Bedieningsbeschrijving
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 157.
Overzicht van de bedieningselementen van het snelheidsregelsys-
teem
» Afbeelding 147
Snelheidsregelsysteem deactiveren (ingestelde snelheid wis-
A
sen)
Regeling onderbreken (tegen de veerdruk in)
Snelheidsregelsysteem activeren (regeling inactief)
Regeling weer hervatten
B
Regeling starten / snelheid verlagen
C
a)
Als geen snelheid is ingesteld, dan wordt de actuele snelheid overgenomen.
Bij het starten van de regeling, regelt het snelheidsregelsysteem de wagen op
de actuele snelheid en deze snelheid wordt op het display in het instrumen-
tenpaneel weergegeven. In het instrumentenpaneel gaat het controlelampje
branden.
Automatische regelingsonderbreking
De automatische regelingsonderbreking vindt plaats, als een van de volgende
situaties zich voordoet.
›
Het rempedaal wordt bediend.
›
Bij een ingreep van een van de remondersteunende hulpsystemen (bijvoor-
beeld ESC).
›
Door de activering van een airbag.
158
Rijden
Afbeelding 147
Bedieningselementen van het
snelheidsregelsysteem
/ snelheid verhogen
a)
ATTENTIE
Om onbedoeld inschakelen van het snelheidsregelsysteem te voorkomen,
■
het systeem na gebruik altijd uitschakelen.
De regeling mag pas weer worden hervat als de ingestelde snelheid niet
■
te hoog is voor de actuele verkeerssituatie.
Let op
Tijdens de regeling kan de snelheid door het bedienen van het gaspedaal wor-
den verhoogd. Na het loslaten van het gaspedaal daalt de snelheid tot de op-
geslagen waarde.
Automatische afstandsregeling (ACC)
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Radarsensor
Werking
Automatisch wegrijden en stoppen
Bedieningsoverzicht
Regeling starten
Regeling onderbreken/weer herstellen
Gewenste snelheid instellen/wijzigen
Tijdsafstand instellen
Bijzondere rijsituaties
Aanwijzingen
De automatische afstandsregeling (hierna ACC) kan de ingestelde snelheid
resp. afstand ten opzichte van voorliggers constant houden zonder dat het
gaspedaal of het rempedaal hoeft te worden bediend.
De toestand waarbij de ACC de snelheid resp. afstand constant houdt, wordt
hierna als regeling aangeduid.
159
160
161
161
161
162
162
162
163
164