Als het controlelampje
na het starten van de motor gaat branden, kan het
ESC-systeem om technische redenen uitgeschakeld zijn.
›
Het contact uit- en weer inschakelen.
Als het controlelampje
na het opnieuw starten van de motor niet meer
brandt, functioneert de ESC weer volledig.
Meer informatie
» pagina
146, Stabiliseringscontrole (ESC).
Let op
Als de accukabels zijn losgemaakt en weer zijn aangesloten, gaat na het in-
schakelen van het contact het controlelampje
lampje na het rijden van een korte afstand niet uitgaat, is er een storing in het
systeem aanwezig. De hulp van een specialist inroepen.
Antiblokkeersysteem (ABS)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 37.
Als het controlelampje
brandt, is er een storing in het ABS aanwezig.
Op het display in het instrumentenpaneel wordt de volgende melding weerge-
geven.
Storing: ABS
STORING ABS
Voor het afremmen van de wagen wordt alleen nog het gewone remsysteem
zonder het ABS gebruikt.
De hulp van een specialist inroepen.
Bij een ABS-storing worden ook de andere rem- en stabiliteitssystemen uitge-
schakeld
» pagina
146, Rem- en stabiliteitssystemen.
ATTENTIE
Een storing aan het remsysteem resp. aan het ABS kan leiden tot een lan-
■
gere remweg bij het remmen - gevaar voor ongevallen!
Als het controlelampje
samen met het controlelampje
■
Remsysteem brandt,
niet verder rijden! De hulp van een specialist in-
roepen.
branden. Als het controle-
» pagina
38,
Mistachterlicht
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 37.
Het controlelampje
brandt bij ingeschakeld mistachterlicht.
Uitlaatgascontrolesysteem
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 37.
Als het controlelampje
brandt, is er een storing in het uitlaatgascontrole-
systeem aanwezig. Er kan in de noodmodus worden gereden.
De hulp van een specialist inroepen.
Voorgloeisysteem (dieselmotor)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 37.
Als het controlelampje
na het inschakelen van het contact niet of continu
brandt, is er een storing in het voorgloeisysteem aanwezig.
Begint het controlelampje
tijdens het rijden te knipperen, is er een storing
in de motorregeling aanwezig. Er kan in de noodloopmodus worden gereden.
De hulp van een specialist inroepen.
Controle van de motorelektronica (benzinemotor)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 37.
Als het controlelampje
brandt, is er een storing in de motorregeling aanwe-
zig. Er kan in de noodloopmodus worden gereden.
De hulp van een specialist inroepen.
Instrumenten en controlelampjes
41