VOORZICHTIG
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld bij een sportieve rijstijl en op
gladde of onverharde wegen) kan het controlelampje
paneel vertraagd of helemaal niet gaan branden.
Let op
Als de accukabels zijn losgemaakt en weer zijn aangesloten, gaat na het in-
schakelen van het contact het controlelampje
lampje na het rijden van een korte afstand niet uitgaat, is er een storing in het
systeem aanwezig. De hulp van een specialist inroepen.
Remblokken
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 37.
Als het controlelampje
brandt, zijn de remblokken versleten.
Op het display in het instrumentenpaneel wordt de volgende melding weerge-
geven.
Remblokken controleren!
REMBLOKKEN CONTROLEREN
De hulp van een specialist inroepen.
Rijstrookassistent (Lane Assist)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 37.
De controlelampjes
geven de toestand van het Lane Assist-systeem aan.
Meer informatie
» pagina
172, Lane Assistant.
Knipperlicht
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 37.
Afhankelijk van de stand van de knipperlichthendel knippert het linker
rechter
controlelampje.
Bij een storing van het knipperlicht, knippert het controlelampje ongeveer
twee keer zo snel. Dit geldt niet bij aanhangwagengebruik.
Bij ingeschakelde alarmlichten knipperen alle knipperlichten alsmede de beide
controlelampjes.
in het instrumenten-
branden. Als het controle-
of
Aanhangwagenknipperlichten
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 37.
Als het controlelampje
knippert, zijn de aanhangwagenknipperlichten inge-
schakeld.
Als een aanhangwagen is aangekoppeld en het controlelampje
pert, is een van de aanhangwagenknipperlichten uitgevallen.
Op het display in het instrumentenpaneel wordt bijvoorbeeld de volgende mel-
ding weergegeven.
Aanhangwagen: knipperlicht links controleren!
KNIPPERL_ AANHANGW_ CONTROLEREN L
De aanhangwagen moet correct zijn aangekoppeld
aanhangwagen.
Mistlampen
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 37.
Het controlelampje
brandt bij ingeschakelde mistlampen.
Snelheidsregelsysteem
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 37.
Het controlelampje
brandt bij ingeschakelde snelheidsregeling resp. auto-
matische afstandsregeling.
Rempedaal (automatische versnellingsbak)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 37.
Als het controlelampje
brandt, het rempedaal intrappen.
Rijden op aardgas
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 37.
Als het controlelampje
brandt, rijdt de wagen op aardgas.
niet knip-
» pagina
179, Trekhaak en
Instrumenten en controlelampjes
43