequentie-
belasting
Onderbelastingsbevei-
P3.9.4.4
liging: tijdlimiet
4.9.5
Instellingen voor snelle stop
Index
Parameter
P3.9.5.1
Snelle stopmodus
P3.9.5.2
Quick stop-activering
Quick stop-decelera-
P3.9.5.3
Respons op Snelle
P3.9.5.4
stop-fout
4
Min.
0
10,0
5,0
2,00
600,00
Tabel 45. Instellingen voor snelle stop
Min.
0
Varieert
Varieert
0,1
tietijd
0
Een-
Stan-
Max.
heid
daard
3
0
150,0
%
50,0
150,0
%
10,0
s
20,00
Een-
Stan-
Max.
heid
daard
2
1
DigIN
Slot0.2
300,0
s
3,0
2
1
Tel. +358 (0) 201 2121 • Fax +358 (0)201 212 205
Menu Parameters
ID
Beschrijving
0 = Geen actie
1 = Alarm
713
2 = Fout (stop volgens
stopmodus)
3 = Fout (stop door vrij uitlopen)
Deze parameter geeft de
waarde voor het toegestane
714
minimumkoppel wanneer de
uitgangsfrequentie hoger is
dan het veldverzwakkingspunt.
Deze parameter geeft de
waarde voor het minimaal
toegestane koppel bij 0 Hz.
Als u de waarde van parame-
715
ter P3.1.1.4 wijzigt, wordt
deze parameter weer auto-
matisch teruggezet op de
standaardwaarde.
Dit is de maximaal toege-
716
stane tijdsduur van een
onderbelastingsfase.
ID
Beschrijving
Methode voor het stoppen
van de frequentieregelaar als
de functie Snelle stop wordt
geactiveerd via een DI of de
veldbus
1276
0 = Vrij uitlopen
1 = Snelle stop (Stoppen door
ramping op basis van P3.9.5.3)
2 = Stop volgens stopfunctie
(P3.2.5)
1213 ONWAAR = Geactiveerd
1256
0 = Geen actie
1 = Alarm
744
2 = Fout (stop volgens Snelle
stop-modus)