Beschrijving van controlewaarden en parameters
P3.15.16.1
O
VERDRUK BEWAKING INSCHAKELEN
Als de overdrukbewaking is ingeschakeld en het PID-terugkoppelsignaal (druk) boven het
bewakingsniveau uitkomt dat is ingesteld met parameter P3.15.18.2, worden alle hulpmotoren in
het multipompsysteem gestopt. Alleen de regulerende motor blijft normaal werken. Zodra de druk
weer daalt, hervat het systeem zijn normale werking en worden de hulpmotoren weer een voor een
ingeschakeld. Zie afbeelding 111.
De functie Overdrukbewaking bewaakt het terugkoppelsignaal van de PID-regelaar en stopt alle
hulppompen onmiddellijk als het signaal het ingestelde overdrukniveau overschrijdt.
Dr uk
Bewak.
alarmniveau
ID1699
PID-referentie
ID167
Motor 2
Motor 3
8.13.6
Pompdraaitijd
De draaitijd van elke pomp in een multipompsysteem wordt bewaakt met een afzonderlijke teller.
De startvolgorde van de pompen kan wordt gewijzigd op basis van de tellerwaarde voor de draaitijd
om slijtage gelijkelijk te verdelen over alle pompen in het systeem.
Tellers voor de draaitijd van pompen kunnen ook worden gebruikt om aan te geven welke pomp
onderhoud vereist (zie P3.15.19.4 – P3.15.19.5 hieronder).
De tellers voor de draaitijd van pompen vindt u in het menu Controle. Zie hoofdstuk 3.1.10.
P3.15.19.1
I
NSTELLEN RUNTIME
Wanneer u deze knopparameter activeert, wordt de draaitijd van de geselecteerde pomp(en)
(P3.15.19.3) ingesteld op de opgegeven waarde.
P3.15.19.2
I
NSTELLEN RUNTIME
Met deze parameter kunt u de tellerwaarde voor de draaitijd instellen die zal worden toegewezen
aan de draaitijdteller(s) van de pomp(en) die zijn geselecteerd met P3.15.19.3.
OPMERKING! In de modi Multi-master en Multi-slaaf kunt u alleen de waarde van 'Pomp (1)
draaitijd' resetten (of op de gewenste waarde instellen). (In de modi Multi-master en Multi-slaaf
geeft de waarde 'Pomp (1) draaitijd' de bedrijfstijd aan van de pomp die aan deze frequentieregelaar
is gekoppeld, ongeacht het ID-nummer van de pomp).
Voorbeeld:
In een multipompsysteem (SingleDrive) is pomp 4 vervangen door een volledig nieuwe pomp en
moet de tellerwaarde 'Pomp 4 draaitijd' worden gereset.
1. Selecteer 'Pomp 4' met parameter P3.15.19.3.
2. Stel parameter P3.15.19.2 in op '0 u'.
3. Activeer de knopparameter P3.15.19.1.
4. De parameter 'Pomp 4 draaitijd' is gereset.
24-hour support +358 (0)201 212 575 • Email: vacon@vacon.com
(ID 1698)
Afbeelding 111. Overdrukbewaking
-
(ID 1673)
TELLER
-
:
(ID 1087)
TELLER
WAARDE
vacon • 242
PID-terugkoppeling
(ID21)
AAN
UIT
AAN
UIT
9133.emf
8