De gevoeligheid van de lichtsensor kan in het infotainment worden inge-
steld
»
Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellingen (toets
CAR).
Als de lichtschakelaar in stand staat, brandt de tekst naast de licht-
schakelaar. Als het licht automatisch wordt ingeschakeld, brandt ook het sym-
bool naast de lichtschakelaar.
Automatische aansturing rijverlichting bij regen
Het dimlicht wordt automatisch ingeschakeld als aan de volgende voorwaar-
den wordt voldaan.
De lichtschakelaar staat in stand
Het automatisch wissen bij regen - stand
is ingeschakeld
» pagina
3
De ruitenwissers zijn langer dan 30 seconden ingeschakeld.
Het licht wordt circa 4 minuten na het uitschakelen van de ruitenwissers auto-
matisch uitgeschakeld.
De functie kan in het infotainment worden geactiveerd resp. gedeacti-
veerd
»
Instructieboekje infotainment, hoofdstuk Wageninstellingen (toets
CAR).
VOORZICHTIG
Vóór de lichtsensor op de voorruit geen sticker of iets dergelijks plakken om de
werking niet te blokkeren of de juiste werking niet te beperken.
Adaptieve koplampen (AFS)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 75.
Het AFS-systeem zorgt ervoor dat de weg wordt verlicht voor de bestuurder,
afhankelijk van de verkeers- en weersomstandigheden.
Het AFS-systeem past de lichtbundel vóór de wagen afhankelijk van de rijsnel-
heid, het gebruik van de ruitenwissers, de mistachterlichten en de informatie
uit het infotainment navigatiesysteem automatisch aan.
Het AFS-systeem blijft in werking zolang de lichtschakelaar in stand
staat
» pagina
77.
Het AFS-systeem werkt in de volgende modi.
Modus buitenwegen
De lichtbundel voor de wagen is identiek aan het dimlicht.
78
Bediening
» Afbeelding
52.
resp. het wissen - stand
1
87, Ruitenwissers en -sproeiers.
Modus stad
De lichtbundel vóór de wagen is zo aangepast dat deze ook de aangrenzende
trottoirs, kruisingen, zebrapaden enzovoort verlicht. De modus is actief bij
snelheden van 15-50 km/h.
Modus snelweg
De lichtbundel vóór de wagen is zo aangepast, dat de bestuurder tijdig op een
obstakel of een ander gevaar kan reageren. De modus is actief bij snelheden
boven 110 km/h.
Modus regen
De lichtbundel voor de wagen is zo aangepast, dat bij regen verblinding van te-
gemoetkomend verkeer wordt verminderd.
of
2
Deze modus is bij snelheden van 50-90 km/h geactiveerd en als de ruitenwis-
sers continu langer dan 2 minuten werken. De modus wordt gedeactiveerd als
de ruitenwissers langer dan 8 minuten zijn uitgeschakeld.
Modus mist
De lichtbundel vóór de wagen is zo aangepast, dat de bestuurder niet door het
reflecteren van de lichtbundel door mist voor de wagen wordt verblind.
Deze modus is bij snelheden van 15-70 km/h geactiveerd en als het mistach-
terlicht langer dan 10 seconden is ingeschakeld. De modus wordt gedeacti-
veerd als het mistachterlicht langer dan 5 seconden is uitgeschakeld.
Dynamische bochtenverlichting
De lichtbundel vóór de wagen wordt na een stuuruitslag zo aangepast, dat de
rijbaan in een bocht wordt verlicht. Deze functie is bij alle snelheden boven 10
km/h en in alle AFS-modi actief.
Reismodus("Toeristisch licht")
Deze modus maakt rijden mogelijk in landen waar aan de andere kant van de
weg wordt gereden (links-/rechtsrijdend verkeer) zonder tegenliggers te ver-
blinden.
Als deze modus is geactiveerd zijn de hierboven genoemde modi en het opzij-
zwenken van de koplampen gedeactiveerd.
Deze modus kan in het infotainment worden geactiveerd resp. gedeacti-
veerd
»
Instructieboekje Infotainment, hoofdstuk Wageninstellingen (toets
CAR).